NL8602734A - Reduceerklepconstructie. - Google Patents
Reduceerklepconstructie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8602734A NL8602734A NL8602734A NL8602734A NL8602734A NL 8602734 A NL8602734 A NL 8602734A NL 8602734 A NL8602734 A NL 8602734A NL 8602734 A NL8602734 A NL 8602734A NL 8602734 A NL8602734 A NL 8602734A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- valve
- wall
- piston
- reducing valve
- curved surface
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K1/00—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
- F16K1/32—Details
- F16K1/34—Cutting-off parts, e.g. valve members, seats
-
- G—PHYSICS
- G05—CONTROLLING; REGULATING
- G05D—SYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
- G05D16/00—Control of fluid pressure
- G05D16/14—Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power
- G05D16/16—Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power derived from the controlled fluid
- G05D16/166—Control of fluid pressure with auxiliary non-electric power derived from the controlled fluid using pistons within the main valve
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K17/00—Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves
- F16K17/02—Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side
- F16K17/04—Safety valves; Equalising valves, e.g. pressure relief valves opening on surplus pressure on one side; closing on insufficient pressure on one side spring-loaded
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K31/00—Actuating devices; Operating means; Releasing devices
- F16K31/12—Actuating devices; Operating means; Releasing devices actuated by fluid
- F16K31/36—Actuating devices; Operating means; Releasing devices actuated by fluid in which fluid from the circuit is constantly supplied to the fluid motor
- F16K31/363—Actuating devices; Operating means; Releasing devices actuated by fluid in which fluid from the circuit is constantly supplied to the fluid motor the fluid acting on a piston
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/2931—Diverse fluid containing pressure systems
- Y10T137/3003—Fluid separating traps or vents
- Y10T137/3021—Discriminating outlet for liquid
- Y10T137/304—With fluid responsive valve
- Y10T137/3052—Level responsive
- Y10T137/3068—Float
- Y10T137/3071—With main line gas outlet from trap chamber
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Automation & Control Theory (AREA)
- Control Of Fluid Pressure (AREA)
- Lift Valve (AREA)
- Fluid-Driven Valves (AREA)
Description
V.0.8373
Reduceerklepconstructie.
De uitvinding heeft betrekking op een reduceerklepconstructie of automatische regelklepconstructie, waarbij de druk aan de primaire zijde op een voorafbepaalde druk aan de secundaire zijde wordt gereduceerd door verandering van de opening van een klepkop onder het daar-5 voor benutten van de energie van het dóór de afsluiter heen passerende fluïdum zélf.
Er zijn twee types reduceerkleppen: een rechtstreeks werkend typef waarbij een, de secundaire druk vaststellend gedeelte van de klep-constructie zelf een bedieningsgedeelte wordt, dat rechtstreeks een 10 klepkop bedient, ên een, door pilotbesturing bediend type reduceerklep, waarbij, met gebruikmaking van een reduceerklep van het rechtstreeks werkende type als besturingsgedeelte, de hoofdklep door regeling van de druk in een bedieningsgedeelte van de hoofd-klepkop wordt bediend. De onderhavige uitvinding betreft de constructie van een verbindingsgedeel-15 te tussen de klep en het bedieningsgedeelte en is van toepassing voor zowel de reduceerklep van het rechtstreeks werkende type, als het type reduceerklep met bediening door pilotbesturing.
De onderhavige uitvinding betreft verbeteringen in hetgeen kan worden betiteld als de "verloop-druk" ("offset"}-eigenschappen en de 20 nominale-stroomeigenschappen van de reduceerklep.
In HASS - 106-1978 ("Heating Air-Conditioning and Sanitary Standard") worden deze en daarmee verband houdende begrippen op de hieronder vermelde wijze nader gedefinieerd:
Minimaal regelbaar stroomdebiet: het minimale stroomdebiet döör 25 de reduceerklep, waarbij nog een gelijkblijvende stroomtoestand in stand kan worden gehouden.
Insteldruk: de druk aan de secundaire zijde bij bovengenoemd minimaal regelbaar stroomdebiet.
Verloopdruk ("Offset"): het drukverschil tussen de genoemde 30 insteldruk (aan de secundaire zijde) en de aan de secundaire zijde variërende druk, naarmate het stroomdebiet geleidelijk van het bovengenoemde, minimale regelbare stroomdebiet wordt opgevoerd tot het nominale stroomdebiet van de reduceerafsluiter bij aan de primaire zijde constant gehouden druk, 6 c 0 2 7 3 4 -2- ? >
Nominaal stroomdebiet: het maximale stroomdebiet, dat verzekerd is binnen een bepaalde verloopdruk, wanneer de druk aan de primaire af-sluiterzijde gefixeerd gehouden wordt.
In bovenbedoelde zin verschaft de uitvinding een uitstekende 5 reduceerklep met lage verloopdruk en een hoog nominaal stroomdebiet.
Overeenkomstig de uitvinding is uitgegaan van een door pilot-besturing bediende reduceerklep, zoals weergegeven in fig. 9 van de bijgaande tekening. Het betreft daarbij een reduceerklep met een redu-ceerklepgedeelte 101, een stroomafscheidergedeelte 102 en een afvoer-10 klepgedeelte 103.
