NL8602585A - Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting. - Google Patents

Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8602585A
NL8602585A NL8602585A NL8602585A NL8602585A NL 8602585 A NL8602585 A NL 8602585A NL 8602585 A NL8602585 A NL 8602585A NL 8602585 A NL8602585 A NL 8602585A NL 8602585 A NL8602585 A NL 8602585A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
belt
tape
guide
reel
speed
Prior art date
Application number
NL8602585A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8602585A priority Critical patent/NL8602585A/nl
Priority to CA000548705A priority patent/CA1306987C/en
Priority to EP87201946A priority patent/EP0265987B1/en
Priority to DE8787201946T priority patent/DE3771300D1/de
Priority to JP62256415A priority patent/JPS63106263A/ja
Priority to KR1019870011360A priority patent/KR960006952B1/ko
Publication of NL8602585A publication Critical patent/NL8602585A/nl
Priority to SG1131/92A priority patent/SG113192G/en
Priority to HK156/93A priority patent/HK15693A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/56Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function the record carrier having reserve loop, e.g. to minimise inertia during acceleration measuring or control in connection therewith

Landscapes

  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
  • Advancing Webs (AREA)
  • Feeding Of Articles By Means Other Than Belts Or Rollers (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)

Description

N
* PHN 11.913 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting."
De uitvinding heeft betrekking op een bandtransportinrichting omvattende haspelmiddelen met een roteerbare haspel, waarop een lengteband gewikkeld ligt, welke in de langsrichting tijdens het afwikkelen met een eerste snelheid (n.Vo) vanaf de haspel beweegt, gelei-5 dingsmiddelen, waarover de band beweegbaar is ter samenwerking met procesmiddelen van een bandprocesinrichting, waarbij een tweede snelheid, waarmee de band over de geleidingsmiddelen beweegt, in grootte ten opzichte van de eerste snelheid varieerbaar is, en buffermiddelen met een bandgeleiding, welke een bandbuffer stuurt, die gelegen is in de band-loop tussen de genoemde haspel en de geleidingsmiddelen, van welke bandgeleiding de positie ten opzichte van de rotatieas van de haspel en de geleidingsmiddelen verplaatsbaar is ter wijziging van de lengte-band van de bandbuffer, hetgeen ontkoppeling oplevert van de haspelrotatie ten opzichte van de beweging van de band over de geleidingsmiddelen.
15
Een bandtransportinrichting van genoemde soort is bekend uit US-A-3.217.996. In deze bekende inrichting wordt tijdens bedrijf door de buffermiddelen tussen de afwikkelhaspel en de procesmiddelen een bandbuffer gestuurd, waardoor het proces ter plaatse van de procesmid-delen kan verlopen met een bandsnelheid welke afwijkt ten opzichte van de afwikkelsnelheid van de band. Hierdoor kan het bandtransport langs de procesmiddelen met een variërende snelheid geschieden, terwijl het afwikkelen met een semi-stationaire snelheid kan plaatsvinden. Een dergelijke dynamische ontkoppeling van de haspelbeweging ten opzichte van het contact van de band met de procesmiddelen is gewenst teneinde te 25 bereiken dat de traagheid van de bandhaspel geen belemmerende factor vormt voor de aandrijving van het gedeelte van de band dat in contact is met de procesmiddelen. Daar de buffermiddelen bij de bekende bandtransportinrichting zijn voorzien van een bandgeleiding, bestaande uit tegen veerkracht verplaatsbare rollen, terwijl een speciaal aandrijf-
«5U
systeem voor de band aanwezig is, dient bij wijziging van de in de bandbuffer aanwezige bandlengte een relatief grote massa te worden verplaatst, hetgeen tevens veel wrijving tussen de bandgeleiding en de 8602585 Ή ΡΗΝ 11.913 2 band veroorzaakt. Dit heeft tot gevolg, dat bij de bekende bandtrans-portinrichting de variaties in het bandtransport langs de procesmiddelen met enige traagheid plaatsvinden en de wijzigingen van de bandsnel- heid aan beperkingen onderhavig zijn. Verder vormen de verplaatsbare 5 rollen een belemmering bij het z.g. inrijgen van de band vanaf de haspel via de bandbuffer naar de procesmiddelen.
Met het oog op recentelijke ontwikkelingen op het gebied van bepaalde bandprocesinrichtingen, in het bijzonder van magneetband video-recording, is het gewenst een zodanige ontkoppeling van de has- 10 pelbeweging te realiseren dat een sterk variërende bandsnelheid langs de procesmiddelen mogelijk is.
De uitvinding beoogt bij een bandtransportinrichting van genoemde soort een zodanige dynamische ontkoppeling tussen de haspelbewe- ging en de handbeweging langs de procesmiddelen te bereiken, dat sterk 15 variërende snelheden van de band langs de procesmiddelen met een minimum aan vertraging realiseerbaar zijn.
De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat de buffer-mlddelen een eindloze riem omvatten, welke door middel van aandrijfïnid-delen nabij de naar de geleidingsmiddelen gerichte zijde met een snel- 20 heid aangedreven wordt, welke overeenkomt met de tweede snelheid van de band over de geleidingsmiddelen, de bandgeleiding gevormd wordt door een geleidesectie van de rondlopende riem, over de buitenzijde van welke geleidesectie de lengte-band van de bandbuffer gevoerd wordt, waar-^ bij ter sturing van de bandbuffer gerekend over de bandtransportweg vanaf de intrede- tot de uittredeplaats van de band de lengte van de geleidesectie tijdens het rondbewegen van de riem varieerbaar is, zodanig dat de snelheid van de riem nabij de intredeplaats van de band overeenkomt met de eerste snelheid van de band vanaf de haspel. Aldus behoeft ter wijziging van de lengte-band in de bandbuffer alleen een 30 relatieve verplaatsing van de riem ter plekke van de geleidesectie te geschieden. Bij de omlopende riem volgens de uitvinding behoeven de aandrijfmiddelen alleen maar een deel van de riem massa heen en weer te verplaatsen om de bandlengte in de bandbuffer te sturen en de bandsnelheid ter variëren. Hierbij is verder van voordeel dat de actuator voor 35 deze riemverplaatsing met de aandrijving voor de riem-omloop combineerbaar is in één riem-aandrijfsysteem. Het gevolg van het voorgaande, tezamen met het goede, wrijvingsarme contact dat de band over de geleide- 8602585 IF·'· PHN 11.913 3 ί sectie van de riem heeft, is dat de sturing van de bandbuffer en daarmee van de bandsnelheid licht en snel kan verlopen, waarbij de aan-, drijfmiddelen gunstig belast worden. Tevens wordt het gedeelte van de band dat in de buffer aanwezig is, effectief onder spanning gehouden.
5 Dit resulteert in een goede dynamische beheersing van het optredende krachtenspel in het bandtransport. De riem levert verder als voordelen op, dat deze relatief goedkoop en eenvoudig uitvoerbaar is, en dat een gemakkelijk inrijgen van de band via de geleidesectie naar de procesmiddelen mogelijk is. Bij dit laatste kan de verplaatsbare opstelling 10 van de riem mede van voordeel zijn. De riem is met voordeel bijvoorbeeld realiseerbaar uit fosforbrons, welk materiaal gunstig vervormbaar is bij behoud van de oorspronkelijke vorm.
De bandtransportinrichting volgens de uitvinding laat zich met voordeel toepassen bij bandproeesinriehtingen, waar een goede dy-I5 namisehe ontkoppeling van de haspelbeweging gewenst is. Een gunstig werkend voorbeeld van een dergelijke procesinrichting is een videorecorder, welke met op een kopdrager aanwezige magneetkoppen digitaal gecodeerde signalen op een magneetband aftast. Tijdens de opname is elk beeld in segmenten opgedeeld, waarbij elk segment als een apart spoor 20 0p (je bancj geschreven wordt. In de zogenaamde nzoek-modeM
(picture-search) dient een volledig beeldraster bij verschillende zoek-snelheden door de magneetkoppen te worden uitgelezen. De bandtransportinrichting volgens de uitvinding biedt door de sterk varieerbare bandsnelheid de mogelijkheid binnen een rastertijd een grote band-lengte met een aantal segmenten af te tasten, waarbij nagenoeg alleen het stuk band dat in kontakt is met de koppen een variatie in snelheid ondergaat.
Een verder gunstig werkend voorbeeld van een dergelijke procesinrichting is een foliewikkelinrichting, toegepast bij de fabri-30 cage van foliecondensatoren.
Een voorkeursvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de eindloze riem met de omtrek tijdens het rondlopen geleid ligt tussen twee geleidingselementen, welke gerekend in de bandtransportrichting het begin respectievelijk het ein-35 de van de geleidesectie van de riem bepalen, en de band naar respectievelijk van af de geleidesectie geleiden. Door de riem aan de omtrek te geleiden tussen geleidingselementen, welke tevens de band naar en 8602585 PHN 11.913 4 van de geleidesectie geleiden, wordt een constructie van de buffermid-delen verkregen, welke uit weinig onderdelen bestaat, een gemakkelijke riemverplaatsing mogelijk maakt ter variatie van de lengte van de geleidesectie en het inrijgen van de band zo min mogelijk belemmert.
5
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van een band-transportinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordatde geleidesectie van de riem een over 180° omgebogen einddeel bezit, dat aansluit op twee ongeveer evenwijdig lopende rechte delen, welke elk aan de buitenzijde aanliggen tegen een geleidingselement, waarbij de 10 lengte van de geleidesectie varieerbaar is door een verschuiven van de positie van het einddeel in een richting evenwijdig aan de rechte delen. Vanwege het over 180° omgebogen verloop van de riem en de wijze van relatief verplaatsen door verschuiven in de richting evenwijdig aan de rechte delen behoeft bij de variatie van de lengte van de geleide-15 sectie slechts ongeveer de halve riemmassa heen en weer te worden bewogen. Dit levert een snel verlopende sturing van de bandbuffer op.
Een verdere uitvoeringsvorm, waarbij de band tussen een af-wikkelhaspel en een opwikkelhaspel getransporteerd wordt, heeft als kenmerk, dat de riem ten minste twee over 180° omgebogen einddelen 20 bezit, met een eerste en een tweede geleidesectie ter geleiding van de band naar respectievelijk vanaf de geleidingsmiddelen waarbij beide ge-leidesecties tussen de band geleidende geleidingselementen gevoerd worden. Aldus bevinden zich door gebruikmaking van de riem aan weerszijden ^ van de procesmiddelen bandbuffers, welke naar beide haspels een goede dynamische ontkoppeling opleveren. Zowel aan de zijde van de afwikkel-haspel, als ook van de opwikkelhaspel wordt de band ook bij sterk variërende bandsnelheden goed onder spanning gehouden, bij een goede dynamische beheersing van het tussen de haspels optredende krachtenspel in het bandtransport.
30
Nog een uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de riem een derde geleidesectie bezit met een over 180° omgebogen einddeel, welke derde geleidesectie zich tussen eerste en tweede geleidingsmiddelen bevindt. Deze derde geleidesectie biedt het voordeel dat met één omlopende riem drie 09 bandbuffers te vormen zijn, waardoor met een minimum aan onderdelen de band met ter plaatse wisselende snelheid langs twee gescheiden opgestelde procesmiddelen gevoerd kan worden.
8602585 PHN 11.913 5
Een uitvoeringsvorm, waarbij de procesmiddelen een kopdrager omvatten, waarop ten minste één magneetkop aanwezig is voor het aftasten van op een magneetband aanwezige informatie en waarbij de magneetkop met een coating zijde van de band in kontakt is, wordt gekenmerkt, 5 doordat de band uitsluitend met een dragerzijde in contact is met de geleidesecties van de riem. De voor beschadiging gevoelige coatinglaag van de band heeft aldus geen contact met de geleidesectie van de riem hetgeen van voordeel is voor de goede weergave-kwaliteit en de levensduur van de magneetband.
10
In verband hiermee wordt nog een uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de twee haspels gelegen zijn in een band-cassette, waarvan de behuizing aan de voorzijde nabij hoekpunten is voorzien van twee bandomleiders, waartussen buiten bedrijf van de cassette een bandstuk gespannen ligt, 15 welke behuizing achter genoemd bandstuk een uitsparing bezit, welke zodanig gevormd is dat de eindloze riem in genoemde uitsparing posi-tioneerbaar is, waarop inrijgmiddelen van de bandtransportinrichting het bandstuk en de riem uit de cassette in de richting van de gelei-dingsmiddelen trekken en tot in een bedrijfsstand brengen. Hierdoor kan 20 de cassettebehuizing met voordeel bij het laden van de cassette met de uitsparing over de riem geplaatst worden, waardoor tijdens het inrijgen van de magneetband de riem geen belemmering voor de bandverplaatsing oplevert en de riem tijdens de inrijgbeweging naar de bedrijfsstand gemakkelijk tot tussen de geleidingselementen verplaatsbaar is.
25
In verband met het voorgaande wordt een verdere uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting gekenmerkt, doordat de procesmiddelen twee om een as roterende kopdragers omvatten, waarlangs de band via de eerste respectievelijk tweede geleidingsmiddelen geleid wordt, welke op onderling radiale afstand gelegen zijn, waarbij de derde ge-30 leidesectie een bandbuffer in de handloop tussen de eerste en de tweede kopdrager stuurt, waarbij de kop van elke kopdrager een bijbehorende halve bandbreedte aftast. Door de toepassing van meerdere bandbuffers, die onderling alleen sequentieel gekoppeld zijn, is bij een video-recorder een systeem mogelijk met twee roterende kopdragers, welke tij-35 dens de zogenaamde "zoek-mode" (picture search) een vloeiend beeldver-loop mogelijk maken. Hierbij is geen speciaal opslaggeheugen nodig.
Daar de koppen op de kopdrager alleen de halve bandbreedte aftasten kan 8602585
V
PHN 11.913 6 de zogenaamde "spoedhoek" bij een gegeven spoorlengte gehalveerd worden.
Een verdere voorkeursvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding, waarbij de aandrijftaiddelen een kaapstander en 5 een drukrol omvatten, wordt gekenmerkt, doordat de kaapstander in samenwerking met de drukrol ter plaatse van een geleidingselement, gelegen nabij de intredeplaats van de band op de tweede geleidesectie, rechtstreeks de riem aandrijft. Hierdoor is de centrale aandrijving van de riem combineerbaar met de geleidefunktie van één der geleidingsele-10 menten,
Nog een voorkeursvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de aandrijfmiddelen door middel van een lineaire aandrijving de riem rechtstreeks aandrijven. Deze lineaire aandrijving, waarbij de riem als een soort rotor kan op-15 treden, heeft het voordeel dat alleen de massa's van de halve riem en een stuk band rondom de procesmiddelen versneld en vertraagd behoeven te worden.
De uitvinding heeft verder betrekking op een bandprocesin-richting, omvattende procesmiddelen. De bandprocesinrichting is volgens 2° de uitvinding tevens voorzien van de bandtransportinrichting.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening. Hierbij tonen:
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op een bandtransport-25 inrichting volgens de uitvinding, waarbij de band langs procesmiddelen van een bandprocesinrichting gevoerd wordt;
Figuur 2 een grafische weergave van de bandtransportsnelheid tijdens het bandtransport vanaf de haspel langs de procesmiddelen,·
Figuur 3 in bovenaanzicht het verloop van een eerste fase 30 van het bandinrijgen bij een tweede uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding;
Figuur 4 het verloop van een tweede fase van het bandinrijgen bij de bandtransportinrichting volgens Figuur 3;
Figuur 5 een bovenaanzicht op de buffermiddelen, waarbij de 35 riem rechtstreeks door een kaapstander aangedreven wordt;
Figuur 6 een schematisch bovenaanzicht als in Figuur 1 op een derde uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting volgens de 8602585 * PHN 11.913 7 uitvinding, waarbij twee stel procesmiddelen aanwezig zijn;
Figuur 7 een grafische weergave van de bandtransportsnelheid tijdens het bandtransport langs de procesmiddelen, in de uitvoeringsvorm weergegeven in Figuur 6; 5 Figuur 8 een schematische weergave van de sporenconfiguratie op de band bij de bandtransportinrichting volgens Figuur 6;
Figuur 9 een schematische opstelling van twee stel procesmiddelen ten opzichte van de af te tasten band bij de bandtransportin-richting volgens Figuur 6; 10 Figuur 10 een bovenaanzicht op de buffermiddelen in een ver dere uitvoeringsvorm van een bandtransportinrichting volgens de uitvinding, waarbij een lineaire aandrijving van de riem aanwezig is.
De in Figuur 1 weergegeven bandtransportinrichting 1 werkt samen met een in een cassette 2 aanwezige magneetband 3, welke in de 15 cassettebehuizing gewikkeld ligt op een afwikkelhaspel 4 en een afwik-kelhaspel 5. Tezamen vormen de roteerbare haspels 4 en 5 haspelmidde-len, welke na plaatsing van de cassette 2 in een bandprocesinriohting 6, waarvan de bandtransportinrichting 1 deel uitmaakt, door de inrichting 1 op niet weergegeven wijze aangedreven kunnen worden.
20 De bandproeesinrichting 6, in het weergegeven uitvoerings- voorbeeld een videorecorder, omvat procesmiddelen met een roteerbare kopdrager 7, welke een aantal magneetkoppen 8 aan de omtrek draagt.
Links en rechts van de kopdrager 7 zijn geleidingsmiddelen op een niet weergegeven gestelplaat van de inrichting 6 opgesteld, bestaande uit 25 omleidrollen 9 en 10. Deze geleiden de band 3 na inrijgen zodanig ten opzichte van de scheef opgestelde kopdrager 7 dat schuin ten opzichte van de breedterichting van de band gerichte sporen op de band tijdens bedrijf kunnen worden afgetast.
Tussen de kopdrager 7 en de cassette 2 bevinden zich buffer-30 middelen 11, welke een eindloze riem 12 omvatten, die aan de buitenomtrek geleid ligt tussen geleidingselementen 13, 14, 15 en 16 op de niet weergegeven gestelplaat. Deze elementen zijn als omleidrollen uitgevoerd en geleiden de band 3 nabij intrede- respectievelijk uittrede plaatsen van de band ten opzichte van de riem 12, welke plaatsen tevens 35 het begin respectievelijk einde vormen van geleidesecties 12a en 12b van de riem 12.
De riem 12, welke bijvoorbeeld uit fosforbrons is samenge- 8602585 % PHN 11.913 8 steld, bezit in de geleideseeties 12a en 12b over 180° omgebogen einddelen, welke aansluiten op ongeveer evenwijdig verlopende rechte delen die aan de linkerzijde tussen de omleidrollen 13 en 14 en aan de rechterzijde tussen de omleidrollen 15 en 16 gelegen zijn.
5
Als met onderbroken lijnen weergegeven kan de riem 12 tijdens omlopen tevens een relatieve verplaatsing ondergaan, welke ten gevolge van de omleiderollen 13-16 evenwijdig verloopt aan de rechte delen van de riem en bij voorkeur evenwijdig aan een voorwand 2a van de cassette 2. Door deze verplaatsing is de lengte van de geleideseeties 12a en 12b varieerbaar, waarbij tevens een lengtewijziging van de over de riem geleide bandstukken optreedt. Door de toepassing van de riem 12 is telkens deze lengtewijziging complementair, dat wil zeggen de leng-tevermindering aan de ene zijde van de riem is gelijk aan de lengtever-meerdering aan de andere zijde. Dit biedt als voordeel dat de band tussen de haspels 4 en 5 steeds onder spanning blijft bij constante band-opwikkel- respectievelijk bandafwikkelsnelheid.
Aldus vormen de geleideseeties 12a en 12b bandbuffers, welke de mogelijkheid bieden bij een semi-stationaire wikkelsnelheid van de haspels 4 en 5 de snelheid van de band langs de kopdrager (V^) tijdens rotatie van de kopdrager (hoeksnelheidCJ) sterk variëren. De snelheid Vt wordt verkregen door toepassing van op de gestelplaat aanwezige aan-drijfmiddelen, bestaande uit een kaapstander- en drukrolcombinatie 17, waarbij de kaapstander samenvalt met de omleidrol 14 en de riem 12 en de band 3 aandrijft. Van belang hierbij is, dat ongeacht de grootte van de snelheid Vt de riem 12 nabij de intredeplaats van de band 3 op de geleidesectie 12b met de genoemde semi-stationaire snelheid beweegt.
Bij de geleiding van de band is het van voordeel dat de band 3 met de dragerzijde over de geleideseeties 12a en 12b beweegt, waardoor de coatingzijde van de band, welke zijde door de koppen 8 afgetast
w U
wordt, alleen over de rollen 13-16 beweegt.
De in het uitvoeringsvoorbeeld door de bandprocesinrichting 6 gevormde videorecorder tast met de koppen 8 video-signalen af op de magneetband 3, welke signalen digitaal gecodeerd zijn. Bij een derge-35 lijk systeem is elk videobeeld in een aantal segmenten opgedeeld, waarbij elk segment als een apart spoor op de band aanwezig is. Door de resulterende korte sporen kan de diameter en omslaghoek van de scanner, omvattende de kopdrager 7 gereduceerd worden. Echter, in de "zoek-mode” 8602585 ar PHN 11.913 9 (picture search) is het met beschikbare standaardtechnieken niet mogelijk om een volledig beeldraster bij verschillende zoek-snelheden binnen te lezen.
Met behulp van de bandtransportinrichting 1 kan het band-5 transport met sterk variërende snelheden geschieden; deze wijze van bandtransport verschaft een oplossing voor dit probleem betreffende de "zoek-mode". Uitgaande van een normale standaardafspeelsnelheid Vq wordt in de "zoek-moden de band binnen een rastertijd door een relatief grote afstand langs de scanner getransporteerd, terwijl een semi-sta-10 tionaire haspelsnelheid (n.Vo) aangehouden wordt. Grafisch is het snel-heidsverloop in Fig. 2 weergegeven. Hierbij zijn: t = tijd 't' = rastertijd 15 Vq = weergeef afspeelsnelheid
Vfc = snelheid langs scanner W = C4n-3)*V0 Vgem = η·^ο n = snelheidsfactor 20
Bijvoorbeeld zijn :'fc' s 20ms, n=10 en Vq = 2cm/s
De gewenste variatie in de bandsnelheid is alleen noodzakelijk voor het stuk band dat in contact is met de scanner. Tijdens dit 25 proces is het geen bezwaar om de haspels op de semi stationaire snelheid te bedrijven (bijvoorbeeld n.V0J. Een dergelijke dynamische ontkoppeling van de haspels 4 en 5 ten opzichte van het bandkopcontact heeft het voordeel dat de traagheid van de haspels geen belemmerende factor vormt voor de aandrijving van het gedeelte van de band dat in 30 contact is met de koppen. Met behulp van de buffers in de handloop wordt aldus de gewenste ontkoppeling gerealiseerd.
In het uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in Figuur 3 en 4 is uitgegaan van overeenkomstig uitgevoerde onderdelen als in Figuur 1, waarbij evenwel de cassette 2 een afwijkend gevormde behuizing 18 be- 35 zit. Aan de voorzijde van de behuizing 18 bevinden zich nabij de hoekpunten bandomleiders 18a, 18b, waartussen indien de cassette buiten bedrijf is een bandstuk 3a gespannen ligt. Achter het bandstuk 3a bevindt 8602585
V
PHN 11.913 10 zich in de behuizing 18 een uitsparing 8c. Het bandstuk 3a en de uitsparing 18c kunnen, indien de cassette zich buiten de bandprocesinich-ting 6 bevindt, door een niet-weergegeven klepdeel van de cassette afgesloten zijn. De cassette 2, welke in de tekening slechts schematisch 5 weergegeven is, is bijvoorbeeld van het type ”8mm video” of ”R-DAT”.
Een voorbeeld van een cassette van het eerste type is weergegeven in EP-A-91.171 (PHN 10.329), van het tweede type in EP-A-162.487 (PHN
11.000) (Herewith incorporated by reference). Na laden in de band-procesinrichting en het openen van de klepdelen biedt de uitsparing 18c 10 de mogelijkheid de riem 12 en de omleidrollen 9 en 10 op te nemen achter het bandstuk 3a. Door de omleidrollen 9 en 10 aan te brengen op niet-weergegeven inrijgmiddelen van de bandtransportinrichting laat zich het bandstuk 3a onbelemmerd door de riem 12 uit de behuizing 18 trekken en om de scanner vlechten (Figuur 3)· Direkt hierop aansluitend 15 kan de riem 12 uit de behuizing 18 bewogen worden. Hiertoe dienen pennen 19 en 20 van de inrijgmiddelen, welke op niet weergegeven zwenk-armen bevestigd zijn, zodat de pennen 19 en 20 bewogen kunnen worden volgens de banen, weergegeven in figuur 4. Tijdens deze beweging wordt de riem 12 tussen de bandomleiders 18a en 18b door buiten de behuizing 20 18 getrokken en gepositioneerd tussen de geleidingseleraenten 13-16.
Daar de riem vervormbaar is laat deze zich gemakkelijk tussen de paren elementen 13, 14 en 15, 16 aanbrengen, waarbij de band 3 zonder speciale handelingen om de geleidesecties 12a en 12b geslagen wordt. In de bedrijfspositie ligt de riem 12 vrij van de pennen 19 en 20. In dit 25 uitvoeringsvoorbeeld wordt de aandrijving verzorgd door een kaapstan-der-drukrolcombinatie 21, welke gelegen is tussen de omleidrollen 9 en 14 en de band 3 aandrijft. Teneinde het inrijgen mogelijk te maken is de drukol 21a bijvoorbeeld in axiale richting verplaatsbaar. Het is alternatief ook mogelijk de drukrol 21a tezamen met de omleidrol 9 door 30 de inrijgmiddelen mee te bewegen uit de uitsparing 18c. Door het kon-takt met de geleidesectie 12a drijft de band 3 de riem 12 nabij de omleidrol 14 met de snelheid aan. Het verder funktioneren van de bandtransportinrichting 1 in combinatie met de bandprocesinrichting 6 ge-^ schiedt als in de eerste uitvoeringsvorm.
Bij het uitrijgen wordt eerst door de pennen 19 en 20 de riem 12 terugbewogen tot in de uitsparing 18c, waarop vervolgens de band 3 teruggeleid wordt in de cassette 2.
8602585 * ΡΗΝ Π.913 11
In Figuur 5 is in een alternatief uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, hoe de riem 12 ook rechtstreeks kan worden aangedreven door een tussen de omleidrollen 14 en 16 opgestelde kaapstander-drukrol-combinatie 21. Hierbij zorgt de riem 12 via de geleidesectie 12a voor g het bewegen van de band 3 met de varieerbare snelheid langs de procesmiddelen 7. Aldus is het duidelijk dat de aandrijving van de riem 12 kan geschieden in combinatie met één der omleidrollen (Fig. 1), of via de aandrijving van de band 3 (Fig. 3» 4) of rechtstreeks (Fig. 5), bij gelijktijdige verkrijging van de reeds beschreven voordelen ten aanzien ^ van de ontkoppeling van de haspelbewegingen van de de handbeweging langs de scanner.
Opgemerkt wordt dat bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens de
Figuren 1-5 de bandprocesinrichting 6 dient te beschikken over een beeldgeheugen om tijdens het versnellen en vertragen van het vorige 15 beeld op het scherm te herhalen. Bij het versneld weergeven van bewegende beelden, kan afhankelijk van de snelheden die met deze beweging samenhangen een zeker schokeffect optreden zoals bij film (met 24 of 18 beelden per seconde) voor kan komen.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in Figuur 6, is 20 geen beeldgeheugen noodzakelijk. Dit is mogelijk door gebruik te maken van buffermiddelen, voorzien van drie bandbuffers. Hiertoe is een riem 22 aan de omtrek in een T-vormige configuratie geleid tussen gelei- dingselementen 23-32. Vanaf de haspel 4 wordt de band 3 gevoerd over een geleidesectie 22a, welke een bandbuffer vormt vergelijkbaar met die 25 van de geleidesectie 12b in Figuur 1. Vervolgens beweegt de band met een varieerbare snelheid Vr langs eerste procesmiddelen 7a met koppen 8a, waarbij eerste geleidingsmiddelen bestaan uit omleidrollen 29 en 30. Vanaf een omleidrol 28 beweegt de band 3 over een geleidesectie 22b, welke een verdere bandbuffer bepaalt, tot een omleidrol 27. Hierop 30 beweegt de band via tweede geleidingsmiddelen, bestaande uit omleidrollen 25 en 26, langs tweede procesmiddelen 7b met koppen 8b met een varieerbare snelheid V^. Tenslotte beweegt de band 3 als bij de geleidesectie 12a in Figuur 1 via omleidrollen 23 en 24 langs een geleidesectie 22c, waarbij nog een bandbuffer optreedt, naar de opwikkelhaspel 35 5. De aandrijving van de riem 22 geschiedt op twee plaatsen nabij de intredeplaats van de band 3 op de riem 22, namelijk nabij de omleidrol 28 en nabij de omleidrol 24, waardoor verschillende snelheden Vr en V^ 8602585 PHN 11.913 12 mogelijk zijn.
Door gebruik te maken van twee op onderlinge radiale afstand opgesteld roterende kopdragers 7a en 7b wordt een dubbel "scanner"-sys- teem bij de bandprocesinrichting 6 verkregen, waarbij zonder gebruikma- 5 king van een beeldgeheugen een vloeiend beeldverloop tijdens 'picture search" mogelijk is door om de beurt de beide scanners uit te lezen.
In Figuur 7 is op een wijze vergelijkbaar met Figuur 2 het bandsnelheidsverloop grafisch weergegeven. Hierbij geeft de onderbroken lijn de snelheid weer, en de streep-stiplijn de snelheid Vr.
Opgemerkt wordt dat in dit uitvoeringsvoorbeeld een bijzonder "format" nodig is vor de sporenconfiguratie op de band 3 (figuur 8). Uitgegaan is van een patroon, waarbij elke kopdrager 7a, 7b alleen de halve bandbreedte beschrijft. In Figuur 8 geeft "a" de afstand aan tussen de scanners-kopdragers 7a en 7b, terwijl: 15 = sporenpakket uit de scanner 7b behorende bij het i-de beeld % = sporenpakket uit de scanner 7a behorende bij het i-de beeld Omdat elke scanner 7a, 7b alleen de halve bandbreedte beschrijft kan de zogenaamde "spoedhoek" bij een gegeven spoorlengte worden gehalveerd.
Een gunstige uitvoeringsvorm van een dergelijke bandprocesinrichting is weergegeven in Figuur 9, waarbij een 8mm brede band 3 toegepast wordt in samenwerking met twee zogenaamd R-DAT scanners 7a, 7b. Voor de uitvoering van een R-DAT scanner wordt verwezen naar EP-A-197.602 (PHN 11.350, herewith incorporated by reference). Overigens kan een dergelijk 8mm-dubbel R-DAT systeem "backward compatible" 25 zijn met een standaard R-DAT systeem door de band 3 over slechts één scanner in te rijgen.
In het uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in Figuur 10, is een alternatief aangegeven voor de aandrijfmiddelen van de riem 2.
Hierbij is een aandrijfmotor 33 aanwezig, welke samenwerkt met de riem 30 12 als "rotor". Het voordeel van deze lineaire aandrijving ten opzichte van een kaapstander-systeem, waarbij de roterende massatraagheid als extra ballast optreedt tijdens het vertragen en versnellen, is dat bij lineaire aandrijving uitsluitend de massa’s van de halve riem 12 en een stuk band rondom de scanner versneld en vertraagd behoeven te worden.
35
Enkele toepassingsgebieden van de bandtransportinrichting 1 volgens de uitvinding bij bandprocesinrichtingen op het gebied van magnetische recording zijn: 8602585 PHN 11.913 13 1. Picture-search bij gesegmenteerde helical-scan video systemen; 2. Picture-search bij multispoors lineair-scan systemen; 3. Random-access bij data-reeording, dat wil zeggen combinatie van floppy + streamer; 5 4. Zeer nauwkeurige stationaire systemen waarbij het gewenst is de mechanische verstoringen uit de haspels niet te laten doorwerken op het capstan transport systeem, zoals professionele recorders.
Opgemerkt wordt evenwel dat voor de bandprocesinrichting 6 in principe met gebruikmaking van de bandtransportinrichting volgens de 10 uitvinding zeer uiteenlopende verdere toepassingsgebieden mogelijk zijn. Zo kan de inrichting 6 een foliewikkelinrichting zijn voor het fabriceren van wikkelcondensatoren, waar ook een dynamische ontkoppeling van de haspelbeweging gewenst is. In voorkomend geval kan hierbij de opwikkelhaspel 5 komen te vervallen, 15 20 25 30 35 860258b

Claims (11)

1. Bandtransportinrichting, omvattende - haspelmiddelen met een roteerbare haspel (4), waarop een lengteband (3) gewikkeld ligt, welke in de langsrichting tijdens het afwikkelen met een eerste snelheid (n.Vg) (4) vanaf de haspel beweegt; 5. geleidingsmiddelen (9,10), waarover de band (3) beweegbaar is ter samenwerking met procesmiddelen (7) van een bandprocesinrichting (6), waarbij een tweede snelheid (Vt), waarmee de band over de geleidingsmiddelen (9,10) beweegt, in grootte ten opzichte van de eerste snelheid varieerbaar is; en ^ - buffermiddelen (11) met een bandgeleiding, welke een bandbuffer stuurt, die gelegen is in de handloop tussen de genoemde haspel (4) en de geleidingsmiddelen (9,10), van welke bandgeleiding de positie ten opzichte van de rotatieas van de haspel (4) en de geleidingsmiddelen (9.10) verplaatsbaar is ter wijziging van de lengteband van de 15 bandbuffer, hetgeen ontkoppeling oplevert van de haspelrotatie ten opzichte van de beweging van de band over de geleidingsmiddelen (9,10), met het kenmerk, dat - de buffermiddelen (11) een eindloze riem (12;22) omvatten, welke door middel van aandrijfmiddelen (17;21) nabij de naar de geleidingsmiddelen 20 (9.10) gerichte zijde met een snelheid (Vf.) aangedreven wordt, welke overeenkomt met de tweede snelheid van de band (3) over de geleidingsmiddelen (9,10), - de bandgeleiding gevormd wordt door een geleidesectie (12b) van de rondlopende riem (12;22), over de buitenzijde van welke geleidesectie 25 (12b) de lengteband van de bandbuffer gevoerd wordt, waarbij ter sturing van de bandbuffer gerekend over de bandtransportweg vanaf de intrede- tot de uittredeplaats van de band (3) de lengte van de geleidesectie (12b) tijdens het rondbewegen van de riem (12;22) varieerbaar is, zodanig dat de snelheid van de riem (12;22) nabij de intrede-30 plaats van de band overeenkomt met de eerste snelheid (n.Vg) van de band vanaf de haspel (4).
2. Bandtransportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eindloze riem (12;22) met de omtrek tijdens het rondlopen geleid ligt tussen twee geleidingselementen (15,16), welke gerekend in 35 de bandtransportrichting het begin respectievelijk het einde van de geleidesectie (12b) van de riem bepalen, en de band naar respectievelijk van af de geleidesectie (12b) geleiden. 8602585 * * PHN 11.913 15
3. Bandtransportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidesectie (12b) van de riem (12;22) een over 180° omgebogen einddeel bezit, dat aansluit op twee ongeveer evenwijdig lopende rechte delen, welke elk aan de buitenzijde aanliggen tegen een ge- 5 leidingselement (9,10), waarbij de lengte van de geleidesectie (12b) varieerbaar is door een verschuiven van de positie van het einddeel in een richting evenwijdig aan de rechte delen.
4. Bandtransportinrichting volgens conclusie 3, waarbij de band tussen een afwikkelhaspel (4) en een opwikkelhaspel (5) getrans- W porteerd wordt, met het kenmerk, dat de riem (12;22) ten minste twee over 180* omgebogen einddelen bezit, met een eerste (12b) en een tweede (12a) geleidesectie ter geleiding van de band naar respectievelijk vanaf de geleidingsmiddelen (9,10) waarbij beide geleidesecties (12a,12b) tussen de band (3) geleidende geleidingselementen (13-16) gevoerd wor- 15 . den.
5. Bandtransportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de riem (22) een derde geleidesectie (22b) bezit met een over 180“ omgebogen einddeel, welke derde geleidesectie zich tussen eerste (29,30) en tweede (25,26) geleidingsmiddelen bevindt. 20
6. Bandtransportinrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de procesmiddelen een kopdrager (7) omvatten, waarop ten minste één mag-neetkop (8) aanwezig is voor het aftasten van op een magneetband aanwezige informatie, waarbij de magneetkop (8) met een coating zijde van de band (3) in kontakt is, met het kenmerk dat de band (3) uitsluitend met 25 een dragerzijde in contact is met de geleidesecties (12a,12b) van de riem (12).
7. Bandtransportinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de twee haspels (4,5) gelegen zijn in een band-cassette (2), waarvan de behuizing (18) aan de voorzijde nabij hoekpunten is voorzien 30 van twee bandomleiders (I8a,l8b), waartussen buiten bedrijf van de cassette (2) een bandstuk (3a) gespannen ligt, welke behuizing (18) achter genoemd bandstuk (3a) een uitsparing (18c) bezit, welke zodanig gevormd is dat de eindloze riem (12) in genoemde uitsparing positioneerbaar is, waarop inrijgmiddelen van de bandtransportinrichting (1) het bandstuk 35 (3a) en de riem (12) uit de cassette (2) in de richting van de geleidingsmiddelen (9,10) trekken en tot in een bedrijfsstand brengen.
8. Bandtransportinrichting volgens conclusie 5 in combinatie 8602585 PHN 11.913 16 met conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de procesmiddelen twee om een as roterende kopdragers (7a,8b) omvatten, waarlangs de band (3) via de eerste (29,30) respectievelijk tweede (25,26) geleidingsmiddelen geleid wordt, welke op onderling radiale afstand gelegen zijn, waarbij de 5 derde geleidesectie (22b) een bandbuffer in de handloop tussen de eerste (7a) en de tweede kopdrager (7b) stuurt, waarbij de kop (8a,8b) van elke kopdrager (7a,7b) een bijbehorende halve bandbreedte aftast.
9. Bandtransportinrichting volgens een der conclusies 4-8, waarbij de aandrijfmiddelen een kaapstander en een aandrukrol omvatten, 10 met het kenmerk, dat de kaapstander (17) in samenwerking met de drukrol ter plaatse van een geleidingselement (14), gelegen nabij de intrede-plaats van de band (3) op de tweede geleidesectie (12a), rechtstreeks de riem (12) aandrijft.
10. Bandtransportinrichting volgens een der conclusies 1-8, met 15 het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen door middel van een lineaire aandrijving (33) rechtstreeks de riem (12) aandrijven.
11. Bandprooesinrichting, met het kenmerk, dat deze (6) is voorzien van de bandtransportinrichting (1) volgens conclusie 1. 20 25 30 35 8602585
NL8602585A 1986-10-15 1986-10-15 Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting. NL8602585A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602585A NL8602585A (nl) 1986-10-15 1986-10-15 Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting.
CA000548705A CA1306987C (en) 1986-10-15 1987-10-06 Tape-transport device and tape-process apparatus provided with such a tape-transport device
EP87201946A EP0265987B1 (en) 1986-10-15 1987-10-09 Tape-transport device and tape-process apparatus provided with such a tape-transport device
DE8787201946T DE3771300D1 (de) 1986-10-15 1987-10-09 Bandtransportvorrichtung und bandverarbeitungsgeraet mit einer solchen bandtransportvorrichtung.
JP62256415A JPS63106263A (ja) 1986-10-15 1987-10-13 テープ移送装置
KR1019870011360A KR960006952B1 (ko) 1986-10-15 1987-10-14 테이프 이송 소자 및 이를 이용한 테이프 처리장치
SG1131/92A SG113192G (en) 1986-10-15 1992-11-02 Tape-transport device and tape-process apparatus provided with such a tape-transport device
HK156/93A HK15693A (en) 1986-10-15 1993-02-25 Tape-transport device and tape-process apparatus provided with such a tape-transport device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602585A NL8602585A (nl) 1986-10-15 1986-10-15 Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting.
NL8602585 1986-10-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602585A true NL8602585A (nl) 1988-05-02

Family

ID=19848675

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602585A NL8602585A (nl) 1986-10-15 1986-10-15 Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP0265987B1 (nl)
JP (1) JPS63106263A (nl)
KR (1) KR960006952B1 (nl)
CA (1) CA1306987C (nl)
DE (1) DE3771300D1 (nl)
HK (1) HK15693A (nl)
NL (1) NL8602585A (nl)
SG (1) SG113192G (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8800856A (nl) * 1988-04-05 1989-11-01 Philips Nv Magneetbandapparaat voorzien van een regeleenheid ter sturing van bandbuffers, de bandspanning en het bandtransport.
NL8800855A (nl) * 1988-04-05 1989-11-01 Philips Nv Magneetbandapparaat voorzien van een rijgmechanisme welke een magneetband en een riem, voor de vorming van bandbuffers, verplaatst.
NL8802449A (nl) * 1988-10-06 1990-05-01 Philips Nv Systeem voor willekeurige toegankelijkheid tot informatie op een magneetband.

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1154690B (de) * 1961-11-29 1963-09-19 Guenter Baer Dipl Ing Vorrichtung zum absatzweisen Bewegen kontinuierlich gefoerderter Materialbahnen
US3217996A (en) * 1962-04-02 1965-11-16 Sanders Associates Inc Tape transport mechanism
US3305186A (en) * 1963-04-18 1967-02-21 Kinclogic Corp Tape transport system using a drive belt contacting tape packs
CH440743A (de) * 1964-07-09 1967-07-31 Telefunken Patent Anordnung für Magnetbandantriebe zum Andrücken des Magnetbandes an die Magnetköpfe
US3555205A (en) * 1968-03-05 1971-01-12 Mobark Instr Corp Apparatus for scanning two sets of angularly disposed oblique tracks on a magnetic medium
NL6907134A (nl) * 1968-05-21 1969-11-25
DE1774393B2 (de) * 1968-06-08 1978-06-15 Echo Science Corp. (N.D.Ges.D.Staates Californien), Mountain View, Calif. (V.St.A.) Magnetbandgerät
US3890641A (en) * 1972-09-01 1975-06-17 Int Video Corp Helical scan magnetic tape transport system including vacuum column tension control and helical scanner air bearing
US3883060A (en) * 1973-01-04 1975-05-13 Jones & Co Inc R A Loop forming apparatus
US4356946A (en) * 1977-06-24 1982-11-02 Pako Corporation Constant conveyor web output velocity compensator for variable input web velocities

Also Published As

Publication number Publication date
EP0265987B1 (en) 1991-07-10
JPS63106263A (ja) 1988-05-11
DE3771300D1 (de) 1991-08-14
EP0265987A1 (en) 1988-05-04
SG113192G (en) 1993-01-29
HK15693A (en) 1993-03-05
CA1306987C (en) 1992-09-01
KR880005592A (ko) 1988-06-29
KR960006952B1 (ko) 1996-05-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4970612A (en) Magnetic tape apparatus comprising a control unit for controlling tape buffers, the tape tension and the tape-transport
US4104685A (en) Video recorder/reproducer transport having two movable tension guides for controlling tape tension
EP0003444B1 (en) Method and apparatus for video signal recording
US3766328A (en) Slant track rotating head recorder-reproducer system for selective retention of special information
US4075666A (en) Magnetic tape recorder
NL8602585A (nl) Bandtransportinrichting, alsmede bandprocesinrichting voorzien van een dergelijke bandtransportinrichting.
US5003424A (en) Apparatus for changing the helix angle of magnetic tape relative to a rotary head scanner
US3297268A (en) Magnetic recording system
US6342988B1 (en) Recording and/or reproducing apparatus including tape loading mechanism
US4812930A (en) Tape guide arrangement for a helical scan type magnetic record reproduction device
US4975792A (en) Magnetic-tape apparatus comprising a threading mechanism for the displacement of a magnetic tape and a belt so as to form tape buffers
US5036410A (en) System for random access to information on a magnetic tape
US5870240A (en) Video cassette recorder having posts movable vertically
EP0539665A1 (en) Tape loading apparatus
JPH0758523B2 (ja) 磁気テ−プに信号を記録する方法
US3436491A (en) Helical scan recorder with tapered drum to prevent oxide build-up
EP0822548A1 (en) Magnetic recording/reproducing apparatus with tilting head drum for dynamic tracking
US4543621A (en) Spiral track disk drive
US3062922A (en) Magnetic transducing apparatus
USRE30756E (en) Method and apparatus for video signal recording
KR950003079B1 (ko) 자기기록재생기의 테이프 주행계
JP2538195B2 (ja) 磁気テ―プ装置
KR930012190B1 (ko) 테이프 레코더의 카세트
JP2585423B2 (ja) 磁気記録再生装置
JP2580578B2 (ja) 磁気記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed