NL8001710A - Inrichting voor de afvoer van materiaal uit een silo. - Google Patents

Description

- 1 -

Inrichting voor de afvoer van materiaal uit een silo.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de afvoer van materiaal uit een silo.

Zoals bekend· kan bij de afvoer van materiaal uit een silo zogenaamde "brugvorming" optreden. Dit doet zich 5 in het bijzonder voor daar in het algemeen de afvoeropening, aangebracht aan de onderzijde van de silo, aanmerkelijk kleiner zal zijn dan de afmetingen van de dwarsdoorsnede van de silo op enige afstand boven de afvoeropening.

Getracht wordt wel om de brugvorming op te heffen door het 10 in trilling brengen van de wand of wanden van de silo, bijv. met behulp van vibrators.

Een dergelijke methode blijkt in het bijzonder niet te voldoen wanneer de silo gebruikt wordt voor opslag van meel waaraan vloeistoffen en stoom zijn toegevoegd, 15 welk meel'· vanuit de silo.toegevoerd moet worden aan êên of meer persen voor het vervaardigen van brokken veevoer of dergelijke.

Om het meel toch uit de silo te kunnen verwijderen, wordt daarom in de silo een ongeveer vertikaal lopende as 20 aangebracht, die is voorzien van schroefbladen om de meelmassa in beweging te kunnen brengen en te houden.

De as met schroefbladen dient dan tegelijkertijd als meng-inrichting maar voor de aandrijving ervan is een grote hoeveelheid energie noodzakelijk.

25 De uitvinding verschaft nu een afvoerinrichting die bijzonder betrouwbaar werkt en weinig energie vereist en die daardoor is gekenmerkt, dat de inrichting wordt gevormd door ten minste ëén aan de bovenzijde open goot, die in hoófdzaak in horizontale richting onder de silo loopt 30 en waarvan het bovenoppervlak zodanige afmetingen heeft ten opzichte van de dwarsdoorsnede-afmetingen van de silo dat geen brugvorming in het materiaal in de silo kan optreden, in welke goot een, met behulp van een motor aan te drijven, as is aangebracht, die is voorzien van 35 onderling op afstand van elkaar gelegen en over de omtrek van de as verdeeld staande schoepen, die zodanig zijn 8001710 « - 2 - gericht dat zij een verplaatsing van het materiaal in de goot kunnen veroorzaken bij verdraaiing van de as in de richting van een afvoeropening, die in de onderzijde van de goot nabij het ene uiteinde daarvan is aangebracht, 5 Het zich in de silo bevindende materiaal zakt dus al het ware in de goot en wordt door middel van de op de as aanwezige schoepen aan de afvoeropening toegevoerd.

Gebleken is dat voor dit doel geen transportschroef kan worden toegepast.

10 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zullen de wanden van de silo vanaf de bovenrand van de goot kunnen divergeren onder een hoek met de vertikaal, die ten hoogste 20° bedraagt. Het zal duidelijk zijn dat hoe kleiner de hoek is, des te minder kans op brugvorming aanwezig is. In het 15 algemeen zal dan ook de dwarsdoorsnede van de silo ongeveer even groot zijn als het bovenoppervlak van de goot.

Ter beperking van de diameter van de goot zullen meestal meer dan twee goten naast elkaar zijn aangebracht, waarbij de tussen de goten aanwezige wand zich uitstrekt 20 tot ongeveer de hoogte van de hartlijnen van de in de goten aangebrachte assen.

Bij een rechthoekige dwarsdoornede van de silo kan dus op het ondereinde daarvan een uit enkele goten bestaande afvoerinrichting zijn aangèbracht, waarvan de afmetingen 25 aan de bovenzijde nagenoeg gelijk zijn aan die van de silo. Doordat de silo niet behoeft te worden voorzien van wanden die schuin naar een kleine afvoeropening toe lopen,kan bij .een bepaalde hoogte van de silo een maximale opslagcapaciteit worden verkregen.

30 Bovendien is gebleken dat voor het aandrijven van de in de goten aanwezige assen slechts een zeer geringe hoeveelheid energie is vereist. Bij een in de praktijk uitgevoerde installatie bleek het geïnstalleerde vermogen slechts een vijfentwintigste deel te bedragen van het vermogen geïnstal-35 leerd voor het aandrijven van de vertikale as, die eerst in de silo aanwezig was.

Om de inrichting aan te kunnen passen op de afvoer van verschillende materialen, zullen de op de as aangebrachte schoepen bij voorkeur instelbaar zijn.

40 Daartoe kan elk der schoepen zijn verbonden met een 8001710 ♦ . λγ - 3 - blok, dat door middel van ëên door de as heengaande bout op de as is vastgezet, waarbij de as een vierkante of veelhoekige dwarsdoorsnede heeft.

Het blok kan dus aan de, naar de as toegekeerde zijde, 5 vlak zijn uitgevoerd en met dit vlak tegen ëén der zijvlakken van de as aan worden getrokken. Nadat de bout iets is losgedraaid kan het blok in de gewenste stand worden gezet, waarna de bout wordt aangedraaid..

B$j voorkeur zal daarbij elke schoep losneembaar zijn 10 verbonden met het bijbehorende blok, zodat bij het vervangen van een schoep de ingestelde stand daarvan behouden blijft, vjraardoor het vervangen bijzonder weinig tijd vereist.

In het algemeen zal elke goot bij de uiteinden zijn afgesloten door middel van een schot, in welke schotten 15 ondersteuningen zijn aangebracht voor het opnemen van de legers van de as. De schotten vormen in wezen de voortzetting van de wanden van de silo.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de band van een uitvoeringsvoobbeeld, weergegeven in de tekening, 20 waarin: fig. 1 een bovenaanzicht toont van een afvoerinrichting volgens de onderhavige uitvinding, bestaande uit drie goten, waarbij echter bepaalde delen zijn weggelaten ter wille van de duidelijkheid? 25 fig. 2 schematisch een dwarsdoorsnede toont volgens de lijn II-II van fig. 1; en fig. 3 een dwarsdoorsnede toont volgens de lijn III-III van fig. 1.

De in de tekening weergegeven inrichting bestaat uit 30 door de platen 1, 2 en 3 gevormde goten, die aan de uiteinden zijn afgesloten door de dwarswanden 4 en 5. De platen 1,..3, 4 en 5 zijn bij hun bovenrand verbonden met een rondom lopend hoekprofiel 6 dat door middel van bouten vastgezet kan worden aan de onderrand van een niet weer-35 gegeven silo. De platen 4 en 5 zijn met de platen 1, 2 en 3 eveneens verbonden met behulp van een hoekprofiel 7 resp. 8.

Elke goot is voorzien van een afvoeropening 9 met een aansluitflens 10.

Op de platen 4 en 5 zijn ondersteuningen 11 resp. 12 40 bevestigd met behulp van bouten 13 en in elk der ondersteu- 8001710 - 4 - ningen 11 en 12 is een as 14 draaibaar aangebracht. Bij zijn ene uiteinde 15 wordt de as 14 voorzien van een niet-weergegeven koppeling, die de verbinding tot stand brengt met een eveneens niet weergegeven motor, die wordt onder-5 steund door middel van de plaat 16, verstijfd met behulp van schoren 17. Het andere einde van de as 14 is ondersteund in de ondersteuning 12.

Het middelste deel 18 van de as 14 heeft een vierkante dwarsdoorsnede en is voorzien van een aantal gaten 19.

10 Door elk gat 19 loopt een bout 20, die is geschroefd in een blok 21, zodat dit blok 21 in een willekeurige hoekstand op de as 14 kan worden vastgezet. Met behulp van twee bouten 22 kan op het blok 21 een schoep 23 worden bevestigd, zodat bij het vervangen van een schoep de stand Ivan het blok, 15 dus ook van de schoep niet zal worden gewijzigd. De opeenvolgende schoepen worden opeenvolgend over 90° versprongen staand in de lengterichting van de as 14 aangebracht en zullen een zodanige stand innemen, dat bij verdraaiing van de as het zich in de goten bevindende materiaal naar de 20 afvoeropening 9 wordt toegebracht.

In de fig. 1 en 2 is slechts in de goot 3 de as 14 schematisch aangeduid, maar het zal duidelijk zijn dat ook in de goten 1 en 2 assen 14 zijn opgenomen.

Zoals reeds boven gezegd kan uiteraard het aantal goten 25 worden gevarieerd en zal dit afhangen van de grootte van de silo, terwijl ook vele verdere wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

- conclusies - 8001710

Claims (7)

1. Inrichting voor het afvoeren van materiaal uit een silo, met het kenmerk, dat de inrichting wordt gevormd door ten minste één aan de bovenzijde open goot, die in hoofdzaak in horizontale richting onder de silo 5 loopt en waarvan het bovenoppervlak zodanige afmetingen heeft ten opzichte van de dwarsdoorsnede-afmetingen van de silo dat geen brugvorming in het materiaal in de silo kan optreden, in welke goot een, met behulp van een motor aan te drijven, as is aangebracht, die is voorzien van 10 onderling op afstand van elkaar gelegen en over de omtrek van de as verdeeld staande schoepen, die zodanig zijn gericht, dat zij een verplaatsing van het materiaal in de goot kunnen veroorzaken bij verdraaiing van de as in de richting van een af voeropening, die in de onderzijde van 15 de goot is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n-m e r k, dat de wanden van de silo vanaf de bovenrand van de goot kunnen divergeren onder een hoek met de vertikaal, die ten hoogste 20° bedraagt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het k e n m e r k, dat twee of meer goten naast elkaar zijn aangebracht, waarbij de tussen de goten aanwezige wand zich uitstrekt tot ongeveer de hoogte van de hartlijn van de in de goten aaiigebrachte assen. 25 4, Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, m e t het kenmerk, dat de op de as aangebrachte schoepen instelbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het ken-, m e r k, dat elk der schoepen is verbonden met een blok, 3. dat door middel van één door de as heengaande bout op de as is vastgezet, waarbij de as een vierkante of veelhoekige dwarsdoorsnede heeft.

6. Inrichting volgens conclusie 5,met hetken- fl'Oft 1 7 10 .-6- m e r k,dat elke schoep losneembaar is verbonden met het bijbehorende blok. • 7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de goot bij de uiteinden 5 is afgesloten door middel van een schot, in welke schotten ondersteuningen zijn aangebracht voor het opnemen van de legers van de as.

8. Inrichting als beschreven en/of weergegeven in de tekening.

80. T 7 10