NL8602827A - Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend. - Google Patents

Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend. Download PDF

Info

Publication number
NL8602827A
NL8602827A NL8602827A NL8602827A NL8602827A NL 8602827 A NL8602827 A NL 8602827A NL 8602827 A NL8602827 A NL 8602827A NL 8602827 A NL8602827 A NL 8602827A NL 8602827 A NL8602827 A NL 8602827A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
loosening
weft thread
cloth line
shed
elements
Prior art date
Application number
NL8602827A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to NL8602827A priority Critical patent/NL8602827A/nl
Priority to DE8787201927T priority patent/DE3763580D1/de
Priority to EP87201927A priority patent/EP0270140B1/en
Priority to ES87201927T priority patent/ES2015947B3/es
Priority to US07/113,077 priority patent/US4821779A/en
Publication of NL8602827A publication Critical patent/NL8602827A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/06Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping
    • D03D51/08Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping stopping at definite point in weaving cycle, or moving to such point after stopping
    • D03D51/085Extraction of defective weft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Description

- 1 - ; + J y l rfc’ »· ' 4
Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 losaaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines, m.a.v. een werkwijze om een aangeslagen foutieve inslagdraad terug vrij te leggen in de gaap zodanig dat deze gemakkelijk hieruit kan verwijderd worden. Verder heeft de uitvinding ook betrekking op inrichtingen die deze werkwijze toepassen.
10 Uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 8204665 is een weef-machine bekend die middelen bevat voor het uit het weefvak verwijderen van defekte inslagdraden. De hierbij aangewende middelen voorzien erin dat vanaf de lanceerzijde van de weef-machine een door de gaap heen- en weer beweegbaar orgaan 15 wordt ingevoerd dat tussen de doeklijn en de los te maken draad wordt geleid. Deze inrichting vertoont evenwel het nadeel dat het heen en weer beweegbaar orgaan zich volgens de inslag - richting langs de kettingdraden verplaatst en zodoende hierin kan vasthaken en deze beschadigen. Een ander nadeel 8602827 t - 2 - « van deze inrichting bestaat erin dat zij alleen geschikt is om het draadgedeelte los te maken dat zich aan de lanceerzijde van de machine bevindt. Bij een gebroken inslagdraad wordt het andere draadgedeelte niet vrijgemaakt. Nog een ander na-5 deel van deze inrichting bestaat erin dat ze veel plaats vergt aan de ingang van de gaap het geen moeilijkheden met zich meebrengt voor de plaatsing van de andere noodzakelijke onderdelen.
Uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 82 02215 is tevens een in-10 richting bekend om foutieve inslagdraden los te maken. Hierbij wordt de foutieve inslagdraad op enkele plaatsen in de gaap losgemaakt en vervolgens door de bovenste kettingdraden heen getrokken. Het eigenlijke losmaken van de foutieve inslagdraad gebeurt door een haakvormig element over het doek te 15 laten glijden tot in de nabijheid van de doeklijn, waarbij de aangeslagen doch nog niet ingebonden foutieve inslagdraad losgetrokken wordt en meegenomen wordt tot in het midden van de gaap. Deze inrichting biedt echter geen volledige zekerheid met betrekking tot het losmaken van de foutieve inslag-20 draad, daar, indien deze laatste te vast ingeklemd is tussen de kettingdraden, het naaldvormig element over de foutieve inslagdraad heen zal glijden en zijn doel volledig mist.
Uit het Brits oktrooi nr 1.430.520 is nog een spoelloze weef-
8 6 0 2 8 2 Z
« - 3 - * machine bekend waarbij een foutieve inslagdraad, meer speciaal een gebroken inslagdraad» langs weerszijden uit de gaap verwijderd wordt door middel van naast de gaap opgestelde inrichtingen.
5 De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden, evenals op een inrichting die deze werkwijze toepast» waarbij systematisch de voornoemde nadelen worden uitgesloten.
De werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden ver-10 toont volgens deze uitvinding het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in : - het opheffen van de binding tussen de foutieve inslagdraad en de kettingdraden; - het nabij de weefselrand of -randen initieel losmaken of los- 15 houden van de inslagdraad door het betreffende draadeinde, of de beide draadeinden ervan, van de doeklijn weg te bewegen of verwijderd te houden; - het tussen de doeklijn en het losgemaakte draadeinde, res-pektievelijk de losgemaakte draadeinden, aanbrengen van 20 minstens één losmaakelement, respektievelijk losmaakelemen- ten; 8602827 - 4 - * - het over een verdere afstand losmaken van het draadeinde of de draadeinden door het losmaakelement, respektievelijk de losmaakelementen van de doeklijn weg te verplaatsen in de richting van het riet; 5 - het tussen het alzo verder losgemaakte inslagdraadgedeelte, respektievelijk inslagdraadgedeelten, en de doeklijn hernieuwd aanbrengen van een losmaakelement; - het wederom over een verdere afstand losmaken van de inslag-draad door het laatstgenoemde losmaakelement van de doek- 10 lijn weg te verplaatsen in de richting van het riet; - en het stapsgewijs verder in de gaap uitvoeren van laatstgenoemde twee stappen totdat de inslagdraad over de gewenste lengte is losgemaakt.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan 15 te tonen worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, de werkwijze en een aantal inrichtingen volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuren 1 tot en met 5 schematisch de werkwijze volgens 20 de uitvinding weergeven; figuur 6 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; 8602827 - 5 - figuren 7 tot en met 13 schematisch de merkwijze volgens de uitvinding weergeven, waarbij beide draadgedeelten van een gebroken inslagdraad dienen losgemaakt te worden; figuur 14 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; 5 figuren 15 tot en met 17 de werking van de inrichting vol gens figuur 14 stapsgewijs illustreren; figuren 18 tot en met 31 schematisch een variante weergeven van een inrichting die de werkwijze volgens de uitvinding toepast, evenals de werking ervan; 10 figuur 32 een losmaakelement volgens de uitvinding weer geeft; figuur 33 schematisch de weg weergeeft volgens dewelke de losmaakelementen bij voorkeur verplaatst worden.
In de schematische voorstellingen van figuren 1 tot en met 5 15 worden de bovenste kettingdraden 1, de onderste kettingdraden 2, de gaap 3, het weefsel 4 en de doeklijn 5 weergegeven. Verder is een foutieve inslagdraad 6 aangeduid dewelke bijvoorbeeld ten gevolge van een draadbreuk 7 bestaat uit twee inslag-draadgedeelten 8 en 9. De inslagdraad 6 is nog met de garen-20 toevoer 10 verbonden, bijvoorbeeld via een draadoog of draadkiem 11. Verder wordt volgens deze uitvoering gebruik gemaakt van twee verplaatsbare naald- of penvormige losmaakelementen 12 en 13. Deze losmaakelementen 12 en 13 bevinden zich gedurende het normale weefproces buiten de gaap 3 en voor de weef-25 selrand 14 of het verlengde ervan.
8602827 - 6 -
Indien nu zoals in figuur 1 een draadbreuk 7 wordt vastge-steld, hetgeen automatisch door bekende detektieinrichtingen kan geschieden, wordt de weefmachine stopgezet. Indien de foutieve inslagdraad 6 reeds ingebonden is door de ketting-5 draden 1 en 2 dient men deze binding eerst terug op te heffen door de weefmachine terug te draaien, een en ander zodanig dat een toestand verkregen wordt zoals in figuur 1. Vervolgens wordt het losmaakelement 12 naar beneden gelaten en van de doeklijn 5 weg verplaatst in de richting van het 10 riet 15 (figuur 2). Hierdoor wordt de inslagdraad 6 losgedrukt en over een afstand A vrijgemaakt van tussen de kettingdraden 1 en 2.
Hierna wordt het tweede losmaakelement 13 zoals weergegeven in figuur 3 naast het eerste geplaatst. Vervolgens wordt, 15 volgens figuur 4, het eerste losmaakelement 12 omhoog bewogen, over de kettingdraden 1 verplaatst, terug in richting van de doeklijn 5 bewogen en vervolgens door de kettingdraden 1 neergelaten tot in de gaap, één en ander zodanig dat dit losmaakelement 13 juist naast de doeklijn 5 wordt aangebracht 20 binnen de voornoemde afstand A en achter de inslagdraad 6.
Door nu het losmaakelement 12 in de gaap 3 van de doeklijn 5 weg te bewegen - m.a.w. naar het riet 15 toe - wordt de in-slagdraad 6, meer speciaal het draadgedeelte 8, over een verdere afstand B losgemaakt. Het losmaakelement 13 draagt er zorg 8602827 - 7 - voor dat de inslagdraad 6 steeds gespannen blijft, zoniet zou deze niet kunnen losgenaakt vorden door het losmaakele-nent 12.
Zoals weergegeven in figuur 5 wordt dan het losmaakelement 5 13 in een volgende stap terug naast het eerste losmaakelement 12 geplaatst. Door de voornoemde cyclussen te herhalen wordt een volledige arbeidsgang opgebouwd waarbij in een stapsgewijs voortschrijdende beweging V de foutieve inslagdraad 6, of althans het inslagdraadgedeelte 8, wordt losgemaakt. Het 10 losgenaakte inslagdraadgedeelte 8 kan dan gemakkelijk door op zichzelf bekende draadvervijderingsmiddelen uit de gaap afgevoerd worden. Zo zal dit inslagdraadgedeelte 8 bijvoorbeeld aan de andere weefselrand 16 uit de gaap 3 afgevoerd worden door, zoals weergegeven in figuur 6, een nieuwe inslagdraad 17 15 in te brengen die het gedeelte 8 volgens een lusvorm neeneest. Daar de losmaakelenenten 12 en 13 steeds tussen een vooraf reeds verwijderd gedeelte van de inslagdraad 6 en de doekl ijn 5 wordt aangebracht wordt de los te naken draad op een positieve wijze vastgegrepen, zulks in tegenstelling net de in-20 richting van het voornoemde HL 82 02215 waarbij de losmaakelenenten tussen de doeklijn en de foutieve inslagdraad moeten dringen.
Het is duidelijk dat de arbeidsgang voor het losmaken van de inslagdraad 6 niet alleen vanaf de weefselrand 14 kan uitge- 8602827 - 9 - rechts. Zoals specifiek in figuur 11 wordt weergegeven kunnen de losmaakelementen 12 en 13 hierbij niet achter het tweede draadgedeelte 9 terecht komen, met het gevolg dat dit niet losgemaakt wordt. Om dit gedeelte 9 dan toch los te ma-5 ken wordt in een tweede arbeidsgang voorzien waarbij de losmaakelementen 12 en 13 een beweging uitvoeren van rechts naar links, waarvan de aanvang is weergegeven in figuur 13.
Volgens een niet in de figuren weergegeven variante kan ook met twee inrichtingen gewerkt worden die respektievelijk van-10 af de tegenovereenliggende weefselranden 14 en 16 de draadge-deelten 8 en 9 losmaken, waarbij de inrichtingen een kruisende beweging uitvoeren.
ïn figuur 14 wordt een voorbeeld van een inrichting weergegeven voor het losmaken van de foutieve inslagdraden. De voor-15 noemde losmaakelementen 12 en 13 zijn hierbij naaldvormig uitgevoerd en zijn respektievelijk bevestigd op twee wagentjes of dergelijke, 20 en 21. In de wagentjes 20 en 21 zijn niet in de figuren weergegeven aandrijfmiddelen voorzien om de losmaakelementen 12 en 13 door de kettingdraden 1 en 2 in en 20 uit de gaap 3 te bewegen, evenals om in de noodzakelijke heen- en weergaande beweging in de gaap 3 te voorzien.
De wagentjes 20 en 21 vormen de verplaatsingsmiddelen voor de losmaakelementen 12 en 13, en zij voorzien aldus in de 8602827 - 8 - voerd worden, doch dat deze ook aan de tegenoverliggende veefaelrand 16 (figuur 6) kan aanvangen, m.a.w. door een arbeidsgang door middel van losmaakelementen 12 én 13 uit te voeren volgens een beweging W, zulks teneinde het 5 tweede inslagdraadgedeelte 9 vrij te maken. Daar het draad-einde van de inslagdraad 6 nabij de weefselrand 16 volledig ingeweven is dient dit eerst losgetrokken te worden door middel van op zichzelf bekende beweegbare klemmiddelen 18, bijvoorbeeld een mechanische klem of een zuigmond, zodanig 10 dat een vrije ruimte 19 gecreëerd wordt voor het initieel aanbrengen van de losmaakelementen 12 en 13. Eet losmaken van het inslagdraadgedeelte 9 gebeurt dan op analoge wijze als beschreven aan de hand van figuren 1 tot en met 5.
Eet is duidelijk dat indien men bij een draadbreuk 7 één van 15 de inslagdraadgedeelten 8 of 9 volledig wenst los te maken, de losmaakelementen 12 en 13 in de respektievelijke zin V of V over de volledige weefbreedten dienen verplaatst te worden, zulks omdat men niet weet waar de draadbreuk in de gaap gesitueerd is.
20 Wenst men nu beide draadgedeelten 8 en 9 van een gebroken inslagdraad 6 los te maken volgens de werkwijze van de uitvinding, dan kan men te werk gaan zoals weergegeven in figuren 7 tot en met 13. Overeenkomstig aan figuren 7 t.e.m. 12 wordt hierbij een eerste arbeidsgang uitgevoerd van links naar 8602827 - 10 - stapsgewijze verplaatsing ervan. Deze wagentjes 20 en 21 zijn van een aandrijving voorzien die gevormd wordt door kabelver-bindingen 22A en 22S stapmotoren 23Δ en 23B, Het wagentje 21 is aan het wagentje 20 verbonden door middel van elastische 5 middelen 24, zoals bijvoorbeeld een trekveer. Verder bevatten de wagentjes 22A en B elk een rem- 0f blokkeermechanisme, zodanig dat zij ten opzichte van de geleiding 25 kunnen vastge— zet worden.
De werking van de inrichting volgens figuur 14 wordt sche-10 matisch weergegeven in figuren 15 t.e.m. 17. voor voornoemde beweging W .Volgens figuur 15 staan de wagentjes tegen elkaar. In een eerste stap wordt het wagentje 20 vooruit gebracht, terwijl het wagentje 21 geblokkeerd wordt. De veer 24 wordt uitge-rokken. In de stand van figuur 16 wordt dan het losmaakelement 15 12 in werking gesteld waarbij een losmaakcyclus wordt uitge voerd zoals hiervoor beschreven. Vervolgens wordt de naald 13 uit de gaap 3 verwijderd en het blokkeermechanisme van het wagentje 21 vrijgegeven. De trekveer 24 trekt het tweede wagentje 21 terug tot tegen het eerste wagentje 20. Het losmaakele-20 ment 13 wordt dan terug neergelaten, zoals weergegeven in figuur 17. De voorgaande stappen kunnen dan herhaald uitgevoerd worden.
Voor de beweging V worden de funkties van de wagentjes 20 en 21 omgekeerd.
8602827 - 11 -
Uiteraard ia het geheel ?an de nodige stuurmiddelen voor het gepast in- en uitschakelen van voornoemde aandrijfmiddelen en verplaatsingsmiddelen voorzien. Bij voorkeur gebeurt de sturing via de kabelverbindingen 22A en/of 22B, die als elek-5 trische geleiders zijn uitgevoerd waarlangs stuursignalen kunnen doorgegeven vorden.
De inrichting voor het losmaken van de foutieve inslagdraad 6 hoeft niet noodzakelijk verplaatsbaar te zijn langs het veefsel. In figuur 18 wordt dan ook schematisch een inrich-10 ting weergegeven waarbij gebruik gemaak wordt van losmaak- elementen 26 t.e.m. 33 die in de nabijheid van de doeklijn 5 over de volledige weefbreedte verspreid staan en zich in rusttoestand boven of onder de gaap bevinden. Een mogelijke werkingsgang ervan wordt stapsgewijs weergegeven in figuren 15 18 t.e.m. 31. Hierbij zijn de losmaakelementen 26 t.e.m. 33 door middel van kruisjes voorgesteld indien deze zich buiten de gaap 3 bevinden, en door middel van punten indien deze in de gaap zijn aangebracht. De inslagdraad 6 wordt uiteraard eerst nabij de weefselranden 14 en 16 initieel losgemaakt 20 bijvoorbeeld door middel van klemmen 34 en 35. Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 2, aan beide uiteinden van de gaap 3 een losmaakelement, respektievelijk 26 en 33, neergelaten, waarbij deze terechtkomen tussen de doeklijn 5 en de respektievelijke inslagdraadgedeelten 8 en 9.
8602827 -12 -
Vervolgens wordt vanaf belde uiteinden, respektievelijk volgens bewegingen V en W, de werkwijze volgens de uitvinding uitgevoerd.
De twee arbeidsgangen, respektievelijk volgens bewegingen V 5 en ff, dienen beide over de volledige weefbreedte uitgevoerd te worden, hetgeen duidelijk blijkt uit de figuren. In het bijzonder in figuur 23 kan gezien worden dat indien de beide arbeidsgangen zouden ophouden in het middel van de gaap 3, m.a.v. daar waar zij elkaar ontmoeten, dat dan het 10 draadgedeelte 8 ter hoogte van de losmaakelementen 30 en 31 nog niet zou zijn losgemaakt.
De losmaakelementen zijn uiteraard van de nodige aandrijf-en stuurmiddelen voorzien om op gepaste wijze de voornoemde etappen uit te voeren.
15 Bij voorkeur zijn de voornoemde losmaakelementen 12, 13 en 26 t.e.m. 33 voorzien van garendetektors 36. Volgens figuur 32 bestaan deze bijvoorbeeld uit twee tegenover elkaar gelegen optische detektie-elementen 37 en 38. Volgens een variante kunnen echter ook mechanische detektoren of dergelij-20 ke aangewend worden. De detektie-elementen 37 en 38 zijn zodanig geplaatet dat zij de betreffende draad gedurende de voorwaartse beweging 39 kunnen detekteren.
Het gebruik van de garendetektors 36 biedt het voordeel dat 8602827 4 - 13 - de voornoemde losmaakelementen niet steeds over de volledige breedte van de nachine boeven te verken» doch slechts over de afstand vaar het betreffende inslagdraadgedeelte'aanwezig is.
Met betrekking tot de uitvoeringsvorm van figuren 18 t.e.m. 31 5 betekent dit dat de arbeidegang volgens de beveging W onderbroken wordt vanaf dat de toestand van figuur 22 vordt bereikt» daar aan het losmaakelement 31 geen inslagdraad meer gedetek-teerd vordt, terwijl de arbeidegang volgens de beveging V verder gezet vordt tot in de toestand van figuur 27.
10 Met behulp van de garendetektors 36 kan ook nagegaan worden of alle draad uit de gaap 3 is verwijderd.
De losmaakelementen 12 en 13, respektievelijk 26 t.e.m. 33, beschrijven bij voorkeur een rechthoekige baan 40 zoals weergegeven in figuur 33. Door na de voorwaartse beveging 39 eerst in 15 een opwaartse beveging 41 en vervolgens pas in een teruggaande beveging 42 te voorzien, vordt vermeden dat de losgedrukte inslagdraad 6 terug naar de doeklijn 5 zou meegenomen vorden, bijvoorbeeld doordat deze zich vastgehaakt heeft aan het losmaakelement .
20 De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven uitvoering, doch zulke verkvijze en inrichting voor het losmaken van inslagdraden kan volgens allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
8602827

Claims (10)

1·- Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk be-5 staat in de kombinatie van : “ het opheffen van de binding tussen de foutieve inslagdraad (6) en de kettingdraden (1, 2); - het nabij de weefselrand of randen (14, 16) initieel losmaken of loshouden van de inslagdraad (6) door het betreffen— 10 de draadeinde, of de beide draadeinden ervan, van de doek— lijn (5) weg te bewegen of verwijderd te houden; - het tussen de doeklijn (5) en het losgemaakte draadeinde, respektievelijk de losgemaakte draadeinden, aanbrengen van minstens één losmaakelement, respektievelijk losmaakelemen- 15 ten (12, 13; 26-32); - het over een verdere afstand (A) losmaken van het draadeinde of de draadeinden door het losmaakelement, respektievelijk de losmaakelementen (12, 13; 26-33), van de doeklijn (5) weg te verplaatsen in de richting van het riet; 20. het tussen het alzo verder losgemaakte inslagdraadgedeelte, respektievelijk inslagdraadgedeelten (8, 9), en de doeklijn (5) hernieuwd aanbrengen van een losmaakelement (12; 26-33); 8602827 • * - 15 - - het wederom over een verdere afstand (B) losmaken van de in-slagdraad (6) door de laatstgenoemde losmaakelementen (12, 13; 26-33) van de doeklijn (5) veg te verplaatsen in de richting van het riet; 5. en het stapsgewijs verder in de gaap (3) uitvoeren van laatstgenoemde twee stappen totdat de inslagdraad (6) over de gewenste lengte is losgemaakt.
2, - Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het stapsgewijs 10 losmaken van de foutieve inslagdraad (6) vanaf beide weefsel-randen (14, 16) wordt uitgevoerd, zulks door in een eerste arbeidsgang (V) van de losmaakelementen (12, 13; 26-33) te voorzien van de ene weefselrand (14) naar de andere (16), en vervolgens een tweede arbeidsgang (W) in de tegengestelde 15 zin.
3. Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het stapsgewijs losmaken van de foutieve inslagdraad (6) vanaf beide weef-selranden (14, 16) wordt uitgevoerd, zulks door gelijktijdig 20 vanaf de tegenovergestelde weefselranden (14, 16) in twee tegengesteld gerichte en elkaar kruisende arheidsgangen (7, W) van losmaakelementen (12, 13; 26-33) te voorzien. 8602827 - 16 -
4. Werkwijze voor het loemaken van foutieve inalagdraden volgens conclusies 2 of 3, net het kenmerk dat bij de losmaak-bewegingen die door de losmaakelementen (12, 13; 26-33) worden uitgevoerd, tevens een kontrole wordt uitgeoéfend op de aan- 5 wezigheid van de foutieve inslagdraad (6) voor de respektie-velijke losmaakelementen wanneer deze laatste zich in de gaap bevinden, en dat in het geval geen inslagdraad (6) meer voor de laatst in werking gestelde losmaakelementen wordt vastge-steld, de voornoemde losmaakbeweging van de betreffende ar-10 beidsgang (V, W) wordt onderbroken.
5. Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het nabij de weefselrand of randen (14, 16) initieel losmaken van de inslagdraad (6) gebeurt door het uiteinde, res- 15 pektievelijk de uiteinden ervan, los te trekken door middel van beweegbare klemmiddelen (18; 34, 35).
6. Inrichting voor het losmaken van de foutieve inslagdraden bij weefmachines volgens de werkwijze van één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk be- 20 staat in : - minstens één naaldvormig losmaakelement (12, 26-33) dat tot tussen de kettingdraden (1, 2) kan dringen; 860 2 82 7 « - 17 - ~ aandrijfmiddelen om het naaldvormig losmaakelement (12, 26-33) door de kettingdraden (1, 2} heen respektievelijk in en uit de gaap (3), evenals heen en veer - van de doek-lijn (5) naar het riet (15) toe en terug - te bevegen; e ~ verplaatsingsmiddelen om het naaldvormig losmaakelement (12, 26-33) en de aandrijfmiddelen ervan langs de doek-lijn (5) te verplaatsen; - stuurmiddelen om de aandrijf- en verplaatsingsmiddelen in en uit te schakelen, zodanig dat het naaldvormig element (12, 26-33) cyclussen beschrijft vaarbij dit juist naast de doeklijn (5) in de gaap (3) vordt aangebracht, vervolgens in de richting van het riet (15) vordt bevogen, dan terug uit de gaap (3) vordt gebaald en verder langs de doeklijn (5) vordt verplaatst om opnieuv naast deze doeklijn (5) door de kettingdraden (1, 2) heen tot in de gaap (3) gebracht te vorden.
7,- Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de verplaatsingsmiddelen bestaan in de kombinatie van tvee over de breedte van het veefsel (4) verplaatsbare vagentjes (20, 20 21) die onderling door middel van elastische middelen (24) met elkaar verbonden zijn, vaarbij elk vagentje van een naaldvormig losmaakelement (12, 13) met aandrijfmiddelen ervoor is voorzien; een aandrijving (22A, 22B) voor de vagentjes (20, 8602827 9 - 18 - 21. die door de voornoemde stuurmiddelen wordt bevolen; en een blokkeerinrichting voor de wagentjes (20, 21), waarbij - in funktie van de bewegingszin - het voorste wagentje (20) het andere wagentje (21) stapsgewijs met een bepaalde vertra- 5 ging kan veevoeren door middel van de trekkracht van de elastische middelen (24).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de aandrijving voor de wagentjes bestaat uit kabelverbindingen (22A-B) en motoren (23A-B) die de kabels bevelen, waarbij de 10 kabelverbindingen (22A-B) bestaan uit geleiders die de stuursignalen voor de aandrijfmiddelen van de naaldvormige losmaak-elementen (12, 13) doorgeven.
9. Inrichting voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines overeenkomstig de werkwijze volgens één der 15 conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in : - een reeks verplaatsbare naaldvormige losmaakelementen (26-33) die langs de doeklijn (5) zijn opgesteld en die juist naast deze doeklijn door de kettingdraden (1, 2) heen tot 20 in de gaap (3) kunnen aangebracht worden; - aandrijfmiddelen om de naaldvormige elementen (26-33) afzonderlijk in en uit de gaap (3) en heen en weer ten op- 8602827 » - 19 - zichte van de doeklijn (5) ~ ervan weg en ernaar toe - te bewegen. - stuurmiddelen om achtereenvolgens in opeenvolgende wijze vanaf één of beide weefeelranden (14, 16) de naaldvornige 5 losmaakelementen (26-33) te bevelen, u.a.v. de voornoemde aandrijfmiddelen in en uit te schakelen.
10.- Inrichting volgens één der eisen 6 t.e.m. 9, net het kenmerk dat de losmaakelementen (12, 13; 26-33) voorzien zijn van garendetektors (36). 8602827
NL8602827A 1986-11-07 1986-11-07 Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend. NL8602827A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602827A NL8602827A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.
DE8787201927T DE3763580D1 (de) 1986-11-07 1987-10-08 Verfahren und vorrichtung zum entfernen eines schussfehlers in webmaschinen.
EP87201927A EP0270140B1 (en) 1986-11-07 1987-10-08 Method for releasing faulty weft threads in weaving machines and device used for the purpose
ES87201927T ES2015947B3 (es) 1986-11-07 1987-10-08 Metodo para desconectar fileteados de tramas defectuosas en maquinas tejedoras y dispositivo utilizado para tal proposicion.
US07/113,077 US4821779A (en) 1986-11-07 1987-10-27 Method and apparatus for releasing defectively inserted weft threads in weaving machines

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602827A NL8602827A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.
NL8602827 1986-11-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602827A true NL8602827A (nl) 1988-06-01

Family

ID=19848804

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602827A NL8602827A (nl) 1986-11-07 1986-11-07 Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4821779A (nl)
EP (1) EP0270140B1 (nl)
DE (1) DE3763580D1 (nl)
ES (1) ES2015947B3 (nl)
NL (1) NL8602827A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2659361B1 (fr) * 1990-03-06 1994-07-29 Saurer Diederichs Sa Dispositif de detissage automatique pour machines a tisser avec organes d'insertion mecanique de la trame.
JP2930739B2 (ja) * 1990-12-28 1999-08-03 津田駒工業株式会社 不良糸除去方法
JP2003342857A (ja) * 2002-05-28 2003-12-03 Tsudakoma Corp 織機における緯糸処理方法

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3805850A (en) * 1972-06-09 1974-04-23 Maschf Te Strake L Nv Control device for repairing weaving defects in a pneumatic weaving machine
CH578070A5 (nl) * 1973-10-20 1976-07-30 Dornier Gmbh Lindauer
NL8202215A (nl) * 1982-06-01 1984-01-02 Rueti Te Strake Bv Spoelloze weefmachine, voorzien van middelen voor het uit het weefvak verwijderen van defecte inslagdraden.
US4502512A (en) * 1982-07-21 1985-03-05 Seisakusho Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Method for treating a weft yarn upon stoppage of a shuttleless loom and device for effecting the same
NL8204665A (nl) * 1982-12-01 1984-07-02 Rueti Te Strake Bv Spoelloze weefmachine, voorzien van middelen voor het uit het weefvak verwijderen van defecte inslagdraden.
US4635686A (en) * 1984-10-24 1987-01-13 Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Seisakusho Method for treating a weft yarn in a shuttleless loom and device for effecting the same
KR890000569Y1 (ko) * 1985-01-09 1989-03-11 쯔다고마 고오교오 가부시끼 가이샤 셔틀리스 (Shuttleless) 직기의 불량사 제거장치

Also Published As

Publication number Publication date
EP0270140B1 (en) 1990-07-04
ES2015947B3 (es) 1990-09-16
US4821779A (en) 1989-04-18
DE3763580D1 (de) 1990-08-09
EP0270140A1 (en) 1988-06-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2072010C1 (ru) Устройство для перемещения ремизного набора в основопроборной машине
US4840203A (en) Process for clamping, fastening and presentation of weft threads in gripper weaving looms and device used to this end
EP0236601B1 (en) Automatic seaming machine for fabric belts
RU2092635C1 (ru) Устройство для разделения галев для проборной машины
BE1001507A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een los foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
CA2130314A1 (en) Heald-separating apparatus for warp-thread drawing-in machines
NL8602827A (nl) Werkwijze voor het losmaken van foutieve inslagdraden bij weefmachines en inrichting hierbij aangewend.
BE1001508A3 (nl) Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines.
DE19505280C2 (de) Verfahren und Vorrichtung zur maschinellen Herstellung einer Naht zum Endlosmachen einer Gewebebahn
EP0306080A1 (en) Tucking-in device for weaving machines
US5111560A (en) Automatic warp threading apparatus
DE69027130T2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum automatischen Reparieren eines Kettfadens
EP0802995B1 (en) A reed drawing-in method of looms and an apparatus used in the same
JPH06240541A (ja) フリンジキャッチャを有する継ぎ目織り機
EP0427665B1 (de) Verfahren und Einrichtung zum Einziehen eines Kettfadens in eine Webmaschine, insbesondere in ein Webblatt
EP0290383B1 (de) Anordnung zum Bergen eines defekten Schussfadens aus dem Webfach für Webmaschinen
US4014083A (en) Draw-in gripper assembly for drawing-in warp threads
DE69125805T2 (de) Verfahren zum Entfernen eines fehlerhaften Schussfadens
US4875507A (en) Process and apparatus for guiding the weft threads in weaving looms
DE68927981T2 (de) Vorrichtung zum selbsttätigen Auswechseln der Schussfadenspule an einem Webstuhl
WO2002028760A1 (en) Device for automatically changing threadlike materials in a thread processing machine
NL8602826A (nl) Inrichting voor het uit de gaap verwijderen van foutieve inslagdraden bij weefmachines.
DE69115319T2 (de) Verfahren zur Lokalisierung der einem gebrochenen Kettenfaden entsprechenden Lücke in einem Webblatt sowie Lokalisierungs- bzw. Einziehvorrichtung
JPH03137253A (ja) 織機の生地織り部分へのたて糸の引込み方法
BE1000447A4 (nl) Werkwijze voor het ordenen van kettingdraden tussen de kettingboom en de gaap bij weefmachines en voor het uitvoeren van een kettingboomwissel, alsook weefmachine hiertoe aangewend.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed