NL8602826A - Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines. - Google Patents

Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
NL8602826A
NL8602826A NL8602826A NL8602826A NL8602826A NL 8602826 A NL8602826 A NL 8602826A NL 8602826 A NL8602826 A NL 8602826A NL 8602826 A NL8602826 A NL 8602826A NL 8602826 A NL8602826 A NL 8602826A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shed
thread
wire
weft thread
weft
Prior art date
Application number
NL8602826A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to NL8602826A priority Critical patent/NL8602826A/nl
Publication of NL8602826A publication Critical patent/NL8602826A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/06Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping
    • D03D51/08Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping stopping at definite point in weaving cycle, or moving to such point after stopping
    • D03D51/085Extraction of defective weft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Description

- 1 - * *#
Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve in-slagdraden bij weefmachines.
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.
Het is bekend dat bij weefmachines zich foutieve inslagdraden kunnen voordoen, bijvoorbeeld doordat zij niet gestrekt worden aangeslagen, doordat zij gebroken zijn, enz. Er zijn nu 10 verschillende werkwijzen bekend om dergelijke foutieve inslagdraden uit de gaap te halen alvorens verder te weven. Een inrichting voor het uit de gaap halen van een inslagdraad is onder meer bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 8204665. Hierbij wordt een reeds aangeslagen foutieve in-15 slagdraad eerst los gemaakt ten opzichte van de doeklijn door middel van een scheidingsorgaan, zodanig dat de foutieve inslagdraad vrij in de gaap komt te liggen. De vrijgemaakte &6£2è2? - 2 - inslagdraad wordt dan door middel van een klem aan een zuig-mond gepresenteerd. Het eigenlijke verwijderen uit de gaap gebeurt dan door de samenwerking van deze zuigmond en een blaasinrichting zodanig dat de foutieve inslagdraad uit de 5 gaap gezogen wordt.
Een inrichting waarbij op gelijkaardige wijze gebruik ge-maak wordt van een blazer om een draad uit de gaap te brengen is ook bekend uit het Brits oktrooi nr 1.430.520. Deze pneumatische inrichtingen vertonen echter het nadeel dat in 10 veel gevallen vooral bij grote weefbreedten, zij niet volstaan om een al dan niet losgemaakte foutieve inslagdraad uit de gaap te voeren.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel in een inrichting te voorzien die aan het voornoemde probleem een oplos-15 sing biedt. Hiertoe bestaat de inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden volgens de uitvin-dig hoofdzakelijk uit een buiten het uiteinde van de gaap opgesteld heen- en weer beweegbaar draadmeeneemelement dat in zijn heengaande beweging de te verwijderen inslagdraad, res-20 pektievelijk inslagdraden, over een bepaalde afstand uit de gaap trekt; en draadafvoermiddelen die na de heengaande beweging van het draadmeeneemelement het uit de gaap verwijderde draadgedeelte, respektievelijk de uit de gaap ver- 6602826 - 3 - wijderde draadgedeelten, afvoeren,
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt in een inrichting voorzien die in het bijzonder bedoeld is om aangewend te worden bij weefmachines die de werkwijze toepassen die in 5 de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 8602191 van aanvraagster werd beschreven. Volgens deze werkwijze wordt een foutieve inslagdraad vanaf de inslagzijde door middel van de inbreng van een nieuwe inslagdraad volgens een lusvorm losgemaakt, waarbij aldus aan het tegenovergelegen uiteinde van de gaap 10 twee draadgedeelten ontstaan die dienen afgevoerd te worden.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 15 figuren 1 tot en met 6 schematisch de inrichting en de werking ervan weergeven; figuur 7 een praktische uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn VIII-VIIÏ 20 in figuur 7; figuur 9 een bovenaanzicht weergeeft van de inrichting van figuur 7.
8602826 - --- * - 4 -
In figuur 1 wordt met 1 de gaap weergegeven die begrensd wordt door de kettingdraden 2 en 3, terwijl de referenties 4 en 5 betrekking hebben op het gevormde doek en de doeklijn.
De inrichting volgens de uitvinding wordt hierbij schematisch 5 weergegeven en bestaat hoofdzakelijk uit een buiten het uiteinde van de gaap 1 opgesteld verplaatsbaar draadmeeneemele-ment 6 en draadafvoermiddelen 7 die in dit geval gevormd worden door, enerzijds, een zuigmond 8 en, anderzijds, een klemelement 9. Het klemelement 9 kan op en neer bewegen en 10 werkt hierbij samen met het vrije uiteinde van de zuigmond 8, een en ander zodanig dat hiertussen een draad kan geklemd worden. Teneinde een optimale klemming te bekomen is de rand 10 van het vrije uiteinde van de zuigmond 8 die met het klemelement 9 samenwerkt bij voorkeur voorzien van een rubberen 15 bekleding, of dergelijke.
