NL8603273A - Plantengroeiregelend preparaat en werkwijze voor het regelen van de plantengroei. - Google Patents

Description

- 1 -

Plantengroeiregelend preparaat en werkwijze voor het regelen van de plantengroei.

Deze uitvinding betreft een plantengroeiregelend en de rijping versnellend preparaat dat als werkzaam bestanddeel 0,2 tot 99,5 gew.% ammoniumfosfiet volgens formule 1 bevat, in welke formule een C^-alkyl-groep, R2 een (C^-alkoxy) -5 C^-alkyl- of een Cg_2Q-alkylgroep en waterstof of een C^j.-alkyl-groep voorstelt. Dat preparaat bestaat voor de rest uit vaste of vloeibare vulstof of drager en eventuele andere toeslagen, bij voorkeur oppervlak-actieve en/of de hechting bevorderende stoffen.

10 De bereiding van de werkzame stoffen volgens formule 1 en hun toepassing als fungiciden is beschreven in het Hongaarse octrooischrift 184.319, maar het plantengroeiregelende effect daarvan is in dat octrooischrift niet genoemd.

Gevonden werd dat bij toepassing in geëigen-15 de doses de bovengenoemde verbindingen volgens de algemene formule 1 gebruikt kunnen worden voor het regelen van de wortelontwikke-ling, de groei, de vorming van bladoppervlak en van de vrucht-zetting, knopzetting en oogstrijping van te velde staande gewassen zoals tarwe, mais, suikerbieten, zonnebloemen en van tuingewassen 20 zoals paprika, tomaten, radijs, en aardappel, en verder van vruchtbomen zoals appels en bessendragende planten zoals druiven en krenten.

Voor het regelen van de plantengroei of voor het versnellen van de vruchtzetting kan het preparaat volgens de 25 uitvinding gebruikt worden met een concentratie aan werkzaam bestanddeel tussen 1 en 2000 dpm. De dosis is afhankelijk van de te behandelen plant, het doel van de behandeling, de fase waarin de plant verkeert en van de vorm van het preparaat.

De uitvinding betreft dan ook een werkwijze 30 voor het regelen van de plantengroei en voor het bevorderen van de knopzetting, vruchtzetting en oogstrijping, waarbij men de zaden, beginnende planten en bloemen behandelt met 1 tot 2000 dpm 8603273 ί - 2 - werkzaam bestanddeel, of de grond voor de planten voor het zaaien met 0,001 tot 5,0 g/m2 werkzame stof of na het planten door besprenkelen met 1 tot 2000 dpm werkzame stof, waarbij het preparaat voor 0,2 tot 99,5 gew.% uit verbinding volgens formule 1 bestaat, waar-5 bij R^, R^ en R^ de hierboven gegeven definities hebben en voor de rest uit vast of vloeibare drager of vulstof en eventuele andere toeslagen, bij voorkeur een oppervlak-actieve en/of de hechting bevorderende stof.

Voor de praktische toepassing wordt het werk-10 zame bestanddeel volgens de uitvinding tot een preparaat geformuleerd met behulp van vaste of vloeibare dragers en. eventuele andere toeslagen, bij· voorkeur oppervlak-actieve en de hechting bevorderende stoffen.

Tot de geschikte dragers behoren organische 15 en anorganische, natuurlijke of synthetische stoffen die de adsorptie of absorptie van het werkzame bestanddeel bevorderen (bijv. water, methanol, glycerol, wassen, harsen,, talk, enz.),.

Tot de geschikte oppervlak-actieve stoffen behoren de ionogene en/of niet-ionogene emulgatoren, dispersie-20 middelen en bevochtigers, bij voorkeur alkylaryl-polyglycol-ethers en vetzuur-polyglycol-esters; geschikte stoffen die de hechting bevorderen zijn polyvinylpyrrolidon, polyethyleenglycol en carboxymethylcellulose.

De preparaten volgens de uitvinding kunnen 25 geformuleerd worden als in water oplosbare concentraten (WSC), bevochtigbare poeders (WP), stuifpoeders, emulgeerbare concentraten (EC) en als granulaten (G).

