NL8700804A - Stuwrollentransporteur. - Google Patents

Stuwrollentransporteur. Download PDF

Info

Publication number
NL8700804A
NL8700804A NL8700804A NL8700804A NL8700804A NL 8700804 A NL8700804 A NL 8700804A NL 8700804 A NL8700804 A NL 8700804A NL 8700804 A NL8700804 A NL 8700804A NL 8700804 A NL8700804 A NL 8700804A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
cylinder
piston
valves
fluid
Prior art date
Application number
NL8700804A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tgw Transportgeraete Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tgw Transportgeraete Gmbh filed Critical Tgw Transportgeraete Gmbh
Publication of NL8700804A publication Critical patent/NL8700804A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/22Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors
    • B65G47/26Devices influencing the relative position or the attitude of articles during transit by conveyors arranging the articles, e.g. varying spacing between individual articles
    • B65G47/261Accumulating articles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fluid-Driven Valves (AREA)
  • Braking Arrangements (AREA)
  • Check Valves (AREA)

Description

• “f 873019/Ke/cd
Korte aanduiding: Stuwrollentransperteur.
Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd:
Ing.Heinrich KÖNIG en Ludwig SGINICZ
De uitvinding heeft betrekking op een stuwtransporteur, in het bijzonder stuwrollentransporteur, voor het drukloos opslaan en transporteren van stukgoed, waarvan de-.:transport-weg onderverdeeld is in meerdere transportwegsecties, die elk 5 bekrachtigd kan worden door een cilinder-zuigerinrichting waarop fluïdum werkzaam kan zijn en die stuurbaar is door een stuurklep, afzonderlijk daarmee kan worden gekoppeld en ervan kan worden gescheiden en bij elk van deze transportwegsecties een voeler is aangebracht die het transportgoed bewaakt en IQ die inwerkt op de bijbehorende stuurklep, waarbij elk van deze stuurkleppen slechts met de fluidumbron kan worden verbonden via een rechtstreeks daarmee verbonden klep die ten opzichte van een fluidumbron voor de stuurklep is geplaatst en behoort bij de in transportrichting erachter liggende transportweg-15 sectie, waarbij de verbindingsleiding die deze klep verbindt via de ervoor geplaatste klep kan worden ontlucht in de stand ervan die overeenkomt met de koppelingsstand van de koppelings-inrichting.
Dergelijke stuwtransporteurs worden reeds op de markt aan-2Q geboden, waarbij de stuurkleppen, en ook de kleppen die de toevoer van fluïdum daaraan sturen, én die als relatief omvang-rijkè 3/2-wegkleppen met een ontluchtingsstand uitgevoerd zijn, gezamenlijk gestuurd worden door de voeler, meestal een schakelklep die uitsteekt in de weg van het transportgoed, 25 en die de stukken transportgoed waarneemt. Bij deze transpor-; teurs.wordt weliswaar in regeltechnisch opzicht een zeer eenvoudige constructie verkregen, die in hoofdzaak resulteert uit de geringe hoeveelheid benodigde leidingen, maar bij deze bekende oplossing ontstaat bij de opbouw van een dergelijke 30 transporteur een zeer aanzienlijke hoeveelheid montagewerk, die bepaald wordt door het grote aantal afzonderlijke onderdelen. Daarbij dient nog te worden opgemerkt dat de montage van de kleppen bij grote installaties dikwijls ook ondersteboven plaatsvindt;;, waardoor dan het grote aantal onderdelen van 35 speciaal gewicht wordt.
Doel van de uitvinding is een stuwtransporteur van de 8700804 ' « -2- genoemde soort voor te stellen, waarbij deze nadelen ondervangen zijn en die zich onderscheidt door een gering aantal onderdelen en een geringe hoeveelheid leidingen.
Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de klep-5 pen die ten opzichte van de fluïdumbron vóór de stuurkleppen zijn geplaatst, uitgevoerd zijn als 2/2-wegkleppen, en dat deze kleppen door middel van een huis verbonden zijn met de cilin-der-zuigerinrichtingen en de klepkamers van deze kleppen met de cilinderruimte van de ermee gekoppelde cilinder-zuigerin-lqrichting, minstens in de stand ervan die overeenkomt met de koppelingsstand van de bijbehorende koppelingsinrichting, via een smoorspleet met elkaar verbonden zijn.
