NL8700549A - Rolstoel. - Google Patents

Description

4 I 3 N.0. 34357 - 1 - *

Rolstoel

De uitvinding heeft betrekking op een rolstoel met vier wielen,met twee zijframes en een tussenframe dat het zitgedeelte draag, waarbij de beide linker en de beide rechter wielen telkens door één der zijframes met elkaar 5 zijn verbonden.

Dergelijke rolstoelen zijn in de praktijk algemeen bekend. De beide zijframes zijn dan stijf verbonden met het tussenframe. Het zitgedeelte vormt een star geheel met een bovenframe, dat weer verbonden is met het tussen- 10 frame.

Om een zekere flexibiliteit van het onderstel te verkrijgen kunnen de zijframes via trillingsdempers verbonden zijn met het tussenframe. Een andere mogelijkheid is het zitgedeelte en/of het tussenframe en/of het 15 bovenframe zelf enigszins buigzaam uit te voeren, zoals bekend uit EP-A-0 011 812.

Eer. nadeel van de rolstoel volgens EP-A-0 011 812 is, dat het zitgedeelte vervormt tijdens het verplaatsen, wat oncomfortabel is voor de inzittende.

20 In beide gevallen wordt aandrijfenergie, handmatig, danwel motorisch, omgezet in vervormingsenergie, wat tot gevolg heeft dat het aandrijfrendement afneemt.

Een eerste reden om een rolstoelframe flexibel te maken is te voorkomen, dat de rolstoel met inzittende 25 gaat "wippen". De meeste rolstoelgebruikers.beschikken vanwege hun funktionele beperking over een slechte romp-stabiliteit. De bewegingen, die de rolstoel maakt door het volgen van een ongelijk wegdek moeten dan ook zoveel mogelijk beperkt worden. Daarbij is met name het "domp-3Q effekt" van belang. Dit is het effekt dat, door de korte wielbasis en geringe spoorbreedte van een rolstoel in vergelijk met de totale hoogte van opbouw en inzittende, het hoogste punt een relatief grote horizontale verplaatsing uitvoert ten gevolge van een vertikale ver-35 plaatsing van een wiel. Het blijkt uit de praktijk dat het verend ophangen van de wielen niet tot de gewenste resultaten leidt.

8 ? 0 ‘ : ' 4 - 2 -

Een rolstoel is voorzien van twee zwenkwielen en twee bckwielen. De bokwielen zijn bij een hand aangedreven rolstoel en een elektrische rolstoel de aangedreven wielen. Probleem met de zwenkwielen is vaak dat die door afname 5 van de wieldruk gaan "zwabberen" bij een bepaalde snelheid.

Dit shimmyen is onder andere afhankelijk van de wieldruk. Wanneer een rolstoel voorzien is van een star frame, kan door vervorming van dat frame gemakkelijk een van de wielen minder kontakt maken met het wegdek, dat dan shimmy en een 10 slechte koersstabiliteit tot gevolg heeft. Om er nu voor te zorgen dat de rolstoel gedurende de levensduur een goede koersstabiliteit behoudt en de wielen niet gaan shimmyen, wordt het frame vaak enigszins flexibel gemaakt.

Echter deze maatregelen zijn niet afdoende om steeds 15 contact te houden tussen de wielen en het wegdek, dat in de praktijk nooit vlak is.

De uitvinding beoogt de flexibiliteit van een rolstoel te verbeteren en dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat beide zijframes via het tussenframe zodanig met elkaar 20 zijn gekoppeld, dat kantelen van één der zijframes in de ene richting gevolgd wordt door kantelen van het andere zijframe over dezelfde hoek in de andere richting, bij stilstaand tussenframe!

Deze koppeling tussen linker en rechter zijframes 25 kan op diverse wijzen worden verwezenlijkt.

Als gevolg van deze koppeling maakt het zitgedeelte altijd een kleinere hoekverdraaiir.g dan de zijframes.