Verdere details volgens de uitvinding worden toegelicht door de volgende, niet beperkende voorbeelden, waarin 30 de werkzame stoffen als volgt aangegeven zijn: • 3-butyloxypropylammoniummethylfosfiet BF-53 2-methoxyethylammoniumethylfosfiet BF-76

Tetradecylammoniumethylfosfiet BF-96

Hexadecylammoniumethylfosfiet BF-97 35 Decylammoniumethylfosfiet BF-100 bis-(2-ethylhexyl)ammoniumethylfosfiet BF-105 8603273 ¢- ί» -3-

Dodecylammoniumethylfosfiet BP-120 2-methoxyethylammoniumisopropylfosfiet BF-195 2-methoxyethylammoniumbutylfosfiet BP-196 2-methoxyethylaxnmoniummethylfosfiet BF-197 5 Voorbeeld 1

Een in water oplosbaar, vloeibaar preparaat heeft de volgende samenstelling:

Gew.%

Decylammoniumethylf o sfiet 95 10 Nonylfenolpolyglycolether (bijv. Arkopal NO80) 5

Voorbeeld 2

Een vloeibaar, emulgeerbaar preparaat voor vernevelen heeft de volgende samenstelling:

Gew.% .

15 Dodecylanrooniume thylf osf iet 40

Atlox 4857B (een mengsel van anion- actieve niet-ionogene oppervlak-actieve stoffen) 10

Chloorbenzeen 50

Voorbeeld 3 20 Een vloeibaar, emulgeerbaar, te vernevelen preparaat heeft de volgende samenstelling:

Gew.%

Tetradecylanmoniumethylfosfiet 20

Arkopal N 130 (nonylfenol-polyglycolether) 5 25 Chloorbenzeen 75

Voorbeeld 4

Een vloeibaar, emulgeerbaar te verspuiten preparaat maakt men uit de volgende bestanddelen:

Gew.% 30 bis(2-ethylhexyl)aDHHoniumethylfosfiet 30

Genapol PF 10 (een polyadduct van propy- leenoxyde en ethyleenoxyde) 3

Genapol PF 40 (een polyadduct van propyleen- oxyde en ethyleenoxyde) 3

Ethyleenglycol 15 35

Cyclohexanon 50 8603273 «<. ï - 4 -

Voorbeeld 5

Een in oplossing nuttig preparaat heeft de volgende samenstelling:

Gew.% 5 3-butoxypropylammonium-methylfosfiet 1

Glycerol 99

Voorbeeld 6

Een preparaat dat nuttig is als stuif-poeder heeft de volgende samenstelling: 10 Gew.% 2- methoxyethylammoniumethylfosfiet 0,55

Talk 99,5

Voorbeeld 7

Tarwekorrels (MV-4) werden ondergedom-15 peld in oplossingen met diverse concentraties aan proefstoffen. Na opdrogen werden de zaden in kweekflessen uitgezet.

Het percentage dat ontkiemde, de lengte der planten, het groene gewicht en het wortelgewicht werden bepaald toen de blanco planten in het stadium van vier bladeren 20 waren.. Ter vergelijking werden ook Gibberellazuur (GA) en 3- indoolazijnzuur gebruikt.

8603273 _ 5 - f * go flfflSnwNrtwONNN^fflon'gHO'iffl £ § SSwWWCJCNiCN/CMCJCVICMWCMCMNr-iCMCVIrHr-l rHI dp Λ (Ö w 01

Sis “L \ Ί 1 \ ts ^ Ί Ί ^ ^ J ”*> q·

0 Ü< © OOOOOOOOQOOOOOOOOOOOO

É£ tT> Di S§ gSKSSSg88???£58S35888 >(0 ^rur-lr-fr-Jr-lr-tr-ti-liHr-tr-lr-l. r-lF-lr-irHr-irlr-i (0 <-n 01 dP O 01

Iti g

Pr-,i-n_i_j(Tiors'ts'^t’tO<0(OCMCnr''*tO·—lOTOOO'G· g 2 η η n S N w w w w w w n W W w

Sis o~ o~ o~ cT cT o~ o~ cT o o o o o o O O o o o ö- Ö» Ö> II 8 Si 2 8 2 S s 8 8 S S S H S 8 S « ïï § 3 § 4J dP Λ t?

G

| S «^SSSiSSSSSSo S 3 S3 8 ? 8 8 ja§ ,ΤγΓοΓ «« -Γ « cT«w*.n «f ί 2 a 3 a f—l © s « °' § 8 8 8 8 S8 8S 2 8 2 2 8 8 8 3 5825 2! G <-t t' Λ .: ® m io tototoiotoin - $ s (viv'nr^orN'or^rs'ocvir^wcMr^ooojinow o §» ίνΓ^οοΓ^οΓ^ωωοωοοοωοοί^ωοωοοοΦ # cc’cccccccccccccccccc rororowwran^ra®®®®™® 01 05 03 03 03

00000-400000-40000 O-lOO

OOtnO—4 OOlflOr-i O ° ^ 2 H oS

o in w rl O 40 CM —4 OlOCMr-4 ΟΙΏ r-l -4 -4 ·“* o co to in rx £ n 40 o OO o CO CO O CO CO to CO > Γ"· N <J) ο CT Q) <J) g> m to lO UO O to UT r^· tN r> E Ϊ i * 4 * ‘ n. ,} if π . © _ r» t t j r I t t u_ EÏ. li_ Ü. U_ Ll_ t-1— t-l—

c oilitiLiLiLiiiciiiLiaffiaffliaiiiiii ffl£D

rtoi g fflfl, ai O D OO HD 0 N n ilo e ^ ¢ 0, ¢3

©•H ^HNCOtMfflf'© fl'rlr,r*rirl,,,HrirtrfW

8803273 _ - δ -

Ο (ijHWOlOtn^fllOllOOOlDClOSPJlO'tNoOlfl Sc [S(>5^(OOCO(D(DNHrlHrl(OOf'5^'CVCOlOino1 j> £ r-l ,H <-( r-(CMr-(r-ir-ir-tCMCMCM N H CMrHrHiHrHrHp-lrH r—I

dP X! <d m ω (Ö

S

+j g-nwwnncononi'i’i'i’nnNWWOwnn M (ö S ►. *. tvc'cvr·'***»*'··***** «» ** r· f' " ^ ·> f· «\ o &®οοοοοοοοοοσαοοοοοοοοοο so- η in h cvjLOi^oicomOTLOor^ojcn'jOiHOocy ^ 2? 5 COOrHCMLOCvJCDCOOlO^-lOlOCMrNCOOLOOlOinl^ $ > ^ i—(r-(r—(t—(i-ii—li—(fHrHr—(i—(r—(r—((—(i—(i—(r—(>—(r—I r—( ^ i—| UI <jp X) <Ö v e 2 T^QOCMCOCTlLOO^I’rN-(OC01N'(Tl'-(’,;t(Otv'Cn[v'jv.i-(

Φ S· WHWWWCJCMdWNWWtMWnNWWWCM^CO

0 flj gjj ' <** <s. «rs «V (\ «s Γ1 rs «s tv fv rs ^ ^ ^ &®0000000000000000000000 o ö o

<ÖC 00IX3Tt01OTO)CMW(M«(DOOOa3CMr«.CViq01CTOT OIOlOlOlOlOlOOO'-i'OiHr-lOfHr-iOOCVICVjlHjyjrH

1 ^ r-ir-irHrHrHr-ii-ii-lr-ir-l!—(r-(r-i Η H H

+> dP XI

O' ti <ü d j n co ίο cd cm η h t (OONNco co —j o o c ^ΟΓ-ίΓΗΝίοΐ^ο^-ιοο'ΐοοοσισισιΐΜΟΜ^ιΟ'-ι^,-ι

£ g ««* «s. «» ♦>.·> «V Q

H S(ü i—l r—4 i—H i—-( CNJ r—( «κΙΜΙΝΟ«ηΜΗΛη(ϋ1,ί'ΐ^'Τ

CU UOl,—li—Ir-ttHr-l iHCMrHr-(r-ir-4r-(r-(r-lr-(t-(r-(i—(r-lr—( ,_| iH

O'

rH

o > u Φ > *w*

H

r—1 0) 3 * > • o

o» ° ö COO^O'OJCOOOJOICOCO 01 n O N J o (DO

C+J(Ö cOiHrHOi-ICvJrHOOOr-li-lt^O'-lOaiOO'-dr-ifH CIlrHr-(r-(rHr-(rHr-(r-(r-(rHrHülr-lr-(r-i iH r-t 01 r-< s vP Λ 0)

•H

M *

ü s (O (O LO

° 01 cMONiooiotoor^toior'i^ioLot^Nioot^Oow dP [^000000000101^00000000^ 00 001^1^001^1^0100 CCCCCCCCCCCCCCCCCC CCCCOOOOOOOO OOOOOOOOOO OO O θ4-»4-*·Ρ·Μ-Μ4-»<Μ <Μ 4J4-»-P-MVV4-»+J4-»4-« +J 4J V 4-J \