Door deze maatregel wordt een vermindering van het aantal afzonderlijke constructiedelen en ook van de benodigde lei-25 dingen bereikt, waardoor ook· een belangrijke vermindering ontstaat van de hoeveelheid montagewerk bij de opbouw van een stuwtransporteur. Daarbij ontstaat bovendien het voordeel van een eenvoudige opbouw van de kleppen die de toevoer van fluïdum aan de stuurkleppen bepalen, omdat deze als gevolg van de 2Q aanwezige smoorspleet als eenvoudige 2/2-wegkleppen uitgevoerd kunnen worden, terwijl daarentegen bij de bekende oplossing ook voor het sturen van de fluïdumtoevoer aan de stuurkleppen 3/2-wegkleppen moeten worden gebruikt, die een wezenlijk meer gecompliceerde constructie bezitten.
25 Een voorkeursuitvoering vair de uitvinding ia. .gekenmerkt doordat de kleplichamen van de 2/2-wegkleppen mechanisch verbonden zijn met de zuiger van de cilinder-zuigerinrichting die gekoppeld is met de betreffende klep. Op deze manier wordt ..een zeer eenvoudige constructiewijze van de hele constructie-eenheid 3q mogelijk gemaakt, waardoor de werkzaamheden voor de fabrikage laag worden* Bovendien wordt daardoor een overeenstemming af-gedwongen tussen de stand van de zuiger van de cilinder-zuigerinrichting en die van het kleplichaam van de klep, waardoor de bedrijfszekerheid van de stuwtransportinrichting volgens 35 de uitvinding wordt verhoogd.
Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt doordat de zuiger met het klephuis verbonden is via een lichter die steekt door de scheidingswand tussen de cilinder-zuigerinrichting en de 2/2-wegklep, en welke lichter 17 0 0 8 0 4' * <t -3- voorzien is van een uitsparing die de smoorspleet bepaalt en zich slechts uitstrekt over een deel van de lengte van de lichter, en welke uitsparing zich in de ruststand van deze constructie-eenheid bevindt ter plaatse van de doorgang in de 5 scheidingswand en aan weerszijden daarvan uitsteekt, waarbij het klephuis bij voorkeur via een veer rust tegen de lichter.
Op die manier kan een indifferente stand van de zuiger van de cilinder-zuigerinrichting bij het ontluchten, respek-tievelijk een te sterk nastromen van het fluïdum uit de fluï- 10. dumbron via de met de cilinder-zuigerinrichting gekoppelde klep en de daar vandaan naar de cilinder voerende smoorspleet zeer eenvoudig en met de minste moeite worden voorkomen, omdat door deze maatregelen gegarandeerd wordt dat de doorstroomweer-stand van het fluïdum in de werkstand van de 2/2-wegklep en 15 van de cilinder-zuigerinrichting wezenlijk hoger is en hoofdzakelijk bepaald wordt door eventuele ondichtheden. Daardoor kan na. de overgang van de werkstand naar de ruststand geen blokkering optreden van de zuiger van de cilinder-zuigerinrichting of sterk vertraagd terugstellen daarvan, omdat juist 2Q na de overgang van de bij de cilinder-zuigerinrichting behorende stuurklep naar de rust- respektievelijk ontluchtingsstand van de zuiger van de cilinder-zuigerinrichting nog slechts zeer geringe, door toevallige ondichtheden bepaalcfe fluïdum-hoeveelheden terecht kunnen komen in het inwendige van de ci-25 Under van de cilinder-zuigerinrichting. Pas na een bepaalde slag, waarna echter de verbinding naar de fluïdumbron reeds vrijwel gesloten is, wordt de smoorspleet, die bepaald wordt door de uitsparing in de lichter, vrijgegeven en is het ontluchten mogelijk van de verbindingsleiding die voert naar de 3Q stuurklep van de koppelingsinrichting van de transportweg-sectie die er in transportrichting vöór geplaatst is, en daarmee een terugkeer van deze ervoor geplaatste koppelings-inrichting naar zijn koppelingsstand. Door de dimensionering van de doorsnede van de smoorspleet is ook op eenvoudige wijze 35 een vastlegging van de vertraging mogelijk, waarmee de afzonderlijke secties van de transportweg bij het oplossen van een stuw weer met de aandrijving worden gekoppeld.