Verder zijn de vertikale bewegingen van de vier wielen met elkaar gekoppeld, waardoor het gewicht van de rolstoel 30 met inzittende ten alle tijde op de vier wielen gedragen wordt, waardoor in feite de rolstoel een grotere stabiliteit verkrijgt dan bij een frame zoals beschreven in DE-OS-27 31 952 en een even grote stabiliteit als het frame beschreven is in EP-A-0 011 812. Vergeleken met het frame 35 beschreven in deze Europese octrcoiaanvrage heeft dit prin cipe het voordeel dat de wieldruk meer gelijkmatig wordt verdeeld over de vier wielen,

8 / f r A Q

I''· l' "j* - 3 -

V

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn beide zijframes kantelbaar om een horizontale dwarsas opgesteld en op een plaats buiten de horizontale dwarsas door een rechte tweearmige hefboom met elkaar gekop-5 peld, waarvan het in het midden gelegen draaipunt op zijn plaats blijft.

Het is ook mogelijk de koppeling tussen beide zijframes te kombineren met een kantelmechanisme voor het zitgedeelte volgens een cirkelboog met als middelpunt IQ het zwaartepunt van zitgedeelte en persoon. Een dergelijk kantelmechanisme maakt deel uit van de Nederlandse octrooiaanvrage 8601457 van Aanvraagster.

Volgens een uitvoeringsvorm is ieder zijframe star verbonden met een cirkelboogvormig kanteldeel, ten opzichte 15 waarvan het zitgedeelte verplaatst kan worden, waarbij ieder kanteldeel voorzien is van een tandheugel, waarmee een op een as gemonteerd rondsel kan samenwerken, waarbij beide in één lijn liggende assen onderling zijn verbonden door een differentiëelmechanisme, dat in staat is de draai-20 beweging van de ene as om te zetten in een evengrote draaibeweging van de andere as in tegengestelde richting.

Een tweetal uitvoeringsvormen van de rolstoel volgens de uitvinding zijn perspektivisch in de tekening weergegeven, waarin: 25 Fig. 1 de uitvoering toont met direkte koppeling; en

Fig. 2 de uitvoering toont, toegepast bij een kantelmechanisme.

In fig. 1 is het linker zijframe aangegeven met 1 .

30 Dit bestaat uit een horizontaal deel la met een ophanging voor een niet-getoond aandrijfwiel, een vertikaal deel lb en een horizontaal deel 1c.

£. \·Λ;·." / 0 - 4 -

Met het einde van het horizontale deel lc is de ophanging ld verbonden voor de vertikale zwenkas van een niet-getoond zwenkwiel.

Het rechter zijframe is aangegeven met 2 en bevat 5 de overeenkomstige delen 2a, 2b, 2c en 2d.

Ieder zijframe 1,2 is vrij kantelbaar om een horizontale dwarsas 3. Deze dwarsas is star verbonden met het niet-getoonde bovenframe van het niet-getoonde zitgedeelte.

10 Met deze dwarsas 3 is vast verbonden, bijvoorbeeld door lassen, een in langsrichting en horizontaal verlopende arm 4, die dus ook star verbonden is met het zitgedeelte.

Met het vrije einde van deze as 4 is het koppel-mechanisme verbonden, dat bij de getoonde uitvoeringsvorm 13 bestaat uit een kantelbaar in de arm 4 gelagerde dwars- stang 5, die aan de einden kantelbaar is verbonden met de wielophangingen ld en 2d. De diverse verbindingen worden bijvoorbeeld gevormd door kogelgewrichten 6,7 en 8.

Als nu het linker aandrijfwiel omhoog beweegt zal het 20 zijframe 1 rechtsom kantelen om de dwarsas 3 en het linker zwenkwiel zal omlaag bewegen.

Daar de arm 4 op zijn plaats blijft zal het rechter zwenkwiel over dezelfde afstand omhoog bewegen en het rechter aandrijfwiel omlaag.

25 Het zitgedeelte volgt ongeveer de halve hoek van het wegdek, zie ook fig. 9-12 EP-A-0 011 812.

Het zitgedeelte maakt nu een kleinere beweging dan het geval is bij een star frame of een frame zoals beschreven in DE-OS-27 31 952.

30 Nu zal de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 worden besproken. Het onderstel is hier niet getoond, maar bestaat eveneens uit een linker zijframe 1 en een rechter zijframe 2.

Het linker zijframe 1 is op niet-getoonde wijze 35 star verbonden met het kanteldeel 10, het rechterzij frame 2 met het kanteldeel 11.

ti / u · - V

·„«· - 5 - "

Beide kanteldelen 10 en 11 vormen een deel van een cirkelboog en zijn voorzien van een tandheugel, waarvan alleen de tandheugel 10a is getoond.

De star met elkaar verbonden zijframes van het zitge-5 deelte zijn aangegeven met 12 en 13 en zijn ieder voorzien van cirkelboogvormige sleuven, waarvan alleen de sleuf 13a is getoond.

De kanteldelen 10, 11 zijn in de sleuven verplaatsbaar.

Als de gebruiker van de rolstoel een andere zithouding 10 wenst aan te nemen, beweegt hij het zitgedeelte ten opzichte van de kanteldelen 10, 11. Dit maakt onderwerp uit van de Nederlandse octrooiaanvrage 8601457.

Met de tandheugels werkt telkens een rondsel 14, 15 samen, bevestigd op in één lijn liggende assen 16, 17.

15 Deze assen komen samen in een differentiëelmechanisme, dat bestaat uit met de assen 16, 17 gekoppelde zonwielen 18 met daartussen tenminste één planeetwiel 19, dat gelagerd is in een huis 20.

Als dit huis 20 vast wordt gehouden, dan zal bij ver-20 draaiing van het linker zijframe 1 en dus van het kantel-deel 10 de as 16 verdraaien in een bepaalde richting. Als gevolg van het differentiëelmechanisme zal de as 17 over dezelfde hoek doch in tegengestelde richting verdraaien en zal dus het kanteldeel 11 en daarmede het rechter zijframe 25 2 in tegengestelde richting worden verdraaid.

Het onbeweeglijk houden van het huis 20 kan bijvoorbeeld plaatshebben door het vast aanbrengen van een getand wiel 21 op het huis 20.

Om dit wiel 21 en om een tweede wiel 22 kan een tandriem 23 30 lopen.

Dit tweede wiel 22 is ondraaibaar gemonteerd op een as 24, die zelfremmend is gelagerd in het zijframe van het zitgedeelte. Tijdens het bewust kantelen van het zitgedeelte door de inzittende, wordt de as 24 geroteerd, waardoor beide 35 assen 16, 17 de rondsels 14, 15 aandrijven.

£ 7 C: " 7 ft

Claims (7)

1. Rolstoel met vier wielen, met twee zijframes en een tussenframe dat het zitgedeelte draagt, waarbij de beide linker en de beide rechter wielen telkens door één der zijframes met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, 5 dat beide zijframes via het tussenframe zodanig met elkaar zijn gekoppeld, dat kantelen van één der zijframes in de ene richting gevolgd wordt door kantelen van het andere zijframe over dezelfde hoek in de andere richting, bij stilstaand tussenframe.

2. Rolstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk , dat beide zijframes kantelbaar om een horizontale dwarsas zijn opgesteld en op een plaats buiten de horizontale dwarsas door een rechte tweearmige hefboom met elkaar zijn gekoppeld, waarvan het in het midden 15 gelegen draaipunt op zijn plaats blijft.

3. Rolstoel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk , dat het draaipunt van de hefboom wordt gevormd door een kogelgewrichtslager, dat ondersteund is in het zitgedeelte.

4. Rolstoel volgens conclusie 1, met het ken- m e r k , dat het zitgedeelte bewust gekanteld kan worden in voor- of achterwaartse richting.

5. Rolstoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ieder zijframe star verbonden is met 25 een cirkelboogvormig kanteldeel, ten opzichte waarvan het zitgedeelte verplaatst kan worden, waarbij ieder kanteldeel voorzien is van een tandheugel, waarmee een op een as gemonteerd rondsel kan samenwerken, waarbij beide in één lijn liggende assen onderling zijn verbonden door een differen- 30 tiëelmechanisme, dat in staat is de draaibeweging van de ene as om te zetten in een evengrote draaibeweging van de andere as in tegengestelde richting. p 7 a f* F" i n U .· V u V C* tk -7.--

6. Rolstoel volgens conclusie 5, m e t h e t kenmerk, dat het differentiëelmechanisme bestaat uit een tweetal tegenover elkaar opgestelde zonwielen, ieder verbonden met de betreffende as, en uit tenminste 5 een dwars daarop staand planeetwiel, dat beide zonwielen met elkaar koppelt, waarbij de as(sen) van het planeetwiel of de planeetwielen vast op zijn of hun plaats wordt of worden gehouden.

7. Rolstoel volgens conclusie 6, met het 10 kenmerk, dat het of de planeetwiel(en) vrij draaibaar is of zijn gelagerd in een huis, dat tegen meedraaien is geborgd. ipf C fi