NL8700732A - Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander. - Google Patents

Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander. Download PDF

Info

Publication number
NL8700732A
NL8700732A NL8700732A NL8700732A NL8700732A NL 8700732 A NL8700732 A NL 8700732A NL 8700732 A NL8700732 A NL 8700732A NL 8700732 A NL8700732 A NL 8700732A NL 8700732 A NL8700732 A NL 8700732A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
detent
gear
wick
pit
extinguishing device
Prior art date
Application number
NL8700732A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194347C (nl
NL194347B (nl
Original Assignee
Toyotomi Kogyo Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1986046919U external-priority patent/JPH0345027Y2/ja
Priority claimed from JP4692086U external-priority patent/JPH0345028Y2/ja
Priority claimed from JP4691886U external-priority patent/JPH0241449Y2/ja
Application filed by Toyotomi Kogyo Co Ltd filed Critical Toyotomi Kogyo Co Ltd
Publication of NL8700732A publication Critical patent/NL8700732A/nl
Publication of NL194347B publication Critical patent/NL194347B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194347C publication Critical patent/NL194347C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • F23D3/28Wick-adjusting devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C5/00Stoves or ranges for liquid fuels
    • F24C5/02Stoves or ranges for liquid fuels with evaporation burners, e.g. dish type
    • F24C5/08Stoves or ranges for liquid fuels with evaporation burners, e.g. dish type with heat produced wholly or partly by a radiant body
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • F23D3/24Carriers for wicks
    • F23D3/26Safety devices thereon
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D3/00Burners using capillary action
    • F23D3/02Wick burners
    • F23D3/18Details of wick burners
    • F23D3/28Wick-adjusting devices
    • F23D3/32Wick-adjusting devices engaging with a tube carrying the wick
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N2231/00Fail safe
    • F23N2231/14Fail safe for earthquakes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Regulation And Control Of Combustion (AREA)

Description

NL 34.226-Vo/hp *" ^
Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander, en in het bijzonder op een automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander van het pit-ontstekingstype, waarbij een pit 5 verticaal beweegbaar is voor het ontsteken en het doven van het vuur*
Bij een oliebrander van het pit-ontstekingstype wordt het doven van het vuur in het algemeen uitgevoerd door het omlaag bewegen van een pit in een pitopneemconstruetie.
10 Met het oog op een automatisch doven van het vuur bij een oliebrander werd een automatische vuur-doofinrichting voorgesteld, welke is ontworpen om een tandwiel te roteren, dat is voorzien van een terugstelveer, die losjes is bevestigd op een pitregelas, teneinde de terugstelveer op te wikkelen en 1 5 vervolgens op het tandwiel aan te grij pen met een arretering teneinde de terugstelveer in een opgewikkelde stand te houden tijdens het omhoog bewegen van de pit naar een hoge pitstand of ontstekingsstand. Tijdens een noodgeval, zoals een aardbeving of dergelijke, wordt de opgewikkelde terugstelveer los-20 gelaten door de arretering waarbij de pit naar een lage pitstand of een vuur-doofstand wordt gedwongen teneinde het doven van het vuur te bewerkstelligen.
Tevens werd, in samenhang met een dergelijke vuur-doof inrichting een inrichting voor het instellen van een ver-25 ticale stand van een pit voorgesteld, zoals geïllustreerd in de Japanse gebruiksmodelaanvrage 77541/1979, ingediend door aanvraagster, welke inrichting zodanig is geconstrueerd, dat een vasthoudplaat, welke wordt geroteerd met een tandwiel een gewenste tand van het tandwiel uitkiest waarop een arretering 30 aangrijpt in een hoge pitstand, waarbij een verticale stand van de pit wordt geregeld.
Bij de gebruikelijke vuur-doofinrichting ondervindt het tandwiel, waarop de arretering aangrijpt teneinde de terugstelveer in een opgewikkelde stand te houden een voortdu-35 rende kracht van de terugstelveer, zodat een grote bedie- ningskracht vereist is voor het in een noodgeval losmaken van de arretering van het tandwiel. Tevens veroorzaakt dit een toename van de variatie in de bedieningskracht. Teneinde aan A ^ »r Λ
fi f t i ' ; S
V 3 -J J V
'i i -2- deze problemen tegemoet te komen werd voorgesteld om het tandwiel uit een materiaal te maken met een lage wrijvings-coëfficiënt, zoals kunststof of dergelijke, of het aan een oppervlaktebehandeling bloot te stellen teneinde de wrijving 5 tussen het tandwiel en de arretering te verminderen. Een dergelijk kunststof materiaal is echter inferieur wat betreft de slagvastheid, en andere materialen dan kunststof met een lage wrijvingscoëfficiënt zijn in het algemeen duur. Tevens is de oppervlaktebehandeling kostbaar.
10 Bij de conventionele automatische vuur-doofinrich ting wordt het buiten aangrijping brengen van de arretering en het tandwiel tijdens een noodgeval uitgevoerd door het kantelen of omlaag bewegen van een trillingregistratiege-wicht teneinde de arretering te activeren. Het trillingregi-15 stratiegewicht kan worden verdeeld in twee typen, namelijk een zelfstaand type en een uitwendig bekrachtigd type. Bij het eerstgenoemde type is het gewicht zodanig geconstrueerd, dat het een kleine kantelhoek bezit, zodat het derhalve vereist is om gedeelten, die het gewicht vormen, met een hoge 20 mate van nauwkeurigheid te vervaardigen; het laatstgenoemde type kan met de hand worden teruggesteld door middel van een geschikt orgaan, zoals een instelarm of dergelijke, hetgeen resulteert in een groot aantal storingen.
Gezien deze nadelen werd een gewichtterugstelin-25 richting voorgesteld, welke is beschreven in het Japanse ge-bruiksmodel 156960/1978, ingediend door aanvraagster. In deze inrichting is een veer aangebracht, die een arretering tegen een tandwiel drukt, welk tandwiel een tandloos gedeelte bezit op een plaats, die zich tegenover de arretering bevindt wan-30 neer een pit omlaag is bewogen naar een vuur-doofstand, zodat de veer de arretering tegen het tandloze gedeelte van het tandwiel drukt teneinde het gewicht via een arreteringactive-ringsplaat van het gewicht terug te stellen of op te tillen, welke plaat werkzaam is verbonden met de arretering. Dit is 35 echter nog steeds onvoldoende om het gewicht automatisch op betrouwbare en efficiënte wijze terug te stellen.
