NL1014204C1 - Krattengeleiding. - Google Patents
Krattengeleiding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1014204C1 NL1014204C1 NL1014204A NL1014204A NL1014204C1 NL 1014204 C1 NL1014204 C1 NL 1014204C1 NL 1014204 A NL1014204 A NL 1014204A NL 1014204 A NL1014204 A NL 1014204A NL 1014204 C1 NL1014204 C1 NL 1014204C1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- crates
- guide elements
- guide
- containers
- elements
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G21/00—Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
- B65G21/20—Means incorporated in, or attached to, framework or housings for guiding load-carriers, traction elements or loads supported on moving surfaces
- B65G21/2045—Mechanical means for guiding or retaining the load on the load-carrying surface
- B65G21/2063—Mechanical means for guiding or retaining the load on the load-carrying surface comprising elements not movable in the direction of load-transport
- B65G21/2072—Laterial guidance means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B08—CLEANING
- B08B—CLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
- B08B9/00—Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto
- B08B9/08—Cleaning containers, e.g. tanks
- B08B9/0821—Handling or manipulating containers, e.g. moving or rotating containers in cleaning devices, conveying to or from cleaning devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B08—CLEANING
- B08B—CLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
- B08B9/00—Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto
- B08B9/08—Cleaning containers, e.g. tanks
- B08B9/0861—Cleaning crates, boxes or the like
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Washing And Drying Of Tableware (AREA)
Description
4
Krattengeleiding.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de bovengeleiding van een stroom containers, in het bijzonder een stroom kratten, voor een transportinrichting voor die stroom containers in een industriële (was)machi-5 ne.
In krattenvouw- en krattenwasinstallaties, zoals bijvoorbeeld de installatie beschreven in Nederlands octrooi 1009800, is het noodzakelijk dat kratten via een geleiding van een station naar een volgend station ge-10 transporteerd worden. In een industriële wasmachine ontstaat tijdens het transporteren van niet in hoogte gesorteerde kratten, een grote opwaartse kracht onder de krat, bijvoorbeeld door waterstralen, waardoor de kratten (vooral de lagere) los of schuin komen te staan in de gelei-15 ding. Hierdoor is een bovengeleiding voor het transport van de kratten noodzakelijk.
Tot nu toe bestonden bovengeleidingen uit veel onderdelen. Vaak worden deze onderdelen vervaardigd van relatief kostbaar (RVS) materiaal. Door de vele onderdelen 20 treden er regelmatig storingen op. De bestaande systemen zijn voorts arbeidsintensief omdat zij moeilijk af te stellen zijn (bijvoorbeeld een verstelling voor de geleiding van kratten van andere hoogte) , en moeilijk te vervaardigen zijn.
25 Het is gebruikelijk om kratten na gebruik naar 1 o 14204 i 2 een centrale wasplaats te transporteren, waarbij gebruik gemaakt wordt van inklapbare kratten. Dergelijke kratten bezitten eenzelfde grondoppervlak, met in ingeklapte toestand eenzelfde hoogte. In uitgeklapte toestand kunnen 5 zij echter in hoogte verschillend zijn. Wanneer de ingeklapte kratten aangevoerd worden zijn zij ongesorteerd, dat wil zeggen dat een groep kratten die ter wassing wordt aangevoerd na het uitklappen kratten van verschillende hoogte bezit.
10 Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor de bovengeleiding van een stroom containers, in het bijzonder een stroom kratten, voor een transportinrichting voor die stroom containers in een industriële (was)machine te verschaffen waarin deze nadelen worden opgelost.
15 Hiertoe wordt een inrichting van de boven be schreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt door een meervoud van geleidingselementen met neerwaarts gerichte aanslag- danwel keeroppervlakken, welke op een hoogte boven het steunoppervlak voor de containers aangebracht 2 0 zijn en tegen de kracht van een bij ieder geleidingsele- ment behorend spanmiddel in wegduwbaar zijn door een passerende container. Hierdoor wordt een bovengeleiding verschaft waardoor containers geleid kunnen worden, in een richting normaal op een vlak van transport tijdens trans- 25 port door in het bijzonder een industriële (was) machine. De geleidingselementen kunnen door een hogere container zelf opzij geduwd worden en aldus passage daarvan niet belemmeren. Doordat zij door de spankracht toch een zijwaartse drukkracht uitoefenen op die hogere container 30 wordt deze toch enigermate neerwaarts gehouden en gesta-bilseerd. Na passage van de hogere container keert het geleidingselement vanzelf terug naar een voor een volgende, lagere container werkzame, boven het steunoppervlak reikende stand.
3 5 Het nadeel van de vele onderdelen en de, als gevolg van de vele onderdelen, vele storingen wordt hierbij opgeheven. Bovendien wordt een inrichting van relatief 1014204 3 eenvoudige constructie verschaft en wordt het lastige afstellen voorkomen.
Bij voorkeur zijn de geleidingselementen schar-nierbaar aangebracht, waarbij het voordelig is indien het 5 scharnier in een voorste gedeelte gelegen is. Voorts zijn de geleidingselementen bij voorkeur zijwaarts wegduwbaar aangebracht.
Op voordelige wijze is boven elk geleidingsele-ment tenminste een verder geleidingselement aangebracht 10 welke geleidingselementen onafhankelijk van elkaar weggeduwd kunnen worden. Op deze wijze kunnen ook de hogere containers op zekere wijze opwaarts tegengehouden worden. Meer of minder, boven elkaar aangebrachte, geleidingselementen kunnen weggeduwd worden al naar gelang de hoogte 15 van de containers.
In een voorkeursuitvoering voorziet de uitvinding daarin dat de geleidingselementen aan weerszijden van de stroom containers, in het bijzonder kratten, aangebracht zijn. Hierdoor worden de containers op stabielere 20 en doeltreffendere wijze bovenwaarts tegengehouden.
Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet daarin dat naburige geleidingselementen aan een zijde van de stroom containers zich op bij voorkeur constante onderlinge afstand van elkaar bevinden. Door ge-25 schikte keuze van deze constante onderlinge afstand wordt bereikt dat zich bij iedere container uit de stroom containers telkens een geleidingselement bevindt zodat containers over de gehele lengte van transport geleid worden. Bovendien wordt vervaardiging, opbouw en vervanging van de 30 inrichting voor de bovengeleiding vereenvoudigd.
Bij voorkeur omvatten de geleidingselementen een boogvormig, bij voorkeur cirkelvormig, opstaand zij- of buitengeleidingsoppervlak voor het geleiden van de containers, in het bijzonder een stroom kratten. Containers 35 welke boven de neerwaarts gerichte aanslagoppervlakken van de geleidingselementen uitsteken worden aan hun zijkanten, in een richting loodrecht op de transportrichting, even- 1014204 4 wij dig aan het vlak van transport, geleid door het boogvormig opstaand zij- of buitengeleidingsoppervlak van de geleidingselementen.
Door het buitengeleidingsoppervlak, in combina-5 tie met het kunnen worden opzij- of weggeduwd van de geleidingselementen wordt geleiding van de kratten bevorderd.
Op voordelige wijze is het neerwaarts gerichte aanslag- of keeroppervlak van de geleidingselementen 10 voorzien van een schuin tegen de aanvoerrichting gekeerd inloopvlak, voor het bevorderen van de samenwerking tussen container en geleidingselement.
Bij voorkeur is het aanslag- of keeroppervlak tevens in dwarsrichting, naar buiten toe oplopend. Hier-15 door wordt het eventuele terugbewegen van de container verhinderd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de geleidingselementen een uitsparing in de zijwaartse buitenrand voor opname van (een deel van) het spanmiddel, 20 bijvoorbeeld een spiraalveer.
In een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de boven elkaar aangebrachte geleidingselementen op de verticale as aangebracht met tussen naburige, boven elkaar liggende geleidingselementen tenminste een bus 25 geplaatst. Door toepassing van een bus worden de geleidingselementen op eenvoudige wijze op afstand van elkaar gehouden. Door de boven elkaar aangebrachte geleidingselementen op één as aan te brengen wordt een relatief eenvoudige constructie verkregen. Zij kunnen dan bovendien als 30 groep geplaatst en verwijderd worden.
Bij voorkeur zijn de geleidingselementen uit kunststof vervaardigd. Kunststof is eenvoudig te bewerken en goedkoop. Tevens worden de containers door kunststof geleidingselementen minder gemakkelijk beschadigd.
35 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het kunststof POM. Deze kunststof neemt geen vocht op en is derhalve goed bestand tegen waterzwel, hetgeen van voor- 10U204 5 deel is in een wasomgeving.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van de tekeningen beschreven worden.
5 Figuur 1 is een bovenaanzicht van de inrichting voor de bovengeleiding van een stroom containers.
Figuur 2A, 2B en 2C zijn respectievelijk een onderaanzicht, een doorsnede volgens de lijn A-A en een doorsnede volgens de lijn B-B van een geleidingselement 10 uit figuur 1.
Figuur 3A, 3B en 3C zijn zijaanzichten van de inrichting uit figuur 1, maar nu met boven elkaar aangebrachte geleidingselementen, en voor kratten van verschillende hoogte.
15 Figuur 4A en 4B zijn aanzichten op het U-pro- fiel. In figuur 4A is het U-profiel in "niet-gezette" toestand weergegeven.
Figuur 5 is een aanzicht in perspectief van de inrichting voor de bovengeleiding uit figuur 1 met U-20 profielen volgens figuur 4 en met verbindingsstangen.
De inrichting getoond in figuur 1 betreft een inrichting voor de bovengeleiding van een stroom kratten 1, voor een transportinrichting voor die kratten 1 in een industriële (was)machine. In figuur 1 is om redenen van 25 duidelijkheid slechts één krat 1 weergegeven met een horizontale buitenrand 2 en een verticaal opstaande bovenrand 3. In werkelijkheid bevinden zich op een transportbaan meerdere kratten 1 achter elkaar. Een krat 1 wordt in de richting van de pijl A getransporteerd op een trans-30 portband 100. De krat 1 wordt in dwarsrichting en in hoogte geleid door een aantal wegklapbare, geleidingselementen 4 die zich aan beiden kanten van de transportbaan bevinden.
De geleidingselementen 4 zijn wegklapbaar uitge-35 voerd door deze draaibaar aan te brengen om een bij ieder geleidingselement 4 behorende as 5, die bevestigd is op een frame dat twee U-profielen 7,7 omvat. De geleidings- 1014204 6 elementen 4 zijn draaibaar aangebracht tegen een bij ieder geleidingselement 4 behorende veer 16 in. De veer 16 kan opgenomen worden in een bij ieder geleidingselement 4 behorende uitsparing 6. De veer 16 zorgt voor een - niet 5 merkbaar remmende - aanligging van het geleidingselement 4 tegen de krat 1 en zorgt ervoor, dat een weggeklapt geleidingselement 4, na passeren van een krat 1, weer in zijn oorspronkelijke uitgangspositie terugkeert, zoals te zien is in figuur 1, voor en achter de krat 1. Bij voorkeur is 10 de veer 16 uitgevoerd als een spiraalveer omdat deze gemakkelijk in de handel verkrijgbaar zijn, eenvoudig aan te brengen zijn en goedkoop zijn.
In een industriële wasmachine ontstaat tijdens het transporteren en het wassen van de krat 1 een grote 15 opwaartse kracht onder deze krat 1, waardoor deze los of schuin kan komen te staan. Om dit los- of schuin komen te staan te verhinderen, zijn de geleidingselementen 4 voor de bovengeleiding voorzien van neerwaarts gerichte tegen-houdoppervlakken. Door nu de geleidingselementen 4 alle op 20 een bepaalde hoogte aan te brengen langs de transportbaan zal de krat 1, wanneer zijn horizontale buitenrand 2 niet boven de neerwaarts gerichte aanslagoppervlakken uitsteekt zoals weergegeven in figuur 1, door de neerwaarts gerichte aanslagoppervlakken van de geleidingselementen 4 geleid 25 danwel opwaarts tegengehouden worden. Immers zal de buitenrand 2 van de krat 1 nu, wanneer de krat 1 naar boven bewogen wordt, tegen de neerwaarts gerichte aanslagoppervlakken van de geleidingselementen 4 aankomen en in verticale richting op zijn plaats gehouden worden. Tevens wordt 30 de krat 1 langs zijn verticale opstaande bovenrand 3 geleid in een richting loodrecht op de transportrichting en evenwijdig aan het vlak van transport door een boogvormig buitengeleidingsoppervlak 8 van ieder geleidingselement 4 die zich naast de krat 1 bevindt. Door het boogvor-35 mige buitengeleidingsoppervlak 8 en doordat de geleidingselementen 4 wegklapbaar zijn, kunnen eventueel ook kratten 1 met verschillende breedte geleid worden. Het boogvormige 1014204 7 buitengeleidingsoppervlak 8 heeft hier een cirkelvorm waarvan het middelpunt excentrisch ligt ten opzichte van het scharnierpunt, zodat de geleidingselementen op vloeiende wijze weggeduwd kunnen worden.
5 Een krat 1 waarvan zijn horizontale buitenrand 2 wel boven de neerwaarts gerichte aanslagoppervlakken van de geleidingselementen 4 uitsteekt, zal vrij zijn in beweging in verticale richting en kan dan dus niet goed (in een richting loodrecht op het vlak van transport) op 10 zijn plaats gehouden worden. Bij voorkeur bevinden de geleidingselementen 4 zich op een voldoende kleine, gelijke onderlinge afstand van elkaar, zoals getoond in figuur 1. Hierdoor wordt bereikt dat zich bij iedere krat 1 meerdere geleidingselementen 4 bevinden zodat de kratten 1 15 over de gehele lengte van transport recht geleid worden.
Figuren 2A, 2B en 2C tonen respectievelijk een onderaanzicht, een doorsnede volgens de lijn A-A en een doorsnede volgens de lijn B-B van een geleidingselement 4 uit figuur 1. Het neerwaarts gerichte aanslagoppervlak 20 getoond in figuur 2A omvat een horizontaal deel 9 en een tweezijdig afgeschuind vlak 9a, 9b. Het tweezijdig (langs: 9a, dwars: 9b) afgeschuind vlak 9a, 9b optimaliseert enerzijds de geleiding van de horizontale buitenrand 2 van de krat 1 langs het neerwaarts gerichte aanslagoppervlak 25 van het geleidingselement 4 en zorgt ervoor dat de krat 1 met zijn horizontale buitenrand 2 goed kan inlopen onder het geleidingselement 4, ook bij knikovergangen in de transportbaan. Anderzijds zorgt het tweezijdig afgeschuind oppervlak 9a, 9b ervoor dat de kratten 1 in hoogte-rich-30 ting op hun plaats blijven en niet terug kunnen schuiven, waardoor een eventueel "scharen" voorkomen wordt. Het in richting 9b zijwaarts oplopende vlak bevordert het in opwaartse richting tegenhouden van de kratten, ook als er na verloop van de tijd speling in de ophanging van de 35 elementen 4, 14 mocht optreden en het element 4, 14 enigszins, gezien in een verticaal vlak loodrecht op de trans -portrichting, omhoog zou kunnen kantelen.
1 0 14204 8
Bij voorkeur zijn de geleidingselementen 4 uit kunststof vervaardigd. Kunststof is eenvoudig te bewerken en goedkoop. Tevens worden de kratten 1 door kunststof geleidingselementen 4 minder gemakkelijk beschadigd dan 5 wanneer stalen geleidingselementen 4 worden toegepast. POM is voor toepassing in een industriële wasmachine een geschikte kunststof omdat POM geen vocht opneemt en derhalve goed bestand is tegen waterzwel. Figuur 2B en 2C zijn respectievelijke doorsneden voor verduidelijking van 10 de afschuining van het tweezijdig afgeschuind vlak 9a, 9b.
Zijaanzichten van de inrichting uit figuur 1, maar nu met boven elkaar aangebrachte geleidingselementen 4,14 zijn getoond in figuren 3A en 3B. De geleidingselementen 4,14 kunnen onafhankelijk van elkaar weggeklapt 15 worden. Op deze wijze kunnen kratten 1 van verschillende hoogte geleid worden. Een krat 1 waarvan de horizontale buitenrand 2 zich tussen de geleidingselementen 4,14 in bevindt, zoals getoond in fig. 3A, wordt door de neer waarts gerichte aanslagvlakken van de geleidingselementen 20 14, in verticale richting op zijn plaats gehouden wanneer de krat 1 door een opwaartse kracht naar boven wordt geduwd. Evenzo kan een kleinere krat 1 waarvan de horizontale buitenrand 2 zich onder de geleidingselementen 4 bevindt en waarvan de bovenkant zich onder de neerwaarts 25 gerichte aanslagoppervlakken van de geleidingselementen 14 bevindt, zoals getoond in fig. 3B, door de neerwaarts gerichte aanslagvlakken van de geleidingselementen 4 in verticale richting op zijn plaats gehouden worden. De geleidingselementen 14 worden nu niet weggeklapt door de 3 0 krat zoals in fig. 3B te zien is. Op deze manier kan een stroom kratten met verschillende hoogtes geleid worden. De geleidingselementen 4,14 worden op afstand van elkaar gehouden door bussen 13. De tussenafstand van de geleidingselementen 4,14 wordt bepaald door de afmeting van de 35 bus. Opgemerkt wordt dat in figuur 3 slechts twee boven elkaar aangebrachte geleidingselementen 4,14 weergegeven zijn voor kratten 1 met twee verschillende hoogtes; er J 014204 9 kunnen echter ook meer dan twee geleidingselementen boven elkaar aangebracht worden (met eventueel tussen de geleidingselementen bussen aangebracht) als de kratten 1 meer dan twee hoogtes hebben.
5 Een der U-profielen 7 getoond in figuur 1 is meer in detail weergegeven (in nog niet "gezette" vorm, dat wil zeggen dat het profiel nog vlak is) in figuur 4A. In figuur 4B is een zijaanzicht getoond op een wel "gezet" U-profiel. De inrichting getoond in figuur 1 omvat twee 10 tegenover elkaar liggende ("gezette") U-profielen 7,7 zoals getoond in figuur 4B. Het ("gezette") U-profiel 7 omvat onder- en bovendelen 10,10. Bij montage aan een frame van het profiel 7 zijn de onder- en bovendelen 10,10 van tegenover elkaar liggende U-profielen 7,7 naar elkaar 15 toe gekeerd en zijn deze in hoofdzaak evenwijdig met het vlak van transport. In de onder- en bovendelen 10,10 zijn openingen 11 aangebracht voor opnemen van de respectieve verticale assen voor de geleidingselementen. Deze assen fungeren als draaiassen en zijn bij voorkeur aan hun 20 uiteinden van draadeinden voorzien. De draadeinden kunnen door middel van moeren vastgezet worden. Verder zijn in het profiel 7 openingen 12 aangebracht voor aanbrengen van het profiel 7 aan het frame. Door toepassen van een dergelijk U-profiel 7 is bevestiging en uitwisseling van de 25 geleidingselementen op eenvoudige en snelle wijze mogelijk. Bij voorkeur is het U-profiel vervaardigd van RVS 304. Dit materiaal heeft voor toepassing in een indus-trieële wasmachine goede eigenschappen.
Figuur 5 toont een aanzicht in perspectief van 3 0 de inrichting voor de bovengeleiding uit figuur 1 met schematisch weergegeven U-profielen 7,7 volgens figuur 4B en tussen de profielen 7,7 aangebrachte langsgeleidings-stangen 15. Voor duidelijkheid zijn in figuur 5 geen geleidingselementen getoond, deze zijn echter wel aanwe-35 zig. Kratten die met hun horizontale buitenrand boven alle (eventueel boven elkaar aangebrachte) geleidingselementen uitsteken worden door de langsgeleidingsstangen 15, in 1014204 10 hoogte tegengehouden (zie ook figuur 3C) . De langsgelei-dingsstangen 15 zijn net als profielen 7, 7 aan een frame bevestigd. De stangen 15 zijn daarbij middels meerdere pendelstaven 16 op een parallellogramachtige wijze met het 5 frame (niet weergegeven) verbonden, waarbij de pendelstaven 16 met verder niet weergegeven middelen selectief in een gewenste hoekstand ingesteld kunnen worden om de stangen 15 op de gewenste hoogte te zetten. Hierdoor wordt bereikt dat kratten over de gehele lengte van transport, 10 in de richting loodrecht op het vlak van transport, tegengehouden worden.
1 01420A
Claims (20)
1. Inrichting voor de bovengeleiding van een stroom containers, in het bijzonder kratten, voor een transportinrichting voor die stroom containers in een industtiële (was)machine, omvattende een meervoud van 5 geleidingselementen met neerwaarts gerichte aanslag-danwel keeroppervlakken, welke op een hoogte boven het steunoppervlak voor de containers aangebracht zijn en tegen de kracht van een bij ieder geleidingselement behorend spanmiddel in wegduwbaar zijn door een passerende 10 container.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de geleidingselementen scharnierbaar aangebracht zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het scharnier in een voorste gedeelte van het geleidingsele- 15 ment gelegen is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de geleidingselementen een cirkelvormige rand bezitten, waarvan het middelpunt stroomafwaarts van het scharnier gelegen is.
5. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, waarbij de geleidingselementen zijwaarts wegduwbaar aangebracht zijn.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij boven elk geleidingselement tenminste een 25 verder geleidingselement is aangebracht, welke geleidingselementen onafhankelijk van elkaar weggeduwd kunnen worden.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingselementen aan weerszijden van 30 de stroom containers, in het bijzonder een stroom kratten, aangebracht zijn. 1 o 14204
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij naburige geleidingselementen aan een zijde van de stroom containers, in het bijzonder een stroom kratten, zich op constante onderlinge afstand van elkaar 5 bevinden.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingselementen een boogvormig opstaand zij- of buitengeleidingsoppervlak omvatten voor het geleiden van containers, in het bijzonder een stroom 10 kratten.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het neerwaarts gerichte aanslag- of keeroppervlak van de geleidingselementen voorzien is van een schuin tegen de aanvoerrichting gekeerd inloopvlak.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het aanslag- of keeroppervlak tevens in dwarsrichting, naar buiten toe oplopend is.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingselementen een uitsparing in 20 de zijwaartse buitenrand omvatten voor opname van (een deel van) het spanmiddel, bijvoorbeeld een spiraalveer.
13. Inrichting volgens conclusie 6 of een der conclusies 7-12, wanneer afhankelijk van conclusie 6, waarbij de boven elkaar aangebrachte geleidingselementen 25 op een verticale as aangebracht zijn met tussen naburige, boven elkaar liggende geleidingselementen tenminste een bus geplaatst.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingselementen uit kunststof zijn 30 vervaardigd.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het kunststof POM is.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het frame twee tegenover elkaar liggende
35 U-profielen omvat, welke U-profielen ieder evenwijdige onder- en bovendelen omvatten, welke onder- en bovendelen van de tegenover elkaar liggende U-profielen naar elkaar 10142Ü4 toe gekeerd zijn en in hoofdzaak evenwijdig zijn met het vlak van transport, in welke onder- en bovendelen openin-gen aangebracht zijn voor opnemen van de respectieve verticale assen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de U-profielen vervaardigd zijn van RVS 304.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij tussen de U-profielen langsgeleiders voor de bovenzijde van de kratten aangebracht zijn.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de langsgeleiders in hoogte verstelbaar opgehangen zijn.
20. Inrichting omvattend een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. 15 -o-o-o-o-o-o-o-o- RB/KP 1014204
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014204A NL1014204C1 (nl) | 2000-01-27 | 2000-01-27 | Krattengeleiding. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1014204A NL1014204C1 (nl) | 2000-01-27 | 2000-01-27 | Krattengeleiding. |
NL1014204 | 2000-01-27 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1014204C1 true NL1014204C1 (nl) | 2001-07-30 |
Family
ID=19770680
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1014204A NL1014204C1 (nl) | 2000-01-27 | 2000-01-27 | Krattengeleiding. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1014204C1 (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2898587A1 (fr) * | 2006-03-15 | 2007-09-21 | Cetec Ind Conditionnement Soc | Dispositif de maintien et de translation de sacs |
EP2110328A1 (de) * | 2008-04-15 | 2009-10-21 | Krones AG | Verpackungsmaschine für Gebinde von Getränkebehältern, Führungselement hierfür und Verfahren zum Verpacken von Gebinden |
EP2746198A1 (de) * | 2012-12-24 | 2014-06-25 | Grumbach und Petermann GmbH | Fördereinrichtung |
CZ308395B6 (cs) * | 2019-02-11 | 2020-07-22 | WashZone s.r.o. | Vestavný přítlačně-fixační systém přepravek pro mycí linky přepravek |
-
2000
- 2000-01-27 NL NL1014204A patent/NL1014204C1/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2898587A1 (fr) * | 2006-03-15 | 2007-09-21 | Cetec Ind Conditionnement Soc | Dispositif de maintien et de translation de sacs |
EP2110328A1 (de) * | 2008-04-15 | 2009-10-21 | Krones AG | Verpackungsmaschine für Gebinde von Getränkebehältern, Führungselement hierfür und Verfahren zum Verpacken von Gebinden |
EP2746198A1 (de) * | 2012-12-24 | 2014-06-25 | Grumbach und Petermann GmbH | Fördereinrichtung |
CZ308395B6 (cs) * | 2019-02-11 | 2020-07-22 | WashZone s.r.o. | Vestavný přítlačně-fixační systém přepravek pro mycí linky přepravek |
EP3693094A1 (en) | 2019-02-11 | 2020-08-12 | WashZone s.r.o. | A built-in pressure and fixing crate system designed for crate washing lines |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP2632827B1 (fr) | Unité régulatrice versatile pour flux de récipients | |
US3934706A (en) | Article combining live wall guide rail | |
EP3246272B1 (de) | Rutsche und sortiereinrichtung sowie verfahren zum sortieren von stückgut | |
NL9500161A (nl) | Transportinrichting. | |
NL1014204C1 (nl) | Krattengeleiding. | |
US2494302A (en) | Articulated conveyer | |
NL2005789C2 (nl) | Module voor een modulaire transportmat en modulaire transportmat. | |
NL8800402A (nl) | Deegstukbuiginrichting. | |
US3552561A (en) | Automatic scullery apparatus | |
FR2696722A1 (fr) | Robot tunnel destiné au stockage et à la préparation automatisée de commande pour des objets de formes et de tailles diverses, et notamment de médicaments conditionnés en boîtes. | |
JPH06234411A (ja) | サイズの異なる物品のための線形供給器 | |
US3313400A (en) | Can conveyor | |
WO2009022908A1 (en) | Sorting apparatus | |
EP0468907A1 (fr) | Passerelle-support repliable pour banches de coffrage | |
FR3010062A1 (fr) | Dispositif d'approvisionnement d'un pressoir en fruits | |
NL8601621A (nl) | Transportinrichting. | |
US1896402A (en) | Conveyer take-off | |
NL1009800C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten. | |
FR2748007A1 (fr) | Equipage mobile pour la manutention de vetements et installation pour le chargement et le dechargement en vetements d'un vehicule | |
DE2006575B2 (de) | Vorrichtung zum Transportieren von leichten stehenden Behaltern geringer Grundfläche auf einem Transportband | |
NL1006993C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het sorteren van producten. | |
NL194077C (nl) | Stapelbare en nestbare houder of krat. | |
NL1018061C2 (nl) | Stelling voor het opslaan van productdragers en werkwijze voor het vervaardigen en gebruiken daarvan. | |
NL9201994A (nl) | Dozenstapelaar. | |
NL1004226C2 (nl) | Inrichting voor het behandelen van het oppervlak van bol- of knolvormige vruchten. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD2 | Lapsed due to expiration of the term of protection |
Effective date: 20060127 |