NL8002622A - Inrichting voor het snijden en kerven. - Google Patents

Description

* 80.3166/M/Rdm/sme

Korte aanduiding: Inrichting voor het snijden en kerven.

Aanvraagster noemt als uitvinder: MASATERU T0KUN0.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het snijden en kerven voor lange en vlakke materialen, die continu worden toegevoerd en wel in de lengte- en toevoerrichting hiervan.

Een dergelijke inrichting voor het opensnijden en 5 kerven of rillen is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3 831 502 en 3 882 765. Bij deze inrichtingen moet bij verandering van een order voor het snijden en kerven van het materiaal, dat wil zeggen het in de dwarsrichting van het materiaal veranderen van de plaats van het in de lengterichting van het materiaal snijden en 10 kerven, direct worden uitgevoerd zonder dat de afleveringssnelheid van het materiaal wordt vertraagd.

Bij deze inrichtingen zijn twee eenheden voor het snijden en kerven boven elkaar aangebracht. Wanneer het veranderen van een order begint, wordt het materiaal onmiddeilijk in de dwarsrich-15 ting met behulp van een draaiende schaar afgesneden. Het uitlopende gedeelte van het materiaal wordt na** de zojuist gebruikte eenheid geleid en loopt hier doorheen. Het inlopende gedeelte wordt dan naar de andere eenheid geleid, dat wil zeggen, de eenheid die gereed stond en met de snij- en kerfgereedschappen waarvan de standen op 20 montageassen zijn veranderd in overeenstemming met de aanwijzingen van de verandering van de order, en loopt vervolgens hierdoorheen. Wanneer het materiaal golfkarton is, wordt dit materiaal beschadigd wanneer het onder een hoek van ongeveer 7° of meer wordt gebogen. Daarom moet het materiaal onder flauwe hoeken worden geleid vanaf 25 de uitgang van de draaiende schaar naar de ingang van de eenheid en vanaf de uitgang van de eenheid naar de ingang voor een volgende behandeling. De totale lengte van de inrichting voor het snijden en kerven, dat wil zeggen de afstand vanaf de uitgang van de draaiende schaar naar de ingang voor de volgende bewerking, hetzij door de 30 bovenste eenheid of door de onderste eenheid moet daarom relatief 8 0 0 2 6 22 - 2 - lang zijn uitgevoerd. Het doel van de uitvinding is een inrichting voor het snijden en kerven te verschaffen van de soort waarin de verandering van een order onmiddellijk kan worden uitgevoerd en de lange vlakke materialen continu kunnen worden aangevoerd en voor 5 een volgende bewerking kunnen worden afgevoerd, zonder een vermindering van de loopsnelheden van de materialen. De lengte van de inrichting voor het snijden en kerven is hierbij zo veel mogelijk ingekort. De materialen die moeten worden gesneden en gekerfd, lopen hierbij bij benadering in een rechte lijn vanaf de uitgang van de 10 draaiende schaar naar de ingang voor een volgende bewerking door de bovenste of benedenste eenheid voor het snijden en kerven.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting voor het snijden en kerven die daardoor is gekenmerkt, dat deze een snijmachine voor het direct overdwars afsnijden van de ma-15 terialen bevat; een afbuiginrichting aangebracht bij de uitgang van deze snijmachine voor het geleiden van de materialen naar een bovenste plaats of naar een onderste plaats en wel naar een bovenste eenheid voor het snijden en kerven en naar een onderste eenheid voor het snijden en kerven, die boven elkaar in een machinegestel 20 zijn aangebracht, direct achter de afbuiginrichting en dat de eenheden voor het snijden en kerven kunnen omhoog gaan en dalen in het gestel van de machine en dat een bovenste voorste geleidings-plaat is ingericht om de materialen van de bovenste stand van de afbuiginrichting naar de ingang van de bovenste eenheid voor het 25 snijden en kerven te leiden en een bovenste en achterste leidplaat is ingericht om de materialen van de uitgang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven naar de ingang van een volgende bewerkings-station te leiden en dat een onderste voorste leiplaat is ingericht om het materiaal van de benedenste stand van de afbuiginrichting 30 naar de ingang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven te leiden en dat een onderste achterste leiplaat is ingericht voor het geleiden van het materiaal van de uitgang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven naar de ingang van een volgend be-800 2 6 22 - 3 - werkingsstation en dat de bovenste en onderste eenheid voor het snijden en kerven omhoog of omlaag wordt gebracht voor het uitvoeren van de verandering van de order en dat het in de lengterichting snijden en kerven wordt üitgevoerd op materialen die langs een in 5 hoofdzaak rechte lijn vanaf de dwarse snijmachine naar het volgende bewerkingsstation door een bovenste of onderste eenheid voor het snijden en kerven is te leiden.

Het voordeel hiervan is dat de bovenste en onderste eenheid voor het snijden en kerven gedurende de verandering van de 10 order omhoog of omlaag bewegen en de geleidingsplaten hiervoor en hierachter zijn aangebracht tezamen met deze eenheden omhoog of omlaag gaan.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht, waarin: 15 fig. 1 een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; fig. 2, 3 en 4 schematische zijaanzichten van de inrichtingen voor het naar boven of beneden plaatsen van de onderste en bovenste voor- resp. achterste geleidingsplaten; 20 fig. 5 een bovenaanzicht van het hoofddeel van de inrichting van fig. 1 waarin de bovenste voorste en achterste ge-leidingsplaat ter wille van de duidelijkheid zijn weggelaten; fig. 6-13 schema's die de werking van de inrichting; en 25 fig. 14-17 schematische zijaanzichten waaruit de hoofddelen van de inrichting in een andere uitvoering tonen.

De inrichting voor het snijden en kerven wordt aangebracht tussen een machine voor het vervaardigen van aan twee zijden glad golfkarton en een afsnijmachine die hierna nog zal worden be- 30 schreven.

De fig. 1-5 tonen de inrichting volgens de uitvinding die bestaat uit een snijmachine of een roterend mes 10, een afbuig^ inrichting 20, een bovenste voorste geleidingsplaat 30, een onderste 800 2 6 22 - 4 - voorste geleidingsplaat 40, een machinegestel 5Q. een bovenste eenheid 60 voor het snijden en kerven en een onderste eenheid 70 voor het snijden en kerven, welke eenheden boven elkaar op het machinegestel zijn aangebracht en verticaal beweegbaar zijn, alsmede een 5 bovenste achterste leiplaat 80 en een onderste achterleiplaat 90.

Het draaiende mes is een bekende inrichting, die onmiddellijk overdwars vlak materiaal zoals golfkarton kan afsnijden.

De voeding geschiedt continu vanaf de niet getekende inrichting voor het vervaardigen van tweezijdig glad golfkarton. De draaiende schaar 10 of snijinrichting is gemonteerd op een gestel 13.

De afbuiginrichting 20 is eveneens bekend en kan het voorste eind van het golfkarton A dat vanaf de roterende schaar 10 van een bovenste stand 221 naar een benedenste stand 222 of omge- afbuigen.

keerd wordt geleverd,/Het voorste eind 21 van de afbuiginrichting 15 20 is draaibaar op het gestel 13 ondersteund met behulp van een draagas 12 en ligt in lijn met de uitgang 11 van de draaiende schaar 10. Het achterste eind 22 van de afbuiginrichting is ingericht om verticaal te verplaatsen door middel van een hydraulisch cilinder-zuigersysteem 23, dat op het gestel 13 is gemonteerd, 20 Het voorste eind 31 van de bovenste en voorste leiplaat 30 is draaibaar gemonteerd op een gestel 51 met behulp van een as 32 zodat het voorste eind 31 in lijn kan liggen met de bovenste stand 221 van het achterste eind 22 van het afbuigorgaan 20, terwijl het achterste eind 33 van de bovenste en voorste leiplaat 30 is onder-25 steund op de bovenste einden van een paar koppelstangen 34, die zijn verbonden met het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40, zodat het achtereind 33 in lijn kan worden gebracht met de ingang van de bovenste eenheid 60 voor het snijden en kerven.

Het voorste eind 41 van de onderste en voorste leiplaat 30 40 is draaibaar gemonteerd op het gestel 51 door middel van een as 42, zodat het voorste eind 41 in lijn kan liggen met de benedenste stand 222 van het achtereind 22 van het afbuigorgaan 20, terwijl het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40 is on-8002622 - 5 - dersteund op een paar uitsteeksels 732 van de onderste eenheid 70 voor het snijden en kerven, en wel door middel van een steunstang 44 die bevestigd is aan de onderkant van het achterste eind 43, zodat dit eind in lijn kan worden gebracht met de ingang van de onderste 5 eenheid 70 voor het snijden en kerven.

De bovenste eenheid 60 voor het snijden en kerven en de onderste eenheid 70 hiervoor zijn bekende inrichtingen en elk is ingericht om golfkarton in repen te snijden en te kerven of te rillen, welk golfkarton doorlopend in zijn lengterichting wordt aan-10 gevoerd, De bovenste eenheid 60 voor het snijden en kerven is zoals is afgebeeld voorzien van assen 61 voor het snijgereedschap en assen 62 voor het kerfgereedschap, terwijl de snij- en kerfeenheid 70, zoals is afgebeeld, is voorzien van assen 71 voor het snijgereedschap en assen 72 voor het kerfgereedschap. De eenheden 60 en 70 15 hebben glijvlakken 64 en 74 die aan de voorzijde en aan de achterzijde van elk paar steunkasten 63 en 73 van de eenheden zijn aange-brccht en deze glijvlakken 64 en 74 zijn glijdbaar in'aanraking met verticale glijvlakken 53 op het gestel 50, Hydraulische cilinder-zuigersystemen 65 en 75 worden als aandrijving voor de verticale 20 verplaatsing van de eenheden 60 en 70 gebruikt. De cilinders 65 en 75 zijn resp, voorzien van cilinders 651 en 751 die aan het gestel 50 zijn bevestigd. De met deze cilinders 651 en 751 samenwerkende niet getoonde zuigers zijn met hun zuigerstangen 652 resp. 752 en koppelpennen 653 en 753 aan hun boveneinde verbonden met uitsteek-25 seis 631 en 731 van de steunkasten.

De eenheid 70 is van uitsteeksels 732 voorzien die zijn ingericht om een draagstang 44 van de onderste en voorste léi-plaat 40 te steunen en een draagstang 94 van de onderste en achterste leiplaat 90. Het gestel 50 is ook voorzien van opneemstukken 54 om 30 te voorkomen dat de draagstangen 44 en 94 onder het niveau van deze opneemstukken komen.

Het voorste eind 81 van de bovenste en achterste leiplaat 80 is draaibaar ondersteund op de boveneinden van een paar 800 2 6 22 - 6 - koppelstangen 84, die zijn verbonden met het voorste eind 91 van de onderste en achterste leiplaat 90, zodat het voorste eind 81 in lijn ligt met de uitgang van de eenheid 60, terwijl het achterste eind 83 van de bovenste en achterste leiplaat 80 draaibaar is onder-5 steund op het gestel 52 door middel van een draagas 82, zodat het achterste eind 83 altijd in lijn is met de ingang 101 van een volgend bewerkingsstation of een afkapmachine 100. Het voorste eind 91 van de onderste en achterste leiplaat 90 is ondersteund op de uitsteeksels 732 van de onderste eenheid door middel van de draag-10 stang 94, die bevestigd is op de onderste zijde van het voorste eind 91, zodat dit voorste eind in lijn ligt met de uitgang van de eenheid 70, terwijl het achterste eind 93 van de onderste en achterste leiplaat 90 draaibaar is ondersteund op het gestel 52 door middel van draagas 92, zodat het achterste eind 93 in lijn kan lig-15 gen met de ingang 101 van het volgende bewerkingsstation 100.

Fig. 1 toont een andere uitvoering waarin het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40 en het voorste eind 91 van de onderste en achterste leiplaat 90 resp. zijn ondersteund op de uitsteeksels 732 van de eenheid 70. In dit voorbeeld 20 zijn de steunassen 46 en 96 bevestigd aan het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40 en het voorste eind 91 van de onderste en achterste leiplaat 90 zijn draaibaar ondersteund in niet getoonde gaten, die in de uitsteeksels 732 van de eenheid 70 zijn aangebracht.

25 De werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt nu hierna beschreven. Zoals in de fig, 6-13 is getoond, zijn er werkstanden 601, 701 standen 602, 702 die klaar staan voor het gebruik en standen 603, 703 voor het gereed maken, welke standen in verband staan met een verticale verplaatsing van de eenheden 30 60 en 70. De werkstand is die stand, waarbij het golfkarton A zich door de eenheid 60 of 70 uitstrekt en wordt gesneden en gekerfd.

De stand voor het gereed maken is een stand waarbij de gereedschappen voor het snijden en kerven van de eenheid 60 of 70 op de assen 8002622 - 7 - worden gewisseld. De stand gereed voor het gebruik is een stand waarbij de eenheid 60 of 70 met het snij- en kerfgereedschap in de nieuwe standen klaar staan om in de gebruiksstand te worden geplaatst. De stand voor het gereed zijn voor gebruik kan samenvallen met de 5 stand voor het gereed maken van de gereedschappen/ dat wil zeggen de gereedmaakstand kan een stand zijn die klaar is voor het gebruik tengevolge van de ruimten en de inrichtingen voor het op de juiste plaats zetten van de snij- en kerfgereedschappen.

Wanneer de eenheid 60 in zijn werkstand 601 is ge-10 plaatst, zoals in fig. 13 is getoond, worden de snij- en kerfgereedschappen van de eenheid 70 van stand verandert in de voorbereidings-stand 703, Nadat de gereedschappen in de juiste standen zijn geplaatst, wordt de eenheid 70 naar de stand 702 geplaatst waar zij gereed staan voor gebruik, zoals in fig. 6 is getoond. Op het ogen-15 blik dat een order moet worden gewijzigd wordt eerst met behulp van een aandrijfmachine 730 de eenheid 70 in de stand 702 omhoog gebracht. Wanneer het wijzigen vap de order begint, wordt met de roterende schaar 10 het continu aangevoerde golfkarton A overdwars afgekapt. Zoals uit fig. 7 blijkt, wordt het afbuigorgaan 20 ge-20 draaid en het achterste einde 22 wordt vanuit zijn bovenste stand 221 naar een benedenste stand 222 gebracht, waardoor het voorste deel van het golfkarton dat wordt afgeleverd, nadat het is afgekapt, naar de onderste en voorste leiplaat 40 wordt gevoerd.

Op hetzelfde ogenblik werken de inrichtingen 65 en 75 25 om de werkende eenheid 60 op te heffen tezamen met de met eenzelfde snelheid werkende eenheid 70, waardoor de eenheid 60 van zijn werkstand 601 naar de stand 602 waarbij déze gereed is voor het gebruik te verplaatsen en de eenheid 70 wordt dan van de gereedstaande stand 702 naar de werkstand 701 geplaatst, zoals in fig. 8 is getoond.

30 Wanneer de eenheid 70 omhoog wordt gebracht, worden de draagstangen 44 en 94, die op de opneemdelen 54 rusten, omhoog geplaatst door de uitsteeksels 732 zoals in fig. 2 is afgebeeld. Het achterste eind van de bovenste en voorste leiplaat 30 wordt dan omhoog gebracht 8002622 - 8 - door de koppelstangen 34, terwijl het voorste eind van de bovenste en achterste leiplaat 80 omhoog wordt gebracht door de koppelstangen 84. Gedurende de verticale verplaatsing van de eenheden worden het achterste eind 33 van de bovenste en voorste leiplaat 30 en het 5 voorste eind 81 van de bovenste en achterste leiplaat 80 in lijn gehouden met de ingang van de eenheid 60 resp. met de uitgang hiervan, terwijl het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40 en het voorste eind 91 van de onderste en^achterste leiplaat 90 in lijn worden gehouden met de ingang resp. uitgang van 10 de eenheid 70. Het weglopende gedeelte van het golfkarton A dat door de draaiende schaar 10 is afgekapt, gaat nu door de eenheid 60 van de bovenste voorste leiplaat 30 en vervolgens van de bovenste en achterste leiplaat 80 naar de ingang 101 van het volgende bewerkings-station 100. Het inlopende gedeelte van het golfkarton A gaat door 15 de eenheid 70 vanaf de onderste en voorste leiplaat 40 en vervolgens vanaf de onderste en achterste leiplaat 90 naar de ingang 101 van het hieropvolgonde bewerkingsstation 100. Nadat de eenheid 60 naar de gereedstaande stand 602 is geplaatst, wordt deze vervolgens naar de stand 603 voor het gereedmaken bewogen, zoals in fig. 9 is ge-20 toond om de voorbereidingen voor een volgende orderverandering te kunnen treffen.

Wanneer het veranderen van order moet worden uitgevoerd in het geval het station voor het gereed maken ook de stand voor het gereed staan is en deze standen samenvallen, worden de 25 snij- en kerfgereedschappen van de eenheid 70 veranderd in de stand 702 wanneer de eenheid 60 in de werkstand 601 staat, zoals in fig. 6 is afgebeeld. Nadat de snij- en kerfgereedschappen op hun plaats zijn gebracht, wordt de eenheid 70 door middel van de aandrijfmachi-ne 730 op de juiste snelheid gebracht. Wanneer het veranderen van 30 order begint, werkt de draaiende schaar 10 om onmiddellijk het doorlopende golfkarton A af te snijden, zoals in fig. 7 is getoond en het inlopende deel van het golfkarton A dat na het snijden wordt afgeleverd, wordt naar de eerste en onderste leiplaat 40 gevoerd.

8002622 - 9 -

Op hetzelfde ogenblik werken de inrichtingen 65 resp. 75 om de werkende eenheid 60 en de volgende eenheid 70 omhoog te heffen waarbij de eenheid 60 van zijn werkzame stand 601 naar de stand 602 voor het gereedstaan wordt verplaatst en waarbij de eenheid 70 van 5 zijn stand 702 voor het gereed staan naar de werkstand 701 wordt geplaatst, zoals in fig. 8 is getoond. Het weglopende gedeelte van het golfkarton A gaat door eenheid 60 vanaf de bovenste en voorste léiplaat 30, waarbij dit gedeelte van de bovenste en achterste lei-plaat 80 naar de ingang 101 van het volgende bewerkingsstation 100 10 loopt. Het inlopende gedeelte van het golfkarton A dat naar de benedenste voorste léiplaat 40 wordt bewogen, gaat door de eenheid 70 vanaf de eerste en onderste léiplaat 40 en vervolgens van de achterste léiplaat 90 naar de ingang 101 van het volgende bewerkingsstation 100, Wanneer de eenheid 60 naar de stand 602 voor het gereed 15 staan is verplaatst worden de snij- eo kerfgereedschappen in een stand gebracht om een volgende orderverandering gereed te maken.

Het veranderen van de order vanaf de eenheid 60 naar de eenheid 70 is reeds hierboven beschreven. De verandering van de order van de eenheid 70 naar de eenheid 60 is in de fig. 10-13 ge-20 toond en is dezelfde zoals hierboven is beschreven. Het is dan ook niet noodzakelijk dit verder te beschrijven.

Fig. 14 toont een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is het achterste eind 33 van de bovenste voorste léiplaat 30 draaibaar ondersteund op uitsteeksels 25 632 van de eenheid 60 door middel van een draagstang 35 die is bevestigd aan de onderzijde van het achterste eind, zodat het achterste eind in lijn kan worden gebracht met de ingang van de eenheid 60 en het achterste eind 43 van de onderste voorste léiplaat is met zijn bodemeinden aan een paar koppelstangen 34 die van het achterste 30 eind 33 van de voorste léiplaat 30 hangen, zodat het achterste eind in lijn kan worden gebracht met de ingang van de eenheid 70. Het voorste eind 81 van een bovenste en achterste léiplaat 80 is draaibaar ondersteund op de uitsteeksels 632 van de eenheid 60 door mid-8002622 - 10 - del van een draagstang 85 die aan de onderzijde van het voorste eind is bevestigd, zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de eenheid 60 en het voorste eind 61 van de onderste achterste leiplaat 90 is draaibaar verbonden met de bo-5 demeinden van een paar koppelstangen 84, die van het voorste eind 81 van de bovenste en achterste leiplaat 80 omlaag hangen, zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de eenheid 70. Omdat de uitvoeringsvorm volgens fig. 14 geheel hetzelfde is als de eerder beschreven uitvoeringsvorm met uitzondering van 10 het hierboven beschreven gedeelte, is een verdere beschrijving niet noodzakelijk.

Fig. 15 toont verder een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is het achterste eind 33 van een voorste en bovenste leiplaat 30 die zich in de lengte-15 richting kan uitstrekken of samentrekken, draaibaar ondersteund op uitsteeksels 632 van de eenheid 60 door middel van een draagstang die aan de onderzijde van het achterste eind is bevestigd, zodat het achterste eind in lijn kan worden gebracht met de ingang van de eenheid 60 en het achterste eind 43 van de onderste en voorste lei-20 plaat die zich in de lengterichting kan uitstrekken en samentrekken is draaibaar ondersteund op uitsteeksels 732 van de eenheid 70 door middel van een draagstang 44 die is bevestigd aan het ondervlak van het achterste eind, zodat het achterste eind in lijn kan worden gebracht met de ingang van de eenheid 70. Het voorste eind 81 van 25 een bovenste en achterste leiplaat 80, die zich in de lengterichting kan uitstrekken en samentrekken, is bij 81 draaibaar ondersteund op uitsteeksels 632 van de eenheid 60 door middel van een steunstang 85 die aan het ondervlak van het voorste eind is bevestigd, zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de 30 eenheid 60 en het voorste eind 91 van een onderste en achterste leiplaat 90, die zich eveneens in de lengterichting kan uitstrekken en samentrekken, is draaibaar ondersteund op uitsteeksels 732 van de eenheid 70 door middel van een draagstang 94, die aan de onderzijde 8002622 - π - van het voorste eind is bevestigd, zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de eenheid 70. Omdat de uitvoeringsvorm volgens fig. 15 dezelfde is als de vorige uitvoeringsvorm met uitzondering van hetgeen hierboven beschreven is, is 5 een verdere beschrijving overbodig.

Fig. 16 toont een nog andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin het achterste einde 33 van de bovenste voorste leiplaat is ondersteund op de bovenste einden van een paar koppelstangen, waarvan één wordt aangedreven door een inrichting voor het 10 laten hellen en laten aflopen (cilinder-zuigersysteem) 733 dat gemonteerd is op het gestel 50 van de machine, zodat het achterste eind 33 in lijn met de ingang van de eenheid 60 kan worden gebracht en het achterste eind 43 van de onderste en voorste leiplaat 40 draaibaar is verbonden met de benedenste einden van een paar koppel-15 stangen 34, die draaibaar hangen vanaf het achterste eind 33 van de bovenste voorste eindplaat 30, zodat het achterste einde 43 in lijn kan worden gebracht met de ingang van de eenheid 70. Het voorste eind 81 van een bovenste en achterste leiplaat 80 is ondersteund op de boveneinden van koppelstangen, waarvan één wordt aangedreven door 20 een andere inrichting voor het hellen en laten aflopen (cilinder-zuigersysteem) 733 gemonteerd op het gestel 50 van de machine zodat het voorste eind 81 in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de eenheid 60 en het voorste eind 91 van een onderste achterste leiplaat 90 is draaibaar verbonden met de benedeneinden van een paar 25 koppelstangen 84, die draaibaar hangen aan het voorste eind 81 van de achterste leiplaat 80, zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de uitgang van de eenheid 70. De inrichtingen 733 voor het laten hellen en laten aflopen werken tezamen met de inrichtingen 65 en 75 door op zichzelf bekende electrische, hydraulische of me-30 chanische middelen, zodat de achtereinden 33 en 43 van de eerste lei-platen 30 en 40 in lijn kunnen worden gebracht met de ingangen van de eenheden 60 resp. 70 die omhoog of omlaag worden gebracht en wel zodanig dat de eerste einden 81 en 91 van de de achterste leiplaten 8002622 - 12 - 80 en 90 in lijn kunnen worden gebracht met de uitgangen van de eenheden 60 resp. 70. Ook hierbij behoeft de inrichting niet nader . te worden beschreven omdat deze met uitzondering van het hierboven-staande gelijk is aan de voorgaande uitvoeringsvorm.

5 Zoals hiervoor is beschreven zijn bij de inrichting volgens de uitvinding de bovenste en onderste voorste leiplaten en de bovenste en onderste achterste leiplaten ingericht om steeds in lijn met de ingang resp. uitgang van de bovenste en onderste eenheid te zijn wanneer de eenheden stijgen of dalen tussen een werk-10 stand en een stand waarbij zij klaar voor het gebruik staan. De voorbereidingsstand kan hierbij samenvallen met de stand waarbij de eenheden klaar voor het gebruik zijn. Voorts kunnen, omdat de werk-standen van de bovenste en onderste eenheden dicht bij elkaar zijn, de werkstanden van de inrichtingen elkaar overlappen. De verandering 15 van order voor het snijden en kerven kan dus steeds onmiddellijk worden uitgevoerd. Bovendien kunnen de materialen worden gesneden en gekerfd terwijl zij lopen volgens een praktisch rechte lijn van de uitgang van de snijmachine door of wel de bovenste of onderste eenheid naar de ingang van een volgend bewerkingsstation. Hierdoor 20 kan de inrichting volgens de uitvinding, wat de totale lengte van de snij- en kerfinrichting betreft, maximaal worden verkort. De zeer effectief werkende snij- en kerfinrichting volgens de uitvinding kan op plaatsen worden geïnstalleerd waar oude inrichtingen voor het vervaardigen van golfkarton zijn geplaatst en er is niet 25 meer ruimte noo’dzakelijk.

8002622

Claims (8)

1. Snij- en kerfinrichting voor het onmiddellijk veran deren van de snij- en kerfbewerkingen langs de bewegingsrichting van continu toegevoerde lange en vlakke materialen voor het uitvoeren van de snij- en kerfbewerkingen zonder vermindering van de voort-5 bewegingssnelheid van het materiaal dat voor een volgende bewerking af leverbaar is, m e t het kenmerk, dat de snij- en kerfinrichting een snijmachine voor het onmiddellijk in de dwarsrichting afsnijden van de materialen bezit, een afbuigorgaan aangebracht bij de uitgang van deze snijmachine om het materiaal naar een bovenste 10 en een benedenste stand te leiden en dat een bovenste snij- en kerf-eenheid alsmede een onderste snij- en kerfeenheid boven elkaar in een machinegestel zijn aangebracht achter het afbuigorgaan waarbij de snij- en kerfeenheden in staat zijn in het machinegestel omhoog en omlaag te gaan en dat een bovenste en voorste leiplaat is inge-15 richt om het materiaal van een bovenste stand van het afbuigorgaan naar de ingang van de bovenste eenheid*voor het snijden en kerven te leiden terwijl voorts een bovenste en achterste leiplaat is ingericht om het materiaal vanaf de uitgang van deze bovenste eenheid voor het snijden en kerven naar een ingang van een volgend bewerkings-20 station te leiden en dat een onderste en voorste leiplaat is ingericht om het materiaal vanaf een benedenste stand van het afbuigorgaan naar de ingang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven te leiden, terwijl een onderste en achterste leiplaat is ingericht om het materiaal vanuit de uitgang van de onderste eenheid 25 voor het snijden en kerven naar de ingang van een volgend bewerkings-station te leiden en dat de bovenste en onderste eenheid voor het snijden en kerven tot stijgen en dalen worden gebracht gedurende het uitvoeren van het veranderen van een order en dat in de lengterichting verlopende snij- en kerfbewerkingen op materiaal wordt uit-30 gevoerd dat langs een in hoofdzaak rechte lijn van de snijmachine 8002622 - 14 - naar het volgende bewerkingsstation door één van de bovenste of onderste eenheden voor het snijden en kerven worden geleid.

2. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat het voorste eind van 5 de onderste voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel zodat het voorste eind in lijn kan worden gebracht met de benedenste stand van de afbuiginrichting, terwijl het achterste eind van de onderste en voorste leiplaat is ondersteund op uitsteeksels van de onderste eenheid voor het snijden en kerven, zodat het achterste 10 eind hiervan in lijn is met de ingang van deze onderste eenheid voor het snijden en kerven en dat het voorste eind van de bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op dit gestel en het voorste eind hiervan in lijn ligt met de bovenste stand van de afbuiginrichting terwijl het achterste eind van de bovenste en voorste lei-15 plaat is ondersteund op een paar koppelstangen, die zijn aangebracht op het achterste eind van de onderste en voorste leiplaat, waardoor het achterste eind in lijn is met de ingang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven.

3. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclu-20 sie 1, m e t h e t kenmerk, dat het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat is ondersteund op uitsteeksels van de onderste eenheid voor het snijden en kerven, zodat het voorste eind hiervan in lijn is met de uitgang van deze onderste eenheid voor het snijden en kerven, terwijl het achterste eind van deze onder- 25 ste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel, zodat het achterste eind hiervan in lijn is met de ingang van een volgend bewerkingsstation en dat het voorste eind van de bovenste en achterste leiplaat is ondersteund op een paar koppelstangen voorzien aan het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat, zo-30 dat het voorste eind in lijn is met de uitgang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven terwijl het achterste eind van de 8002622 - 15 - bovenste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en in lijn is met de ingang van het volgende bewerkingsstation.

4. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het voorste eind van de 5 bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel en het voorste eind in lijn is met de bovenste stand van de afbuig-inrichting, terwijl het achterste eind van de bovenste en voorste leiplaat vrij is gemonteerd op uitsteeksels van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven, zodat het achterste eind in lijn ligt 10 met de ingang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven en dat het voorste eind van de onderste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en in lijn is met de onderste stand van de afbuiginrichting, terwijl het achterste eind van de onderste en voorste leiplaat is verbonden met de einden van een paar koppel-15 stangen die hangen van het achterste eind van de bovenste en voorste leiplaat, zodat het achterste eind in lijn ligt met de ingang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven.

5. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voorste eind van dé bovenste 20 en achterste leiplaat vrij is gemonteerd op uitsteeksels van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven, waardoor dit voorste eind in lijn is met de uitgang van deze bovenste eenheid terwijl het achterste eind van de bovenste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel en in lijn met een ingang van een volgend 25 bewerkingsstation is en dat het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat is verbonden met de einden van een paar koppelstangen, die hangen vanaf het voorste eind van de bovenste en achterste leiplaat en het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat in lijn is met de onderste eenheid voor het snijden en 30 kerven terwijl het achterste eind van deze onderste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en in lijn met de ingang naar een 8002622 - 16 - volgend bewerkingsstation is.

6. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het voorste eind van de bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel, 5 waarbij het voorste eind in lijn is met de bovenste stand van de afbuiginrichting terwijl het achterste eind van de bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op uitsteeksels van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven zodat dit achterste eind in lijn is met de ingang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven 10 en dat het voorste eind van de onderste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en in lijn is met de onderste stand van de afbuiginrichting, terwijl het achterste eind van de onderste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op uitsteeksels van de onderste eenheid voor het snijden en kerven en dit achterste 15 eind in lijn is met de ingang van deze eenheid voor het snijden en kerven.

7. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het voorste eind van de bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op uitsteeksels 20 van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven,zodat het voorste eind in lijn is met de uitgang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven terwijl het achterste eind van deze bovenste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en dit achterste eind in lijn is met de ingang naar een volgend bewerkingsstation en 25 dat het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op uitsteeksels van de onderste eenheid voor het snijden en kerven en dit voorste eind in lijn is met de uitgang van deze onderste eenheid voor het snijden en kerven, terwijl het achterste eind van deze onderste en achterste leiplaat draaibaar is onder-30 steund op het gestel en in lijn met de ingang naar een volgend bewerkingsstation is. 8002622 - 17 -

8. Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het voorste eind van de bovenste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel welk voorste eind in lijn is met de bovenste stand van de afbuig- 5 inrichting terwijl het achterste eind van deze bovenste en voorste leiplaat is verbonden met de boveneinden van een paar koppelstangen die worden aangedreven door een inrichting voor het stijgen en dalen van cfit bovenste eind, zodat het achterste eind van de leiplaat in lijn is met de ingang van de bovenste eenheid voor het snijden en 10 kerven en dat het voorste eind van de onderste en voorste leiplaat draaibaar is ondersteund op het gestel en dit voorste eind in lijn is met de benedenste stand van de afbuiginrichting, terwijl het achterste eind van de onderste en voorste leiplaat verbonden is met de onderste einden van de koppelstangen en dit achterste eind in lijn 15 is met de ingang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven. 1 8002622 Inrichting voor het snijden en kerven volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het voorste eind van de bovenste en voorste leiplaat is verbonden met de boveneinden van een paar koppelstangen die aandrijfbaar zijn door een inrichting 20 voor het stijgen en dalen van de bovenste en onderste achterste lei-platen, zodat het voorste eind in lijn is met de uitgang van de bovenste eenheid voor het snijden en kerven, terwijl het achterste eind van deze bovenste en achterste leiplaat draaibaar is ondersteund op een gestel en dit achterste eind in lijn is met de ingang naar 25 een volgend bewerkingsstation en dat het voorste eind van de onderste en achterste leiplaat verbonden is met de onderste einden van deze koppelstangen en het voorste eind in lijn is met de uitgang van de onderste eenheid voor het snijden en kerven terwijl het achterste eind van deze onderste en achterste leiplaat draaibaar is 30 ondersteund op het gestel en dit achterste eind in lijn is met de ingang naar een volgend bewerkingsstation.