Een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding is gekenmerkt doordat in de cilinder van elke met een 2/2-wegklep 40 gekoppelde cilinder-zuigerinrichting een bekrachtigingszuiger 8700304 5>' -4- aangebracht. is die verbonden is met het kleplichaam van deze klep, en waarop, samen met de zuiger van de cilinder-zuiger-inrichting, het fluïdum werkzaam kan zijn. Deze uitvoering van de constructie-eenheid die bestaat uit cilinder-zuiger-5 inrichting en de 2/2-wegklep, is bijzonder geschikt voor toepassing bij zeer grote en lange transporteurs, omdat het door deze maatregelen zeer eenvoudig is, de klep zo uit te voeren dat in de rust- resp. sluitstand daarvan het onder een overdruk staande fluïdum een sluitkracht uitoefent op het klepli-ia chaam van de 2/2-wegklep.
Verder wordt bij voorkeur zo tewerk gegaan dat de smoor-spleet ‘aangebracht is tussen een ruimte, die in verbinding staat met een aansluiting voor de verbindingsleiding die een stuurklep verbindt met zijn 2/2-wegklep die ten opzichte van de 15 fluïdumbron ervoor geplaatst is, en de cilinder van de met de 2/2-wegklep verbonden cilinder-zuigerinrichting,. en dat deze ' smoorspleet afsluitbaar is door middel van een aan de bedie-ningszuiger aangebrachte afdichting in de werkstand van de bedieningszuiger die overeenkomt met de ontkoppelingsstand 2Q. van de betreffende koppelingsinrichting. Op die manier wordt voorkomen dat het fluïdum overstroomt wanneer de cilinder-zuigerinrichting en de 2/2-wegklep zich in werkstand bevinden resp. standen die daarvan slechts weinig verschillen, waardoor zeker ongewenste vertragingen worden voorkomen bij de terug-25 keer naar· de rust- resp. sluitstand ervan. Een dergelijke afdichting van de smoorspleet is echter niet beslist noodzakelijk, zodat men zich daarvoor vereiste constructieve moeite ook kan besparen.
Om de druk van het fluïdum, voor afdichting van de klep-3Q kamer van een dergelijke 2/2-wegklep te kunnen benutten en daarmee de dichtheid van de klep te verhogen, is het van voordeel zo tewerk te gaan dat het kleplichaam van de 2/2-wegklep de ruimte die verbonden is met de aansluiting voor de verbin-dingsleiding in zijn ruststand afdicht ten opzichte van een 35 ruimte van de 2/2-wegklep die voortdurend met de fluïdumbron verbonden is en dat het voortdurend onder spanning staat tegen de klepzitting.
Een oplossing die zeer gunstig is met het oog op een vermindering van de hoeveelheid montagewerk bij het opstellen van 8700004 jr· -4 -5- een transporteur krijgt men ook wanneer de kleppen die met de cilinder-zuigerinrichtingen gekoppeld zijn en de toevoer van fluïdum aan de stuurkleppen sturen, uitgevoerd zijn als 3/2-wegkleppen met een ontluchtingsstand.
5 De uitvinding wordt nu dan ook toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. 1 en 2 tonen schematisch een stuwtransporteur volgens de uitvinding in transport- resp. stuwstand; fig. 3 en 4 tonen een andere uitvoeringsvorm van een ZQ stuwtransporteur volgens de uitvinding; fig. 5 en 6 tonen een uitvoeringsvorm van een met een cilinder-zuigerinrichting gekoppelde klep in rust- resp. werk-stand zoals die bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1-4 kan worden gebruikt; en 15 fig. 7 en 8 tonen een andere uitvoeringsvorm van een constructie-eenheid die bestaat uit een cilinder-zuigerinrich-ting en een 2/2-wegklep.
Bij de stuwtransporteur volgens fig. 1 en 2 zijn draag-rollen draaibaar aangebracht in een niet verder weergegeven 2d gestel en via een koppelingsinrichting, die door middel van een raam 12 tot groepen samengevatte tussenrollen 11 bezit, met een rondlopende V-riem 6 koppelbaar resp. daarmee in aandrijvende verbinding te.brengen. Deze V-riem wordt geleid over een aandrijfschijf 4 die wordt aangedreven door een niet 25 weergegeven motor, en keer- resp. spanrollen 5.
