NL8601282A - Snijblok voor het in langwerpige delen snijden van knolvormige produkten. - Google Patents

Description

ft « i -1- 25448/CV/tl

Korte Aanduiding: Snijblok voor het in langwerpige delen snijden van knolvormige producten.

De uitvinding heeft betrekking op een snijblok voor het in langwer-5 pige delen snijden van knolvormige producten,zoals aardappelen,voorzien van een huis met een doortocht,waarin messen zijn cpgenomen ,die in de beoogde verplaatsingsrichting van de producten naast en achter elkaar en in haaks op elkaar verlopende richtingen staan opgesteld.

Dergelijke snijblokken worden bijvoorbeeld gebruikt voor het snijden 10 van frites waarbij in de doortocht een aantal messen staan opgesteld,die met zijn allen, gezien in de lengterichting van de doortocht,openingen begrenzen,waarvan de grootte overeenkomt met de beoogde dwarsdoorsnede van de te snijden voorwerpen,dus in het bijzonder de frites.

Bij de bekende snijblokken van deze soort zijn de messen veelal in 15 het blok vastgesoldeerd om te bewerkstelligen,dat tijdens bedrijf de messen in hun juiste stand in het blok blijven. Na verloop van tijd zijn de messen echter bot geworden en om de messen dan na te slijpen en/of door nieuwe scherpe messen te vervangen,moeten de botte messen uit het snijblok worden verwijderd door de soldeerverbindingen los te 20 smelten ,waarna de nieuwe messen in het blok kunnen worden aangebracht en weer moeten wonden vastgesoldeerd. Het zal duidelijk zijn,dat dit een tijdrovend en duur werk is.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een snijblok van bovengenoemde soort te verkrijgen,bij toepassing waarvan de messen op eenvoudige 25 en snelle wijze zijn uit te wisselen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat een eerste huisdeel is voorzien van twee stellen diametraal tegenover elkaar gelegen uitsparingen,waarbij de breedte van iedere uitsparing vanaf een open einde van de uitsparing in de richting van een gesloten einde van de 30 uitsparing trapsgewijs kleiner wordt ,en in deze uitsparing complementair gevormde uitstekende ruggen van een tweede huisdeel zijn opgenomen, terwijl de messen tussen de zich evenwijdig aan de lengteas verlopende begrenzingsvlakken van de uitsparingen en de ruggen liggen opgesloten.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen de 35 messen los tussen de begrenzingswanden. van de uitsparingen en de begren-zingswanden van de complementair aan de uitsparingen gevormde uitstekende 9601282 ί « -2- 25448/CV/tl ruggen worden opgenomen onder het waarborgen van een vaste stand van deze messen in het snijblok indien de beide huisdelen met elkaar zijn verbonden. Dit maakt een eenvoudige uitwisseling van de messen mogelijk, daar, nadat de beide huisdelen van elkaar zijn gescheiden, de messen 5 zonder meer kunnen worden uitgenomen en door andere messen kunnen worden vervangen,waarna men voor het fixeren van de messen slechts de beide huisdelen weer met elkaar behoeft te verbinden.

Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in langwerpige delen snijden van knolvormige producten, 10 zoals aardappelen,voorzien van een leidingsysteem waarin de producten met behulp van een fluïdum worden getransporteerd,terwijl in het leidingsysteem een snijblok voor het snijden van de producten is opgenomen.

Indien de in het snijblok aanwezige messen bot-geworden zijn moet het snijblok worden gedemonteerd en moeten de messen worden vervangen. Dit 15 brengt met zich mee,dat de inrichting langere tijd uit bedrijf is.

Volgens de uitvinding zijn nu een tweetal snijblokken bevestigd aan een gemeenschappelijke drager, welke verstelbaar-is tussen een eerste stand waarin het ene snijblok in het leidingsysteem is opgenomen en het andere snijblok naast het leidingsysteem is gelegen,en een tweede stand, 20 waarin het ene snijblok naast het leidingsysteem is gelegen en het andere snijblok in het leidingsysteem is opgenomen.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een snijblok waarvan de messen bot zijn geworden door verzwenking van de drager buiten het leidingsysteem worden gebracht,terwijl . gelijktijdig een ander 25 snijblok op de gewenste plaats in het leidingsysteem wordt ingebracht, zodat de inrichting slechts gedurende een verwaarloosbare korte tijd· buiten bedrijf zal zijn tijdens het verwisselen van de snijblokken.

Het naast het leidingsysteem , gelegen botte messen bevattende snijblok kan worden mitgewisseld voor een snijblok met scherpe messen of de 30 botte messen in het snijblok kunnen vervangen worden door scherpe messen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een inrichting voor het in langwerpige 35 delen snijden van knolvormige producten ,zoals aardappelen.

8301282

* A

-3- 25448/CV/tl

Fig. 2 toont schematisch in perspectief een aanzicht op een bij de inrichting volgens fig.1 toegepast snijblok.

Fig. 3 toont een met fig.2 overeenkomend aanzicht,waarbij de huis-delen van het snijblok op afstand van elkaar zijn weergegeven.

5 Fig. 4 toont een zijaanzicht op het van uitsparingen voorziene huisdeel.

Fig. 5 toont een onderaanzicht op fig.4.

Fig. 6 toont een aanzicht op een deel van het van uitstekende ruggen voorziene huisdeel.

tO Fig. 7 toont in perspectief een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een snijblok volgens de uitvinding.

Fig. 8 toont in perspectief het in fig.7 weergegeven snijblok met de beide huisdelen van dit snijblok op afstand van elkaar weergegeven .

15 Fig. 9 toont een aantal van de in een snijblok opgenomen messen.

Fig. 10 toont een doorsnede over een mes,gezien volgens de lijn X - X in fig.9· ·

Fig. 11 toont schematisch een aanzicht op een drager met een tweetal door deze drager ondersteunde snijblokken.

20 Fig. 12 toont een zijaanzicht op de drager volgens fig.11 met de daarop aansluitende leidingdelen van de inrichting.

De in fig.1 weergegeven inrichting omvat een reservoir 1 ,dat aan een uiteinde met behulp van een verbindingsgoot 2 in verbinding staat met een buffertank 3,terwijl het andere uiteinde van het reservoir via 25 een zuigbuis 4 is aangesloten op een pomp 5,welke kan worden aangedreven door een electromotor 6.

De perszijde van de pomp is via een zich omhoog uitstrekkende ver-bindingsleiding 7 aangesloten op horizontaal verlopende leiding 8.

De doorsnede van deze leiding 8 neemt in de richting van een schema-30 tisch weergegeven hieronder nader te omschrijven snijblok 9 geleidelijk in grootte af. Een centrale in het verlengde van de leiding 8 gelegen doortocht in het snijblok 9 verbindt de leiding 8 met een leiding 10, die is aangesloten op het van de leiding 8 afgekeerde uiteinde van het snijblok 9« De leiding 9 is aangesloten op het ondereinde van een zich 35 omhoog uitstrekkende leiding 11,die uitmondt in het boveneinde van een kamer 12,waarin een zeef 13 is opgesteld.

8801282 -4- 25448/CV/tl

Tijdens bedrijf zal de buffertank evenals het reservoir 1 met water zijn gevuld en kunnen te verwerken producten,zoals bijvoorbeeld aardappelen 14, in de verbindingsgoot worden gestort via een toevoer-opening 15. Deze aar&ppelen zullen met de vloeistof door de pomp 5 5 worden aangezogen en via de leiding 7 en 8 naar het messenblok 9 worden verpompt. Doordat daarbij de stroomsnelheid van de vloeistof in de leiding 8 geleidelijk zal toenemen worden de producten met hun lengteas althans nagenoeg evenwijdig aan de lengteas van de leiding 8 en evenwijdig aan de lengteas van het in het verlengde daarvan liggende snijblok 10 9 door het snijblok getransporteerd waarin de producten, bijvoorbeeld de aardappelen in langwerpige delen 14' worden gesneden. Deze delen worden met de vloeistof door de leiding 10 en de leiding 11 omhoog gepompt naar het bovenste gedeelte van de kamer 12 om in de kamer 12 over de zeef 13 naar beneden te bewegen. De vloeistof zal daarbij door de zeef 15 13 heenbewegen en via een op de onderzijde van de kamer 12 aangesloten afvoerleiding 16 weer worden teruggevoerd naar de buffertank 3,terwijl de langwerpige delen, bijvoorbeeld frites indien aardappelen zijn verwerkt, wordt afgevoerd door een afvoeropening 17.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een snijblok volgens de uitvinding 20 is nader weergegeven in de fig.2 - 6. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het snijblok 9 een tweetal in doorsnede in hoofdzaak cilindrisch huis-delen 18 en 19 die samen een in doorsnede cirkelvormige doortocht 20 begrenzen.

In het huisdeel 18 zijn een viertal uitsparingen 21- 24 aangebracht, 25 die twee aan twee diametraal tegenover elkaar zijn gelegen. Zoals in het bijzonder uit fig.4 blijkt neemt iedere uitsparing vanaf een open uiteinde van de uitsparing in de richting van een gesloten uiteinde van de uitsparing trapsgewijs in doorsnede af. Het breedste open uiteinde van een uitsparing ,zoals de uitsparing 21 weergegeven in fig.4, 30 wordt begrensd door een tweetal evenwijdig aan de hartlijn van het huisdeel 18,dat wil zeggen evenwijdig aan de hartlijn van de doortocht 20 verlopende begrenzingsvlakken 25, die via haaks daarop en in een naar elkaar toegekeerde richting verlopende begrenzingsvlakken 26 aansluiten op zich evenwijdig aan de begrenzingsvlakken 25 uitstrekkende 35 begrenzingsvlakken 27,die dichter bij elkaar zijn gelegen dan de begrenzingsvlakken 25.Deze begrenzingsvlakken 27 sluiten via smalle zich 85012g2 « -5- 25448/CV/tl dwars daarop uitstrekkende begrenzingsvlakken 28 aan op zich evenwijdig aan de b^enzingsvlakken 27 uitstrekkende begrenzingsvlakken 29 /waartussen de afstand weer kleiner is dan de afstand tussen de begrenzingsvlakken 27.

5 De afstand tussen een tweetal via een begrenzingsvlak 28 op elkaar aansluitende begrenzingsvlakken 27 en 29 is,gemeten in een richting loodrecht op deze vlakken en dus ook loodrecht op de hartlijn van het snij-blck gelijk aan de dikte van een hieronder nog nader te beschrijven in het snijblok opgenomen mes.

10 De vlakken 29 sluiten via evenwijdig aan de vlakken 26 verlopende vlakken 30 aan op zich evenwijdig aan de vlakken 29 uitstrekkende vlakken 31,die weer dichter bij elkaar zijn gelegen dan de vlakken 29.

De vlakken 31 sluiten weer via smalle met de begrenzingsvlakken 28 overeenkomende begrenzingsvlakken 32 aan op zich evenwijdig aan de be-15 grenzingsvlakken 31 uitstrekkende begrenzingsvlakken 33 ,die weer dichter bij elkaar zijn gelegen dan de begrenzingsvlakken 31. Deze begrenzingsvlakken 33 sluiten weer met behulp van met de vlakken 26 en 30 overeenkomende en zich evenwijdig aan deze vlakken uitstrekkende begrenzingsvlakken 34 aan op zich evenwijdig aan de begrenzingsvlakken 33 uitstrek-20 kende begrenzingsvlakken 35. De begrenzingsvlakken 35 sluiten weer via met de begrenzingsvlakken 28 overeenkomende begrenzingsvlakken 36 aan op zich evenwijdig aan de begrenzingsvlakken 35 uitstrekkende begrenzingsvlakken 37. De begrenzingsvlakken 37 sluiten via met de begrenzingsvlakken 26 overeenkomende en zich evenwijdig aan deze begrenzingsvlakken 26 uitstrekkende be-25 grenzingsvlakken .38 aan op zich evenwijdig aan de begrenzingsvlakken 37 uitstrekkende begrenzingsvlakken 39,waarvan de binnenste uiteinden zijn verbonden door een zich evenwijdig aan de begrenzingsvlakken 38 uitstrekkend begrenzingsvlak 40,dat het dichte uiteinde van de uitsparing 21 begrenst.

Twee diametraal tegenover elkaar gelegen uitsparingen,zoals de uitspa-30 ringen 21 en 22 of de uitsparingen 23 en 24 zijn gelijk aan elkaar.

Zoals echter uit fig.2 blijkt,zijn de het open einde van de uitsparingen 21 er. 22 begrenzende begrenzingsvlakken 25 een weinig langer uitgevoerd dan de overeenkomstige begrenzingsvlakken 25' van de uitsparingen 23 en 24 ,terwijl de verdere vormgeving van de uitsparingen 23 en 24 ge-35 lijk is aan die van de uitsparingen 21 en 22. Hiermede wordt bereikt, dat gezien in de lengterichting van het huisdeel 18 de uitsparingen 23 8601282 4 * -6- 25448/CV/tl en 24 een weinig versprongen staan opgesteld ten opzichte van de uitsparingen 21 en 22 voor een nog hieronder nader te omschrijven doel.

Het huisdeel 19 is voorzien van een viertal complementair aan de uitsparingen 21-24 gevormde uitstekende ruggen 41,die met behulp van 5 bouten 42 aan een draagplaat 43 zijn bevestigd en die een geheel met elkaar kunnen vormen of ieder afzonderlijk aan de draagplaat zijn bevestigd. In fig.6 is een enkele rug 41 weergegeven.

Het smalste boveneinde 42 van de rug 41 past daarbij met twee aan weerszijden daarvan gelegen messen tussen de beide begrenzingsvlakken 10 39 van de uitsparing 21. Het daarop aansluitende gedeelte 43 past tussen de begrenzingsvlakken 37, het daaropvolgende gedeelte 44 past tussen de begrenzingsvlakken 33,daarop aansluitend gedeelte 45 past tussen de begrenzingsvlakken 29 en het tegen de plaat 43 rustende breedste gedeelte 46 past tussen de.begrenzingsvlakken 25. Zoals verder uit fig.6 blijkt 15 zijn bij de aansluiting van een smaller gedeelte op een daaronder gelegen breder gedeelte in het verlengde van de begrenzingswanden van het smallere gedeelte gleuven 47 aangebracht voor het opnemen van de uiteinden van messen 48, die zich haaks ten opzichte van elkaar door de doortocht 20 uitstrekken.

20 : Uit de figuren zal het duidelijk zijn,dat de uiteinden van de mes sen over een gedeelte van hun hoogte zijn gelegen in de gleuven 47,terwijl de boven de gleuven uitstekende gedeelten van de uiteinden van de messen zijn opgenomen in de ruimtes,die worden begrensd door de zijdelingse begrenzingswanden van de uitsteeksels 42- 46 en de daar tegenoverliggende 25 begrenzingswanden 27,31,35 en 39 van de desbetreffende uitsparingen 21- 24. Daarbij wordt het snijblok zodanig in de inrichting opgesteld,dat gezien in de verplaatsingsrichting van de producten door het snijblok de afstand tussen de messen steeds kleiner wordt,dus gezien in fig.2 zullen de producten in de richting volgens pijl A door· hetsnijblok bewe- 30 Sen-

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig.10 is ieder snijmes tussen de tussen de huisdelen ingeklemde uiteinden van het mes onder een hoek X" van - 6° afgeschuind voor het vormen van de snijrand.

De beide het meest stroomopwaarts gelegen messen 48 zijn zonder onder-25 j brekingen uitgevoerd,zoals voor het onderste mes in fig.9 is weergegeven.

I De overige messen zijn voorzien van zich haaks op de snijrand uitstrek- l ' kende sleufgaten 49 ,die op zodanige afstand van elkaar zijn gelegen,dat 8601282 -7- 25448/CV/fcl de desbetreffende messen over de haaks daarop staande,meer stroomopwaarts gelegen messen kunnen worden geschoven.zoals in het bijzonder duidelijk in fig.2 is weergegeven. Baar in stroomafwaartse richting de afstand tussen tegenover elkaar gelegen messen geleidelijk kleiner wordt varieert 5 ook voor de verschillende messen de afstand tussen deze sleufgaten zoals in fig.9 eveneens is weergegeven.

Doordat de messen zo gedeeltelijk over elkaar heengrijpen wordt een goede ondersteuning van de messen verkregen.

Voor de montage van het snijblok 6 kunnen de messen in het geeigen-10 de patroon met hun uiteinden in de sleufgaten 47 van de vier uitstekende ruggen 41 van het huisdeel 19 worden geplaatst,waarna het huisdeel 18 over deze uitstekende ruggen kan worden geschoven om vervolgens aan de plaat 43 te worden vastgezet met behulp van bouten 50 die door in de plaat 43 aangebrachte gaten 51 kunnen worden gestoken en kunnen worden 15 geschroefd in in het huisdeel 18 aangebrachte van schroefdraad voorziene boringen 52. Daarbij zijn de messen automatisch in de beoogde juiste opstelling in het snijblok vastgezet. Voor uitwisseling van eventueel bot geworden messen 48 tegen scherpe messen behoeven de bouten 50 slechts te worden losgedraaid, waarna de beide huisdelen 18 en 19 weer uit el-20 kaar kunnen worden genomen en de messen uit het snijblok kunnen worden verwijderd.

Voor.tffit gemakkelijk hanteren van het snijblok kan aan het snijblok nog een handgreep 53 zijn bevestigd,zoals in fig.2 en 3 is weergegeven.

Uiteraard is de constructie volgens de uitvinding niet beperkt 25 op een in doorsnede ronde opbouw van de beide huisdelen en/of een in doorsnede ronde doortocht in het huisdeel.

Zo is in de fig.7 en 8 een snijblok weergegeven,waarbij zowel de huisdelen als de door de huisdelen begrensde doortocht een vierkante vormgeving heeft.Overeenkomstige onderdelen zijn hier met dezelfde 30 verwijzingscijfers aangeduid als in de fig.2 - 6 .Uiteraard zijn ook andere vormgevingen van de dwarsdoorsneden van de huisdelen en /of van de door de huisdelen begrensde doortocht mogelijk,zoals ellipsvormig, rechthoekig, ruitvormig enz.

In de fig.11 en 12 is een detail van een uitvoeringsvoorbeeld van 35 de in fig.1 weergegeven inrichting afgebeeld,waarbij het naar het snijblok toegekeerde einde van de leiding 8 evenals het naar het snijblok 8301232 -8- 25448/CV/tl g, « toegekeerde einde van de leiding 10 is bevestigd aan een steunplaat 50 resp. 51. Eventueel kunnen in de op de steunplaten 50 en 51 aangesloten uiteinden van de leidingen nog niet nader weergegeven afsluiters zijn aangebracht.

5 Tussen de steunplaten 50 en 51 is een drager 52 gelegen,die met behulp van een zich evenwijdig aan de in eikaars verlengde gelegen hartlijnen van de leidingen 8 en 10 uitstrekkend scharnieras 53 verzwenkbaar met het gestel 54 van de inrichting is gekoppeld.De verstelling van de drager 52 kan worden bewerkstelligd met behulp van een tussen het gestel 10 54 en de drager 52 aangebrachte verstelcilinder 54.

Door de drager worden een tweetal in de figuren schemarisch weergegeven snijblokken 55 en 56 ondersteund. Daarbij is ieder snijblok gelegen in een desbetreffende in de drager 52 aangebrachte uitsparing en ten opzichte van de drager vastgezet met behulp van een met behulp van een 15 scharnierpen 57 scharnierend met de drager gekoppelde en zich over het desbetreffende snijblok uitstrekkende beugel 58. De beugel 58 is daarbij tegen verzwenking om de scharnierpen 57 vastgezet met behulp van een gemakkelijk verwijderbare borgpen 59.

Met behulp van de verstelcilinder 54 is de drager 52 verzwenkbaar 20 tussen een tweetal in fig.11 aangeduide standen,waarbij in iedere stand een van de snijblokken 56 op de in fig.12 weergegeven wijze tussen de naar elkaar toegekeerde einden van de leidingen 8 en 10 is gelegen om tijdens bedrijf door deze leidingen bewogen producten te snijden,terwijl het andere snijblok buiten dit leidingsysteem is gelegen en na wegklappen 25 van de beugel 58 gemakkelijk en snel in de drager kan worden aangebracht resp. uit de drager worden verwijderd.

Zoals nog uit fig.12 blijkt zijn in de naar elkaar toegekeerde zijden van de steunen 50 en 51 groeven aangebracht voor het opnemen van af-dichtringen 60, die tegen de eindvlakken van het in het leidingssysteem 30 opgenomen snijblok aanliggen.

8601282

Claims (5)

1. Snijblok voor het in langwerpige delen snijden van knolvormige producten, zoals aardappelen , voorzien van een huis met een doortochfc waarin messen zijn opgenomen,die in de beoogde verplaatsingsrichting van de producten naast en achter elkaar en in haaks op elkaar verlopende rich- 5 tingen staan opgesteld,met het kenmerk,dat een eerste huisdeel is voorzien van twee stellen diametraal tegenover elkaar elkaar gelegen uitsparingen, waarbij de breedte van iedere uitsparing vanaf een open uiteinde van de uitsparing in de richting van een gesloten uiteinde van de uitsparing trapsgewijs kleiner wordt en in deze uitsparingen complementair ge-10 vormde uitstekende ruggen van een tweede huisdeel zijn opgenomen ,terwijl de messen tussen zich evenwijdig aan de lengteas verlopende begrenzings-vlakken van de uitsparingen en de ruggen liggen opgesloten.

2. Snijblok volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de uitstekende ruggen bij de overgang van een deel van de rug in een breeder deel van 15 de rug zijn voorzien van groeven voor het opnemen van de uiteinden van de messen zodanig dat deze messen over een deel van hun hoogte boven de groeven uitsteken,terwijl deze boven de groeven uitstekende delen van de messen liggen opgesloten tussen een begrenzingsvlak van de desbetreffende rug, een zich evenwijdig aan dit begrenzingsvlak uitstrekkend begrenzings-20 vlak van de uitsparing en een zich dwars op dit begrenzingsvlak van de uitsparing uitstrekkend verder begrenzingsvlak van de uitsparing.

3. Snijblok volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat althans een deel van de messen zijn voorzien van zich loodrecht op de lengteassen van de messen uitstrekkende inkepingen waardoorheen zich loodrecht op deze 25 messen verlopende messen uitstrekken.

4. Inrichting voor het in langwerpige delen snijden van knolvormige producten, zoals aardappelen, voorzien van een leidingsysteem waarin de producten met behulp van een fluïdum worden getransporteerd ,terwijl in het leidingsysteem een snijblok voor het snijden van de producten is opgenomen, 30 met het kenmerk,dat een tweetal snijblokken zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke drager,welke verstelbaar is tussen een eerste stand waarin het ene snijblok in het leidingsysteem is opgencmen en het andere snijblok naast het leidingsysteem is gelegen ,en een tweede stand,waarin het ene snijblok naast het leidingsysteem is gelegen en het andere snijblok 35 in het leidingsysteem is opgencmen. S601232 •r - -10- 25448/CV/tl

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de drager om een zich evenwijdig aan de lengteassen van de snijblokken uitstrekkende scharnieras verzwenkbaar is. t. „* ' *1 ^ v Q -J · " "J ^