In een klephuis 110 zijn een inlaatpoort 112, een kleppoort 114 en een uitlaatpoort 116 gevormd. De inlaatpoort is verbonden met een bron voor fluïdum onder hoge druk aan de primaire zijde, terwijl de uitlaatpoort is verbonden met een lagedruk-bereik aan de secundaire zijde. De 15 kleppoort wordt gevormd door een klepzittingelement. Aan het einde aan de inlaatzijde van de kleppoort 114 wordt een hoofdklepkop 118 door middel van een schroefveer elastisch tegen een, aan dat einde gevormde klepzitting aangedrukt.
In de cilinder 122 is een zuiger 120 heen en weer beweegbaar 20 en houdt een zuigerstang 1 in aanraking met een, aan de hoofdklepkop 118 gevormde klepspil 115, reikend dóór de kleppoort 114. In de omtrekswand van de zuiger 120 zijn groeven gevormd waarin passend zuigerringen 12 en 13 opgenomen zijn, terwijl zich in de onderste eindwand 2 van die zuiger 120 een opening 11 bevindt, in een eerste druk-doortocht 124, 25 welke inlaatpoort 112 verbindt met de ruimte boven de zuiger 120, dat wil zeggen een zuigerkamer, is een pilot-stuurklep 126 aangebracht. Met het verwijzingscijfer 128 is een membraan aangegeven, dat met zijn bui-tenomtrekrand tussen flenzen 130 en 132 wordt vastgehouden. Ben ruimte onder het membraan 128 is via een tweede drukdoortocht 134 verbonden met 30 de uitlaatpoort 116.
De punt van de klepspil 136 van de pilot-stuurklep 126 verkeert in aanraking met het midden van het ondervlak van het membraan 128.
Een druk-schroefveer voor het instellen van de druk is via een veerzitting 138 in aanraking met het bovenvlak van het membraan 128.
35 In het klephuis 110 is een justeerschroef 144 geschroefd.
Wanneer die justeerschroef 144 in klokwijzerrichting of tegen .*% «*> ** ** i o y J Ό ^ «; m -3- de klokwijzerrichting in wordt verdraaid, verandert de elastische kracht, waarmee de drukinstelveer 140 het membraan 128 omlaag drukt. Met deze elastische kracht van de drukinstelveer 140 als referentiewaarde zal het membraan 128 overeenkomstig de secundaire druk, welke op zijn ondervlak 5 werkzaam is, doorbuigen onder verplaatsing van de klepspil 136 van de pilot-stuurklep 126, en aldus die stuurklep 126 openen en sluiten. Als gevolg hiervan wordt de fluldumdruk aan de primaire zijde in de zuiger-kamer op de zuiger 120 werkzaam en verplaatst daardoor de hoofdklep 118, waardoor het fluïdum van de inlaatpoort 112 via de kleppoort 114 naar de 10 uitlaatpoort 116 zal kunnen stromen. De kleppoort 114 gaat automatisch open, wanneer de fluldumdruk aan de secundaire zijde afneemt, en gaat dicht, wanneer de fluldumdruk toeneemt.
Onder de kleppoort 114 is een cilindrisch, het huis onderverdelend wandelement 146 aangebracht, dat een ringvormige ruimte 148 tus-15 sen dat wandelement 146 en het klephuis 110 bepaalt. Het bovendeel daarvan staat via een kegelvormige zeef 150 in verbinding met de inlaatpoort 112, terwijl het onderste deel in verbinding staat met het bovendeel van een afvoer-klepkamer 152. Het bovendeel van die kamer 152 staat in verbinding met de kleppoort 114 via de centrale opening van het, het 20 huis onderverdelende wandelement 146. In de ringvormige ruimte 148 bevindt zich een, uit een hellende wand bestaande wervelschoep 154.
Door die wervelschoep 154 wordt aldus de fluldumstroom vanuit de inlaatpoort 112, welke dóór de kleppoort 114 stroomt bij het passeren dóór de ringvormige ruimte 148 omgebogen.Het fluïdum wordt daardoor 25 buitenwaarts tegen de binnenwand van het omgevende klephuis aan geworpen en stroomt via de binnenzijde van de afvoer-klepkamer omlaag, terwijl het lichtere gas in het centrale deel opwervelt, en via de centrale opening van het, het klephuis onderverdelende wandelement 146 naar de kleppoort 114 stroomt en zo daardoorheen, naar de uitlaatpoort 116.
30 Onder in de afvoer-klepkamer 152 is een afvoer-kleppoort 158 gevormd, welke in verbinding staat met de afvoerpoort 156. In een vlot-terafdekking 164 is een bolvormige klepvlotter 160 beweegbaar opgenomen.
De vlotterafdekking 164 is bovenin voorzien van luchtdoorlaatopeningen 162.
35 Hierdoor gaat de klepvlotter 160 op en neer met het waterniveau in de afvoer-klepkamer 152 en opent en sluit aldus de afvoerkleppoort f η λ “f y t -4- > * 158 om automatisch water, dat zich in die afvoerklepkamer heeft verzameld, af te voeren.
Thans zal het aan de uitvinding ten grondslag liggende probleem nader worden toegelicht.
5 De stroomdebietkarakteristiek van deze, zo juist beschreven reduceerklep heeft een betrekkelijk hoge verloopdruk, zoals hierboven nader gedefinieerd, en een betrekkelijk laag nominaal stroomdebiet, waardoor er geen groot verschil is ten opzichte van die eigenschappen van reduceerkleppen volgens de stand van de techniek.
10 De begrenzing van de stroomdebietkarakteristiek is in construc tief opzicht vermoedelijk daaraan te wijten, dat wanneer de zuiger een neerwaartse slag uitvoert, om op de hoofdklepkop te drukken, die klepkop welke de door de kleppoort uitstromende fluldumstraal moet opvangen, omhooggedrukt zal worden en tegelijkertijd in trilling komt.
15 Derhalve is het ter verbetering van de stroomdebietkarakteris tiek noodzakelijk, de uitvoering van een, de zuiger of het bedienings-gedeelte met de klepkop verbindend verbindingsgedeelte, te verbeteren.
Voor het oplossen van bovenbedoeld probleem wordt voorgèsteld, de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte te verbinden met de be-20 dieningsstang welke verplaatsing van de beweegbare wand overbrengt, door middel van een wand welke een nagenoeg half-bolvormig oppervlak heeft, dat naar buiten toe in radiale richting ten opzichte van de be-dieningsstang wijder wordt, of door middel van een aantal bochten, zoals gebogen oppervlakken.
25 Die beweegbare wand wordt bij de rechtstreeks werkende reduceer klep gevormd door een membraan zelf en bij de door pilot-besturing bediende reduceerklep door een onderste eindwand.
De meest wenselijke vorm van het verbindingsgedeelte tussen de beweegbare wand en de bedieningsstang is half-bolvormig; ook kan even-30 wel een bolvormig oppervlak, dat iets groter is of dat iets kleiner is dan een halve bol, of een half-bolvormig oppervlak met achteraan een cilindervormig verlengstuk worden toegepast.
Ook kan met een gebogen, vanuit een conisch oppervlak naar buiten toe wijder wordend oppervlak, zoals een oppervlak met elliptisch 35 profiel het "hieronder nader beschreven effekt qua functie worden λ "j ί\· a "* y t 'W V ^ ' » * * -5-.
bereikt; met andere woorden worden dus met de betiteling van "nagenoeg half-bolvormig oppervlak" uitdrukkelijk tevens dergelijke gebogen oppervlakken mede bedoeld.
Elk gebogen oppervlak, dat de beweegbare wand met de bedienings-5 stang verbindende wandoppervlakken vormt kan een gebogen oppervlak zijn, verkregen door een vlak oppervlak in één richting in een bocht te buigen, of een bolvormig, dan wel een elliptisch gebogen oppervlak zijn. Ter plaatse van de verbinding tussen de gebogen oppervlakken, welke het wandoppervlak vormen, is een opstaande rand gevormd, welke men zoals 10 deze gevormd is kan laten of welke door bewerking tot een "R"-oppervlak afgerond kan zijn.
Het effekt van de bovenbeschreven maatregelen is als volgt:
De uit de kleppoort afkomstige fluïdumstraal stroomt rechtstreeks naar de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte. Op zijn weg 15 botst het fluïdum tegen het verbindende, gebogen oppervlak en stroomt er vervolgens langs omlaag.
In het onderste deel van het verbindende, gebogen oppervlak neemt de fluïdumsnelheid toe en is de statische druk gering. Inmiddels is in het bovenste deel de fluïdumsnelheid gering en de statische druk 20 groot. Daardoor worden de beweegbare wand en de bedieningsstang omlaag, namelijk in de richting naar de kleppoortzijde getrokken. Met andere woorden wordt de drukkracht, uitgeoefend door de fluïdumstraal uit de kleppoort niet rechtstreeks opgevangen door het wandoppervlak, doch, enigszins verzacht gedeeltelijk opgevangen door de vorming van bovenge-25 nóemd statisch drukverschil, waardoor de klepkop in overeenkomstige mate naar de kleppoort wordt verplaatst, onder het aldus van elkaar scheiden van de klepkop en de klepzitting, waardoor de kleppoortopening veel wijder wordt.
Het gebogen verbindingsoppervlak neemt zelf de ervoor bestemde 30 stand in in het midden ten opzichte van de fluïdumstraal uit de kleppoort. Wanneer zich namelijk het gebogen verbindingsoppervlak op de centrale as van de fluïdumstraalstroom bevindt, stroomt het fluïdum rondom de omtrek overal met dezelfde snelheid. Wanneer die stroom echter naar opzij wordt omgebogen, zal de stroomsnelheid aan de omtrek 35 ongelijkmatig zijn, waardoor de statische druk zich zodanig verdeelt, dat het gebogen verbindingsoppervlak tot op de centrale as teruggedrukt S ? Λ V 7 o 4 'S' v «μ * V 1 4· y -6- wordt. Bijgevolg kan zich de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte en van de bedieningsstang gelijkmatig langs de centrale as van die stroom verplaatsen zonder te gaan trillen of schuin te gaan staan en voorts met geringe verandering van de secundaire druk en geringe ver-5 loop-druk.
Ten aanzien van het met de uitvinding bereikte effekt en bijzondere voordelen zij het volgende opgemerkt.
Aangezien de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte en de bedieningsstang gelijkmatig en in ruime- mate naar de kleppoortzijde 10 worden verplaatst, wordt als resultaat van de maatregelen volgens de uitvinding een lage verloop-druk en een hoog nominaal stroomdebiet bereikt.
Doordat de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte en de bedieningsstang nauwelijks aan trillingseffecten en schuin gerichte krach-15 ten blootstaan, varieert de druk aan de secundaire zijde slechts in geringe mate. Bovendien zijn ook de verschuivend afglijdend beweegbare gedeelten van zuiger en cilinder en van klepkop en -zitting slechts in geringe mate aan slijtage onderhevig, waardoor de aanvankelijk bereikte, goede werking ook op de lange duur behouden blijft.
20 In hetgeen thans volgt zullen enkele voorbeelden van reduceer- klepconstructies welke overeenkomstig de technische kenmerken van de uitvinding zijn uitgevoerd, nader worden beschreven.
Fig. 1 is een doorsnede-met-aanzicht van een reduceerklepcon-structie overeenkosmtig een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; 25 de figuren 2, 3 en 4 zijn doorsneden-met-aanzichten van een drietal verdere uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding; fig. 5 is een onderaanzicht van de zuiger volgens fig. 4; fig. 6 is een schuin zijaanzicht loodrecht op de lijn III-III in fig. 5 van de zuiger volgens fig. 5; 30 de figuren 7 en 8 zijn soortgelijke onderaanzichten als fig. 5 van de zuiger van een andere uitvoeringsvorm; en fig. 9 is een doorsnede-met-aanzicht van een reduceerklepcon-structie volgens de stand van de techniek.
Aangegeven zijn in de tekening met het verwijzingscijfer 1 een 35 zuigerstang .met 2 een onderwand; met 10 en 30 bolvormige oppervlakken; met 20 een driekwarts-boloppervlak; met 45, 75 en 85 verbindingswanden ·" . ;*· λ "? -y t V 'L· $ ó -7- ·*- \ met gebogen oppervlak; met 47, 77 en 87 gebogen oppervlakken; met 101 een reduceerklepgedeelte; met 102 een stoomafscheidergedeelte; met 103 een afvoergedeelte van de reduceerklepconstructie; met 120 een zuiger en met 126 een stuurklep.
5 Eerste uitvoeringsvoorbeeld.
Hiervoor wordt verwezen naar figuur 1 in verband met fig. 9.
Het betreft bij deze uitvoeringsvorm een volgens de uitvinding half-hnlvormig uitgevoerd, verbindend oppervlak tussen de beweegbare wand en de bedieningsstang. Figuur 1 toont een zuiger 120, welke de beweegbare 1° wand. van het bedieningsgedeelte alsmede de bedieningsstang van de reduceerklepconstructie van de soort zoals weergegeven in fig. 9, omvat.
Voor overeenkomstige delen zijn dezelfde verwijzingscijfers als .in fig. 9 gebezigd.
De zuiger 120 met zuigerringen 12 en 13, welke passend zijn 15 aangebracht in, in de buitenomtrekswand 17 van een bovenste cilindrisch gedeelte gevormde groeven 14 en 15, is opgenomen in de cilinder. De onderwand 2 van die zuiger heeft een vlak onderoppervlak en bevat een opening 11. De zuigerstang 1 is gevormd als cirkelronde cilinder, waarvan het ondereinde in aanraking verkeert met het boveneinde van de 20 klepspil 115 van de hoofdklepkop.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, welke de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte vormt, en de zuigerstang 1 welke de bedieningsstang vormt zijn met elkaar verbonden door het half-bolvormige oppervlak 10. Dit half-bolvormige oppervlak 10 is met het 25 oppervlak van de ondereindwand 2 verbonden en de zuigerstang I door een "R"-vormig oppervlak met een uiterste kleine straal of door een niet bewerkt "R"-vormig oppervlak.
Bij wijze van voorbeeld worden voor de betrokken delen de volgende afmetingen genoemd; 30 De buitendiameter van de zuiger 120 bedraagt 47 mm; de buiten diameter van de zuigerstang 1,7 mm; de binnendiameter van de kleppoort 114 bedraagt 20 mm; de breedte 16 mm; de afstand van het ondervlak van de onderwand 2 tot het klepvlak van de klepkop 118, bij in aanraking met de klepspil 15 verkerende zuigerstang 1, 50 mm; en de straal van het 35 bolvorraige, verbindende oppervlak 10, 14 mm.
- λ » - y · * O V V i * '3 ') Λ -8- t»
Tweede uitvoeringsvoorbeeld.
Hiervoor wordt verwezen naar figuur 2 in verband met figuur 9. Bij deze uitvoering betreft het een, door een driekwarts-half-bolvormig oppervlak gevormd, verbindingsoppervlak tussen de beweegbare wand en de 5 bedieningsstang. Fig. 2 laat met fig. 9 zien, hoe de zuiger 120 de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte en de bedieningsstang van de reduceerklepconstructie vormt. Ook hier zijn voor overeenkomstige delen van de constructie weer .dezelfde verwijzingscijfers gebezigd.
In de cilinder is de zuiger 120 aangebracht met zuigerringen 12 en 10 13, welke passend zijn opgenomen in, in de buitenomtrekswand 17 van het bovenste cilindergedeelte gevormde groeven 14 en 15. De onderwand 2 heeft ook hier een vlak ondervlak en bevat een opening 11. De zuigerstang is een cirkelronde cilinder, waarvan het ondereinde in aanraking verkeert met het boveneinde van de klepspil 115 van de hoofdklepkop.
15 Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, welke de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte, en de zuigerstang 1 welke de bedieningsstang vormt, zijn verbonden door middel van het driekwarts-half-bolvormige oppervlak 20. Dit bolvormig oppervlak 20 en het ondervlak van'de onderwand 2 zijn met elkaar verbonden door een "R"-vormig 20 oppervlak, waardoor een gelijkmatige soepel verlopende ombuiging van het fluïdum plaats vindt. Het oppervlak 20 en de zuigerstang 2 zijn verbonden door een "R"-vormig oppervlak met uiterst kleine straal, of door -een niet bewerkt "R"-vormig oppervlak.
Derde uitvoeringsvoorbeeld.
25 Hiervoor wordt verwezen naar fig. 3 in verbinding met fig. 9.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt het verbindingsoppervlak tussen de beweegbare wand en de bedieningsstang gevormd door een half-bolvormig oppervlak met achteraan een voortzetting in de vorm van een cilindrisch oppervlak. Fig. 3 laat, met fig.9, de zuiger .120 zien, welke de beweeg-30 bare wand van het bedieningsgedeelte vormt, en de bedieningsstang van de reduceerklep. Voor overeenkomstige delen van de constructie zijn ook hier weer dezelfde verwijzingscijfers gebezigd.
In de cilinder bevindt zich de zuiger 120 met zuigerringen 12 en 13, welke passend zijn opgenomen in, in de buitenomtrekswand 17 van het 35 bovenste cilindergedeelte gevormde groeven 14 en 15. De onderwand 2 heeft een vlak ondervlak en bevat een opening 11. De zuigerstang 1 wordt m 3 Π 0 ί τ & is? V W U <t ‘j "x
V
-9- gevormd door een cirkelronde cilinder, waarvan het ondereinde in aanraking met het boveneinde van de klepspil 115 van de hoofdklepkop verkeert.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, dat de be-5 weegbare wand vormt van het bedieningsgedeelte van de reduceerklepcon-structie, en de zuigerstang 1 welke de bedieningsstang van die constructie vormt, zijn verbonden door het half-bolvormige oppervlak 30 met als voortzetting achteraan een cilindrisch oppervlak 39. Dit cilindrische oppervlak 39 is met het ondervlak van de onderwand 2 verbonden, terwijl 10 het half-bolvormige oppervlak 30 met de zuigerstang 1 via een "R"-vormig oppervlak met uiterst kleine straal of door een niet-bewerkt "R"-vormig oppervlak is verbonden.
Vierde uitvoeringsvoorbeeld.
Hiervoor zij verwezen naar de figuren 4 tot 6 in verbinding met 15 fig, 9. Bij deze uitvoering wordt het verbind-ingsvlak tussen de beweegbare wand en de bediendingsstang gevormd door een zestal gebogen oppervlakken.
De zuiger, welke aangeduid met het verwijzingscijfer 120, welke zuiger de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte van de reduceerklep-20 constructie vormt en de bedieningsstang van de reduceerklep,evenals in fig. 9. Overeenkomstige delen zijn ook weer met dezelfde verwijzings-cijfers aangeduid.
In de cilinder zit de zuiger 120 met zuigerringen 12 en 13, welke passend zijn opgenomen in de , in de buitenomtrekswand 17 van het boven-25 ste, cilindergedeelte gevormde groeven 14 en 15. De onderwand 2 heeft een vlak onderoppervlak en bevat een opening 11, terwijl de zuigerstang 1 cirkelrond cilindrisch is uitgevoerd en met zijn ondereinde in aanraking met het boveneinde vai de klepspil 115 van de hoofdklepkop verkeert.
De zuigerstang is gewoonlijk een cirkelronde cilinder, doch kan ook als 30 in dwarsdoorsnede hoekige, bijvoorbeeld zeshoekige kolom zijn uitgevoerd.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, welke de beweegbare wand van het bedieningsgedeelte van de reduceerklepconstruc-tie vormt, en de zuigerstang 1, welke de bedieningsstang vormt zijn met elkaar verbonden door een verbindingswand 45 met gebogen oppervlak.
35 Die verbindingswand 45 met gebogen oppervlak bestaat uit een zestal gebogen oppervlakken 47, welke in diametrale richting van de C λ λ 7 *r V / 0 -10- * - zuigerstang 1 buitenwaarts reiken, waarbij opstaande randen 49 zijn gevormd ter plaatse van de verbonden gedeelten. Alle gebogen oppervlakken 47 zijn identiek van vorm en aangebracht rondom de zuigerstang 1, waarbij telkens twee oppervlakken naar elkaar toe gekeerd zijn.
5 Vijfde uitvoeringsvoorbeeld.
Hiervoor wordt verwezen naar fig. 7.
Bij deze uitvoeringsvorm is de verbindingswand met gebogen oppervlak. tussen de beweegbare wand en de bedieningsstang gevormd door een viertal gebogen oppervlakken. Fig. 7 is het onderaanzicht van de-10 zelfde zuiger, als weergegeven in fig. 5.
De onderwand 2 heeft een vlak oppervlak en bevat een opening 11.
De zuigerstang 1, welke de bedieningsstang vormt, is gevormd als cirkelvormige kolom, waarvan het ondereinde in aanraking verkeert met het boveneinde van de klepspil 115 van de hoofdklepkop. De zuigerstang 1 15 is gewoonlijk een cirkelvormige kolom, doch kan ook een kolom zijn met hoekig, bijvoorbeeld vierkant dwarsprofiel.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, welke de beweegbare wand vormt van het bedieningsgedeelte van de reduceerklep-- constructie en de zuigerstang 1 welke de bedieningsstang vormt zijn 20 met elkaar verbonden door de verbindingswand 75 met gebogen oppervlak.
De verbindingswand 75 met gebogen oppervlak bestaat uit een viertal gebogen oppervlakken 77, welke zich in diametrale richting van de zuigerstang 1 buitenwaarts uitstrekken, waarbij opstaande randen 79 zijn gevormd ter plaatse van de verbonden gedeelten. Alle gebogen oppervlak-25 ken 77 zijn identiek van vorm en aangebracht rondom de zuigerstang 1 met telkens twee oppervlakken naar elkaar toe gekeerd.
Zesde uitvoeringsvoorbeeld.
Hiervoor wordt verwezen naar fig. 8.
Bij deze uitvoeringsvorm is de verbindingswand met gebogen 30 oppervlak tussen de beweegbare wand en de bedieningsstang gevormd door een drietal gebogen oppervlakken. Fig. 8 is een onderaanzicht van dezelfde zuiger als weergegeven in fig.5.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120 is vlak uitgevoerd en bevat een opening 11. De zuigerstang 1, welke de bedienings-35 stang vormt, bestaat uit een cirkelvormige kolom waarvan het ondereinde in aanraking verkeert met het boveneinde van de klepspil 115 y J s·* .ï» i y ~f -11- van de hoofdkopklep. De zuigerstang 1 is gewoonlijk cirkelvormig van gedaante doch kan ook in dwarsdoorsnede hoekig, bijvoorbeeld driehoekig zijn.
Het ondervlak van de onderwand 2 van de zuiger 120, dat de be-5 weegbare wand van het bedieningsgedeelte van de reduceerklepconstructie vormt en de zuiger 1, welke de bedieningsstang vormt, zijn met elkaar verbonden door de verbindingswand 85 met gebogen oppervlak.
De verbindingwand 85 met gebogen oppervlak bestaat uit een drietal gebogen oppervlakken 87, welke zich in diametrale richting 10 ten opzichte van de zuigerstang 1 buitenwaarts uitstrekken met opstaande randen 89 die gevormd zijn ter plaatse van de verbonden gedeelten. Alle gebogen oppervlakken 87 zijn identiek van vorm en aangebracht rondom de zuigerstang 1 met telkens twee oppervlakken naar elkaar toe gekeerd.
8 6 0 2 7 3 4
Claims (6)
1. Reduceerklepconstructie, voorzien van een inlaat- en uitlaatpoort en daartussen een, in een klepzittingdeel gevormde kleppoort, tegen welks inlaateinde een, vóór een tot in die kleppoort reikende klepspil voorziene kop van de klep elastisch aan kan worden gedrukt terwijl op die 5 kop, in tegengestelde richting, via de spil een bedieningsdeel van de klepconstructie, voorzien van een beweegbare wand door middel van een daar werkzaam mee verbonden gediéningsstang aangrijpt, met het kenmerk, dat die beweegbare wand van het bedieningsdeel en de beweegbare stang, welke de verplaatsing van die bedieningswand overbrengt op de 10 klepkop, met elkaar zijn verbonden door een wand met ten minste grotendeels gebogen oppervlak.
2. Reduceerklepconstructie volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het gebogen oppervlak althans nagenoeg half-bolvormig is.
3. Reduceerklepconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat het gebogen oppervlak is samengesteld uit een half-bolvormig gedeelte en een als verlengstuk daarop aansluitend cilindrisch gedeelte.
4. Reduceerklepconstructie volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het- kenmerk dat het gebogen oppervlak is samengesteld · uit een half-bolvormig gedeelte en een als verlengstuk daarop aanslui- 20 tend conisch gedeelte.
5. Reduceerklepconstructie volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gebogen oppervlak is opgebouwd uit een aantal in omtreksrichting rondom de bedieningsstang opeenvolgende in hoofdzaak onderling even grote gebogen deeloppervlakken. 25
6. Reduceerklepconstructie volgens conclusie 5, gekenmerkt door langs de onderlinge ontmoetingsranden tussen de opvolgende deeloppervlakken opstaande randen. o / 3 4 Lr 'if Sn ‘ ‘
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP60245005A JPH0786778B2 (ja) | 1985-10-30 | 1985-10-30 | 減圧弁 |
JP24500585 | 1985-10-30 | ||
JP24679785 | 1985-11-01 | ||
JP60246797A JPH0786779B2 (ja) | 1985-11-01 | 1985-11-01 | 減圧弁 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8602734A true NL8602734A (nl) | 1987-05-18 |
NL190206B NL190206B (nl) | 1993-07-01 |
NL190206C NL190206C (nl) | 1993-12-01 |
Family
ID=26537005
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8602734A NL190206C (nl) | 1985-10-30 | 1986-10-30 | Reduceerklep. |
Country Status (20)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4921215A (nl) |
KR (1) | KR920007710B1 (nl) |
CN (1) | CN1005588B (nl) |
AR (1) | AR243270A1 (nl) |
AU (1) | AU573458B2 (nl) |
BE (1) | BE905657A (nl) |
CA (1) | CA1286194C (nl) |
CH (1) | CH673881A5 (nl) |
DE (2) | DE8628477U1 (nl) |
DK (1) | DK164240C (nl) |
ES (1) | ES2003900A6 (nl) |
FR (1) | FR2589549B1 (nl) |
GB (1) | GB2183792B (nl) |
GR (1) | GR862571B (nl) |
IT (1) | IT1207579B (nl) |
NL (1) | NL190206C (nl) |
NZ (1) | NZ218048A (nl) |
PH (1) | PH25624A (nl) |
PT (2) | PT83631A (nl) |
SE (1) | SE464934B (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS6331415U (nl) * | 1986-08-12 | 1988-03-01 | ||
JPS6372615U (nl) * | 1986-10-28 | 1988-05-16 | ||
DE9106391U1 (de) * | 1991-05-24 | 1991-07-11 | Festo KG, 7300 Esslingen | Druckregler |
FR2716730B1 (fr) * | 1994-02-25 | 1996-05-24 | Snri Sa | Dispositif réducteur-régulateur de pression d'un fluide. |
US6712242B2 (en) | 2000-10-26 | 2004-03-30 | International Dispensing Corporation | Fluid dispensing system and dual-mode, system fluid actuated valve for use therein |
DE102011079366A1 (de) | 2011-07-19 | 2013-01-24 | Zf Friedrichshafen Ag | Druckregelventilvorrichtung mit einer Strömungsführungseinrichtung |
DE102011087264B4 (de) | 2011-11-29 | 2023-01-19 | Zf Friedrichshafen Ag | Druckregelventilvorrichtung |
DE102012111226B4 (de) * | 2012-11-21 | 2016-03-17 | Reinhold Schulte | Temperierkreislauf für ein Kraftfahrzeug mit einer Druckbegrenzungseinrichtung |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2155170A (en) * | 1937-12-28 | 1939-04-18 | Hal Charles J Odend | Reducing valve |
GB622556A (en) * | 1947-03-26 | 1949-05-04 | British Oxygen Co Ltd | Improvements in or relating to pressure reducing valves |
DE2707436A1 (de) * | 1976-02-20 | 1977-09-15 | I V Pressure Controllers Ltd | Ventilbaugruppe |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE14633C (de) * | F. ROSENTHAL in Cöln a. Rhein, Vor den Siebenbürgen 37 | Wasserdruck-Reduktionsventil | ||
US3262464A (en) * | 1966-07-26 | Drain valve | ||
US1950728A (en) * | 1929-03-26 | 1934-03-13 | Locke Regulator Company | Valve |
DE622913C (de) * | 1932-05-06 | 1935-12-09 | Schweizerische Lokomotiv | Druckregler |
GB496296A (en) * | 1937-06-21 | 1938-11-29 | Whitehead Torpedo Company Ltd | Improvements in or relating to pressure reducing valves |
GB554480A (en) * | 1942-02-06 | 1943-07-06 | Ascot Gas Water Heaters Ltd | Improvements in and relating to diaphragm controlling devices for valves, switches and the like |
GB739729A (en) * | 1952-04-11 | 1955-11-02 | Snecma | Improvements in or relating to safety cut-off valves for pulsatory combustion machines |
GB825568A (en) * | 1956-09-19 | 1959-12-16 | Sidney Flavel & Co Ltd | Improvements in or relating to gas-fired water heaters |
US2963040A (en) * | 1957-09-20 | 1960-12-06 | Victor Equipment Co | Dome type regulating valve |
GB999504A (en) * | 1960-10-08 | 1965-07-28 | Birfield Eng Ltd | Improvements in or relating to fluid-flow control valves |
FR1350744A (fr) * | 1962-12-11 | 1964-01-31 | Electro Chimie Soc D | Oscillateurs à fluides |
US3358964A (en) * | 1964-12-16 | 1967-12-19 | Donald M Cohen | Seat assembly for balanced pressure reducing valve |
US3701599A (en) * | 1970-11-25 | 1972-10-31 | Seco Dyn Inc | Fast acting valve |
US3783848A (en) * | 1972-12-13 | 1974-01-08 | Gen Motors Corp | Exhaust gas recirculation valve |
GB2168504B (en) * | 1984-12-14 | 1988-09-07 | Tlv Co Ltd | Pressure reducing valve |
-
1986
- 1986-09-27 CN CN86106801.7A patent/CN1005588B/zh not_active Expired
- 1986-10-16 DK DK494386A patent/DK164240C/da not_active IP Right Cessation
- 1986-10-20 GR GR862571A patent/GR862571B/el unknown
- 1986-10-23 NZ NZ21804886A patent/NZ218048A/xx unknown
- 1986-10-23 SE SE8604539A patent/SE464934B/sv not_active IP Right Cessation
- 1986-10-24 GB GB8625501A patent/GB2183792B/en not_active Expired
- 1986-10-24 AR AR30567986A patent/AR243270A1/es active
- 1986-10-25 DE DE8628477U patent/DE8628477U1/de not_active Expired
- 1986-10-25 DE DE19863636348 patent/DE3636348A1/de active Granted
- 1986-10-27 BE BE2/61076A patent/BE905657A/nl not_active IP Right Cessation
- 1986-10-28 FR FR8615000A patent/FR2589549B1/fr not_active Expired
- 1986-10-28 PT PT8363186A patent/PT83631A/pt active IP Right Grant
- 1986-10-28 CH CH4261/86A patent/CH673881A5/de not_active IP Right Cessation
- 1986-10-29 KR KR1019860009080A patent/KR920007710B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1986-10-29 ES ES8602810A patent/ES2003900A6/es not_active Expired
- 1986-10-29 PH PH34425A patent/PH25624A/en unknown
- 1986-10-29 IT IT2217386A patent/IT1207579B/it active
- 1986-10-30 NL NL8602734A patent/NL190206C/nl not_active IP Right Cessation
- 1986-10-30 CA CA 521829 patent/CA1286194C/en not_active Expired - Lifetime
- 1986-10-30 AU AU64608/86A patent/AU573458B2/en not_active Expired
-
1988
- 1988-09-29 US US07/251,187 patent/US4921215A/en not_active Expired - Lifetime
-
1992
- 1992-09-22 PT PT8596U patent/PT8596U/pt not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2155170A (en) * | 1937-12-28 | 1939-04-18 | Hal Charles J Odend | Reducing valve |
GB622556A (en) * | 1947-03-26 | 1949-05-04 | British Oxygen Co Ltd | Improvements in or relating to pressure reducing valves |
DE2707436A1 (de) * | 1976-02-20 | 1977-09-15 | I V Pressure Controllers Ltd | Ventilbaugruppe |
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1028317C2 (nl) | Klep voor het geven van een gaspuls. | |
CN1047829C (zh) | 溢流阀 | |
NL8602734A (nl) | Reduceerklepconstructie. | |
JP6521347B2 (ja) | ポペットバルブ及びポペットバルブを含むピストンコンプレッサ | |
JPH0599392A (ja) | 調整管継手 | |
US5740837A (en) | Means for automatically regulating water pressure in water pipe | |
CN100385156C (zh) | 精确调节的球阀 | |
EP0859176B1 (en) | Exhaust gas recirculation valve with variable flow area | |
JP2009506274A (ja) | チョークバルブ装置 | |
JP2013508648A (ja) | 流体作動弁および取付け工具 | |
US4932844A (en) | Control section for a control system for controlling the internal volume of a rotary compressor | |
NL8503446A (nl) | Stuur-afsluiter. | |
KR960011806B1 (ko) | 수압조절시 수격작용을 방지하는 장치 | |
JPH0436406B2 (nl) | ||
JPH0786778B2 (ja) | 減圧弁 | |
JPS62163124A (ja) | 減圧弁 | |
SE510385C2 (sv) | Skruvrotorkompressor med variabel kapacitet, vilken kompressor innefattar minst en lyftventil i anslutning till en första kompressionskammare | |
EP4015882A1 (en) | Check-valve | |
JPH0449696Y2 (nl) | ||
JPH0726733Y2 (ja) | 減圧弁 | |
GB2045901A (en) | Disk-type check valve | |
JP2565725B2 (ja) | 減圧弁 | |
JPH0786779B2 (ja) | 減圧弁 | |
JPH0664497B2 (ja) | 減圧弁の主弁構造 | |
JPS62108318A (ja) | 減圧弁 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060501 |