Sn\\\0HO1O1O)O1O)O1O1 OiaiOlOlOlOlOlOlOiO) ^^^^OOOOOHOO 000^00---(00r-( ΟΟΟγ-ιοΟΙΟΟΉ ΟΟιηΟΉ O r-ι O i—i w o fH O LO CM I—( O in CM ΓΗ ή r-( CM —( <—1 ή1

Oooooop.ooooo

CD CD CO CD O O O Q O O CM CM 0\J CM CM CM

i. G) O G") CD

-a i t i £ t· t i i r i « i i t t i ^ ^ ^ ~ ö ILU.U.U. U.U.IIlLU.lliU.lLU.IJ.H^^^2u5 KJ ^ CQCQCD CQ ω ca CQCDCÜCQcQcDCQlQCX3lQ^^ummm

Φ-Η r-tCMd^LDCDr^COOlO·—(CM n^KlCOS(OfllOH(M

®H CMCMCMCMCMCMCMCMCMddddCOdddd d'T^^l· 8603273 - 7 -

Voorbeeld 8

Mais werd uitgezaaid in kweekflessen (5 plantjes per fles) en na opkomen besproeid met oplossingen die de proefstoffen op Gibberallazuur of 3-indoolazijnzuur be-5 vatten, en wel in concentraties van 250 en 500 dpm. De plant-lengte, groene massa en wortelmassa werden gemeten toen de onbehandelde planten in het stadium van 4 bladeren waren; deze uitkomsten staan in tabel II. Van elk tweede blad (van de top af gerekend) werden de chlorophylgehalten bepaald; deze uitkom-10 sten staan in tabel III.

8503273 »5 * - 8 .-

P

o

•P

dP

dP

g i

<d I

> id

O' -P 03 CM 'M' (Ο rp CO CM (O

ö si d σι oo co cd r'-cn n w •H G g ^ r* r> r* tv c* ·ν*ν

rP O O OO OO rP rP

0 +j d 1 « j p id o

Φ Η P

> ft O' rHrs rp (M OO'd* CMcoi^’M-cor'»coco *vj«* r n *» #* Ο cn co cors τ Is- to Is·

O CO 'M" co ^ CO rP OCO

rP rp r—I rp r—t rp rp rp I a id -P > id

03 G rP

o) id op o id ip 6 ft

Φ 00ΟΓΝ (OCO co <o COCO

P IOOJCM I—(CO rp CO toco M fi Φ w «V, *· ** <\«\ rP CM CM CM CM CM rp rp rp 0(0 t 10 -St CO 0)0 £ toco coio co <h -dt· § rv k, o σ CO Ps CM ' h* LOtO coco O ' CM CM CMt^ 'd’O LO CM O’

0 r-l r-i rp rprp Ι-pi—I r—irp P

id C Ο φ οι -P <d G _, o) G > id Ö . Id Id Η I g H 6 Η «Λ 1 £ * 2^ ^-cnotnNN ^to h d φ Q3 rP CM rP co COO ^ r-i ft r, OG «s «*·. rfv <N Λ Λ «V*v o3 Ρ Id O' O rp rp I—1 f—1 rPrP rp rp ^ Ö CMO LOP'» COLO 0)00 Φ o) co co cn to in r^co- ·ρ ♦s. «* Γ trs «V «. «s o O co N toco o cm to § o O rp O OrP OCT) ΓνΙΟ 03 φ c o rP rp rp rp rP rp rp rp P Id G y C > H · 3 η ^ Λ co cn io r^co o Tf coco 3 I CO CD Γ" dT rP COi-p OCM - rp •P IS Is A Λ C* <\ <s<N rp

Sa CMOO·^ rp dT 03 CM d g gi tor-CQ (ON COCO COCO φ (ll rp rp ι—( rp rp rp rp CM CM ^ O'

_ G

cn OOOOOOOO id •H OIOOIOOLOOIO > “5 IIOCM (O CM (O CM CO CM ^ a ® g

rP

s *r4

P

φ i0

I O' 0 ,0 y S

G G Or: °

id -H G 03 rH

Λ H id I I Ψ * Φ Φ Hu. u_ < < 8503273 m - 9 - * I -p Λ O Ö Ö ri Λ ld.

ü A £> ï—) u id o α r-ccocoio'cr^ioco > n' ft r. ^ + <*>«>, u - ooo^coQcmcoco^ * * S £ c oco-i cmcdiocdcmoo (0 -P Di nS ,-i i-| ι-i i—I r-i iH r-l A H O O H ü id -P ΜΛ

-P

C

i «J

i m r-l O O Ql U -P w O H <D ^ r—I ITS r-l AA® ei o ΦΛ cor^caoo co cm <-i in jg . 91 m CflOOfV^CMCntDCOlD > ιϋι-iö οΟΟΟΉΟΟΟΟ $ -p >, c <a ^ m 0 A <β r4 $ 1 ft > ft g

<D

ü ®

. O CD CO CD W CD O

+ ^ »»»s*^*\ «^LnCDCM P

ld x; OCDCT'-i!^^·*'^/'' ^ ^ U # OOQOO Q O CM CO O d, g+ r4>H r-lr-i r-icncor'' Ό (1) -ö 'Ü t4 ε co r^* CD 31 Λ o rs CO σ' a ocoocooooo ·^*" * e- 22232SS3S jj •6 + CO CO CM CO CO Γ"* Λ 10 OC0r>>C0ts*C0CM·' ·^

OOCOOIOO. CDr-JCD O

Ö # 3 .H r-4r4 COCO

II

-P

c IÜ t* »Q ^

H ^ ^3 ^coOcocmOCMco^ A

H Φ CDtv‘CDCDI^rv* CDlJ^,;i' <D

M U+S OQOOOOOOO ..2 <D ^

XI OJ

nj Ό &· n CSIöjW^CO-WWr-jO· §

. \ ^ Λ Λ Λ vs Γν O <N

S s OOOOQOOOO· a)

rH

<d

A

a) D> nj o> cor^ra^cn rNppiDco ^ „ \ ininrriointntD'iCO " ΛΟ1 λ *s ,Λ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

uS OOOOOOOOO A

n*

m OOOOOOOO R

•p ocdocdocdoco 0

“S |U3CMCOCMlDCMlDCM H

Ο Ό Ü

Φ ι—I (Ö •P O -P

P

O S

I ¢1 O co CM * 5 5 2 CD »-« (0 Ή B j [

11 e rn m iS S

8603273 - 10 - ~ "5 üit de uitkomsten is duidelijk dat de ontwikkeling van de planten, vergeleken met de onbehandelde planten, significant bevorderd werd door elk der proefstoffen.

De verhouding tussen planthoogte en groene 5 massa geeft echter een duidelijker aanwijzing van het effect der BF-stoffen vergeleken met die der vergelijkingsstoffen. Zo bleek de habites van de mais niet nadelig beïnvloed te zijn door BF-12Q of FR-96, terwijl onder invloed van gibberellazuur betrekkelijk lang doorgeschoten planten met nadelige habites 10 ontstonden.

üit de uitkomsten der chlorophyll-bepalingen blijkt dat BF-120 het gunstigste effect op de hoeveelheid chlorophyll per gram groene plant als wel in de totale plant had.

15 Voorbeeld 9

Tomatenplanten die over kleine perceeltjes verdeeld war.en werden bij het begin, van de bloei tot afdruipens toe besproeid met oplossingen die 250 of 500 dpm BF-120 bevatten. Op één dag, vier dagen en dertien dagen na de 20 behandeling werden van hetzelfde bladlob op dezelfde blad- hoogte monsters genomen en daarin werd het chlorophyll bepaald. De uitkomsten staan in tabel IV.

25 8603273 -II” St ,

O

ü

G

G

rH

A A

ug o cd coca co cn ug * n coco f'' co + > ^ %v ^ *- ^

<*> OtD CO OUO^iOmOT

g ooojocncvjoocn Λ ® % % r-i r-i Γ4 r-l r4

O G

Cfl . „ r-4 o to · Γ" ω G O oo CM Γ" LO CO O) .52 ^ r> Λ Λ ^ Λ > g ococno^wocor-i uh oor-fOOrHOcncn O <*> A i—| i—f —i -«—I ·—t <-1 i ®' ^ o ^ r-1 co co «o is to ^ r- r-ioa

g o *>. r> ·>.·«. »S«N

GGG OCO'G’OCMCOO COCM

„><9 oocvioaicMO--io

6 dP A

. _ CO CO· CO 01 'G' 01 00 CT)

> + Λ & r^t—f<—l”5^'—iO CVJOOJ

H di \ 10 CO f^» CD CTJ O OO

J ΟΟ* Λ*»*» *'***^·'*'"*' Φ £, S ΟΟΟΟΟΟΟΉΟ O U +

G

lOCQOOCQtOOlWQ IO

A O1 ,—r —{ ,—i <—! i—l i—f OJ —! *—* Ö s oooaoooaa CO 01 't W CO ® O 21 ID |s 0 CO COCM>—Ir—ICO GO> -rt-'rt-ioUOtor^r^CDr'' \ ><*-ίνΛΛΛ·ν ^ gj? aoooooooo ” o o o o o o o o o

m o m o a to Q o to O

o gwiögCMlOgCMIO

Η Η H

A Λ A

σ> rH -¾- £3 G 1-1 ο 8503273

Voorbeeld 10 * - 12 -

Hoogte en massa van maisplaten die met BF- 120 behandeld waren.

Maïs werd op 25 april 1985 gezaaid en de op-5 gekomen planten werden op 17 mei besproeid, toen ze in het stadium van 4 bladeren waren. De dosis was 2 liter per hectare, de werkzame stof was BF-120. De metingen gebeurden op 4 juli 1985; de uitkomsten staan in tabel V.

Tabel V

10 -

Blanco Behandeld

Hoogte (cm) Massa (g) Hoogte (cm) Massa (g) 15 Σ. x25=3844 £ x25=8888 £x'25=4212 £x25=s1Q646 x"2(-= 153$76 x25= 355,..52 X2g= ^-68>48 *84 5 = 9^64 s = 98,13 x = 10,24 s =119,0 20 Σ X2is3237 Gm ^x2l=7373 2X2l=354° - Σχ21=9093 *2la cm "*21~ 35^·)^· X21 * ^88r6 **2 Is 433*9 s = 7^52 s = 66,7 s = 7,3 s = 92,7 25 s = standaard deviatie 4 8603273 —r* -------— -—

Voorbeeld 11 - 13 -

Tomatenzaailingen (20 stuks) werden na knopvorming maar voor het begin van de bloei besproeid met oplossingen van diverse stoffen in twee verschillende concentra-5 ties. Alle planten kregen viermaal dezelfde besproeiing. De opbrengst van de eerste oogst werd gewogen; de uitkomsten staan in tabel VI.

Tabel VI

Behandeling Dosis Oogst als % van de dpm_._blanco _______________

Blanco - 100,00 BF-100 250 129,24 500 189,77 BF-105 250 143,96 15 500 122,70 BF-120 250 139,26 500 96,52 ETHREL 1 1/ha* 118,75 20 * De in de praktijk gebruikelijke dosis; de oplossing bevatte 40 % 2-chloorethylfosfiet.

Dat de beproefde stoffen het rijpen versnellen bleek ondubbelzinnig uit deze proeven.

25 8603273

Claims (2)

1. Preparaat met plantengroeiregelende werking dat als werkzaam bestanddeel 0,2 tot 99,5 gew.% van één of 5 meer ammoniumfosfieten volgens formule 1 bevat, in welke formule R^ een C^-alkyl-groep, R^ een (C^-alkoxy) -C^_4-alkyl- of C6 20""a‘1‘k^1_^roe^ en R3 waterstof °f sen ^-alkylgroep voorstelt, welk preparaat verder een vaste of vloeibare vulstof of drager en eventueel andere toeslagen bevat, bij voorkeur een 10 oppervlak-actieve en/of de hechting bevorderende stof.

2. Werkwijze voor het regelen van de plantengroei, bij voorkeur voor het bevorderen van knopzetting, vrucht-zetting, oogstrijping, wortelvorming en ontwikkeling van nuttige gewassen, waarbij men zaad, bloemen of vegetatieve delen van de 15 plant besproeit met een preparaat dat 1 tot 2000 dpm preparaat volgens conclusie 1 als werkzaam bestanddeel bevat, of waarbij. men de grond voor de planten v<5<5r zaaien behandelt met 0,001 tot 5,0 g/m2 van dat werkzame bestanddeel of nè opkomen of inplanten met een vloeistof die 1 tot 2000 dpm van dat werkzame bestand-20 deel bevat. -o-o-o-o-- 8603273 -*v H R* RtO-P-·Οθ H-N^—R3 II I O J H 1 BORSODI VEGYI KOMBINAT, Kazincbarcika, Hongarije 8803273