NL8601673A

NL8601673A - Inrichting voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van een rail.

Info

Publication number: NL8601673A
Application number: NL8601673A
Authority: NL
Original assignee: Bemo Beheer B V
Priority date: 1986-06-26
Filing date: 1986-06-26
Publication date: 1988-01-18
Also published as: BE1001151A5

Description

# «* JK 648-1-Ned

Inrichting voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van een rail.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van een rail, meer in het bijzonder voor de rails van metrolijnen.

5 Er zijn vele uitvoeringsvormen bekend van inrichtingen voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van rails.

Bij deze bekende inrichtingen wordt in het algemeen het bezwaar ondervonden, dat de mogelijkheid voor het naderhand aan het verloop van de rail aanpassen van de inrichting 10 zeer beperkt is, zodat het noodzakelijk is, dat de inrichting op zeer nauwkeurige wijze op de ondergrond moet worden aangebracht.

Ook wordt bij de bekende inrichtingen het bezwaar ondervonden, dat het naderhand vervangen van de rails, 15 welke door de bekende inrichtingen op de ondergrond worden vastgehouden, betrekkelijk omslachtig is.

De uitvinding beoogt deze bezwaren van de bekende inrichtingen te ondervangen en verschaft daartoe een 20 inrichting voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van een rail, en welke inrichting wordt gekenmerkt, doordat deze gevormd wordt door een op de ondergrond af te steunen en daarin te verankeren grondplaat,aan welks bovenzijde een aantal aanslagorganen 25 of -nokken zijn aangebracht, en waartussen een dwars op de raillengterichting verschuifbare bovenplaat is aangebracht,waarop de railvoet is afgesteund, terwijl aan tenminste een zijde van de railvoet een klemplaat is aangebracht, welke enerzijds op de railvoet en anderzijds * ft J C ~r ** W U v ί V . * 1 op de bovenplaat is afgesteund/ en door middel van een tussen de afsteunplaatsen aangebrachte bout wordt aangetrokken.

5 In tegenstelling tot de bekende inrichtingen heeft de inrichting volgens de uitvinding een betrekkeilijk ruime aanpassingsmogelijkheid aan het verloop van de te bevestigen rail, doordat de bovenplaat, welke de railvoet ondersteunt, op grondplaat verschuifbaar is.

10

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de grondplaat in gietijzer of smeedstaal uitgevoerd, en zijn de aanslagorganen of -nokken aan de grondplaat aangegoten, respectievelijk gesmeed.

15

De bout, met behulp waarvan de klemplaat moet worden aangetrokken om de railvoet op de bovenplaat aan te drukken, kan verschillend van uitvoering zijn.

Zo kan deze bout zijn voorzien van een kop, en welke aan de 20 onderzijde aanligt tegen de grondplaat terwijl de bout aarde van de grondplaat afgekeerde zijde is voorzien van een schroefdraad, welke op de bekende wij2e is voorzien van moeren, met behulp waarvan op eenvoudige wijze de klemplaat zal kunnen worden aangetrokken.

25

Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de bout, met behulp waarvan de klemplaat moet worden aangetrokken, verankerd in de grondplaat, welke moet worden ingebed in een op de ondergrond aan te brengen 30 betonlaag.

Deze ondergrond kan daarbij op doelmatige wijze zijn uitgevoerd in gewapend beton.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens 35 de uitvinding, is de grondplaat voorzien van een verdere aanslagnok en welke de verschuifbaarheid van de bovenplaat in tenminste een, dwars op de raillengte staande richting begrensd.

δ ·Λ -s λ -* «y •C 0 Ό 1 ü J V 2 ïl· **

Op gunstige wij ze kan daarbij, volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding, de verdere aanslagnok -U- vormig zijn uitgevoerd en daarbij met de -U-vorm ten dele de bovenplaat omvat.

5

Voor het aanpassen in de hoogterichting van de railvoet kan tussen de bovenplaat en de grondplaat een tussenlaag van een bepaalde dikte zijn aangebracht.

Deze tussenlaag kan uit verschillende materialen bestaan 10 zoals bij voorbeeld uit kunststof.

Bij een verdere uitwerking van de inrichting volgens de uitvinding is eveneens een tussenlaag aangebracht tussen de klemplaat enerzijds en de bovenplaat en de railvoet 15 anderzijds, en tussen de railvoet en de bovenplaat.

Deze verdere tussenlaag kan ook weer uit verschillende materialen zijn gevormd, zoals bij voorbeeld uit een kunststof met een bepaalde elasticiteit en/of isolatie.

20 De inrichting volgens de uitvinding is als bijzonder doelmatig gebleken in de toepassing als railbevestiging voor metrobanen waarbij de ondergrond gevormd wordt door een betonlaag.

25 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Pig. 1 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens dit uitvoeringsvoorbeeld.

30

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn a-a van Pig. 1.

Fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn b-b van Fig. 1.

35 Zoals in de tekening is weergegeven, wordt de inrichting gevormd door een grondplaat 1 welke op de ondergrond kan worden verankerd met verankeringsbouten of door inbedding Ö2 -M zn y S J “ 3 in een op de ondergrond aan te brengen betonlaag.

De grondplaat 1 is aan de bovenzijde voorzien van aangevormde nokken 2 en van een verdere aangevormde -U-vormige nok 3, welke de beweging van de op de grondplaat aangebrachte bovenplaat 4 in de lengterichting van de rail 5 5 begrenzen, terwijl de verdere -U- vormige nok 3 de beweging van de bovenplaat ten opzichte van de ondersteunende grondplaat 1 dwars op de lengterichting van de rail 5 eenzijdig begrenst.

Tussen de bovenplaat 4 en de grondplaat 1 bevindt zich een IQ, tussenlaag , waarvan de dikte aan de behoefte is aangepast. Op de bovenplaat 4 is over de tussenlaag 6 de voet van de rail 5 afgesteund.

De voet van de rail 5 wordt verder vastgehouden mety behulp van de klemplaat 7, die enerzijds over de tussenlaag 8 op 15 de railvoet en anderzijds over de tussenlaag 8 op de bovenplaat 4 aanligt, en daarbij wordt aangetrokken met behulp van de bout 9 die, verlopend door uitsparingen in de bovenplaat 4 en de grondplaat 1 , met de kop op de onderzijde van de grondplaat 1 is afgesteund.

20 De bout 9 is aan de bovenzijde voorzien van moeren 10 met behulp waarvan de klemplaat 7 kan worden aangetrokken.

Over de bouten 9 en de moeren 10 is een beschermkap 11 aangebracht. Zoals in Fig. 1 en 3 is weergegeven, is de grondplaat 1 met behulp van de bouten 12 in de ondergrond 25 verankerd.

i a 3 1 67 3 4

Claims

1. Inrichting voor het op een ondergrond ondersteunen en bevestigen van een rail, met het kenmerk, dat deze gevormd wordt door een op de ondergrond af te steunen en daarin te verankeren grondplaat, aan welks bovenzijde een aantal 5. aanslagorganen of -nokken zijn aangebracht, en waartussen een dwars op de raillengterichting verschuifbare bovenplaat is aangebracht, waarop de railvoet is afgesteund, terwijl aan tenminste een zijde van de railvoet een klemplaat is aangebracht, welke enerzijds op de railvoet en anderzijds 10 op de bovenplaat is afgesteund en door middel van een tussen de beide afsteunplaatsen aangebracht bout wordt aangetrokken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 bout in de ondergrond is verankerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de grondplaat is voorzien van een verdere aanslagnok, welke de verschuifbaarheid van de bovenplaat in tenminste 20 een, dwars op de raillengte staande richting begrensd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de aanslagnok -U- vormig is uitgevoerd en de bovenplaat omvat.

5. Inrichting volgens een der ande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslagorganen of -nokken aan de grondplaat zijn aangevormd.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat de railvoet over een tussenlaag op de bovenplaat en/of de klemplaat over een tussenlaag op de railvoet en de bovenplaat is afgesteund. 860 1 37 5 5