Verder zijn in figuur 1 nog een nemergrijper 11 en enkele hulp-elementen afgebeeld, meer speciaal een verplaatsbare draadkiem 12, een vaste draadkiem 13 en een snij- of knipinrich-ting 14.
20 In figuur 1 wordt het geval weergegeven waarbij er een foutieve inslagdraad 15 gevormd is ten gevolge van een draad-breuk 16, zodanig dat twee ins 1agdraadgedee 11en 17 en 18 zijn ontstaan. Het inslag draadgedeelte 17 wordt hierbij bijvoor- 8 6 C 2 f 2 6 - 5 - beeld gedeeltelijk losgemaakt volgens de methode zoals beschreven in de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 8602191 van aanvraagster, waarbij dit gebeurt door dit inslagdraadgedeelte 17 verbonden te laten met de draadtoevoer en vervolgens een nieuwe 5 inslagdraad 19 in de gaap te brengen, zodanig dat het foutieve gedeelte 17 in de vorm van een lus 20 wordt losgetrokken.
Door middel van de inrichting volgens de uitvinding worden de foutieve inslagdraadgedeelten 17 en 18 nu zoals weergegeven in figuren 2 tot en met 6 volledig uit de gaap 1 ver-10 wijderd.
Volgens figuur 2 wordt hierbij eerst het uiteinde 21 van het inslagdraadgedeelte 18 door middel van de verplaatsbare draadkiem 12 vastgegrepen en al dan niet met behulp van het draadmeeneemelement 6 tot aan de zuigmond 8 gevoerd. Dit uit-15 einde 21 wordt dan, zoals in de figuur 3 zichtbaar is, ingeklemd tussen het klemelement 9 en de rand 10. Ondertussen wordt het draadmeeneemelement 6 verplaatst zodanig dat dit tussen de goede inslagdraad 19 en het foutieve inslagdraadgedeelte 17 terecht komt. Gelijktijdig wordt het foutieve in-20 slagdraadgedeelte 17 bij zijn uiteinde 22 bijvoorbeeld vast genomen door de vaste draadkiem 13, zulks teneinde te beletten dat bij de hiernavolgende bewegingen van het draadmeeneemelement 6 de nieuwe inslagdraad 19 zou afgevoerd worden.
f S 0 2 8 2 6 Λ - 6 -
Zoals weergegeven in figuur 4 wordt het draadmeeneemelement volgens een richting A die parallel is, of nagenoeg parallel is, met de lengterichting van het weefsel 4 in de richting van de doeklijn 5 verschoven. Hierdoor wordt ook het inslag-5 draadgedeelte 17 in de nabijheid van de zuigmond 8 gebracht. Door het kortstondig openen van het klemelement 9 wordt dan bekomen dat beide uiteinden 21 en 22 van respektievelijk de ins 1agdraadgede elten 17 en 18 aan de zuigmond 8 gelegd wor7 den.
10 Door nu het draadmeeneemelement 6, zoals in figuur 5, van het weefsel 4 en de kettingdraden 2 en 3 weg te bewegen volgens een richting B die bij voorkeur hoofdzakelijk in het verlengde van de gaap 1 is gelegen, wordt bereikt dat de beide inslagdraadgedeelten 17 en 18 over een bepaalde af-15 stand uit de gaap 1 getrokken worden.
In een volgende stap, zoals afgebeeld in figuur 6, wordt het draadmeeneemelement 6 terug naar het weefsel 4 en de kettingdraden 2 en 3 bewogen, terwijl het klemelement 9 geopend wordt, met het gevolg dat de vrijgemaakte stukken van de in-20 slagdraadgedeelten 17 en 18 opgezogen worden door de zuigmond 8.
De stappen volgens figuren 5 en 6 zullen dan herhaald worden ,502826 -7- totdat het draadmeeneemelement 6 door middel van zijn heen-en weergaande beweging de foutieve inslagdraad 15 volledig uit de gaap 1 verwijderd heeft.
Dit laatste kan vastgesteld worden door middel van een bui-5 ten de gaap geplaatste optische detektor, of een wrijvings-detektor die met het draadmeeneemelement 6 samenwerkt.
