NL8601380A - Werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom, van weefmachines, evenals werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel, en kettingboom hierbij aangewend. - Google Patents

Description

£ . Η - 1 -

Werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom, van weef-machiaes, evenals werkwijze voor het uitvoeren van een ket-tingboomwisse1, en kettingboom hierbij aangewend.

5 Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom van weefmachines. Verder betreft deze uitvinding ook een werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel met kettingbomen waarbij de kettingdraden volgens eerstgenoemde werkwijze opgewikkeld zijn.

10 Het is bekend dat kettingboomwisseIs veel tijd vragen daar, nadat de te vervangen kettingboom volledig afgewikkeld is alle achterste uiteinden van de oude kettingdraden aan de voorste uiteinden van de kettingdraden van de nieuwe kettingboom dienen aangeknoopt te worden. Ket is duidelijk dat zulk 15 tijdverlies het rendement van weefmachines sterk negatief beïnvloedt .

Volgens een eerste bekende werkwijze tracht men dit tijdver- 3851330 *?*· "ί - 2 - verlies relatief beperkt te houden door kettingbomen met een zo groot mogelijke diameter aan te wenden, waardoor bijgevolg het voordeel ontstaat dat er minder kettingboomwissels dienen plaats te vinden. Daar men tegenwoordig met zeer grote weef-5 snelheden werkt draagt zulke tijdswinst echter maar in geringe mate bij tot de verbetering van het rendement van de weefma-ch ine .

Volgens een tweede bekende werkwijze, die beschreven staat in de Belgische oktrooiaanvrage PV 2/60785 van Aanvraagster, 10 wordt de stilstand van de weefmachine relatief gering gehouden door het gedeelte waarop de kettingboomwisse1 moet plaatsgrijpen weg, te nemen en te vervangen door een gelijkaardig gedeelte dat voorzien is van een nieuwe te weven kettingboom, waarbij het aanknopen aan de kettingdraden van een doekeinde 15 reeds op voorhand in een afzonderlijke daartoe voorziene ruimte geschied is. Dergelijke werkwijze vertoont evenwel het nadeel dat het voornoemde gedeelte van de weefmachine moet kunnen gedemonteerd worden en dat een bepaalde infrastruktuur voorhanden moet zijn om deze gedeelten te verplaatsen, 20 Deze uitvinding heeft dan ook tot doel het voornoemde tijdverlies nog meer te beperken en zelfs volledig te elimineren. Hiertoe voorziet de uitvinding in een mogelijkheid om met het aanknopen van de nieuwe kettingdraden te starten vooraleer ÖÖU i .* o !? •ar *0 * -4,r Ή ·*·· - 3 - v 4 de weefmachiae stil ligt, en zelfs om het aanknopea van de nieuwe kettingdraden nog te beëindigen alvorens de weefma-chine zou moeten stilgelegd worden, of m.a.w. vooraleer de te vervangen kettingboom volledig afgewikkeld is. In het bij-5 zonder wordt.dit volgens de uitvinding bereikt door gebruik te maken van een speciale werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom.

Deze werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom vertoont volgens de huidige uitvinding het kenmerk dat bij de aanvang 10 van het wikkelen de kettingdraden over een bepaalde lengte dubbelgeplooid opgewikkeld worden.

Naast de werkwijzen voor het wikkelen van de kettingboom en voor het uitvoeren van een ke 11 ingboomwis.s e 1, heeft de. uitvinding ook betrekking op een kettingboom die bijzonder ge-15 schikt is om voornoemde werkwijzen tot stand te brengen.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 20 figuren 1 tot en met 4 schematisch en stapsgewijze de werkwijze voor het wikkelen van de kettingboom weergeven; 3501330 - 4 - figuren 5 en 6 schematisch het uitvoeren van een ketting-boomwissel volgens de uitvinding weergeven; figuur 7 een variante weergeeft voor het wikkelen van de kett ingboom; 5 figuur 8 in gedeeltelijke doorsnede een kettingboom vol gens. de uitvinding weergeeft; figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in 10 ' figuur 8; figuur 11 een variante weergeeft voor een kettingboom, volgens een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 9.

Volgens figuren 1 tot en met 4 bestaat de werkwijze volgens de uitvinding erin dat de te wikkelen kettingdraden 1, die 15 afkomstig zijn uit een draadtoevoer 2, op enige afstand, bijvoorbeeld afstand L, van hun uiteinden 3 door middel van bevestigingsmiddelen 4 op de kettingboomas 5 bevestigd worden. Vervolgens worden de alzo gevormde vrije draadgedeelten 6 en de eigenlijke kettingdraden die afkomstig zijn uit de voor-20 noemde draadtoevoer 2 gemeenschappelijk op de kettingboomas 5 gewikkeld. Zoals respektiêvelijk in figuren 2 tot en met 4 weergegeven worden hierbij de vrije draadgedee1ten 6 volledig tussen de kettingdraden 1 die afkomstig zijn uit de draadtoevoer 2 gewikkeld.

8801380 £ ί* - 5 -

Een kettingboomwissel, van een kettingboom 7 die gewikkeld werd volgens de voornoemde werkwijze, zal nu volgens de uitvinding hoofdzakelijk zoals schematisch in figuren 5 en 6 wordt weergegeven, uitgevoerd worden. Zoals in figuur 5 weergegeven ko-5 men bij het afwikkelen van de kettingboom 7 op de weefmachine de uiteinden 3 van de kettingdraden 1 vrij vooraleer de kettingboom 7 volledig is afgewikkeld. Als de vrije draadgedeel-ten 6 voldoende ver van de kettingboom 7 zijn afgelopen, kunnen voornoemde uiteinden 3· aan de kettingdraden 8 van de 10 nieuwe kettingboom 9 geknoopt worden, terwijl de kettingdra den 1 nog verder van de kettingboom 7 afgewikkeld worden, Dit wordt weergegeven in figuur 6. De knopen 10 tussen de res-pektievelijke kettingdraden 1 en 8 kunnen uiteraard volgens allerhande op zichzelf bekende wijzen tot stand gebracht 15 worden.

Nadat de te vervangen kettingboom 7 volledig afgewikkeld is, worden de bevestigingsmiddelen 4 losgemaakt of weggenomen, waarna de lege kettingboom 7 kan verwijderd worden en de weefmachine 11 nu kettingdraden 8 van de nieuwe kettingboom 20 9 kan ontnemen. Alhoewel niet noodzakelijk zal de lengte L

van de vrije draadgedeeIten 6 bij voorkeur zodanig gekozen worden dat het afwikkelen van deze draadgedeelten voldoende tijd laat om alle nieuwe kettingdraden 8 aan te knopen, zodanig dat kontinu kan verder geweven worden en er bijgevolg 8601330 ·% - 6 - geen tijdverlies ontstaat door een stilstand van de weefmachi-ne .

Het kan echter gebeuren dat door draadbreuken, ontstaan tijdens het vormen van de kettingbomen/er voor bepaalde kettingdraden 5 één of meerdere windingen tekort zijn op de kettingboom. Indien men de afstand waarover de draden dubbe1geploo id zijn voldoende groot neemt kan men ervoor zorgen dat het aanknopen reeds gebeurd is vooraleer de kortste draad afgewikkeld werd. Het is duidelijk dat men de nodige tussenstukken draad voorziet zo-10 danig dat bij het begin van de volgende kettingboom alle draden even lang zijn. In dit laatste geval kan men de kettingboom 7 bijvoorbeeld vervangen van zodra de kortste kettingdraad werd afgewikkeld.

Het is duidelijk dat de voornoemde werkwijze voor het wikke-15 len van een kettingboom volgens verscheidene varianten kan uitgevoerd worden. Zo kunnen bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 1 de vrije draadgedeelten 6 en de kettingdraden 1 die afkomstig zijn uit de draadtoevoer 2 vanuit een gestrekte toestand opgewikkeld worden. Uiteraard is zulks niet noodzakelijk. 20 Het is immers best mogelijk dat zoals in figuur 7 de kettingdraden 1 dubbelgeplooid worden, en bij hun plooirand door middel van voornoemde bevestigingsmiddelen 4 op de kettingboom-as 5 bevestigd worden.

* -·* - 7 -

Teneinde de voornoemde werkwijze voor het wikkelen tot stand te brengen, zal bij voorkeur een kettingboom 7 zoals weergegeven in figuur 8 aangewend worden. Deze kettingboom 7 bestaat hoofdzakelijk uit een kettingboomas 5 en bijvoorbeeld 5 twee boomflanken 12 en 13 waartussen de kettingdraden opgewikkeld worden. Volgens de huidige uitvinding vertoont deze kettingboom 7 bevestigingsmiddelen 4 waarmee de kettingdraden 1 overeenkomstig aan voornoemde werkwijze kunnen bevestigd worden aan de kettingboomas 5.

10 De bevestigingsmiddelen 4 bestaan volgens de weergegeven uitvoeringsvorm hoofdzakelijk uit een uitsparing 14 in de kettingboomas 5 en een klemelement, bijvoorbeeld een as 15, dat met de uitsparing 14 op zodanige wijze kan samenwerken dat de kettingdraden 1 door deze onder het klemele-15 ment 15 te leiden kunnen vastgeklemd worden. Bij voorkeur zullen de uitsparing 14 en het klemelement of de as 15 onder de boomflanken 12 en 13 doorlopen, zodanig dat hierdoor het klemelement of de as 15 in de uitsparing 14 wordt vastgehouden. In dit geval zal evenwel volgens de uitvinding de 20 as 15 telescopisch uitgevoerd zijn en bijvoorbeeld uit drie gedeelten, respektievelijk 16 tot en met 18, bestaan. In ineengeschoven toestand kan de as 15 tussen de flanken 12 en 13 tot in de uitsparing 14 aangebracht worden, waarna hij uitgeschoven wordt.

8501380 - 3 -

De verschillende gedeelten 16, 17 en 18 kunnen dan bijvoorbeeld door middel van niet in de figuur weergegeven elementen ten opzichte van elkaar verankerd worden. Volgens een variante kan de telescopische as 15 ook van inwendige elasti-5 sche middelen voorzien zijn waardoor de as automatisch wordt uitgeschoven tot onder de boomflanken 12 en 13.

Het klemelement of de as 15 kan evenwel ook flexibel, in plaats van telescopisch uitschuifbaar, uitgevoerd zijn.

Het klemelement of de as 15 is zoals weergegeven in figuren 10 8 tot en met 11 bij voorkeur van excentrische uiteinden 19 en 20 voorzien, waardoor onder invloed van de wrijvings-kracht die de kettingdraden 1 op het klemelement uitoefenen een goede klemwerking ontstaat.

Volgens figuren 8 en 9 vertonen de excentrische uiteinden 15 19 en 20 een diameter die kleiner is dan de diameter van de as 15. De uiteinden 19 en 20 zijn in afzonderlijke uitsparingen 21 en 22 verzonken. Door de kracht die de kettingdraden 1 op de as 15 uitoefenen ontstaat in deze laatste een draaimoment waardoor een drukkracht F tussen een wand 20 van de uitspraring 14 en de as 15 ontstaat, dewelke in figuur 10 is aangeduid.

- 9 -

In figuur 11 wordt nog een variante weergegeven voor de excentrische uiteinden 19 en 20, waarbij volgens deze uitvoeringsvorm de uiteinden een diameter bezitten die gelijk is aan de diameter van de as 15. De afzonderlijke uitsparingen 21 en 22 5 zijn hierbij niet noodzakelijk. Op gelijkaardige wijze als in figuur 10 heeft een trekkracht in de kettingdraden 1 ook een drukkracht F van de as 15 op een wand van de uitsparing 14 tot gevolg, waardoor de kettingdraden 1 op hun beurt stevig vastgehouden worden.

10 Het is duidelijk dat de bevestigingsmiddelen 4 niet noodzakelijk door klemelementen dienen gevormd te worden en dat deze van een willekeurige andere aard kunnen zijn.

Eveneens kunnen detektoren of sensoren voorzien worden om een lege kettingboom of praktisch lege kettingboom te detêk-15 teren.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering van de werkwijze, doch zulke werkwijze alsmede de erbij aangewende kettingboom kunnen volgens velerlei varian-20 ten verwezenlijkt worden zonder buiten het kader der uitvin-. ding te treden.

8601380

Claims (11)

1. Werkwijze voor het wikkelen van een kettingboom, met het kenmerk dat bij de aanvang van het wikkelen de kettingdraden 5 (1) over een bepaalde lengte (L) dubbelgep1 o o id opgewikkeld worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de kettingdraden (1) op enige afstand (L) van hun uiteinden (3) aan de kettingboomas (5) bevestigd worden, waarna de alzo gevormde 10 vrije draadgedeelten (6) samen met de eigenlijke kettingdraden (1) die afkomstig zijn uit een draadtoevoer (2) op de ketting-boomas (5) gewikkeld worden.

3. Werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel met een kettingboom die gewikkeld werd volgens de werkwijze volgens 15 conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat van zodra bij het afwikkelen van de kettingboom (7) de uiteinden (3) van de kettingdraden (1) vrijkomen met het aanknopen van de nieuwe kettingdraden (8) gestart wordt, alvorens de te vervangen kettingboom (7) volledig afgewikkeld is. 20 4.- Werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel met een kettingboom die gewikkeld werd volgens de werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kettingboomwissel hoofd- ^ ^ ^ - 11 - zakelijk bestaat in. achtereenvolgens het aanknopen van de nieuwe kettingdraden (8) aan de uiteinden (3) van de vrije draadgedeeIten (6), terwijl de te vervangen kettingboom (7) nog verder afgewikkeld wordt; het losmaken van de bevestiging 3 waarmee de kettingdraden (1) aan de te vervangen kettingboom (7) bevestigd zijn en het verwijderen van de lege kettingboom ( 7 ) .

5. Werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel met een kettingboom die gewikkeld werd volgens de werkw-ijze 10 volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kettingboomwissel hoofdzakelijk bestaat in achtereenvolgens het aanknopen van de nieuwe kettingdraden (8) aan de uiteinden (3) van de vrije draadgedeelten (6), terwijl de te vervangen kettingboom (7) nog verder afgewikkeld wordt; het losmaken van de bevestiging 15 waarmee de kettingdraden (1) aan de te vervangen kettingboom (7) bevestigd zijn van zodra deze kettingboom (7) volledig afgewikkeld is, en het verwijderen van de lege kettingboom (7).

6. Werkwijze voor het uitvoeren van een kettingboomwissel volgens conclusie 3,4 of 5, met het kenmerk dat gedurende het aan- 20 knopen van de nieuwe kettingdraden (8) kontinu verder wordt geweven.

7. Kettingboom zoals aangewend bij de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 t.e.m. 6, waarbij deze hoofdzake-lijk bestaat uit een kettingboomas (5) en boomflanken (12, 8801380 V *£· - 12 - 13), met het kenmerk dat in de kettingboomas (5) bevestigings-middelen (4) voor het bevestigen van de kettingdraden (1) zijn aangebracht.

8. Kettingboom volgens conclusie 7, met. het kenmerk dat de be- 5 vestigingsmiddelen (4) bestaan uit een klemelement dat kan samenwerken met een uitsparing (14) die in de kettingboomas (5) is aangebracht .

9. Kettingboom volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het klemelement gevormd wordt door een as (15) die in de uitsparing (14) 10 past.

10. Kettingboom volgens één der conclusies 8 of 9, met het kenmerk dat de uitsparing (14) tot onder de boomflanken (12, 13) doorloopt, waarbij het klemelement (15) eveneens tot onder de boomflanken (12, 13) reikt, en hierdoor in de uitsparing (14) 15 wordt vastgehouden.

11. Kettingboom volgens één der conclusies 8 t.e.m. 10, met het kenmerk dat het klemelement of de as (15) excentrische uiteinden (19, 20) bezit.

12. Kettingboom volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat 20 het klemelement telescopisch is uitgevoerd. -IS IS.- Kettingboom volgens één der conclusies 8 t.e.m. 11, met het kenmerk dat het klemelement flexibel is. 860 1330