Tevens tonen de Japanse gebruiksmodelaanvragen 114182/1978 en 180951/1979 elk een constructie, waarbij een pitregelas een instelarm activeert voor het terugstellen of 40 optillen van een gekanteld trillingregistratiegewicht in een "7 λ - ί ·? : i ƒ Λ - -¾ v T ί*α — ^ -3- ‘ * vuur-doofstand. Een dergelijke constructie maakt een vuur-doofinrichting echter uitermate gecompliceerd, hetgeen resulteert in een grote en dure oliebrander.
Het zou derhalve zeer wenselijk zijn om een automa-5 tische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te ontwikkelen, die geschikt is om te worden geactiveerd met een hoge mate van nauwkeurigheid, welke kan worden vervaardigd tegen geringe kosten en die op betrouwbare wijze een trillingregi-stratiegewicht op eenvoudige wijze kan terugstellen.
10 In het kort wordt volgens de onderhavige uitvinding een automatische vuur-doofinrichting verschaft voor een oliebrander met een branderlichaam. De inrichting omvat een pit-regelas, die is bevestigd op het branderlichaam, en die wordt geroteerd voor het verticaal bewegen van een pit. Op de pit-15 regelas zijn losjes een tandwiel en een terugstelveer aangebracht. De terugstelveer is bevestigd tussen het tandwiel en het branderlichaam van de oliebrander. De inrichting omvat verder een op het branderlichaam bevestigde arretering die in de richting van het tandwiel is belast teneinde aan te grij-20 pen op het tandwiel. Een werkzame koppeling tussen de pitre-gelas en het tandwiel wordt verkregen door een koppelorgaan dat het tandwiel met de pitregelas kan doen roteren teneinde de terugstelveer tijdens het optillen van de pit op te wikkelen. De arretering grijpt losneembaar aan op het tandwiel 25 teneinde de rotatie daarvan tegen te gaan en de terugstelveer in opgewikkelde toestand te houden. Het tandwiel bezit een eerste uitsnijding ter plaatse van een gedeelte daarvan, dat zich tegenover de arretering bevindt, wanneer het tandwiel zich in de stand van de hoge pitstand bevindt, waarbij een 30 arreteertandwiel is aangebracht dat in aangrijping komt met de arretering in de hoge stand van de pit. Het arreteertandwiel is vervaardigd uit een materiaal met een wrijvingscoëf-ficiënt, die lager is dan die van het tandwiel.
De onderhavige uitvinding beoogt een automatische 35 vuur-doofinrichting te verschaffen voor een oliebrander, die geschikt is om te worden vervaardigd tegen lage kosten.
Verder beoogt de onderhavige uitvinding een automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te verschaffen, die op compacte wijze kan worden geconstrueerd.
40 Daarnaast beoogt de onderhavige uitvinding een ** ---? ·- ;·> \"\ ,5 : ? / \ / V ·’ ‘J * V — ΐ » £ -4- automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te verschaffen, die in een noodgeval met een hoge mate van nauwkeurigheid kan worden geactiveerd.
Verder beoogt de onderhavige uitvinding een automa-5 tische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te verschaffen, die in staat is om op effectieve wijze automatisch een trillingregistratiegewicht, dat is gekanteld, op te tillen.
Bovendien beoogt de onderhavige uitvinding een automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te ver-10 schaffen, die kan worden geactiveerd met een goed gebruiksgemak.
Tenslotte beoogt de onderhavige uitvinding een automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander te verschaffen, die geschikt is om enige problemen samenhangende 15 met een trillingregistratiegewicht te elimineren.
Andere doelstellingen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen blijken uit de beschrijving.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoeringsvoorbeeld 20 van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 toont een verticale doorsnede, welke in het algemeen een uitvoeringsvorm van een oliebrander van het pit-ontstekingstype toont, die geschikt is voor het' toepassen van een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige 25 uitvinding;
Fig. 2 toont in verticale doorsnede een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3 toont in doorsnede een schematisch vooraan-30 zicht van de inrichting volgens fig. 2;
Fig. 4 toont gedeeltelijk in doorsnede een bovenaanzicht van een essentieel gedeelte van de inrichting volgens fig. 2;
Fig. 5-7 tonen elk een schematisch vooraanzicht van 35 een andere uitvoeringsvorm van een automatische vuur-doofin-richting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij fig. 5 een stand bij een omlaag bewogen pit toont, fig. 6 een stand bij een omhoog bewogen pit toont en fig. 7 een toestand toont, waarbij een trillingregistratiegewicht is geactiveerd 40 of gekanteld; .-¾ -> J : · ï 5 J «A V ^ ^ v / O -i«# -5- ‘
Pig. 8 toont in verticale doorsnede een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding?
Fig. 9-11 tonen elk een schematisch zijaanzicht van 5 de activering van de inrichting volgens fig. 8, waarbij fig.
9 een stand bij een omlaag bewogen pit toont, fig. 10 een stand bij een omhoog bewogen pit toont en fig. 11 de activering van een trillingregistratiegewicht toont, en
Fig. 12-14 tonen elk een schematisch zijaanzicht 10 van een modificatie van de automatische vuur-doofinrichting volgens fig. 8, waarbij fig. 12 een stand bij een omlaag bewogen pit toont, fig. 13 een stand bij een omhoog bewogen pit toont en fig. 14 de stand bij het omhoog bewegen van de pit toont.
15 Fig. 1 toont op schematische wijze een oliebrander 10 van het pitontstekingstype die geschikt is om een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding op te nemen. In fig. 1 wordt een automatische vuur-doofin-richting volgens de onderhavige uitvinding in zijn algemeen 20 aangeduid door het referentiecijfer 12. De oliebrander 10 is een met olie gestookte ruimteverhitter van het roodgloeiende type, waarbij er echter op wordt gewezen, dat een oliebrander, bij welke de onderhavige uitvinding kan worden toegepast, niet is beperkt tot een dergelijke oliegestookte ruim-25 teverhitter.
De oliebrander 10 zelf kan worden geconstrueerd op een in de techniek bekende wijze. De oliebrander 10 bezit in het algemeen een oliereservoir 14 voor het opslaan van brandstof olie 16, zoals kerosine, een pitopneemconstructie 18, die 30 is aangebracht op het oliereservoir 14 en een verbrandingsci-linderconstructie 20, die op de pitopneemconstructie 18 is geplaatst.
De verbrandingscilinderconstructie 20 omvat een verbrandingsorgaan 22 met een dubbele cilinder, omvattende 35 een binnenste cilinder 24 en een buitenste cilinder 26, die zodanig zijn geplaatst, dat ze een ruimte 28 tussen zich in vormen. De binnenste cilinder 24 is voorzien van een aantal doorgaande gaten 30, die dienen voor de toevoer van een gedeelte van de verbrandingslucht vanuit een lager gedeelte van 40 een inwendige ruimte 32, die is gevormd in een branderlichaam O, 1 -λ λ 7 - -'ΐ V 1? U / 'i ~ -6- van de oliebrander, naar de ruimte 28. De buitenste cilinder 26 is op overeenkomstige wijze voorzien van een aantal doorgaande gaten 34. Het referentiecijfer 36 duidt een inwendige cilinder aan, die is omringd door de binnenste cilinder 24 en 5 waarop een vlamspreidorgaan 38 is bevestigd. De verbrandings-cilinderconstructie 20 omvat tevens een warmtedoorlaatbare cilinder 40, die wordt gedragen door een niet doordringbare cilinder 42 op de pitopneemconstructie 18. De buitenste cilinder 26 is ter plaatse van een bovenste uiteinde daarvan 10 voorzien van een ringvormige bovenplaat 44, waarvan een buitenste uiteinde zich uitstrekt naar de warmtedoordringbare cilinder 40 en waarvan een binnenste uiteinde zich binnenwaarts vanaf de buitenste cilinder 26 uitstrekt en althans nagenoeg boven de binnenste cilinder 24 eindigt.
15 De pitopneemconstructie 18 kan worden gecon strueerd op de wijze, welke is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.363.620 op naam van Nakamura en anderen , gepubliceerd op 14 december 1982. De pitopneemconstructie 18 omvat een binnenste cilinder 46 en een buitenste cilinder 48, 20 die concentrisch zijn geplaatst teneinde een ringvormige kamer 50 tussen beide te vormen, die voldoende groot is om verticaal beweegbaar een pit 52 op te nemen. De ringvormige kamer 50 staat in verbinding met de ruimte 28 van de verbran-dingscilinderconstructie 20, zodat, wanneer een verbranding 25 moet worden uitgevoerd, de pit 52 wordt opgetild naar een bovenste uiteinde daarvan en naar een laagste gedeelte van de ruimte. De pit 52 is met een lager gedeelte telkens onderge- ' dompeld in de brandstofolie 16. In fig. 1 is de pit 52 omlaag bewogen naar een vuur-doofstand. Tussen de binnenste cilinder 30 46 en de buitenste cilinder 48 is een pitactiveringsorgaan 54 aangebracht voor het, afhankelijk van de activering van de automatische vuur-doofinrichting 12 volgens de onderhavige uitvinding, verticaal bewegen van de pit 52, hetgeen hierna in detail zal worden beschreven. Het pitactiveringsorgaan 54 35 kan op een in de techniek bekende wijze worden geconstrueerd en omvat een ringvormige vasthoudplaat 56 voor het vasthouden van de pit 52, en een ringvormige activeringsplaat 58 voor het roteren van de pitvasthoudplaat 56. Een tandheugel 60 is bevestigd op de activeringsplaat 58 en in overeenstemming 40 daarmee is een rondsel 62 bevestigd op het binnenste uiteinde H 7 Π n "7 ~ O u t v v j g ά -7- van een pitregelas 54, die een gedeelte vormt van de automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding. De verbinding tussen de pitvasthoudplaat 56 en de active-ringsplaat 58 kan worden bewerkstelligd door middel van een 5 geschikt verbindingsorgaan, zoals een (niet getoonde) verbin-dingspen.
De fig. 2-4 tonen een uitvoeringsvorm van een vuur-doof inrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Een inrichting met de getoonde uitvoeringsvorm om-10 vat een pitregelas 64 met een op een uiteinde daarvan bevestigde knop 66, welke dient voor het met de hand roteren van de as. De automatische vuur-doofinrichting omvat tevens een tandwiel 68, dat vrij is bevestigd op de pitregelas 64 alsmede een terugstelveer 70, die vrij is bevestigd op de pitre-15 gelas 64 en die is bevestigd tussen het branderlichaam van de oliebrander en het tandwiel 68. Het tandwiel 68 bezit een daarop bevestigde stang 72, die zich in de richting van de knop 66 uitstrekt. De pitregelas 64 is voorzien van een radiaal buitenwaarts uitstekend pendeel 74. Wanneer de pitre-20 gelas 64 door middel van de knop 66 wordt geroteerd in een richting voor het optillen van de pit, wordt de pit door het pitactiveringsmechanisme 54 via de as 64 opgetild en slaat het pendeel 74 aan tegen de stang 72 van het tandwiel 68 en roteert hierdoor het tandwiel en wordt de terugstelveer 70 25 opgewikkeld. De getoonde inrichting bezit verder een arretering 76 die aan zijn ene uiteinde is voorzien van een vast-houdpen 78 en die aan zijn andere uiteinde werkzaam in verbinding staat met een trillingregistratiegewicht 80. De arre-tering 76 kan ter plaatse van de vasthoudpen 78 aangrijpen op 30 het tandwiel 68 teneinde de terugstelveer in een opgewikkelde stand te houden wanneer het roteren van de pitregelas 64 in een richting voor het optillen van de pit, of in fig. 3 in de richting van de klok, in enige stand wordt beëindigd. In fig.
3 wordt het tandwiel 68 in een hoge pitstand vastgehouden, .
35 waarin de pit is opgetild tot een bovenste of verbrandings-stand. Het tandwiel 68 is voorzien van een uitsnijding of uitsparing 82 ter plaatse van een gedeelte daarvan tegenover de vasthoudpen 78 van de arretering 76 in de hoge pitstand, terwijl een arreteertandwiel 84 ter plaatse van de uitsnij-40 ding 82 van het tandwiel 68 is aangebracht teneinde het tand- rt 1 Λ " '·» ~ ·'? Q ƒ \J . · -8- wiel 68 te vervangen. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het arreteertandwiel 68 een tandwielsegment, dat is voorzien van een enkele tand 86 en dat bovenop het tandwiel 68 is geplaatst. Het arreteertandwiel 84 is vervaardigd uit een mate-5 riaal met een lage wrijvingscoëfficiënt, zoals bijvoorbeeld synthetische hars met polyacetaal/ met fluorkunststof bekleed metaal of dergelijke.
In de getoonde uitvoeringsvorm is het arreteertandwiel 84 aangebracht op het binnenoppervlak van een ringvor-10 mig besturingsdeel 88, dat los is bevestigd op de pitregelas 64 en dat tussen het tandwiel 68 en de knop 66 is geplaatst en een integraal deel vormt van het deel 88. Het arreteertandwiel 84 is voorzien van een aantal doorgaande gaten 90, in elk waarvan een penvormig uitsteeksel 92, dat is aange-15 bracht op het tandwiel 68 en zich in de richting van het ringvormige besturingsdeel 88 uitstrekt, aanbrengbaar is, zodat een verticale stand van de pit op variabele wij ze kan worden bepaald afhankelijk van de keuze van één van de doorgaande gaten 90 van het besturingsdeel 88, waarin het penvor-20 mige uitsteeksel 92 wordt aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de doorgaande gaten 90 gevormd ter plaatse van het ringvormige besturingsdeel 88 waarop het arreteertandwiel 84 integraal is bevestigd en is het penvormige uitsteeksel 92 bevestigd op een distaai eindvlak van de stang 72.
25 Tussen het besturingsdeel 88 en de knop 66 is een vasthoudveer 94 aangebracht, die op de pitregelas 64 is geplaatst en die dient voor het tegen het tandwiel 68 drukken van het arreteertandwiel 84 om er voor te zorgen, dat het laatstgenoemde samen met het eerstgenoemde wordt geactiveerd.
30 Het referentiecijfer 96 duidt een instelarm aan voor het met de hand bedienen van de arretering 76. Wanneer het trillingregistratiegewicht 80 omlaag valt ten gevolge van 'een trilling, die voldoende is om het te activeren, of wanneer de instelarm 96 tijdens de verbranding wordt bediend, 35 wordt de arretering 76 geactiveerd en rond een zwenkas 98, als gezien in fig. 3 in de richting van de klok, verzwenkt, zodat de arretering 76 kan worden losgemaakt van de tand 86 van het arreteertandwiel 84 waardoor ervoor wordt gezorgd, dat het tandwiel 68 wordt geroteerd in de richting voor het 40 omlaag bewegen van de pit of de richting voor het doven van
Q* “7 *\ "7 '·* O
> y / :[ v - ; i mr>\ ...............
-9- het vuur (tegen de klok in in fig. 3) ten gevolge van de kracht van de opgewikkelde terugstelveer, hetgeen resulteert in het doven van het vuur van de oliebrander.
De werking van de automatische vuur-doofinrichting 5 volgens de getoonde uitvoeringsvorm, die in het voorgaande is beschreven, zal hierna aan de hand van de fig. 1-4 nader worden toegelicht.
Wanneer de pitregelas 64 wordt geroteerd in de richting voor het optillen van de pit wordt de pit 52 opge-10 tild naar de bovenste stand door middel van het pitactive-ringsmechanisme 54, waarbij het pendeel 74 van de pitregelas 64 aanslaat tegen de stang 72 van het tandwiel 68 voor het naar de hoge pitstand roteren van het tandwiel, zoals is getoond in fig. 3, en voor het opwikkelen van de terugstelveer. 15 Het gedeelte van het tandwiel 68 tegenover de arretering 76 in de hoge pitstand is voorzien van de uitsnijding 82 en ter vervanging voorzien van het arreteertandwiel 84, dat is voorzien van de tand 86, zodat de arretering 76 aangrijpt op de tand 86 van het arreteertandwiel 84 teneinde de terugstelveer 20 in de opgewikkelde stand te houden. Wanneer vervolgens de ontsteking van de pit wordt uitgevoerd, vindt een verbranding plaats in de verbrandingscilinderconstructie 20 teneinde de binnenste en buitenste cilinders 24 en 26 roodgloeiend te stoken. De roodgloeiende cilinders geven warmtestralen af, 25 die via de warmtedoorlaatbare cilinder 40 worden afgegeven. Tevens vormt het vlamspreidorgaan 38 tijdens de verbranding een lange vlam, waarvan de warmtestralen eveneens via de warmtedoorlaatbare cilinder 40 worden uitgestraald. Ten gevolge van de verbranding geproduceerde verbrandingsgassen met 30 een hoge temperatuur worden in bovenwaartse richting vanuit een bovenste open uiteinde van de oliebrander afgegeven.
Het doven van het vuur van de oliebrander wordt gerealiseerd door het losmaken van de arretering 76 van het arreteertandwiel 84 ten gevolge van de activering van het tril-35 lingregistratiegewicht 80 of dergelijke teneinde de pit naar de vuur-doofstand omlaag te bewegen. Het arreteertandwiel 84 is, zoals in het voorgaande is beschreven, vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt, zodat het losmaken van de arretering 76 van het arreteertandwiel 84 40 zonder moeite met een kleine kracht kan worden uitgevoerd.
> 7 > o \ * ƒ · * . : r ·- v . y m -10-
Zoals uit het voorgaande blijkt, is het arreteer-tandwiel 84, dat in een stand in aanraking met de arretering 76 wordt gehouden tijdens de verbrandingsfase van de olie-brander, vervaardigd uit een materiaal met een lage wrij-5 vingscoëfficiënt, zodat het tandwiel 68 zelf uit een goedkoop materiaal kan worden vervaardigd. Bovendien kan het arreteer-tandwiel, vergeleken bij het tandwiel 68, zeer klein worden gemaakt. Verder kan het arreteertandwiel 84 worden vervaardigd uit een materiaal met een kleine slagvastheid, vooropge-10 steld dat het een lage wrijving bezit, aangezien uitgeoefende slagen althans nagenoeg op het tandwiel 68 worden uitgeoefend. Derhalve verlaagt de getoonde uitvoeringsvorm de fabri-cagekosten aanzienlijk en wordt de constructie zeer compact.
Verder kan in de getoonde uitvoeringsvorm de plaats 15 van het arreteertandwiel 84 ten opzichte van het tandwiel 68 worden gevarieerd afhankelijk van de keuze van ëén van de doorgaande gaten 90, in welke het penvormige uitsteeksel 92 wordt aangebracht, zodat de tand 86 van het arreteertandwiel 84 variabel kan worden geplaatst ten opzichte van de uitsnij-20 ding 82 van het tandwiel 68. Een dergelijke constructie staat een verbrandingsstand van de pit toe, welke variabel is.
Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding. De uitvoeringsvorm volgens fig. 5 is zodanig gecon-25 strueerd, dat een trillingregistratiegewicht betrouwbaar wordt teruggesteld of opgericht terwij1 tevens het voordeel van de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm aanwezig is. In het bijzonder omvat de uitvoeringsvorm een trillingregistratiegewicht 80, dat zwenkbaar is ondersteund door een 30 horizontale basisplaat 100 van het branderlichaam van de oliebrander 10 en dat een as 102 bezit, die aan een onderste gedeelte van het gewicht 80 is bevestigd en zich benedenwaarts daarvan uitstrekt. Aan het benedeneinde van de acti-veringsas 102 is een arreteringactiveringsdeel 104 bevestigd, 35 dat een arretering 76 kan activeren wanneer het trillingregistratiegewicht 80 omlaag valt. Het arreteringactiveringsdeel 104 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een cirkelvormige plaat en bevindt zich, in de normale toestand, op een afstand 106 (fig. 6) van de arretering 76. De arretering 76 kan 40 zwenkbaar worden bewogen rond een zwenkas 98. De vuur-doofin- b / il 0 " λ ? ** ·ν «< vï/ vii*» -11- richting volgens de getoonde uitvoeringsvorm omvat verder een elastisch orgaan of veer 107 voor het tegen de richting van de klok in (fig. 5) belasten van de arretering 76 teneinde een vasthoudpen 78 van de arretering 76 stevig in aanraking 5 te houden met een tand 86 van een arreteertandwiel 84. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het elastische orgaan of veer 107 een bladveer, die is aangebracht tussen het branderli-chaam van de oliebrander en de arretering 76. Het tandwiel 68 is voorzien van een uitsnijding of uitsparing 82', overeen- 10 komstig.de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm. De uitsnijding 82’ bezit echter een lengte, die groter is dan die van de uitsnijding 82 van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 2-4. In het bijzonder is de uitsnijding 82’ zodanig gevormd dat deze zich vanaf een eerste gedeelte 108 van het 15 tandwiel 68 tegenover de arretering 76 in een hoge pitstand van het tandwiel uitstrekt tot een tweede gedeelte 110 van het tandwiel 68 tegenover de arretering 76 in een lage pitstand. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn beide gedeelten 108 en 110, als gezien in fig. 5, tegen de richting van de 20 klok in aan elkaar grenzend gevormd. Ter plaatse van het eerste gedeelte 108 van de uitsnijding 82’ is het arreteertandwiel 84 zodanig geplaatst dat het op het tandwiel 68 is aangebracht, waarbij dit het tandwiel 68 vervangt. Het tweede gedeelte 110 van de uitsnijding 82' bezit een diepte, die 25 groter is dan die van een basis tussen elk van de tanden van het tandwiel 68. Verder bezit het tweede gedeelte 110 tenminste een tand 112. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn drie van dergelijke tanden 112 achter elkaar geplaatst op het tweede gedeelte 110. Het resterende gedeelte van de uitvoe-30 ringsvorm kan althans nagenoeg op gelijke wijze worden geconstrueerd als volgens de fig. 2-4.
Vervolgens wordt de werking van de uitvoeringsvorm, welke is getoond in fig. 5, hierna nader toegelicht aan de hand van de fig. 1 en 5-7.
35 Wanneer een pitregelas 64 in een richting voor het optillen van de pit wordt geroteerd vanuit de. lage pitstand volgens fig. 5 wordt een pit 52 opgetild naar een ontste-kingsstand door middel van het pitactiveringsmechanisme 54, waarbij een pendeel 74 van de pitregelas 64 aanslaat tegen 40 een stang 72 van het tandwiel 68 teneinde het tandwiel naar r·- / ;« J i -12- de in fig. 6 getoonde hoge pitstand te roteren en een terug-stelveer 70 op te wikkelen. Dit resulteert in het aangrijpen van de arretering 76 op de tand 86 van het arreteertandwiel 84 teneinde de terugstelveer 70 in een opgewikkelde toestand 5 te houden. Vervolgens, wanneer de ontsteking van de pit is uitgevoerd, vindt een verbranding plaats in de verbranderci-linderconstructie 20 van een oliebrander 10.
Wanneer het trillingregistratiegewicht 80 omvalt of wordt gekanteld ten gevolge van een trilling, zoals een aard-10 beving, gedurende de verbranding van de oliebrander, zoals is getoond in fig. 7, wordt het arreteringactiveringsorgaan 104 door middel van de activeringsas 102 verzwenkt teneinde de arretering 76 omhoog te bewegen, zodat de arretering 76 met de klok mee rond de zwenkas 98 wordt verzwenkt, zoals is ge-15 toond in fig. 7, hetgeen resulteert in het losmaken van een vasthoudpen 78 van de arretering 76 van de tand van het arreteertandwiel 84. Hierdoor wordt het tandwiel 68 ten gevolge van de veerwerking van de opgewikkelde terugstelveer 70 naar de lage pitstand, die is getoond in fig. 7, geroteerd, zodat 20 de pit 52 wordt neergelaten naar de vuur-doofstand teneinde het vuur te doven.
Het tandwiel 68 bezit het tweede gedeelte 110 van de uitsnijding 82’ met een grotere diepte dan de diepte van de basis van elke tand van het tandwiel 68; nadat het gewicht 25 80, zoals getoond in fig. 7, is geactiveerd, drukt de veer 107 derhalve de vasthoudpen 78 van de arretering 76 tegen het diepe tweede gedeelte 110, waarbij de arretering 76 tegen de klok in (fig. 7) rond de zwenkas 98 zwenkt. Hierdoor drukt een gedeelte van de arretering 76 tegenover het arreteringac-30 tiveringsorgaan 104 het arreteringactiveringsorgaan 104 omlaag en verzwenkt dit in de richting van de klok, hetgeen resulteert in het overeind plaatsen en terugstellen van het trillingregistratiegewicht 80.
Zoals blijkt uit het voorgaande is de uitvoerings-35 vorm volgens fig. 5 zodanig geconstrueerd, dat het tandwiel 68 in aangrijping is met de arretering 76 teneinde deze op een afstand 106 tegenover het arreteringactiveringsorgaan 104 van het trillingregistratiegewicht 80 te plaatsen, zodat het gewicht 80 op nauwkeurige wijze kan worden geactiveerd tij-40 dens een noodgeval. Tevens is het tandwiel 68 voorzien van de 8 7 η n 7 v? N.y j Λ *,ƒ ,'oa -13- ' uitsnijding 82' met het tweede gedeelte 110 met een grotere diepte dan die van de basis van het tandwiel 68 ter plaatse van het gedeelte daarvan tegenover de arretering 76 in de hoge pitstand, zodat de arretering 76 voldoende kan worden 5 bewogen om de spleet 106 tegen de klok in op te heffen door middel van de veer 107, zoals is getoond in fig. 7. Derhalve kan het trillingregistratiegewicht 80 op betrouwbare wijze worden teruggesteld, zoals is getoond in fig. 7. Verder kan de terugstelveer 70, wanneer het tweede gedeelte 110 van de 10 uitsnijding 82’ is voorzien van de tand 112, die aangrijpt op de vasthoudpen 78 van de arretering 76, zoals is beschreven in het voorgaande, op betrouwbare wijze worden opgewikkeld, zelfs wanneer de pitregelas 64 verder dan êên omwenteling wordt geroteerd. Verder staat een dergelijke constructie, 15 zelfs in het geval dat de arretering 76 wat betreft zijn plaats op eën lijn ligt met het tweede gedeelte 110 van de uitsnijding 82*, wanneer de rotatie van de pitregelas 64 in de richting voor het optillen van de pit is onderbroken, het aangrijpen van het arreteertandwiel 84 op de arretering 76 20 toe via de tand 86 teneinde de terugstelveer in een opgewikkelde stand te houden, waardoor wordt vermeden dat het tweede gedeelte 110 op ongunstige wijze de werking beïnvloedt van de automatische vuur-doofinrichting volgens de getoonde uitvoeringsvorm.
25 Fig. 8 toont een andere uitvoeringsvorm van een automatische vuur-doofinrichting volgens de onderhavige uitvinding. De uitvoeringsvorm volgens fig. 8 is eveneens geschikt om op effectieve wijze het automatisch terugstellen van een trillingregistratiegewicht uit te voeren.
30 De uitvoeringsvorm volgens fig. 8 omvat een orahoog- drukhefboom 114, die kan worden bevestigd op een pitregelas 64 of een tandwiel 68. Tn de uitvoeringsvorm is de hefboom 114 bevestigd op een binnenoppervlak van het tandwiel 68 teneinde binnenwaarts daarvan uit te steken. Op alternatieve 35 wijze kan een stang 72 van het tandwiel 68 of een pendeel 74 van een pitregelas 64 worden toegepast als de omhoogdrukhef-boom 114 teneinde de constructie van de vuur-doofinrichting verder te vereenvoudigen. Verder omvat de in fig. 9-11 getoonde inrichting een elastisch orgaan of activeringsveer 40 107', die de plaats inneemt van het elastische orgaan 107 in *** .Λ Λ ^ * V i V i V ~ -1 4- de uitvoeringsvorm volgens de fig. 5-7 en in de getoonde uitvoeringsvorm omvat deze een bladveer met althans nagenoeg een V-vorm. De activeringsveer 107' is aan één zijde bevestigd op een arretering 76. De andere zijde van de activeringsveer 5 107' ligt aan tegen de omhoogdrukhefboom 114 teneinde de arret ering 76 te verzwenken rond een zwenkas 78 in de richting van een arreteringactiveringsorgaan 104 of in een richting tegen de klok in in fig. 9, wanneer een pit omlaag wordt bewogen naar een stand voor het doven van het vuur. Het elas-10 tische orgaan of activeringsveer 107' kan tussen de arrete-ring 76 en de pitregelas 64 of een terugstelveer 70, die is aangebracht op of gewikkeld rond de pitregelas 70 worden geplaatst teneinde de arretering voortdurend tegen het tandwiel 68 te drukken. Het resterende gedeelte volgens de uitvoe-15 ringsvorm kan worden geconstrueerd op althans nagenoeg overeenkomstige wijze als volgens de fig. 5-7.
De werkingswijze van de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 zal hierna aan de hand van de fig. 1 en 8-11 nader worden toegelicht.
20 Wanneer de pitregelas 64 wordt geroteerd in een richting voor het optillen van de pit wordt een pit 52 naar een ontstekingsstand opgetild door middel van het pitactive-ringsmechanisme 54 waarbij het pendeel 74 van de pitregelas 64 aanslaat tegen de stang 72 van het tandwiel 68, zodat het 25 tandwiel vanuit een lage pitstand, welke is getoond in fig.
9, naar een hoge pitstand wordt geroteerd, welke is getoond in fig. 10, waarbij verder de terugstelveer 70 wordt opgewikkeld. Dit resulteert in het aanslaan van een vasthoudpen 78 van de arretering 76 tegen een tand 86 van een arreteertand-30 wiel 84 teneinde de terugstelveer 70 in een opgewikkelde stand te houden. Wanneer vervolgens de ontsteking van de pit wordt uitgevoerd, vindt een verbranding plaats in de verbran-dingscilinderconstructie 20 van de oliebrander 10.
Wanneer een trillingregistratiegewicht 80, dat in 35 de in fig. 10 getoonde stand wordt gehouden, omvalt of kantelt ten gevolge van een trilling, zoals een aardbeving, tijdens de verbrandingswerking van de oliebrander, hetgeen is getoond in fig, 11, wordt het arreteringactiveringsorgaan 104 via een activeringsas 102 verzwenkt teneinde de arretering 76 40 omhoog te drukken, zodat de arretering 76 gezien in fig. 11 Q " Π h Ί λ
O J -J J \J
_ ...__ή -15- in de richting van de klok rond de zwenkas 98 wordt ver-zwenkt, hetgeen resulteert in het losraken van de vasthoudpen 73 van de arretering 76 van de tand 86 van het arreteertandwiel 84. Hierdoor wordt het tandwiel 68 geroteerd naar de la-5 ge uitstand, welke is getoond in fig. 9, ten gevolge van de werking van de opgewikkelde terugstelveer 70, zodat de pit 52 omlaag wordt bewogen naar de vuur-doofstand teneinde het doven van het vuur uit te voeren.
De omhoogdrukhefboom 114 ligt in de lage pitstand TO aan tegen de activeringsveer 107', die is bevestigd op de arretering 76, teneinde de arretering tegen de klok in te ver-zwenken en het arreteringactiveringsorgaan 104 met de klok mee te roteren teneinde het trillingregistratiegewicht 80, zoals getoond in fig. 9, op te richten. Tevens wordt in de 15 lage pitstand de vasthoudpen 78 van de arretering 76 tegen een uitsnijding 82' gedrukt teneinde een spleet tussen het arreteringactiveringsorgaan 104 en de arretering 76 te elimineren, zodat de arretering 76 het activeringsorgaan 104 op effectivere wijze naar beneden kan drukken, 20 Zoals blijkt uit het voorgaande wordt een verzwen- king van de arretering die er voor zorgt dat deze aanslaat tegen het arreteringactiveringsorgaan 104 van het gewicht 80 bij de onderhavige uitvoeringsvorm uitgevoerd door het samendrukken van de activeringsveer 107’ van de activering 76 door 25 middel van de omhoogdrukhefboom 114, zodat een zeer grote beweging van de activering 76 kan worden geabsorbeerd door een vervorming van de activeringsveer, hetgeen resulteert in een aanzienlijke reductie van de voor de activering van de arretering noodzakelijke ruimte. Tevens is de activeringsveer 30 107’ in de hoge pitstand volledig gescheiden van de omhoogdrukhefboom 114, zodat de voor het tegen het tandwiel 68 drukken van de arretering 76 noodzakelijke kracht althans nagenoeg kan worden verkregen door het gewicht van de arretering. Derhalve kan het trillingregistratiegewicht met een ho-35 ge mate van nauwkeurigheid worden geactiveerd.
De fig. 12-14 tonen een modificatie van de automatische vuur-doofinrichting volgens fig. 8. Bij deze modificatie is een arreteertandwiel 84 op een achtervlak van een tandwiel 68 geplaatst, hetgeen verschilt van de uitvoerings-40 vorm die in het voorgaande is beschreven. Tevens is een veer 4/;; u / ·.> 2 -16- 107 aangebracht tussen een branderlichaam en een arretering 76. Verder bezit een activeringsveer 107' een althans nagenoeg klauwvormige vormgeving teneinde een goed aangrijpen tussen de arretering 76 en het tandwiel 68 in een hoge pit-5 stand te garanderen. Het rasterende gedeelte van de modificatie kan althans nagenoeg op gelijke wijze worden geconstrueerd als de uitvoeringsvorm volgens de fig. 12-14. Derhalve blijkt, dat de modificatie op overeenkomstige wijze werkt als deze uitvoeringsvorm en althans nagenoeg dezelfde 10 voordelen verschaft.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijzen kunnen worden gevarieerd.
'3Vi ··» •', *-ί h» Λ U / 'i U / 0 i

Claims (8)

1. Automatische vuur-doofinrichting voor een olie-brander met een branderlichaam, gekenmerkt door een pitregelas, die is bevestigd op het branderlichaam en die roteerbaar is voor het verticaal bewegen van een pit, een los 5 op de pitregelas aangebracht tandwiel, een los op de pitregelas aangebrachte terugstelveer die is bevestigd tussen het tandwiel en het branderlichaam van de oliebrander, een aan-grijporgaan voor het aangrijpen van de pitregelas op het tandwiel voor het roteren van het tandwiel samen met de pit-10 regelas teneinde de terugstelveer tijdens het optillen van de pit op te wikkelen, een arretering, die is bevestigd op het branderlichaam en die losneembaar aangrijpt op het tandwiel teneinde de rotatie van dit tandwiel tegen te gaan voor het in een opgewikkelde stand houden van de terugstelveer, waar-15 bij het tandwiel is voorzien van een eerste uitsnijding ter plaatse van een gedeelte daarvan tegenover de arretering, wanneer het tandwiel zich in de hoge pitstand bevindt en een arreteertandwiel, dat ter plaatse van de eerste uitsnijding is geplaatst teneinde aan te grijpen op de arretering in de 20 hoge pitstand, welk arreteertandwiel is vervaardigd uit een materiaal met een wrijvingscoëfficiënt, die kleiner is dan die van het tandwiel.
2. Automatische vuur-doofinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het arreteertand- 25 wiel is voorzien van een enkele tand, via welke het kan aangrijpen op de arretering.
3. Automatische vuur-doofinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tandwiel variabel instelbaar is ten opzichte van het tandwiel teneinde 30 een verticale stand van de pit variabel in te stellen.
4. Automatische vuur-doofinrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het arreteertandwiel op het tandwiel is aangebracht.
5. Automatische vuur-doofinrichting volgens een der 35 conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het aan- grijporgaan een pendeel omvat, dat is bevestigd op de pitregelas alsmede een op het tandwiel bevestigde stang, die selectief kan aangrijpen op het pendeel. ζ’\ i \ - * . - .> -18- 6-. Automatische vuur-doofinrichting volgens een der conclusies 1-5, gekenmerkt door een trillingregistratiegewicht, dat kantelbaar is ondersteund op het brander-lichaam, welk trillingregistratiegewicht is voorzien van een 5 arreteringactiveringsorgaan, dat werkzaam is verbonden met de arretering, waarbij het arreteringactiveringsorgaan op een afstand tegenover de arretering is gelegen, terwijl een veer voor het constant tegen het tandwiel drukken van de arretering aanwezig is, welk tandwiel is voorzien van een tweede 10 uitsnijding ter plaatse van een gedeelte daarvan tegenover de arretering, wanneer het zich in de lage pitstand bevindt, welke tweede uitsnijding een diepte bezit, die groter is dan die van elk van de tanden van het tandwiel.
7. Automatische vuur-doofinrichting volgens conclu-15 sie 6, met het kenmerk, dat de tweede uitsnijding grenst aan de eerste uitsnijding.
8. Automatische vuur-doofinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de tweede uitsnijding is voorzien van tenminste een tand.
9. Automatische vuur-doofinrichting volgens een der conclusies 1-8, gekenmerkt door een op de arretering bevestigde activeringsveer en een omhoogdrukhefboom, die is bevestigd op de pitregelas of het tandwiel, welke omhoogdrukhefboom kan aangrijpen op de activeringsveer in een lage 25 pitstand teneinde de arretering te doen aanslaan tegen het arreteringactiveringsorgaan voor het oprichten van het gekantelde trillingregistratiegewicht. / r ’*? . r /v -*»» <»? s*
NL8700732A 1986-03-29 1987-03-30 Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander. NL194347C (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1986046919U JPH0345027Y2 (nl) 1986-03-29 1986-03-29
JP4691986 1986-03-29
JP4692086 1986-03-29
JP4692086U JPH0345028Y2 (nl) 1986-03-29 1986-03-29
JP4691886U JPH0241449Y2 (nl) 1986-03-29 1986-03-29
JP4691886 1986-03-29

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8700732A true NL8700732A (nl) 1987-10-16
NL194347B NL194347B (nl) 2001-09-03
NL194347C NL194347C (nl) 2002-01-04

Family

ID=27292801

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700732A NL194347C (nl) 1986-03-29 1987-03-30 Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4790745A (nl)
KR (1) KR910000673B1 (nl)
DE (1) DE3710562C2 (nl)
NL (1) NL194347C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0619931Y2 (ja) * 1987-07-31 1994-05-25 株式会社トヨトミ 石油燃焼器の燃焼筒
US6131667A (en) * 1997-12-18 2000-10-17 Safety Inventions, Ltd., Part. Manual and automatic fire extinguishing systems
KR20020072832A (ko) * 2001-03-13 2002-09-19 주식회사 파세코 전도소화장치
WO2007080471A2 (en) * 2006-01-09 2007-07-19 Promethea Corporation (Pty) Ltd A combustion device
EP2330351A1 (de) 2009-12-04 2011-06-08 Herbert Bee Brennkammer für einen geschlossenen Kaminofen

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS53114182U (nl) * 1977-02-18 1978-09-11
JPS5477541U (nl) * 1977-11-12 1979-06-01
JPS54180951U (nl) * 1978-06-12 1979-12-21
JPS5573169U (nl) * 1978-11-15 1980-05-20
JPS5749712A (en) * 1980-09-10 1982-03-23 Toshiba Heating Appliances Co Liquid fuel combustion device
US4363620A (en) * 1980-12-01 1982-12-14 Toyotomi Kogyo Co., Ltd. Fire extinguishing device for oil burner
JPS5987518U (ja) * 1982-11-27 1984-06-13 株式会社トヨトミ 石油燃焼器の芯高調節装置
JPS59212611A (ja) * 1983-05-17 1984-12-01 Sanyo Electric Co Ltd 芯上下式石油燃焼器
JPS602811A (ja) * 1983-06-17 1985-01-09 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器
JPS6091921U (ja) * 1983-11-28 1985-06-24 株式会社トヨトミ 石油燃焼器の芯上下装置
JPS60243411A (ja) * 1984-05-18 1985-12-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器
JPS613905A (ja) * 1984-06-15 1986-01-09 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器
JPS616506A (ja) * 1984-06-19 1986-01-13 Matsushita Electric Ind Co Ltd 石油燃焼器の芯調節装置

Also Published As

Publication number Publication date
KR910000673B1 (ko) 1991-01-31
US4790745A (en) 1988-12-13
DE3710562C2 (de) 1995-06-29
DE3710562A1 (de) 1987-10-22
NL194347C (nl) 2002-01-04
KR870009177A (ko) 1987-10-24
NL194347B (nl) 2001-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5417563A (en) Child-resistant lighter with spring-biased, rotatable safety release
NL8700732A (nl) Automatische vuur-doofinrichting voor een oliebrander.
US5860725A (en) Heat operated rotatable device
US20110281224A1 (en) Device for lighting and extinguishing candles
JPS63201414A (ja) 石油燃焼器
GB2130712A (en) Device for adjusting the vertical position of wick in oil burner
US4457698A (en) Oil burner
NL194093C (nl) Oliebrander.
CA1215314A (en) Oil heating equipment
US4740153A (en) Fire-extinguishing device for oil burner
NL194560C (nl) Katalysator-bewegingsconstructie voor een oliebrander.
US1115214A (en) Safety-extinguisher for lamps.
JPS583169B2 (ja) 芯上下式石油燃焼器の消火装置
US952394A (en) Flash-light.
DE132517C (nl)
US833738A (en) Wick-stop.
US74563A (en) mcrdougall
US39471A (en) Improvement in lighting street-lamps
JPH034806B2 (nl)
US436456A (en) Combined lamp and alarm-clock
JPS6115417Y2 (nl)
US678915A (en) Automatic extinguisher for lamps.
JPS616506A (ja) 石油燃焼器の芯調節装置
JPH0260925B2 (nl)
JPH081363Y2 (ja) ガスこんろの温度センサー作動装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20070330