NL1013335C2 - Werkwijze voor het stellen van een railssamenstel. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het stellen van een railssamenstel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het stellen van een railssamenstel, welk railssamenstel dwarsliggers en een eerste en een tweede railsdeel omvat, de railsdelen parallel aan elkaar lopen en 5 de railsdelen middels verbindingsmiddelen met de dwarsliggers zijn verbonden en aldus het railssamenstel vormen, de rails op de gewenste hoogte wordt gebracht en het railssamenstel vervolgens wordt gefixeerd.

Uit economisch oogpunt en om de verstoring van het 10 normale verkeer op en nabij een lokatie waar rails moet worden aangebracht of vervangen zo min mogelijk te verstoren, is het noodzakelijk dat de rails zo snel mogelijk wordt gelegd. Hiertoe wordt een railssamenstel geprefabriceerd, dat ter plekke wordt gesteld en met een eerder gelegd en gesteld 15 railssamenstel wordt verbonden. De ondergrond waarop het railssamenstel wordt aangebracht is gebruikelijk geëgaliseerd, doch geringe oneffenheden, hellingen en hoogte-afwij-kingen maken het noodzakelijk de rails te stellen. Het fixeren van een railssamenstel geschiedt gebruikelijk door 20 het aanbrengen van beton of ballastmateriaal naast en onder de dwarsliggers.

De heden ten dage toegepaste werkwijze voor het stellen maakt gebruik van wiggen of dergelijke en is tijdrovend .

25 De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen waarmee een railssamenstel snel kan worden gesteld.

Hiertoe wordt de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het railssamenstel een doorgaande in hoofdzaak verti-30 caal geplaatste schroefhuls omvat, en door de schroefhuls een schroef wordt gedraaid waarmee het railssamenstel op de gewenste hoogte wordt gebracht.

Door het gebruik van een schroefhuls en het door middel van de schroef op hoogte stellen, kan de hoogte snel 35 en nauwkeurig worden ingesteld. In tegenstelling tot het gebruik van wiggen kan ook de hoogte eenvoudig worden ver- T n 1 as 3 s ( « 2 laagd. Gebruikelijk zal het railssamenstel een groot aantal schroefhulzen omvatten waarmee kan worden verzekerd dat het railssamenstel over de gehele lengte ervan op de gewenste hoogte kan worden gebracht.

5 Ofschoon voor het op hoogte stellen gebruik kan worden gemaakt van een schroef met een grotere lengte dan gebruikelijk, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een verlengingselement.

Dit maakt het onder meer mogelijk om gebruik te 10 maken van in het railssamenstel aanwezige schroefhulzen en/of het tijdelijk mee-fixeren van het verlengingselement, welke beide mogelijkheden hierin nader zullen worden toegelicht.

Bij voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen schroeven en schroefhulzen en wordt ten minste één van dergelijke 15 schroefhulzen gebruikt voor het stellen van de rails.

Ofschoon het railssamenstel kan worden voorzien van extra schroefhulzen, wordt met voordeel gebruik gemaakt van de schroefhulzen die worden gebruikt voor het verbinden van de rails met de dwarsliggers.

20 Aldus wordt een besparing op de materiaalkosten (schroefhulzen) bereikt.

Volgens een voorkeursuitvoering wordt het verlengingselement na het fixeren van het railssamenstel verwi;j -derd.

25 Dit maakt het mogelijk de verlengingselementen opnieuw te gebruiken waardoor een kostenbesparing wordt bereikt.

Voor het verwijderen van het verlengingselement bezit het verlengingselement bij voorkeur een ronde doorsnede 30 met een diameter die kleiner is dan of gelijk is aan de binnendiameter van de spoed van de schroef en ontbreken verjongingen in het verlengingselement.

Bij deze uitvoeringsvorm kan het verlengingselemeni: tijdens het fixeren van het railssamenstel in beton worden 35 ingebed, terwijl het, na uitharden van het beton, weer kan worden verwijderd.

Bij voorkeur wordt als de schroef een schroef gebruikt waarmee het verlengingselement vast is verbonden.

Met een dergelijke schroef kan het railssamenstel 1 0 1 3S 3 5 « 3 sneller worden gesteld, aangezien het aantal handelingen, in het bijzonder handelingen om een los verlengingselement aan te brengen en eventueel weer te verwijderen, wordt beperkt.

Ingeval het railssamenstel op een zachte ondergrond, 5 zoals een zandbed, wordt aangebracht, verdient het de voorkeur dat voor het stellen onder de schroef een steunelement met een groot oppervlak wordt aangebracht.

Aldus wordt verzekerd dat het railssamenstel doelmatig op hoogte wordt gebracht.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een schroef voor het bevestigen van rails aan een dwarsligger, waarbij de schroef is voorzien van een verlengingselement een ronde doorsnede bezit met een diameter die kleiner is dan of gelijk is aan de binnendiameter van de spoed van de schroef en 15 verjongingen in het verlengingselement ontbreken.

Een dergelijke schroef is zeer bruikbaar bij het toepassen van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

De aanvrage zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin 20 fig. 1 een doorsnede voorstelt door een bekend railssamenstel, en in het bijzonder een doorsnede door een dwarsligger van het railssamenstel; fig. 2 een met fig. 1 overeenstemmende partiële dwarsdoorsnede van een railssamenstel is, nu tijdens het 25 stellen van het railssamenstel; en fig. 3 een lengtedoorsnede is van een los verlengingselement .

Fig. 1 geeft een bekend railssamenstel 1 weer met een eerste en een tweede railsdeel 2, 3 en een dwarsligger 4. 30 In de weergegeven uitvoeringsvorm bezit de dwarsligger 4 schroefhulzen 5 en drukken in de schroefhulzen 5 gedraaide schroeven 6 via klemmiddelen 7 de rails met een gewenste kracht tegen de dwarsligger 4.

Voor het stellen van een railssamenstel kan het 35 railssamenstel 1 worden voorzien van een doorgaande, in hoofdzaak verticaal geplaatste schroefhuls. Het is mogelijk een dergelijke schroefhuls losneembaar aan een railsdeel 2 of 3 te bevestigen of de dwarsligger 4 te voorzien van één of meer verdere schroefhulzen 5. Echter, volgens een voorkeurs- 101 3335 4 4 uitvoering wordt, zoals in fig. 2 weergegeven, op locatie een schroef 6 tijdelijk verwijderd en wordt een schroef 8 ingedraaid welke is voorzien van een verlengingselement 9. Volgens een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm is het verlengings-5 element 9 een taps toelopend of bij voorkeur cilindrisch verlengingselement. Bij voorkeur wordt, indien het railssa-menstel 1 op een zachte ondergrond wordt geplaatst, onder de schroef 8 een steunelement 10 geplaatst. Door de schroef 8 te draaien kan het railssamenstel 1 snel op de juiste hoogte 10 worden gebracht, waarbij, indien deze hoogte tijdens het stellen abusievelijk wordt overschreden, het railssamenstel 1 door het in tegenovergestelde richting draaien van de schroef 8 het railssamenstel 1 aldaar ook weer eenvoudig en snel tot de gewenste hoogte kan worden verlaagd. Na het over de gehele 15 lengte stellen van het railssamenstel 1, wordt het railssamenstel 1 gefixeerd, hetgeen in de praktijk veelal geschiedt door het aanbrengen van beton onder de dwarsliggers. De schroef 8 kan nu worden verwijderd en vervangen door een normale schroef 6.

20 In plaats van een verlengingselement 9 dat vast is verbonden met de schroef 8, kan ook gebruik worden gemaakt van een los verlengingselement 11 (fig. 3) dat bijvoorbeeld is voorzien van een bovenste deel 12 dat passend in de schroefhuls 5 kan worden gebracht waardoor de schroefhuls 4 25 als geleiding voor het verlengingselement 11 kan dienen. Het bovenste deel 12 is voorzien van middelen 13 voor het na fixeren van het railssamenstel 1 verwijderen van het verlengingselement 11. Deze middelen 13 kunnen elke vorm hebben die bijdraagt aan het verwijderen, zoals een enigszins naar 30 binnen taps uitlopende opening. Het is voor de vakman duidelijk dat elk middel 13 dat het mogelijk maakt op het verlengingselement 11 een naar boven gerichte kracht uit te oefenen teneinde dit te verwijderen, geschikt zal zijn. Bij voorkeur zijn de middelen 13 ook zodanig uitgevoerd dat er een tanger-35 tiale kracht op het verlengingselement 11 kan worden uitge-voerd. Dit vergemakkelijkt het uitnemen van het verlengingselement 11 na uitharden van het beton. Het verwijderen van het verlengingselement ll maakt het mogelijk om dit te hergebruiken .

1013335 » 5

Het in fig. 3 weergegeven verlengingselement 11 bezit tevens een onderste deel 14. Zoals hier weergegeven heeft dit een kleinere diameter dan het bovenste deel 12. Dit draagt er namelijk toe bij dat de kracht die nodig is om het 5 verlengingselement 11 uit het hard geworden beton te verwijderen kleiner is. Vanzelfsprekend dient de diameter zodanig te zijn dat het verlengingselement 11 de kracht die er tijdens het stellen op komt te staan kan weerstaan. Het ligt volledig binnen het bereik van de vakman een geschikte diame-10 ter te bepalen.

Voor het met zo min mogelijk moeite stellen van het railssamenstel, worden met voordeel verscheidene doorgaande schroefhulzen gebruikt voor het stellen van de rails, welke gebruikte schroefhulzen zich afwisselend nabij het eerste en 15 het tweede railsdeel bevinden. Aangezien de onderhavige uitvinding het mogelijk maakt de rails zeer nauwkeurig te stellen, kan aldus met een minimaal aantal schroeven de rails worden gesteld. In plaats daarvan kunnen ook een twee schroefhulzen van een eerste dwarsligger worden gebruikt voor 20 het stellen van de rails, en worden een of meer dwarsliggers overgeslagen alvorens weer twee schroefhulzen van een dwarsligger voor het stellen worden gebruikt.

1013335

Claims (8)

1. Werkwijze voor het stellen van een railssamenstel, welk railssamenstel dwarsliggers en een eerste en een tweede railsdeel omvat, de railsdelen parallel aan elkaar lopen en de railsdelen middels verbindingsmiddelen 5 met de dwarsliggers zijn verbonden en aldus het railssamenstel vormen, de rails op de gewenste hoogte wordt gebracht en het railssamenstel vervolgens wordt gefixeerd, met het kenmerk, dat het railssamenstel een doorgaande in hoofdzaak verticaal geplaatste schroefhuls omvat, door de schroefhuls 10 een schroef wordt gedraaid waarmee het railssamenstel op de gewenste hoogte wordt gebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het op hoogte stellen door het draaien van de schroef gebruik wordt gemaakt van een verlengingselement.

3. Werkwij ze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen schroeven en schroefhulzen omvatten en ten minste een van dergelijke schroefhulzen wordt gebruikt voor stellen van de rails.

4. Werkwij ze volgens conclusies 2 of 3, met het 20 kenmerk, dat het verlengingselement na het fixeren van het railssamenstel wordt verwijderd.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het verlengingselement een ronde doorsnede bezit met een diameter die kleiner is dan of gelijk is aan de 25 binnendiameter van de spoed van de schroef en verjongingen :.n het verlengingselement ontbreken.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat als de schroef een schroef wordt gebruikt waaraan het verlengingselement vast is verbonden.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat voor het stellen onder de schroef een steunelement met een groot oppervlak wordt aangebracht.

8. Schroef voor het bevestigen van rails aan een dwarsligger, met het kenmerk, dat de schroef is voorzien van 35 een verlengingselement een ronde doorsnede bezit met een diameter die kleiner is dan of gelijk is aan de 1013335 » binnendiameter van de spoed van de schroef en verjongingen in het verlengingselement ontbreken. 013335