Bij de koppelingsinrichting behoren verder nog een cilin-der-zuigerinrichting 14, waarvan de cilinderruimte via een stuurklep 13, die door een voeler voor het beetpakken van een stuk transportgoed 31 dienende schakelklep 7 wordt gestuurd, 3Q onder invloed gebracht kan worden onder invloed van een fluïdum dat staat onder een van de omgevingsdruk verschillende druk, bijvoorbeeld perslucht of dergelijke, en bestaat uit een stangenstelsel 32 dat de cilinder-zuigerinrichting met het raam 12 verbindt, en dat in hoofdzaak bestaat uit een knie-hefboom.
35 De afstand tussen de afzonderlijke schakelkleppen 7 is vastgesteld in afhankelijkheid van de lengte van de te transporteren transportstukken 31, waarbij deze afstand ook overeenkomt met de lengte van het raam 12 die de transportweg van S'70 0 3 0 4 r' ^ -6- de transportinrichting onderverdeelt in afzonderlijke trans-portwegsecties, die naar keuze kunnen worden gekoppeld aan of losgekoppeld van de V-riem.
Bij de sectie van de transportweg die de laatste is in 5 de door de pijl 33 aangeduide transportrichting wordt de cilinder-zuigerinrichting 8 die het raam 12 en daarmee de tus-senrollen stuurt, gestuurd via een willekeurig te bekrachtigen 3/2-wegklep 10 met een ontluchtingsstand. Wanneer deze klep 10 in zijn doorgangsstand wordt gebracht, komt het fluïdum IQuit de niet weergegeven fluïdumbron via de toevoerleiding 15 terecht bij de cilinder van de cilinder-zuigerinrichting 8, waardoor een ontkoppeling plaatsvindt tussen de draagrollen 1 van de laatste sectie van de transportweg en de V-riem, en het in dat gebied binnenkomende stuk transportgoed 31 15blijft staan.
Tegelijk bereikt het fluïdum via de geopende klep 10 en een verbindingsleiding 16 ook de stuurklep 13 van de er onmiddellijk vóór geplaatste sectie van de transportweg.
Wanneer nu het volgende stuk 31 de schakelklep 7 bekrachtigt 2Q tussen de laatste en de voorlaatste sectie van de transportweg, dan wordt de met deze schakelklep 7 verbonden stuurklep 13 in zijn geopende stand gebracht en daarmee fluïdum toegelaten tot de ermee verbonden cilinder-zuigerinrichting 14, en daarmee ook de bijbehorende sectie van de transportweg respek-2'5-tievelijk van de draagrollen ervan ontkoppelt. Omdat met de cilinder-zuigerinrichting 14 een 2/2-wegklep 19 gekoppeld is en dus meebewogen wordt, komt deze in zijn open stand terecht en omdat deze klep via een aansluitleiding 18 met de fluïdumbron verbonden is, komt het fluïdum via een andere verbindings-3Q leiding 16 ook bij de stuurklep 13 van de ervoor gelegen trans-portwegsectie.
De met de cilinder-zuigerinrichtingen gekoppelde kleppen 19 zijn via verbindingsleidingen 16 met de stuurklep 13 verbonden van de transportwegsectie die er steeds vóór gelegen 35 is, ten opzichte van de transportrichting, en sturen dus de aanvoer van het fluïdum daarnaar toe, zodat in het transportbedrijf het passeren van een schakelklep 7 door een stuk transportgoed 31 geen verbruik van fluïdum met zich meebrengt.
Bij de tèrugkeer uit het stuwbedrijf naar het transport- 40. bedrijf, d.w.z. uit de in fig. 1 weergegeven bedrijfstoestand 8700804 & % -7- naar het in fig. 1 weergegeven transportbedrijf/ vindt de ontluchting van de verbindingsleiding 16 plaats via de betreffende 2/2-wegklep 19, die terugkeert naar zijn ruststand waarbij, zoals nader nog nauwkeuriger zal worden toegelicht, een 5 smoorspleet wordt geopend, die een verbinding mogelijk maakt naar de cilinder van de cilinder-zuigerinrichting, en vandaar naar de bijbehorende stuurklep 13 die zich alweer in zijn rust-resp. ontluchtingsstand bevindt.
Door de toevoer aan de stuurkleppen 13 via parallel geld schakelde kleppen 19 die gekoppeld zijn met de cilinder-zuiger-inrichtingen 14 van de steeds in transportrichting erachter gelegen transportwegsecties, wordt zeker gesteld dat alle stuurkleppen 13, en daarmee ook alle cilinder-zuigerinrichtingen kwalitatief dezelfde druk van het fluïdum toegevoerd krijgen, 15 waardoor een betrouwbare werking van de stuwtransport zeker gesteld is, ook bij lange transportwegen.
Bij het oplossen van een stuwing, d.w.z. bij de terugkeer uit het stuwbedrijf naar het transportbedrijf, vindt het aanlopen van de afdeling van de gestuwde stukken transportgoed 20 31 van sectie tot sectie vertraagd plaats als gevolg van de bij het einde van de transportweg aanvangende, sectiegewijze drukafname in de verbindingsleidingen 16 resp. in de cilinder-zuigerinrichtingen 14 van de afzonderlijke transportwegsecties. Daarbij kan de mate van deze vertraging met voordeel en op 25 eenvoudige wijze worden bepaald door de dimensionering van de doorsnede van de smoorspleet, die de ontluchtingsdoorsnede bepaalt.
De uitvoeringsvorm van de stuwtransporteur volgens de uitvinding volgens fig. 3 en 4 onderscheidt zich in zijl mecha-3Q nische opbouw van de tot nu toe beschreven transporteur. Zo ontbreken bij deze uitvoeringsvorm de tussenrollen 11. In plaats daarvan zijn aanpersrollen 21 aanwezig, die de V-riem 6 in de koppelingsstand van de koppelingsinrichting tegen de draagrollen 1 persen en zo zorgen voor het meenemen respektie-35 velijk aandrijven ervan. Deze aanpersrollen 21 zijn aangebracht aan de kniehefbomen van een stangenstelsel 22 dat deze hefbomen bezit en schuifstangen, en dat in aandrijvende verbinding staat met een cilinder-zuigerinrichting 14.
Verder onderscheidt zich de uitvoeringsvorm volgens fig.
40 3 en 4 van die volgens fig. 1 en 2 doordat de met de cilinder- 8730804 -8-
‘ & V
zuigerinrichtingen 14 gekoppelde 2/2-wegkleppen 20 een iets andere constructie bezitten dan de bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 gebruikte 2/2-wegkleppen 19, waarbij deze 2/2-wegkleppen echter onderling verwisselbaar zijn. De 5 verschillen tussen deze 2/2-wegkleppen 19 resp. 20 worden later nader toegelicht aan de hand van fig. 5, 6 resp. 7, 8.
Vanzelfsprekend kan inplaats van een schakelklep ook een willekeurige andere voeler worden aangebracht voor het aftasten van een. stuk transportgoed 31, waarbij bijvoorbeeld ook voelers IQ kunnen worden gebruikt die elektrische signalen leveren. In een dergelijk geval is het slechts noodzakelijk een geschikte bekrachtigingsinrichting voor de stuurklep, bijvoorbeeld een elektromagneet, aan te brengen.
Bij de beide uitvoeringsvormen van de 2/2-wegkleppen 19 15 resp. 20 die blijken uit fig. 5 en 6 resp. 7 en 8 zijn drie aansluitingen aangebracht, en wel 18 voor het aansluiten van de aansluitleiding 18, 35 voor het aansluiten van de verbin-dingsleiding 16 en 36 voor het aansluiten van de stuurklep 13. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 en 6 wordt het klepli-2Q chaam 25 in een lichter 24, die verbonden is met de zuiger 23 van de cilinder-zuigerinrichting 14, los gehouden in een axiale boring 44 terwijl hij aanligt tegen een veer 41. De lichter 24 steekt door een kopwand 37 van het huis 38 van de cilinder-zuigerinrichting 14, terwijl op het uitsteeksel 46 daarvan 25 het huis 47 van de 2/2-wegklep 19 geschroefd is. Daarbij is tussen de lichter en de wand van de boring een smoorspleet 27 aanwezig, die in hoofdzaak bepaald wordt door de uitsparing 28 van de lichter 24, die in de in fig. 5 weergegeven ruststand, die overeenkomt met de koppelingsstand van de bijbehoren- 3Q de koppelingsinrichting, aan weerszijden van de kopwand 37 iets uitsteekt en zich uitstrekt langs de zijde van de zuiger 23 waar het fluïdum terecht komt. Aan de naar de aansluiting 34 toegekeerde kopzijde van het kleplichaam 25 is een afdichting 26 aangebracht, die in de ruststand van de klep, die 35 overeenkomt met de koppelingsstand van de koppelingsinrichting, de opening afdicht die leidt naar de aansluitleiding 18,
In de in fig. 6 weergegeven werkstand van de klep 19 en van de cilinder-zuigerinrichting 14, is overlopen van het fluïdum uit de klepkamer 29 naar de cilinder 3Q van de cilin-4Q der-zuigerinrichting 14 slechts mogelijk via de relatief ge- 8700804 -9- 4* -¾ ringe speling tussen de lichter en de wand van de boring waardoor deze wordt geleid, waardoor echter een geschikt grote drukdaling plaatsvindt, en dus een storing van het normale bedrijf, ongeveer op het tijdstip waarop de op de cilinder 30 5 aangesloten stuurklep naar zijn ontluchtingsstand overgegaan is en de zuiger 23 zich nog in zijn werkstand bevindt, zeker wordt vermeden. Zo is de fluïdumhoeveelheid die via de genoemde speling in de cilinder 30 terecht komt, in geen geval voldoende om in de cilinder 30 een druk op te bouwen die ook IQ maar noemenswaardig de terugkeer vertraagt van de zuiger 23 in zijn ruststand bij zich in ontluchtingsstand bevindende, aangesloten stuurklep 13.
De sluitkracht van de 2/2-wegklep 19 wordt alleen opgebracht door de veer 48 die werkzaam is op de zuiger 23.
15 De uitvoeringsvorm van de klep 20 die schematisch in fig. 7 en 8 weergegeven is, waarbij deze figuren de klep in rust- resp. werkstand tonen, onderscheidt zich van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm doordat er geen mechanische koppeling aanwezig is van de cilinder-zuigerinrichting 14 met het 2Q kleplichaam 25' van de klep 20, maar deze koppeling plaatsvindt via het op deze delen werkzame fluïdum, daarbij is het kleplichaam 25 via een lichter 24’, die met speling door twee scheidingswanden 37’ van het huis 38 steekt, verbonden met een zuiger 39, die aangebracht is in de cilinder 30 van de 25 cilinder-zuigerinrichting 14, Daarbij staan zowel het kleplichaam 25' als de zuiger 23 van de cilinder-zuigerinrichting 14 onder invloed van een veer 49 resp, 48 en worden ze ten opzichte van elkaar voorgespannen. Daarbij blijft een smoor-spleet 27 behouden tussen de met de aansluiting 36 verbonden 3Q kamer 42 en de cilinder 3Q, zolang de klep 20 zich in zijn ruststand bevindt. Daarbij is het weliswaar noodzakelijk dat, zoals blijkt uit fig. 7 en 8, de zuiger 39 een iets kleinere . middellijn bezit dan de cilinder 30 van de cilinder-zuigerinrichting 14. Om de smoorspleet in de werkstand van de klep 35 20, die overeenkomt met de ontkoppelingsstand van de koppe-lingsinrichting, te kunnen afsluiten, is aan de naar het kleplichaam 25 gekeerde kopzijde van de zuiger 39 een ringaf-dichting 40 aangebracht..
De 2/2-wegklep 20 is in fig. 7 en 8 slechts schematisch 4Q weergegeven, maar om fabricage-technische redenen is het van- 8700804 ' <%* 3» -10- zelfsprekend dat het huis 38, dat gemeenschappelijk is getekend voor de klep en de cilinder-zuigerinrichting, bij een werkelijke uitvoering van deze constructieve eenheid onderverdeeld is, maar deze delen van het huis met elkaar verbonden zijn. Verder moet het verschil tussen de beide kopvlakken van de 5 zuiger 39 die verbonden is met het kleplichaam 25’ van de klep 20 groter zijn dan het kopvlak van het kleplichaam 25'.
- Conclusies - 8700804

Claims (7)

1. Stuwtransporteur, in het bijzonder stuwro11entransporteur, voor het drukloos opslaan en transporteren van stukgoed, waarvan de transportweg onderverdeeld is in meerdere transportwegsecties, die elk bekrachtigd kan worden door een 5 cilinder-zuigerinrichting waarop fluïdum werkzaam kan zijn en die stuurbaar is door een stuurklep, afzonderlijk daarmee kan worden gekoppeld en ervan kan worden gescheiden en bij elk van deze transportwegsecties een voeler is aangebracht die het transportgoed bewaakt en die inwerkt op de bijbehorende IQ stuurklep/ waarbij elk van deze stuurkleppen slechts met de fluïdumbron kan worden verbonden via een rechtstreeks daarmee verbonden klep die ten opzichte van een fluïdumbron vóór de stuurklep is geplaatst en behoort bij de in transportrich-ting erachter liggende transportwegsectie, waarbij de verbin-15 dingsleiding die deze klep verbindt via de ervoor geplaatste klep kan worden ontlucht in de stand ervan die overeenkomt met de koppelingsstand van de koppelingsinrichting, met het kenmerk, dat de kleppen die ten opzichte van de fluïdumbron vóór de stuurkleppen (13) zijn geplaatst, uitgevoerd zijn als 2/2-2Q wegkleppen (19, 20), en dat deze kleppen door middel van een huis verbonden zijn met de cilinder-zuigerinrichtingen (14) en de klepkamers (29) van deze kleppen (19, 20) met de cilin-derruimte (30) van de ermee gekoppelde cilinder-zuigerinrichting, minstens in de stand ervan die overeenkomt met de koppe-25 lingsstand van de bijbehorende koppelingsinrichting, via een smoorspleet (27) met elkaar verbonden zijn.
2. Stuwtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klephuizen (25) van de 2/2-wegkleppen (19) mechanisch verbonden zijn met.de zuiger (23) van de cilinder-zuigerinrich- 3Q ting (14) die gekoppeld is met de betreffende klep.
3. Stuwtransporteur volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuiger (23) met het klephuis (25) verbonden is via een lichter (24) die steekt door de scheidingswand (37) tussen de cilinder-zuigerinrichting en de 2/2-wegklep (19), en 35 welke lichter voorzien is van een uitsparing (28) die de smoorspleet (27) bepaalt en zich slechts uitstrekt over een deel van de lengte van de lichter (24), en welke uitsparing zich 8 7 0 0 3 ö 4 - ur* ^ -12- in de ruststand van deze constructie-eenheid bevindt ter plaatse van de doorgang in de scheidingswand (37) en aan weerszijden daarvan uitsteekt, waarbij het klephuis (25) bij voorkeur via een veer (41) rust tegen de lichter (24),
4. Stuwtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de cilinder (30) van elke met een 2/2-wegklep (20) gekoppelde cilinder-zuigerinrichting (14) een bekrachtigings-zuiger (39) aangebracht is die verbonden is met het kleplichaam (25) van deze klep, en waarop, samen met de zuiger (39) van de IQcilinder-zuigerinrichting (14)·, het fluïdum werkzaam kan zijn.
5. Stuwtransporteur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de smoorspleet (27) aangebracht is tussen een ruimte (42), die in verbinding staat met een aansluiting (35) voor de ver-bindingsleiding (16) die een stuurklep (13) verbindt met zijn 152/2-wegklep (20) die ten opzichte van de fluïdumbron ervoor geplaatst is, en de cilinder (30) van de met de 2/2-wegklep (20) verbonden cilinder-zuigerinrichting (14) , en dat deze smoorspleet (27) afsluitbaar is door middel van een aan de bedieningszuiger (39) aangebrachte afdichting (43) in de 2Qwerkstand van de bedieningszuiger (39) die overeenkomt met de ontkoppelingsstand van. de betreffende koppelingsinrichting.
6. Stuwtransporteur volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kleplichaam (25) van de 2/2-wegklep (20) de ruimte (42) die verbonden is met de aansluiting (25) voor de verbin- 25 dingsleiding (18) in zijn ruststand afdicht ten opzichte van een ruimte (44) van de 2/2-wegklep (20) die voortdurend met de fluïdumbron verbonden is en dat het voortdurend onder spanning staat tegen de klepzitting.
7. Stuwtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kleppen (19) die met de cilinder-zuigerinrichtingen 30. (14) gekoppeld zijn en de toevoer van fluïdum aan de stuur-kleppen (13) sturen, uitgevoerd zijn als 3/2-wegkleppen met een ontluchtingsstand. B7008Ü4
NL8700804A 1986-04-10 1987-04-06 Stuwrollentransporteur. NL8700804A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT94386A AT384003B (de) 1986-04-10 1986-04-10 Staurollenfoerderer
AT94386 1986-04-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8700804A true NL8700804A (nl) 1987-11-02

Family

ID=3503404

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700804A NL8700804A (nl) 1986-04-10 1987-04-06 Stuwrollentransporteur.

Country Status (4)

Country Link
AT (1) AT384003B (nl)
BE (1) BE1000025A7 (nl)
DE (1) DE3709512A1 (nl)
NL (1) NL8700804A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5429225A (en) * 1990-10-30 1995-07-04 Rapistan Demag Corporation Modular pneumatic accumulation conveyor and method
US5358097A (en) * 1990-10-30 1994-10-25 Rapistan Demag Corporation Accumulation conveyor with retractable sensor
US5191967A (en) * 1990-10-30 1993-03-09 Rapistan Corp. Conveyor system having non-singulating accumulation conveyor
CA2130782C (en) * 1993-10-04 2005-05-10 Ricardo N. Schiesser Modular pneumatic accumulation conveyor
US9676553B2 (en) 2013-09-06 2017-06-13 Matthew Earl Wallace Conveyor roller with integral clutch
CN107973124A (zh) * 2017-11-17 2018-05-01 佛山市高明区生产力促进中心 一种具计数功能的砖坯定位挡齐装置
CN107973082B (zh) * 2017-12-06 2024-03-29 江苏徐工工程机械研究院有限公司 一种移动式破碎机用带式输送机控制系统
CN111683884B (zh) * 2018-09-28 2022-08-16 深圳配天智能技术研究院有限公司 传输装置及传输机床
CN111807033B (zh) * 2020-06-30 2022-03-15 东风马勒热系统有限公司 用于手推车式装配线的定向自动输送装置

Also Published As

Publication number Publication date
ATA94386A (de) 1987-02-15
DE3709512A1 (de) 1987-10-15
BE1000025A7 (fr) 1987-11-17
AT384003B (de) 1987-09-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8700804A (nl) Stuwrollentransporteur.
US10865813B2 (en) Compressed air supply installation and method for operating a pneumatic installation
MXPA01000673A (es) Transportador de aire para transportar articulos suspendidos y proceso para liberar, disminuir la velocidad o inmovilizar articulos o impartir un ritmo a los mismos.
JP4209919B2 (ja) ハンガー駆動装置
US5460074A (en) Vacuum brake power booster
TR26777A (tr) Otomatik bir birlesik transmisyonun ayirici bölmesinin otomatik yer degistirmesinin kontrol edilmesi icin bir pnömatik kontrol sistemi.
US5427440A (en) Braking system for a vehicle
US5176433A (en) Vacuum servo unit for use in traction control
JPH03500763A (ja) 搬送装置用往復移動式吸引装置
JP2021530399A (ja) 車両用液圧ブレーキ装置の機能性の検査方法
US6158495A (en) Venting valve device for die casting
US4706459A (en) Cooled hydraulic high-performance brake system for motor vehicles
JPH01228631A (ja) 破断された固着具部分の放出装置
US3339658A (en) Controls for earthmoving scrapers connected in tandem
KR960010478A (ko) 왕복 플로어 콘베이어(floor conveyor)용 제어 시스템
US7264318B2 (en) Brake pressure control arrangement
US623509A (en) Pneumatic-despatch system
US6079312A (en) Combined valving system for spring brake actuator
GB2188386A (en) Hydraulic brake system
US683140A (en) Terminal for pneumatic-despatch-tube apparatus.
KR20030017820A (ko) 드롭 리프터 시스템
DE3626679A1 (de) Bremsanlage mit schlupfregelung
US20090067934A1 (en) Pneumatic transport system and method of transporting articles
JP2691762B2 (ja) 自動クラッチ装置における空気圧式アクチュエータ制御方法
JPH0450219B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed