NL8701062A

NL8701062A - Draagconstructie voor kweekbedden.

Info

Publication number: NL8701062A
Application number: NL8701062A
Authority: NL
Original assignee: Jan Leonard Martin Van Rens
Priority date: 1987-05-06
Filing date: 1987-05-06
Publication date: 1988-12-01
Also published as: ATE65154T1; US4924623A; DK244888A; JPS63287424A; EP0291116B1; EP0291116A1; DE3863686D1; DK244888D0

Description

ψ . η £ Ν768/ΑΤ/zwic

Jan Leonard Martin van Rens Sevenum 5 Draagconstructie voor kweekbedden.

De uitvinding heeft betrekking op een draagconstructie voor kweekbedden, in het bijzonder voor het kweken van champignons, welke constructie uit een aantal evenwij-10 dige, op onderling gelijke afstand geplaatste langsliggers bestaat, waarvan de bovenzijde een draagvlak voor een kunststofdoek vormt, dat met mechanische middelen langs de bovenzijde en in lengterichting van de liggers getrokken kan worden, tijdens welke beweging van het doek teeltaarde, 15 compost, mest en dergelijke op het doek gestort respectievelijk daarvan verwijderd wordt.

Een dergelijke draagconstructie is bekend. Bij deze bekende draagconstructie worden 10 tot 20 liggers toegepast, die op een onderlinge hartafstand van circa 10 20 cm geplaatst zijn en waarvan de vlakke bovenzijde als bodem voor de kweekbedden een draagvlak vormt, waarover, bij voorbeeld met behulp van een lier, een kunststofdoek gesleept wordt. De lengte van de draagconstructie is 10 tot 30 meter en de breedte bedraagt circa 1.50 meter. Het doek, 25 dat in het algemeen uit nylon bestaat, heeft een lengte van circa 30 meter en een breedte van circa 1.50 meter. In het kader van het automatiseren van het kweekproces wordt het doek over de draagconstructie getrokken en tegelijkertijd met compost, mest enzovoorts geladen, waarbij de belasting 30 van het doek dan in de orde van grootte van 150 kg/m£bedraagt .

Doordat de bovenzijde van de liggers van de bekende draagconstructie vlak is uitgevoerd, heeft deze draagconstructie het nadeel, dat vanwege de relatief grote 35 wrijving tussen doek en liggers aanzienlijk grote krachten moeten worden uitgeoefend om het doek over de liggers te 080487 8701 062 tt N768/AT/zwic -2- trekken, terwijl bovendien de kans, dat het doek scheurt, vrij groot is.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te ondervangen en is daartoe gekenmerkt, doordat ter vermin-5 dering van de wrijving tussen doek en liggers het door de bovenzijde van de liggers gevormde draagvlak voor het doek geprofileerd is uitgevoerd. Het voordeel hiervan is, dat de wrijving tussen doek en liggers aanzienlijk wordt verminderd, waardoor de krachten, nodig om het. doek over de lig-10 gers te trekken, belangrijk geringer kunnen zijn, hetgeen een aanzienlijke besparing aan energie oplevert, en het gevaar dat het doek scheurt, praktisch is opgeheven.

Een geschikte uitvoeringsvorm van een draagconstructie volgens de uitvinding bestaat hierin, dat de aan 15 de bovenzijde van de liggers aangebrachte profilering door een in lengterichting van de liggers verlopend patroon van op onderling gelijke afstand gelegen, uitstekende ribben gevormd wordt, die tenminste in de lengterichting van de liggers enigszins zijn afgerond. Bij voorkeur verlopen de 20 aan de bovenzijde van de liggers aanwezige ribben vanaf beide zijkanten van de liggers, dwars op de lengterichting ervan, tot aan tenminste het midden van de bovenzijde, waarbij de ribben zich onderling evenwijdig tot aan het midden van de bovenzijde uitstrekken of elkaar gedeeltelijk 25 ' overlappen. Bij voorkeur strekken de aan de bovenzijde van de liggers aanwezige ribben zich over de gehele breedte van de liggers, dwars op de lengterichting van de liggers, uit.

Een geschikte uitvoeringsvorm van een draagconstructie volgens de uitvinding bestaat hierin, dat de in 30 lengterichting van de liggers gemeten breedte van de ribben, in bovenaanzicht gezien, vanaf het midden van de bovenzijde naar de zijkanten van de liggers geleidelijk afneemt en de ribben aan de uiteinden afgerond zijn, hetgeen vooral het voordeel heeft, dat de profielen aan de 35 bovenzijden van de liggers niet kunnen dichtslibben, door- 8701062 080487 N768/AT/zwic -3-

Y

dat bij beweging van het doek slib, dat zich tussen doek en liggers vormt, naar de zijkanten van de liggers wordt verspreid en afgevoerd en de profielen aldus automatisch worden schoongemaakt.

5 Een andere geschikte uitvoeringsvorm van de uit vinding bestaat hierin, dat de aan de bovenzijde van de liggers aangebrachte profilering door in lengterichting van de liggers verlopende, op onderling gelijke afstand gelegen patronen van uitstekende ribben gevormd wordt en de elkaar 10 opvolgende patronen elk gevormd worden door twee, in lengterichting van de liggers op afstand van elkaar gelegen centrale ribben, die in bovenaanzicht gezien, nagenoeg langgerekt ruitvormig zijn en op afstand van de zijkanten van de liggers eindigen en aan deze beide einden zijn af-15 gerond, waarbij de in dwarsrichting van de liggers gemeten lengte van deze centrale ribben verschillend is, alsmede een tweetal aan weerskanten van elke centrale ribbe op enige afstand daarvan gelegen ribben, die in bovenaanzicht nagenoeg de vorm van een halve ruit bezitten, waarvan de 20 vlakke zijde naar de centrale ribben gekeerd ligt en de nabij de zijkant van de liggers gelegen hoek is afgerond, waarbij de onderlinge afstanden tussen elke centrale ribbe en de aan weerskanten daarvan gelegen ribben nagenoeg gelijk zijn. Deze uitvoering heeft als extra voordeel, dat 25 het tussen doek en liggers gevormde slib, behalve naar de zijkanten van de liggers ook tussen de ribben door kan worden afgevoerd.

Bij voorkeur vertoont de aan de bovenzijde van de liggers aangebrachte profilering van zijkant tot zijkant 30 van de liggers een enigszins gebogen bovenkant, hetgeen het voordeel heeft, dat het voor de kweekbedden benodigde water gemakkelijker kan worden afgevoerd.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden aan de hand van de tekening nader toegelicht.

35 Figuur 1 toont in perspectief een principeschets 080487 8701062 ¥* N768/AT/zwic -4- / » van een bekende draagconstructie voor kweekbedden, figuur 2 is een schematisch langsaanzicht van de in figuur 1 getoonde draagconstructie, figuur 3 is een schematisch vooraanzicht van de 5 in figuur 1 getoonde draagconstructie, figuur 4 toont schematisch een bovenvlak van een ligger van een draagconstructie volgens de uitvinding, figuur 5 toont in bovenaanzicht respectievelijk in langsdoorsnede een gewijzigde uitvoering van de profi-10 lering van de bovenzijden van een ligger van een draagconstructie volgens de uitvinding, figuur 6 toont in bovenaanzicht een andere geschikte uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, figuur 7 toont in perspectief de gebogen vorm van 15 de in figuur 6 getoonde ribben, figuur 8 is een bovenaanzicht van nog een andere geschikte uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in figuur 8, en 20 figuur 10 is een doorsnede volgens de lijn X-X in figuur 8.

De figuren 1 tot 3 tonen een bekende draagconstructie voor kweekbedden voor het kweken van champignons. De constructie bestaat uit een aantal, in de praktijk 10 25 tot 20 evenwijdige op onderling gelijke afstand geplaatste langsliggers 1,2... in de vorm van kokerprofielen, waarvan de vlakke bovenzijden 1',2'... een draagvlak voor een kunststofdoek 3 vormt, dat met (niet getoonde) mechanische middelen in richtingen A langs de bovenzijde en in lengte 3q richting van de liggers getrokken kan worden, tijdens welke beweging van het doek 3 teeltaarde, compost, mest 4 en dergelijke op het doek gestort respectievelijk daarvan verwijderd wordt. De lengte L van de draagconstructie is 10 tot 30 meter, de breedte B bedraagt circa 1.50 meter en de 35 hartafstand h van de liggers is ongeveer 10 cm. Het kunst- 080487 8701062 i N768/AT/zwic -δ ε tof doek, dat in het algemeen uit nylon bestaat, heeft een lengte van circa 30 meter en een breedte van circa 1.50 meter. De door de teeltaarde, compost, mest enzovoorts gevormde belasting van het doek bedraagt in de orde van 5 grootte van 150 kg/ma, hetgeen betekent, dat gezien de relatief grote wrijving tussen het doek 3 en de vlakke bovenzijde van de liggers grote krachten vereist zijn om het doek over de liggers te trekken. De kans, dat het doek hierbij scheurt, is bovendien betrekkelijk groot.

10 Figuur 4 toont in bovenaanzicht een ligger 5 van een draagconstructie volgens de uitvinding. Op het bovenvlak van de ligger (5) is een profilering aangebracht, die de vorm van uitstekende ribben 6, 6'... heeft, welke zich vanaf beide zijkanten 7, 8 tot aan tenminste het midden van 15 de bovenzijde uitstrekken en dwars op de lengterichting van de ligger 5 staan. Bij de in figuur 4 getoonde uitvoering strekken de ribben 6, 6'... zich over enige afstand voorbij het midden uit. Om vasthaken van het doek aan de ribben te voorkomen, vertonen de ribben althans in lengterichting van 20 de ligger (richtingen A) enige afronding.

Figuur 5 toont in bovenaanzicht respectievelijk in langsdoorsnede een ligger 9 van een draagconstructie volgens de uitvinding, waarbij de profilering aan de bovenzijde van de ligger door ribben 10, 10'... gevormd 25 wordt, die zich dwars op de lengterichting van de ligger 9 over de gehele breedte ervan uitstrekken en althans in de richtingen A zijn afgerond.

Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de profilering aan de bovenzijde van een 30 ligger 11 door uitstekende ribben 12, 12'... gevormd wordt, die zich eveneens over de gehele breedte van de ligger uitstrekken. Bij deze uitvoering neemt de in lengterichting van de ligger gemeten breedte van de ribben 12, 12'... vanaf het midden naar de zijkanten van de ligger geleidelijk 35 af, zodat de ribben in bovenaanzicht gezien nagenoeg ruit- 080487 8701062 N768/AT/zwic -6- vormig zijn. De ribben 12, 12'... zijn aan de einden enigszins afgerond. Het voordeel van deze ruitvorm is dat bij beweging (richtingen A) van het doek over de profielen van de liggers slib, dat zich tussen doek en liggers vormt, 5 naar de zijkanten van de liggers verspreid en aldaar afgevoerd kan worden, zodat dichtslibben van de profielen voorkomen wordt. Bij voorkeur vertonen de ribben 12, 12'... van. zijkant tot zijkant van de ligger 11 een enigszins gebogen bovenkant, zoals in figuur 7 is aangegeven, hetgeen 10 het voordeel heeft, dat het voor de kweekbedden benodigde water gemakkelijk kan worden afgevoerd.

De figuren 8 tot 10 tonen nog een geschikte uitvoeringsvorm van een profilering van liggers van een draagconstructie volgens de uitvinding. Deze profilering 15 bestaat uit zich herhalende patronen van uitstekende ribben, waarbij elk patroon gevormd wordt door twee, in lengterichting van de ligger 13 op afstand van elkaar centrale ribben 14, 15, die in bovenaanzicht gezien, nagenoeg langgerekt ruitvormig zijn en op afstand van dé zijkanten 16, 20 17 van de ligger 13 eindigen en aan deze beide einden zijn afgerond, waarbij de in dwarsrichting van de ligger gemeten lengte van de ribben 14, 15 verschillend gekozen is, de ribben 14 bijvoorbeeld langer dan de ribben 15 is. Aan weerskanten van elke ribbe 14 respectievelijk 15 is op 25 enige afstand daarvan nog een uitstekende ribbe 18, 19 respectievelijk 20, 21 aanwezig, die in bovenaanzicht gezien nagenoeg de vorm van een halve ruit heeft, waarvan de vlakke zijde naar de centrale ribbe 14 respectievelijk 15 gekeerd ligt en de nabij de zijkant van de ligger 13 gele-30 gen hoek is afgerond. De ruimten tussen de ribben zijn nagenoeg gelijk en liggen in lengterichting van de ligger 13 versprongen ten opzichte van elkaar. Bij beweging van het doek over de profielen van figuur 8 zal slib, dat zich tussen doek en ligger vormt, niet alleen naar de zijkanten 35 van de ligger, maar tevens door de ruimten tussen de ribben 080487 8701062 N768/AT/zwic -7- afgevoerd worden, hetgeen dichtslibben van de profielen voorkomt.

Zoals uit de figuren 8 en 9 blijkt, vertonen de ribben ook bij deze uitvoeringsvorm een enigszins gebogen 5 bovenzijde ten einde het afvoeren van het voor de kweekbedden benodigde water te vergemakkelijken. De kromtestraal van de gebogen ribben wordt hierbij aangepast aan de stijfheid van het doek en het gewicht van de compost, dat op het doek terecht komt. De nabij de zijkanten 16, 17 ge-10 legen einden van de ribben 18, 19 respectievelijk 20, 21 liggen bij voorkeur op enige geringe afstand van deze zijkanten (zie figuur 8 en 9) om te voorkomen dat het belaste doek, dat tussen naburige liggers enigszins zal doorhangen, met de zijranden van de liggers in aanraking komt.

8701 062 080487

Claims

1. Draagconstructie voor kweekbedden, in het bijzonder voor het kweken van champignons, welke construc- 5 tie uit een aantal evenwijdige, op onderling gelijke afstand geplaatste langsliggers bestaat, waarvan de bovenzijde een draagvlak voor een kunststofdoek vormt, dat mechanische middelen langs de bovenzijde en in lengterichting van de liggers getrokken kan worden, tijdens welke beweging 10 van het doek teeltaarde, compost, mest en dergelijke op het doek gestort respectievelijk daarvan verwijderd wordt, met het kenmerk, dat ter vermindering van de wrijving tussen doek en liggers het door de bovenzijde van de liggers gevormde draagvlak voor het doek geprofileerd is uitgevoerd.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan de bovenzijde van de liggers aangebrachte profilering door een in lengterichting van de liggers verlopend patroon van op onderling gelijke afstand gelegen, uitstekende ribben gevormd wordt, die tenminste in 20 de lengterichting (A) van de liggers enigszins zijn afgerond .

3. Draagconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aan de bovenzijde van de liggers aanwezige ribben (6, 6'...) vanaf beide zijkanten van de liggers 25 (5),dwars op de lengterichting ervan, tot aan tenminste het midden van de bovenzijde verlopen.

4. Draagconstructie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de aan de bovenzijde van de liggers aanwezige ribben (10, 10'...) zich over de gehele breedte van 30 de liggers (9), dwars op de lengterichting ervan, uitstrekken.

5. Draagconstructie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de in lengterichting van de liggers gemeten breedte van de ribben (12, 12'...), in bovenaanzicht ge- 35 zien, vanaf het midden van de bovenzijde naar de. zijkanten 080487 8701 062. N768/AT/zwic -9- van de liggers (11) geleidelijk afneemt en de ribben aan de uiteinden zijn afgerond.

6. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan de bovenzijde van de liggers aange-5 brachte profilering door in lengterichting van de liggers verlopende, op onderling gelijke afstand gelegen patronen van uitstekende ribben gevormd wordt en de elkaar opvolgende patronen elk gevormd worden door twee, in lengterichting van de liggers (11) op afstand van elkaar gelegen 10 centrale ribben (14, 15), die in bovenaanzicht gezien, nagenoeg langgerekt ruitvormig zijn en op afstand van de zijkanten (16, 17) van de liggers (13) eindigen en aan deze beide einden zijn afgerond, waarbij de in dwarsrichting van de liggers gemeten lengte van deze centrale ribben (14, 15) 15 verschillend is, alsmede een tweetal aan weerskanten van elke centrale ribbe op enige afstand daarvan gelegen ribben (18, 19; 20, 21), die in bovenaanzicht nagenoeg de vorm van een halve ruit bezitten, waarvan de vlakke zijde naar de centrale ribbe (14; 15) gekeerd ligt en de nabij de zijkant 20 van de liggers gelegen hoek is afgerond, waarbij de onderlinge afstanden tussen elke centrale ribbe (14, 15) en de aan weerskanten daarvan gelegen ribben (18, 19; 20, 21) nagenoeg gelijk zijn.

7. Draagconstructie volgens een der conclusies 1 25 tot 6, met het kenmerk, dat de aan de bovenzijde van de liggers aangebrachte profilering van zijkant tot zijkant van de liggers een enigszins gebogen bovenkant vertoont. 080487 8701062