Het uiteinde 22 van het inslagdraadgedeelte 17 mag reeds doorgeknipt worden zodra dit draadgedeelte 17 tot aan de zuigmond 8 is gebracht. Het doorknippen kan echter ook op 10 het einde gebeuren wanneer het draadgedeelte 17 volledig is opgezogen.
Het uiteinde 21 van het inslagdraadgedeelte 18 mag analoog reeds losgelaten worden door klem 12 zodra dit draadgedeelte 18 tot aan de zuigmond 8 is gebracht. Volgens figuren 2 t.e.m. 15 6 wordt dit evenwel pas losgelaten als beide inslagdraadge- deelten 17 en 18 volledig uit de gaap 1 gehaald zijn.
Tenslotte wordt de vaste draadkiem 13 geopend en kan de nieuwe inslagdraad 19 aangeslagen worden.
Zoals weergegeven in figuren 7 en 8 zal het draadmeeneem-20 element 6 in de praktische uitvoering bijvoorkeur bestaan uit een hoofdzakelijk cirkelvormig gebogen haak 23 die na- '60 2 82 6 - 8 - bij één uiteinde 24 scharnierbaar is opgesteld en bij zijn andere uiteinde voorzien is van een naar binnen gericht gedeelte 25, waarvan het doel zal blijken uit de verdere be-s chrijving.
5 De verschillende onderdelen worden bij voorkeur pneumatisch aangedreven. Het draadmeeneemelement 6 is scharnierbaar op het uiteinde van de zuigerstang 26 van een pneumatische cylinder 27 geplaatst, waarbij deze laatste voorziet in de voornoemde heen- en weergaande verplaatsing volgens richting 10 B. De verplaatsing volgens richting A kan verkregen worden door de pneumatische cylinder 27 op een rond de as 28 draaibaar onderstel 29 te plaatsen, dat op zijn beurt bevolen wordt door een pneumatische cylinder 30. De haak 23 kan bovendien volgens een rotatiebeweging R gewenteld worden door de zuiger-15 stang 26 te verdraaien, bijvoorbeeld door middel van een pneumatische cylinder 31.
Verder zijn nog pneumatische cylinders 32 tot en met 34 voorzien om in de bediening van respektievelijk het klemele-ment 9, de snij- of knipinrichting 14 en de vaste draadkiem 20 13 te voorzien.
Daar de verplaatsing van het draadmeeneemelement volgens richting A slechts over een geringe afstand gebeurt, terwijl de afstand tussen het draadmeeneemelement 6 en de as 28 re- 8602626 - 9 - latief groot is, is het duidelijk dat de beweging volgens richting A nagenoeg rechtlijnig is.
De werking van de inrichting werd reeds hiervoor beschreven aan de hand van de figuren 1 tot en met 6. Het bijzondere 5 voordeel van een gebogen haak 23 met een naar binnen gerichte gedeelte 25 kan uit figuur 8 worden afgeleid. De specifieke vormgeving van het draadmeeneemelement 6 laat immers toe dat dit laatste, meer speciaal met het gedeelte 25, gemakelijk tussen de goede en nieuwe inslagdraad 19 en het 10 foutieve inslagdraadgedeelte 17 kan dringen. Het is immers zo dat deze draden, zoals weergegeven in figuur 8, dicht bij elkaar gelegen zijn. De voornoemde beweging of verplaatsing volgens richting A van het draadmeeneemelement 6 wordt nu gevormd door, enerzijds, een translatiebeweging T waarbij de 15 draden eerst verder uit elkaar getrokken worden, waarna deze beweging T, teneinde in de verdere verplaatsing van het inslagdraadgedeelte 17 te voorzien, omgezet wordt in de rotatiebe-weging R, anderzijds.
In het bovenaanzicht van figuur 9 wordt de bedrading van de 20 zuigmond 8 en de opstelling van de verschillende onderdelen nog schematisch verduidelijkt.
Alhoewel de uitvinding hiervoor beschreven werd aan de hand van een uitvoering waarbij twee draaduiteinden, respektie- 8602826 - 10 - velijk 21 en 22, dienen afgevoerd te worden, is het duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op gelijkaardige inrichtingen waarbij slechts dient voorzien te worden in het afvoeren van één draadgedeelte, bij voorbeeld uitsluitend 5 het inslagdraadgedeelte 18.
Volgens een variante kunnen dan ook het draadmeeneemelement 6 en de draadafvoermiddelen 7 met elkaar gekombineerd worden. In dit geval volstaat het bijvoorbeeld dat de inrichting een verplaatsbare draadkiem 12, een zuigmond 8 en een klemelement 10 9 bezit. Nadat het inslagdraadgedeelte 18 in de zuigmond 8 is aangebracht door middel van de draadkiem 12 kunnen dan immers de heen- en weergaande bewegingen om de foutieve inslagdraad 15, of althans het draadgedeelte 18, uit de gaap 1 te trekken ook door de verplaatsing van de zuigmond 8 en het klemelement 15 9 volgens voornoemde richting B gebeuren. Een afzonderlijk draadmeeneemelement 6 dient dan niet voorzien te worden.
Het is duidelijk dat ter hoogte van het klemelement 9, de rand 10 of het draadmeeneemelement 6 garendetektoren kunnen aangebracht worden om vast te stellen of de defekte inslag-20 draadgedeelten 17 en 18 volledig verwijderd worden. Aan de hand van het aantal keer dat het draadmeeneemelement 6 zich heen en weer moet verplaatsen kan men de lengte van de verwijderde inslagdraadgedeelten 17 en 18 bepalen, teneinde te kontroleren of alle draad uit de gaap 1 verwijderd werd.
&ÊÖ 2.82 6 - 11 -
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch zulke inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines kan in allerlei 5 vormen en varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
__ __ 8 6 0 2 C 2 6

Claims (14)

1. Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines, met het kenmerk dat zij hoofd- 5 zakelijk bestaat uit een buiten het uiteinde van de gaap (1) opgesteld heen en weer beweegbaar draadmeeneemelement (6) dat in zijn heengaande beweging (B) de te verwijderen inslag-draad (15), respektievelijk inslagdraadgedeelte of -gedeelten (17, 18), over een bepaalde afstand uit de gaap (1) trekt, 10 en draadafvoermiddelen (7) die na de heengaande beweging van het draadmeeneemelement (6) het uit de gaap verwijderde gedeelte, respektievelijk de uit de gaap (1) verwijderde gedeelten, afvoeren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk 15 dat de draadafvoermiddelen (7) gevormd worden door de kombi-natie van een zuigmond (8) met een klemelement (9) voor de draden.
3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat de draadafvoermiddelen (7) gevormd worden door een zuig- 20 mond (8) en een klemelement (9), waarbij het klemelement bestaat uit een met het uiteinde van de zuigmond (8) samenwerkend element zodanig dat de op te zuigen draden tussen de rand (10) van de zuigmond (8) en het klemelement (9) kunnen 56020?6 - 13 - vastgeklemd worden.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) gevormd wordt door een haak (23).
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk dat de te verwijderen inslagdraad (15), respek-tievelijk inslagdraadgedeelte- of gedeelten (17, 18), buiten het uiteinde van de gaap (1) vastgegrepen worden door een draadkiem (12, 13) en door middel van het beweegbaar draadmeeneemelement (6) tot aan de zuigmond (8) gevoerd 10 worden.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) bestaat uit een haak (23) die enerzijds beweegbaar is volgens een richting (A) die hoofdzakelijk parallel verloopt met de lengterichting van het 15 weefsel (4) en die anderzijds heen en weer kan verplaatst worden volgens een richting (B) die hoofdzakelijk parallel ia aan de lengterichting van de gaap (1).
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de weefmachine waarop de inrichting wordt toegepast van het type is waarbij 20 een foutieve inslagdraad (15) vanaf de inslagzijde d.m.v. een nieuwe inslagdraad (19) volgens een lusvorm (20) wordt losgemaakt en waarbij aan het uiteinde van de gaap (1) de 8602626 -- „„ i, a - 14 - twee draadgedeelten (17, 18) dienen afgevoerd te worden, met het kenmerk dat de beweging van de haak (23) volgens de richting (A) die parallel verloopt met de lengterichting van het weefsel (4) gevormd wordt door de kombinatie van een trans-5 latiebeweging (T) en een rotatiebeweging (R).
8. Inrichting volgens één der conclusies 4 t.e.m. 7, met het kenmerk dat de haak (23) aan zijn uiteinde voorzien is van een naar binnen gericht gedeelte (25).
9. Inrichting volgens één der conclusies 4 tot en met 8, 10 met het kenmerk dat de haak (23) hoofdzakelijk cirkelvormig gebogen is, waarbij hij aan één uiteinde (24) wentelbaar opgesteld is .
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) en de draadaf- 15 voermiddelen (7) bediend worden door pneumatische cylinders (27, 30, 31, 32).
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) geplaatst is aan het uiteinde van een zuigerstang (26) die door een pneumatische cylinder 20 (27) volgens de richting (B) die hoofdzakelijk parallel is aan de lengterichting van de gaap, wordt bewogen. 8 6 0 2 0 ?. P - 15 - *
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) geplaatst is op het uiteinde van de zuigerstang (26) van een pneumatische cylinder (27), die op een rond een as (28) draaibaar onderstel (29) is ge- 5 plaatst, dat op zijn beurt bevolen wordt door een pneumatische cylinder (30).
13. Inrichting volgens één der conclusies 11 of 12, met het kenmerk dat het draadmeeneemelement (6) door een pneumatische cilinder (31) kan verdraaid worden. 10 14.- Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat zij voorzien is van een vaste draadkiem (13) die kan samenwerken met het uiteinde (22) van het door de nieuwe inslagdraad (19) meegevoerd inslagdraadgedeelte (17).
15.- Inrichting volgens één der conclusies 7 of 14, met het 15 kenmerk dat zij voorzien is van een snij- of knip inrichting (14) die kan samenwerken met het uiteinde (22) van het door de nieuwe inslagdraad (19) meegevoerde inslagdraadgedeelte (17). 6602826
NL8602826A 1986-11-07 1986-11-07 Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines. NL8602826A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602826A NL8602826A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602826A NL8602826A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.
NL8602826 1986-11-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602826A true NL8602826A (nl) 1988-06-01

Family

ID=19848803

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602826A NL8602826A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8602826A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0458736A1 (de) * 1990-05-21 1991-11-27 Gebrüder Sulzer Aktiengesellschaft Schussbruchbehebung bei Projektilwebmaschinen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0458736A1 (de) * 1990-05-21 1991-11-27 Gebrüder Sulzer Aktiengesellschaft Schussbruchbehebung bei Projektilwebmaschinen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1241616A (en) Process and apparatus for stringing link sausages manufactured on automatic stuffing machines onto curing and cooking sticks
NL8202215A (nl) Spoelloze weefmachine, voorzien van middelen voor het uit het weefvak verwijderen van defecte inslagdraden.
BE898271A (nl) Spoelloze weefmachine, voorzien van middelen voor het uit het weefvak verwijderen van defecte inslagdraden.
US4840203A (en) Process for clamping, fastening and presentation of weft threads in gripper weaving looms and device used to this end
BE1001507A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een los foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
BE1001508A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
NL8602826A (nl) Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.
SU1050579A3 (ru) Устройство дл формировани закладной кромки на бесчелночном ткацком станке с питанием уточной нитью с неподвижных бобин
NL8602724A (nl) Werkwijze en inrichting voor het herstellen van de draadtoevoer bij weefmachines bij een onderbreking tussen de bobijn en de draadvoorraad.
KR100905349B1 (ko) 실 단층에서 실을 분리해내기 위한 방법 및 장치
EP0306080A1 (en) Tucking-in device for weaving machines
BE1002532A4 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen en geleiden van inslagdraad bij weefmachines.
JPH09137342A (ja) 経糸の筬通し方法、および同方法に用いる高精度筬通し機
BE1000376A4 (nl) Werkwijze voor het ter hoogte van de kettingwachter afzonderen van een gebroken kettingdraad uit de ketting bij een weefmachine, alsook inrichting die deze werkwijze toepast.
US5111560A (en) Automatic warp threading apparatus
JPS6269851A (ja) たて糸の切れ端分離方法およびその装置
FR2615535A1 (fr) Appareil pour positionner une chaine de points formant des points de chainette dans une machine a coudre
EP0290383B1 (de) Anordnung zum Bergen eines defekten Schussfadens aus dem Webfach für Webmaschinen
EP0015853B1 (fr) Procédé de fabrication d'une bande tissée avec obtention d'effets de fils inédits, par déplacement transversal et accrochage de fils de chaîne sur ou dans la lisière maille d'une bande tissée élastique ou rigide et les moyens de mise en oeuvre du procédé
NL8602827A (nl) Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.
BE1012676A3 (nl) Inrichting voor inslagannulatie op een weefmachine.
JPH03504624A (ja) よこ糸を織機中に引き込む装置
CN109881342A (zh) 自动穿综机用上综丝行程套件
BE1000791A4 (nl) Pneumatische draadklem en inrichting voor het bij weefmachines van de aanslaglijn losmaken van een inslagdraad die zulke draadklem toepast.
US4901769A (en) Tuck-in needle for a selvage forming device

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed