NL8601109A - Kabeltelevisiestelsel voor het selectief distribueren van voorgeregistreerde video- en audioboodschappen. - Google Patents

Description

* # N.0. 33824 1

Kabeltelevisiestelsel voor het selectief distribueren van voorgeregistreerde video- en audioboodschappen.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel en werkwijze voor het aan een huisabonnee leveren van stilstaande televisievideoframes met begeleidende audioboodschap, interactief op verzoek van de huisabonnee. In de voorkeursuitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking 5 op een dergelijk stelsel en een dergelijke werkwijze toegepast bij een televisiestelsel met centrale antenne (CATV-stelsel).

In Noord Amerika en ook elders is het gebruikelijk dat grote aantallen huishoudens zich abonneren op een CATV-systeem om via een coaxiale kabel een aantal commerciële en openbaar toegankelijke televisie-10 signalen te ontvangen. Elk televisiesignaal bestaat uit audio- en vi-deo-signalen, te weten een continu audiosignaal en een opeenvolging van 30 (of 25) videoframes per seconde. Elk signaal wordt over de coaxiale kabel van het CATV-stelsel uitgezonden naar de televisie-ontvanger in de woning van de abonnee op een discrete frequentieband, bekend als 15 "een kanaal". De abonnee stemt zijn televisietoestel af op het gewenste kaneel en ontvangt het samengestelde televisiesignaal.

Het is niet ongebruikelijk dat een CATV-systeem 50.000 abonnee*s heeft. Bij een dergelijk groot CATV-stelsel is er over het algemeen een centraal station dat dienst doet als controlecentrum voor de ontvangst 20 van de diverse signalen, zowel "omroep" signalen als via satelliet geleverde signalen, lokaal gegenereerd door CATV-operateurs of door derden. Deze signalen worden op de coaxiale trunkkabel gezet. Er treden signaalverliezen op langs de coaxiale kabels van het CATV-stelsel en het is dus gebruikelijk dat versterkers, in het vakgebied bekend als 25 overbruggingsversterkers, worden geplaatst op strategische posities of knooppunten. Kenmerkend bevat derhalve een CATV-stelsel een aantal antennes bestemd voor de ontvangst van signalen van een aantal omroepsta-tions of van satelliet-transponders. Versterkers en dergelijke, aanwezig in het centrale station, versterken deze signalen en zenden elk 30 daarvan als een uniek frequentiekanaal uit over een of meer coaxiale trunkkabels. In de coaxiale trunkkabels bevinden zich een aantal knooppunten. In elk knooppunt zorgt een overbruggingsversterker voor het versterken van de signalen van de trunk en voor het overdragen van de versterkte signalen naar een uit een aantal secundaire coaxiale distri-35 butiekabels. Elke secundaire distributiekabel heeft een aantal "aftakkingen”, elk voorzien van een aantal coaxiale eindkabels, een naar elke abonnee. In het algemeen zal een willekeurige secundaire distributieka- 8601109 • * 2 bel ongeveer 200 abonnee's bedienen en er zijn over het algemeen tussen 50 en 100 aftakkingen, zodat elke aftakking 2 tot 4 eindkabels bedient.

Er zijn andere systemen ontwikkeld om interactief informatie te 5 distribueren naar abonnee-televisietoestellen op verzoek van de abonnee' s. Om uitvoerbaar te zijn moeten dergelijke stelsels: 1. een groot aantal abonnee's simultaan bedienen; 2. kwalitatief hoogwaardige video-afbeeldingen leveren binnen een korte responsietijd; 10 3. werken zonder dat er nieuwe hardware nodig is in de woning van de abonnee; en 4. werken binnen de beperkingen van het aantal beschikbare televisiekanalen in een kenmerkend CATV-stelsel. De meeste CATV-stelsels hebben een maximum van ongeveer 15 ”lege" kanalen.

15 Geen enkel interactief stelsel is er op dit moment in geslaagd om aan alle bovenstaande voorwaarden te voldoen. Over het algemeen is het aantal simultane gebruikers begrensd tot een zeer klein aantal. Om een levende video-afbeelding over te zenden is voor elke abonnee een televisiekanaal nodig; derhalve kunnen slechts ongeveer 15 abonnee's tege-20 lijkertijd worden bediend. Om het aantal simultane gebruikers te vergroten worden alleen door een computer gegenereerde afbeeldingen (com-putergrafics) aangeboden, hetgeen ten koste gaat van de beeldkwaliteit maar wel de afleversnelheid verhoogt. De in onderhavige aanvrage beschreven uitvinding voldoet aan elk van de vier bovengenoemde vereis-25 ten. Bovendien worden volgens de uitvinding begeleidende audiobood- schappen geleverd tezamen met de video-afbeelding teneinde een complete presentatie te verkrijgen.

Volgens de uitvinding worden stille televisievideoframes van hoge kwaliteit uitgezonden met overlappende grafische informatie tezamen met 30 een audioboodschap aan een groot aantal CATV-abonnee's waarbij slechts een televisiekanaal wordt gebruikt. Er is in de woningen geen extra hardware vereist. De abonnee kan zijn telefoontoestelgebruiken om zijn verzoek voor een specifieke demonstratie of bepaalde informatie uit te zenden. Een aantal beeldplaten bevat de gevraagde video- en audiosigna-35 len en deze worden door beeldplaatafspeelinrichtingen uitgezonden. Het aantal beeldplaatafspeelinrichtingen, de bijbehorende stuurmechanismen en op afstand gelegen opslaginrichtingen kan naar wens worden gevarieerd teneinde te voldoen aan de behoeften van de abonnee's naar bepaalde informatie of diensten. Informatie bijvoorbeeld die frequent wordt 40 gevraagd kan worden opgeborgen in meer dan een beeldplaatafspeelinrich- ί i _ _/ t ' j j 3 ting om simultane toegang door meerdere abonnee's mogelijk te maken. Op dezelfde wijze kan de informatiebreedte ongedefinieerd worden uitgebreid door het toevoegen van de nodige beeldplaatafspeelinrichtingen teneinde het voor de abonnee’s beschikbare "totale pakket” aan informa-5 tie uit te breiden.

De begeleidende audioboodschap wordt naar de abonnee overgedragen ofwel over het CATV-stelsel ofwel via telefoonleidingen. Alle aspecten van de uitvinding zijn onzichtbaar voor de abonnee. De uitvinding verschaft derhalve stilstaande videobeelden met hoge kwaliteit met bijbe-10 horende audio-informatie binnen de woning, interactief, met gebruikmaking van slechts een kanaal uit de CATV-architectuur.

Voorafgaand aan de verdere beschrijving is het nuttig om een aantal termen, die in deze beschrijving en in de conclusies worden gebruikt, nader te definiëren.

15

Definities 1« C3ATV: een gemeenschappelijk televisie-antennestelsel zoals tegenwoordig in gebruik is in Noord Amerika.

2. Abonnee: een gebruiker van een CATV of ander televisietransmissie-20 stelsel waarmee hij de televisiesignalen op zijn televisietoestel thuis ontvangt.

3. Videoframe: de combinatie van twee in elkaar grijpende videovelden, elk van deze velden opgebouwd uit (1) een aantal aftastlijnen die bekend staan als het vertikale onderdrukkingsinterval (wordt verder 25 nog gedefinieerd) en (2) een tweede groter aantal aftastlijnen dat de videodata bevat die omgevormd moet worden in een video-afbeelding op het televisiescherm. Videoframes worden via een CATV-stelsel overgedragen met 30 frames/seconde (Noord Amerikaanse en Japanse standaard) of 25 frames/seconde (Europese standaard). De uitvinding 30 zal worden beschreven aan de hand van de Noord Amerikaanse standaardtransmissiesnelheid van 30 frames/seconde maar de werking is hetzelfde bij 25 frames/seconde. Eên enkel videoframe levert een stilstaande afbeelding van videokwaliteit.

4. Vertikaal onderdrukkingsinterval: de eerste 21 lijnen van een video-35 veld, dat gecodeerde informatie bevat voor het synchroniseren van de weergave van de video-afbeelding. Diverse lijnen in het vertikale onderdrukkingsinterval worden tegenwoordig open gelaten en worden volgens de uitvinding gebruikt voor het invoegen van adresinformatie.

40 5. Trunkkabel: de primaire coaxiale distributiekabel vanaf een centraal 8501!03 4 CATV-station.

6. Knooppunt: punten langs een trunkkabel waar overbruggingsversterkers de televisiesignalen versterken en afsplitsen voor verdere transmissie langs secundaire coaxiale distributiekabels.

5 7. Distributiekabel: een secundaire coaxiale distributiekabel die ver trekt vanaf een knooppunt.

8. Aftakking: een punt op een distributiekabel waar het televisiesignaal wordt gesplitst en verder gezonden wordt langs coaxiale eind-kabels naar de woningen van de abonnee’s.

10 9. Eindkabel: een coaxiale kabel naar de woning van een abonnee. 10.

Knooppuntframegeheugen: een inrichting die zich bevindt binnen een meervoudig knoopuntframegeheugen in een knooppunt waarmee een vi-deoframe kan worden ontvangen en opgeborgen en opnieuw 30 maal/seconde kan worden uitgezonden via de distributiekabel. Het knoop-15 puntframegeheugen ontvangt ook de bij het videoframe behorende audioboodschap en zendt deze audioboodschap synchroon met het juiste videoframe uit, beiden op hetzelfde televisiekanaal, via zijn distributiekabel.

11. Meervoudig knooppuntframegeheugen: een groep van knooppuntframege-20 heugens, allen gelokaliseerd in een knooppunt en elk dienst doend voor de bijbehorende unieke distributiekabel.

De uitvinding beoogt een CATV-stelsel waarmee een aantal verschillende televisieprogramma's wordt uitgezonden over diverse televisiekanalen op een conventionele wijze waarbij een momentaan niet gebruikt 25 kanaal wordt benut voor het overdragen van videoframes naar een op afstand gelegen knooppuntframegeheugen. De begeleidende audioboodschappen worden naar hetzelfde knooppuntframegeheugen overgedragen via bandbreedte die beschikbaar is op de trunkkabel en die niet bruikbaar is voor videotransmissie. In het knooppuntframegeheugen worden de video-30 en audiosignalen gecombineerd voor transmissie via hetzelfde kanaal (het kanaal dat was gebruikt voor de overdracht van videoframes naar het knooppuntframegeheugen) over de distributiekabel naar de abonnee.

De abonnee zal de gewenste video- en audiapresentaties kiezen uit een informatie "katalogus” die bijvoorbeeld reclame- en verkoopinformatie 35 bevat, prijslijsten, en een verbale boodschap of "verkooppraatje”. De katalogus kan ook promotioneel op educatief materiaal bevatten. De uitvinding is gelegen in de wijze waarop de video- en audio-informatie wordt overgedragen naar de abonnee over het CATV-systeem op verzoek van de abonnee, en heeft geen betrekking op de specifieke video- en audio-40 informatie die op deze wijze wordt getransporteerd.

% ον Λ . , 5

Volgens de uitvinding vraagt de abonnee om informatie door een bepaald telefoonnummer te draaien waardoor hij wordt verbonden met het besturingscentrum. De informatie wordt overgedragen vanaf het bestu-ringscentrum via de trunkkabels van de CATV in de vorm van een video-5 frame op een bepaald kanaal en bijbehorende audiosignalen op een momentaan niet gebruikt gedeelte van de CATV-bandbreedte. Het videoframe, dat een duur heeft van 1/30 van een seconde bevat het unieke adres van het knooppuntframegeheugen van de abonnee, vastgelegd in een van de af-tastlijnen van het vertikale onderdrukkingsinterval. Meer dan een van 10 de aftastlijnen van het vertikale onderdrukkingsinterval kan worden gebruikt voor het invoegen van dergelijke adressen, maar de uitvinding zal worden beschreven alsof slechts een van de aftastlijnen wordt gebruikt. Alle uniek geadresseerde videoframes, die worden gevraagd, worden overgedragen over êên televisiekanaal. Het abonnee-knooppuntframe-15 geheugen herkent het unieke adres bij het bepaalde gevraagde videoframe en bergt slechts dat frame op in zijn geheugen. De bijbehorende audiosignalen worden overgedragen over een niet gebruikte televisieband-breedte in de vorm van hoogfrequente amplitude gemoduleerde audiosignalen. De beschikbare niet gebruikte CATV bandbreedte is voldoende voor 20 meer dan 300 discrete audiokanalen. Elk knooppuntframegeheugen wordt afgestemd op slechts een van de 300 discrete audiokanalen. Het bestu-ringscentrum zorgt ervoor dat het videoframe bij het knooppuntframegeheugen aankomt op hetzelfde moment als het begin van het bijbehorende audiosignaal. Het videoframe wordt dan continu door het knooppuntframe-25 geheugen opnieuw uitgezonden (30 maal/seconde) als stil videoframe tezamen met het bijbehorende audiosignaal op hetzelfde televisiekanaal via de bij het knooppunt behorende distributiekabel naar de abonnee.

Alle televisietoestellen van abonnee's die aangesloten zijn op deze distributiekabel en afgestemd zijn op het betreffende televisiekanaal 30 zullen hetzelfde stille videoframe het bijbehorende audiosignaal ontvangen. Het knooppuntframegeheugen zendt het videoframe en de bijbehorende audioboodschap continu uit totdat een ander uniek geadresseerd videoframe op de trunkkabel is geïdentificeerd. Het eerste videoframe wordt dan gewist en het tweede videoframe wordt opgeborgen voor trans-35 missie tezamen met het betreffende bijbehorende audiosignaal.

Het audiosignaal kan worden overgedragen vanaf het besturingscentrum op een van drie alternatieve wijzen, waarbij het meest geschikte alternatief wordt geselecteerd als voorkeursuitvoeringsvorm voor een bepaalde CATV-systeemtoepassing. In het eerste alternatief kan het 40 audiosignaal worden overgedragen via het telefoonnet naar het telefoon- 6 toestel van de abonnee. In het tweede alternatief wordt het audiosig-naai vanaf het besturingscentrum overgedragen naar het knooppuntframe-geheugen als een amplitude gemoduleerd audlosignaal of, in het derde alternatief, als een gecomprimeerd audiosignaal in het elektronische 5 format van het videoframe. In zowel het tweede als derde alternatief wordt het audiosignaal in het knooppuntframegeheugen omgevormd tot een standaard FM televisie-audiosignaal dat door de abonnee op het gespecificeerde kanaal op zijn televisietoestel kan worden ontvangen.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de abonnee in 10 staat om interactie te bedrijven, dat wil zeggen om bepaalde informatie op te vragen. De uitvinding beoogt daarbij twee interactiewegen. De eerste interactieweg, die de voorkeur verdient, is het gebruik van het telefoontoestel van de abonnee voor het oproepen van het besturingscentrum. De tweede interactieweg is het CATV-stelsel zelf, in dat geval 15 zou echter functioneel een tweewegskabel nodig zijn in het gehele CATV-stelsel en zal thuis bij de abonnee hardware nodig zijn om het mogelijk te maken dat een boodschap wordt teruggezonden vanaf de abonnee via het CATV-stelsel naar het besturingscentrum.

20 Voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding: CATV-systeem

In de voorkeursuitvoeringsvorm heeft de uitvinding in het bijzonder betrekking op een kabeltelevisiestelsel voorzien van: A) een kabelstation voor het ontvangen, genereren en versterken van een aantal televisiesignalen die uitgezonden worden over vooraf bepaalde 25 frequentiekanalen; B) een trunkkabel waarvan een uiteinde verbonden is met het kabelstation voor het ontvangen en uitzenden van de genoemde signalen naar c) een aantal knooppunten langs de genoemde kabel, waarbij elk knooppunt bestemd is voor het transporteren van de genoemde signalen 30 naar D) een overbruggingsversterker verbonden met de trunkkabel in elk knooppunt en bestemd voor het versterken en uitzenden van de genoemde signalen naar E) een distributiekabel voor het overdragen van de genoemde versterkte 35 signalen via F) een aftakking en een eindkabel naar de woning van een abonnee waar verbinding wordt gemaakt met een televisie-ontvanger van de abonnee; welk stelsel voorzien is van middelen voor het selectief afleveren van 40 tevoren geregistreerde videoframes en audioboodschappen waarbij een vi- 8601109 7 deoframe tenminste een videoveld bevat bestaande uit een eerste aantal aftastlijnen die een video-onderdrukkingsinterval vertegenwoordigen en een tweede aantal aftastlijnen die videobeeldinformatie bevatten, omvattende: 5 G) een centrale besturingseenheid (CCU) gelokaliseerd in het kabelstation en voorzien van 1) een centrale verwerkingseenheid voor coördinatie van alle CCU- functies; 2) een aantal telefoonbeheerseenheden (TMU) die via het telefoonnet 10 de verzoeken van de abonnee's ontvangen en deze verzoeken door sturen naar de centrale verwerkingseenheid; 3) middelen voor het genereren van hoofdsynchronisatiepulsen; 4) een aantal videoweergeefeenheden (VDU) elk voorzien van: I) een stuureenheid (VDU-stuureenheid) voor het coördineren van 15 de activiteiten van de VDU, met inbegrip van prioriteitstoe- wijzingen en het plannen van de transmissie van de videofra-mes en bijbehorende audioboodschappen; II) een beeldplaatspeler die gesynchroniseerd is met de synchro-nisatiepuls (3) en waarop discrete videoframes zijn vastge- 20 legd in overeenstemming met het standaardtelevisiefornaat, tezamen met bijbehorende audioframes; III) een aantal audioframegeheugens bestemd voor het selectief ontvangen van de audioframes, die behoren bij een bepaald videoframe, vanaf een beeldplaatspeler (II) en het omvormen 25 van deze audioframes tot een gemoduleerd analoog signaal; IV) middelen voor het op instructie afstemmen op en overdragen van het analoge audiosignaal over de trunkkabel op een discrete hoge frequentie; V) een grafische decodeereenheid voor het vanaf de centrale 30 verwerkingseenheid ontvangen van grafische informatie die behoort bij een bepaald videoframe en voor het in grafische vorm genereren van dergelijke informatie; VI) een videocombinatie-eenheid voor het ontvangen van het videoframe van de videospeler en het overlappen van de grafi- 35 sche informatie van de grafische decodeereenheid op het vi deoframe; VII) middelen voor het invoegen van het gecodeerde adres van het abonneeknooppuntframegeheugen in het vertikale onderdruk-kingsinterval van het videoframe; 40 VIII) middelen voor het transporteren van het gecodeerde videofra-

l J

8 me naar: 5) een vertikale onderdrukkingsschakelaar die reageert op instructies van elke VDU-stuureenheid in elke VDU, waarmee een videoframe wordt ontvangen van een geselecteerde VDU en dit videoframe 5 verder wordt overgedragen via de trunkkabel; welke schakelaar voorzien is van een indelingseenheid die in verbinding staat met de VDU-stuureenheid, prioriteitstoewijzingen doet en zorgt voor het transmissieschema van de videoframes, vervolgens de VDU-stuureenheid informeert dat een bepaald videoframe is overgedra-10 gen via de trunkkabel zodat de VDU-stuureenheid het betreffende audioframegeheugen kan instrueren om te beginnen met het uitzenden van de bijbehorende audioboodschap via de trunkkabel; H) een knooppuntframegeheugen gelokaliseerd in een knooppunt voor het ontvangen van videoframes en bijborende audiosignalen vanaf de 15 trunkkabel en voor het uiztenden van beiden via de distributiekabel, welk knooppuntframegeheugen voorzien is van 1) een televisie-afstemeenheid die het kanaal, dat de videoframes op de trunkkabel bevat, doorlaat; 2) een kanaalblokkeereenheid parallel aan de televisie-afstemeen- 20 heid voor het blokkeren van het kanaal dat de videoframes op de trunkkabel bevat terwijl andere kanaalfrequenties op de trunkkabel doorgelaten worden naar de distributiekabel; 3) een knooppuntframegeheugenmodule omvattende: I) een radio-ontvanger die gekoppeld is met de trunk en die af- 25 gestemd is op de gespecificeerde radiofrequentie die toege wezen is aan dat knooppuntframegeheugen; II) een videoframegeheugen gekoppeld met de afstandseenheid (I) en bestemd voor het opslaan en uitzenden van een videoframe; 30 III) een knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid die elk door de afstemeenheid doorgelaten videoframe onderzoekt en die videoframes identificeert die aan het betreffende knooppuntframegeheugen zijn geadresseerd, waarbij bij een dergelijke identificatie het videoframegeheugen wordt geactiveerd om 35 dat videframe vast te leggen; IV) middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het videoframegeheugen als het audiosignaal van de radio-ontvanger op hetzelfde televisiekanaal dat was gebruikt voor het overdragen van de videoframes naar het knooppuntframegeheu-40 gen en voor het uitzenden van beiden op de distributiekabel ' ·> —\ 9 tezamen met de door de kanaalblokkeringseenheid doorgelaten kanalen.

Als alternatief kan de beeldplaatspeler worden vervangen door een willekeurig geschikt middel voor het opbergen en terugwinnen van video-5 frames en bijbehorende audioboodschappen.

Volgens een alternatief kenmerk wordt slechts een van de twee vi-deovelden die een videoframe bevat uitgezonden. Omdat slechts 1/60 van een seconde nodig is voor het overdragen van het veld wordt dan volgens de uitvinding de capaciteit effectief verdubbeld zij het ten koste van 10 een verlies aan videobeeldkwaliteit.

Algemene werkwijze volgens de uitvinding: geen specifieke transmissie-middelen

Volgens een alternatief kenmerk heeft de uitvinding betrrekking op 15 een verbeterde werkwijze voor het distribueren van stilstaande video-frames en begeleidende audiosignalen op interactieve wijze via een te-levisiedistributiestelsel naar de televisie-ontvanger bij een abonnee thuis. De transmissiemiddelen kunnen (alhoewel de uitvinding daar niet toe beperkt is) gebruik maken van transmissie en ontvangst via antennes 20 op het distributiepunt en thuis bij de abonnee of transmissie naar een satelliet en hertransmissie naar een voorsatellietontvangst bestemde "schotelantenne" thuis bij de abonnee of gebruik maken van een optische glasvezelkabel in plaats van een gebruikelijke coaxiale kabel. Dertig videoframes worden per seconde geleverd via een standaard televisieka-25 naai. Elk videoframe, bestaande uit twee in elkaar grijpende videovel-den, heeft een eerste aantal aftaslijnen dat een vertikaal onderdruk-kingsinterval vertegenwoordigt. Op een of meer van de aftastlijnen in het vertikale onderdrukkingsinterval is een uniek adres vastgelegd dat correspondeert met een punt in het transmissiestelsel waar de abonnee 30 is aangesloten. Het tweede aantal aftastlijnen in het videoframe bevat de data voor het genereren van de video-afbeelding op het scherm. De verbeterde werkwijze omvat de volgende stappen: 1) kiezen van I) een primaire weg voor transmissie van de videoframes; 35 II) een knooppunt langs deze primaire weg; en III) een secundaire weg vanaf het knooppunt naar de abonnee-televisie-ontvanger; 2) toewijzen van een uniek adres aan de secundaire weg; 3) op een vooraf bepaalde aftastlijn van het vertikale onderdrukkings-40 interval van elk frame vastleggen van een uniek adres; 10 4) overdragen van het videoframe met het unieke adres via de primaire weg; 5) in het knooppunt in de primaire weg onderzoeken van de vooraf bepaalde aftastlijn van het videframe op het unieke adres; 5 6) vastleggen van het videoframe in het knooppunt indien het unieke adres overeenstemt met het adres van de secundaire weg; en 7) herhaald, tenminste 25 keer per seconde, uitzenden van het videoframe dat in het knooppunt is opgeborgen via de secundaire weg naar de abonnee-televisie-ontvanger als stilstaand videoframe.

10 In een alternatieve en ook de voorkeur verdienende werkwijze zijn er een aantal secundaire wegen naar een aantal abonnee1s, waarbij elke groep van secundaire wegen aangesloten is op de primaire weg in een splitsingspunt of knooppunt. Volgens deze werkwijze vindt het onderzoeken, opslaan van videoframes en uitzenden van videoframes via de secun-15 daire wegen (5, 6 en 7) plaats op elk uniek geadresseerd knooppunt voor een discrete groep van abonnee's.

Volgens een verdere alternatieve en de voorkeur verdienende werkwijze worden audioboodschappen, die corresponderen met een bepaald videoframe, uitgezonden via een discrete route, die in de voorkeursuit-20 voeringsvorm de primaire weg is naar de abonnee. Deze audioboodschappen kunnen ofwel bestaan uit amplitude gemoduleerde analoge audiosignalen of gecomprimeerde audiosignalen in het elektronische format van een videoframe. Als de primaire weg niet wordt gebruikt dan kan een tertiaire weg zoals een telefoonnetwerk worden gebruikt voor het overdragen van 25 de audioboodschappen naar de abonnee.

Interim-video-opslag in een televisietransmissiestelsel: videoframege-heugen

Volgens een ander kenmerk heeft de uitvinding betrekking op een 30 videoframegeheugen dat zich bevindt in een televisietransmissiestelsel. Het videoframegeheugen heeft middelen voor het opslaan van één enkel videoframe (bestaande uit twee in elkaar grijpende videovelden) compatibel met het standaard televisieprotocol. Het videoframe wordt geïdentificeerd door het videoframegeheugen aan de hand van een uniek adres 35 dat aanwezig is in een of meer van de aftastlijnen van het vertikale onderdrukkingsinterval van dat videoframe. Het resterende deel van de aftastlijnen in het videoframe bevat de data voor het genereren van de video-afbeelding. Het videoframegeheugen bemonstert de videoframes die het videoframegeheugen op de primaire weg passeren en selecteert 40 slechts dat frame dat het unieke adres van dat videoframegeheugen be- 8601109 11 vat, bergt dat videoframe op en zendt het herhaaldelijk tenminste 25 keer per seconde uit langs een secundaire weg teneinde een stilstaande televisievideo-afbeelding te vormen. Het videoframegeheugen omvat: 1) middelen voor het op een primaire weg detecteren van een videoframe 5 dat in een van zijn aftastlijnen in het vertikale onderdrukkingsin- terval voorzien is van het unieke adres; en 2) middelen voor het opbergen van een videoframe en het herhaald uitzenden van het opgeborgen videoframe tenminste 25 keer per seconde via een tweede weg; 10 3) comparatormiddelen voor het vergelijken van het met behulp van de middelen (1) onderzochte adres en bij overeenstemming met een vooraf bepaald adres activeren van de opbergmiddelen (2) teneinde het videoframe vanaf de primaire weg op te bergen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat het videoframegeheugen mid-15 delen voor het vanaf de primaire weg ontvangen van een audioboodschap die behoort bij een bepaald videoframe. De audioboodschap wordt gecombineerd met het videoframe in een televisiekanaal en beiden worden tezamen via een secundaire weg overgedragen naar een abonnee. De audioboodschap kan worden ontvangen ofwel als amplitude gemoduleerd analoog 20 radiofrequent signaal of als gecomprimeerd audiosignaal in het elektronische format van een videoframe.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevinden een aantal video-framegeheugens zich tezamen in een knooppunt in het transmissiestelsel om dienst te doen voor een aantal secundaire wegen waardoor een bespa-25 ring op de kosten kan worden verkregen.

Beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen.

30 Figuur 1 is een schematisch diagram van de componenten die behoren bij een CATV-systeem dat in overeenstemming met de uitvinding is gemodificeerd.

Figuur 2 is een blokschema van een centrale besturingseenheid (CCU) volgens de uitvinding.

35 Figuur 3 is een blokschema van een van de videoweergeefeenheden (VDU) volgens de uitvinding.

Figuur 4 is een blokschema van een knooppuntframegeheugen dat zich bevindt in een knooppunt volgens de uitvinding.

Figuur 5(A en B) is een blokschema van een alternatieve uitvoe-40 ringsvorm volgens de uitvinding voor het overdragen van audiosignalen 1 λ j.

12 over de primaire weg naar een knooppuntframegeheugen.

Figuur 6(A en B) is een stroomschema van de werking van de centrale verwerkingseenheid (CPU) in de centrale besturingseenheid (CCU) volgens de uitvinding.

5 Figuur 7 (A en B) is een stroomschema van de werking van de VDU- stuureenheid in de videoweergeefeenheid (VDU) volgens de uitvinding.

Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen

In figuur 1 is een CATV-stelsel geïllustreerd dat een voorkeurs-10 uitvoeringsvorm van de uitvinding belichaamt en aangegeven is met 15, « omvattende een CATV-station 20 vanwaar drie trunkkabels 21 verlopen als primaire signaalwegen. Langs de trunkkabels 21 bevinden zich een aantal knooppunten 25. In elk knooppunt 25 is in zijn algemeenheid een niet getoonde overbruggingsversterker aangebracht voor het versterken van de 15 televisiesignalen en het overdragen daarvan naar een secundaire weg, een distributiekabel 31, die loopt naar een woning 40 van een abonnee. In het knooppunt 25’ is volgens de uitvinding een meervoudig knooppuntframegeheugen 30 aanwezig die als uitgang tenminste een distributiekabel 31 bezit. Vier potentiële aansluitingen 1, 2, 3 en 4 voor distribu-20 tiekabels 31 zijn getoond waarvan alleen nr. 2 is gebruikt. Ook is slechts een meervoudige knooppuntframegeheugen 30 getoond behorend bij het knooppunt 25*. Het zal duidelijk zijn dat soortgelijke meervoudige knooppuntframegeheugens 30 volgens de uitvinding kunnen worden aangebracht bij elk van de andere knooppunten 25 langs de trunkkabel 21.

25 Langs elke distributiekabel 31 zijn aftakaansluitingen 35 aangebracht naar een aftakking 36 in de vorm van een coaxiale kabel, welke verloopt naar de woning 40 van een abonnee om te worden aangesloten op een tele-visie-ontvanger 45. In het centrale station 20 van het CATV-stelsel zijn een aantal televisie-ontvangstantennes 27 opgesteld waarvan er 30 slechts een is getoond.

Volgens de uitvinding behoort bij het CATV-station 20 een centrale besturingseenheid (CCU) 28. In een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de CCU 28 zich op dezelfde fysische lokatie als het CATV-station 20, maar dit is niet noodzakelijk zolang de uitgang 29 van de CCU 28 verbinding 35 maakt met de trunkkabel 21 in het CATV-station 20. Op geschikte wijze eindigen bij de CCU 28 een aantal telefoonlijnen 50, welke telefoonlijnen anderzijds verbinding maken met een telefooncentrale 55. De abonnee heeft thuis een telefoontoestel 48 dat via zijn telefoonlijn 49 gekoppeld is met de telefooncentrale 55.

40 Het zal voor een deskundige op dit terrein duidelijk zijn dat de 13 signalen ontvangen van een aantal televisie-ontvangstantennes 27 worden versterkt in het CATV-station 20 en worden verzonden via de trunkkabel 21 op discrete kanalen, waarbij elk kanaal een aantal frequenties van bepaalde bandbreedte bevat, in Noord Amerika over het algemeen een 5 bandbreedte van 6 MHz. Het is niet ongewoon dat de trunkkabel 21 zo'n 20 tot 70 verschillende kanalen met conventionele video- en audiosub-bandinforraatie transporteert. Het aantal kanalen wordt versterkt in het knooppunt 25 (waarbij voor het moment het meervoudige knooppuntframege-heugen 30 buiten beschouwing blijft) en de versterkte kanaalfrequenties 10 worden overgedragen via de distributiekabel 31, de aftakking 35 en de eindkabel 36 naar het abonnee-televisietoestel 45.

Volgens een kenmerk van de uitvinding communiceert de abonnee, die gebruik maakt van zijn telefoontoestel 48, direct via de telefooncentrale 55 met de CCU 28 door het opbouwen van een normale telefoonver-15 binding. Als een "druktoets" toestel wordt gebruikt dan kan het toetsenbord van het telefoontoestel 48 worden gebruikt om specifieke verzoeken direct in te voeren in de CCU 28 zoals nog duidelijk zal worden.

In de CCU 28 en in overeenstemming met de uitvinding zorgt de 20 toetsenbordinformatie van het telefoontoestel 48 ervoor dat videofra-nes, bestaande uit twee in elkaar grijpende videovelden, die tevoren zijn geregistreerd en vastgelegd in een van een aantal video-afspeelapparaten, worden overgedragen via de trunkkabel 21 naar het abonnee-televisietoestel 45. Omdat er versterking plaats vindt in de knooppunten 25 45 wordt het videoframe allereerst overgezonden via de trunkkabel 21 naar dat knooppunt 25' waarop de woning 40 van de abonnee is aangesloten. In dit knooppunt 25' wordt het videoframe opgeborgen binnen het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 teneinde continu 30 maal/seconde herhaald te worden uitgezonden naar het televisietoestel 45 van de 30 abonnee langs een van de vier distributiekabels 31, getoond met lijn nr. 2 in figuur 1. De tijd die nodig is voor het overdragen van het videoframe van de CCU 28 naar het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 voor opslag daarin bedraagt êin enkel frame-interval (1/30 seconde).

Het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 zendt het opgeborgen video-35 frame herhaald 30 maal/seconde uit over de distributiekabel 31 voor continue ontvangst door het televisietoestel 45 totdat het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 op geschikte wijze van de CCU 28 een nieuw uniek geadresseerd videoframe ontvangt, waarna de cyclus wordt herhaald op een wijze die nog zal worden beschreven.

40 Resumerend zal het derhalve duidelijk zijn dat elke l/30e seconde 14 een verschillend videoframe kan worden getransporteerd langs de trunk-kabel 21. Elke seconde kunnen dus 30 verschillende knooppunten worden voorzien van een nieuw videoframe. Elk van deze knooppunten zendt daarna continu dat frame in zijn meervoudig knooppuntframegeheugen uit naar 5 de abonnee. De abonnee "ziet" derhalve een stilstaande video-afbeel-ding, terwijl de CCU 28 continu nieuwe videoframes in elk frame-interval uitzendt naar een ander knooppuntframegeheugen. In dergelijke toepassingen is de aanwezigheid noodzakelijk van een hoofdsynchronisatie-generator voor het synchroniseren van de aftastlijnen en derhalve van 10 de vertikale onderdrukkingsintervallen door het gehele CATV-stelsel.

Verwijzend nu naar figuur 2 bevat de CCU 28 een centrale verwerkingseenheid 60 met ingangen afkomstig van een aantal telefoonbeheers-eenheden (TMU) 65, waarvan er in het totaal drie zijn getoond waarbij elke TMU 65 schematisch het eindpunt weergeeft van 30 telefoonlijnen 15 50. De telefoonlijnen 50 eindigen aan het andere uiteinde natuurlijk in de telefooncentrale 55 uit figuur 1. Elke TMU 65 ontvangt instructies van een aantal abonnee's en zendt deze instructies in een geordende stroom naar de centrale verwerkingseenheid 60.

De centrale verwerkingseenheid 60 heeft een aantal uitgangen die 20 gezamenlijk zijn aangeduid met 66 en waarvan er in het totaal 30 aanwezig zijn, elke uitgang direct verbonden met een videoweergeefeenheid 70 (VDU). Er zijn 30 VDU's 70, elk met zijn uitgang gekoppeld met een unieke poort van een vertikale onderdrukkingsschakelaar 80, die voorzien is van een indelingseenheid 85. Er is een hoofdsynchronisatiegene-25 rator 69 die hoofdsynchronisatiepulsen uitstuurt langs de lijnen 69' naar elk van de videoweergeefeenheden 70 en naar de indelingseenheid 85. Op deze wijze kan elk van de bij de VDU's 70 op elk van de ingangspoorten 79 beschikbare videoframes effectief de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80 passeren en eventueel worden uitgezonden via de 30 trunkkabel 21. De videoframes die optreden aan de uitgang van de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80, op de lijn 80', komen terecht bij een videomodulator 81 die zorgt voor een opwaartse transformatie van het basisband-videoframe naar een vooraf geselecteerde kanaalfrequentie f(v), die gebruikt wordt op de trunkkabel 21. De bijbehorende audiosig-35 nalen worden getransporteerd langs de weg 76' naar een hoogfrequente opwaarts transformerende convertor 85, waarvan het uitgangssignaal ook op de trunkkabel 21 wordt gezet.

Verwijzend naar figuur 3 bestaat elke VDU 70 uit: één enkele videoweergeef stuureenheid (VDU-stuureenheid) 71, die integraal voorzien 40 is van een programmeerbare micro-processor; een enkele video-afspeel-

8¾ fi ·* Λ. A 0 Μ 2 j J J

15 eenheid 73; en parallel daarmee een aantal audioframegeheugens 75, bij voorkeur 10 in getal, waarvan de gemeenschappelijke ingang verbonden is met de uitgang van de video-afspeeleenheid 73. In de audioframegeheugens 75 wordt een digitaal audio-uitgangssignaal van de video-afspeel-5 eenheid 73 omgevormd tot een analoog signaal. De uitgangssignalen van elk audioframegeheugen 75 worden doorgegeven aan een eigen selectief afstembare AM-zender 76 waarvan de uitgangsfrequentie wordt bepaald door de VDÜ-stuureenheid 71 en aangegeven wordt als f(ax) waarin x een geheel getal is tussen 1 en 10 binnen elke VDU 70. De uitgangssignalen 10 van de zenders 76 worden afgegeven aan de gemeenschappelijke uitgangs-leiding 76' en, met verwijzing naar figuur 2, via de hoogfrequente opwaarts transformerende convertor 85 toegevoerd aan de trunkkabel 21.

Parallel met de video-afspeelinrichting 73 staat een grafische de-codeereenheid 77 met uitgang 77'. Een videocombinatiecircuit 78 heeft 15 als ingangssignaal het uitgangssignaal 73' van de video-afspeelinrichting 73, bestaande uit een samengesteld videosignaal, en het uitgangssignaal 77' van de grafische decodeereenheid 77, bestaande uit een RGB-videosignaal. Het uitgangssignaal 78' van het videocombinatiecircuit, bestaande uit een RGB-videosignaal, wordt toegevoerd aan een RGB/samen-20 gesteld-video-omvormer en knooppuntadresinvoegschakeling 79, die voorzien Is van één enkel uitgangssignaal op lijn 79*. Lijn 79' maakt, en nu wordt tevens verwezen naar figuur 2, verbinding met een unieke poort 79* (s) van de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80, waarbij s een waarde heeft tussen 1 en 30. Verwijzend naar de figuren 2 en 3 is de 25 vertikale onderdrukkingsschakelaar 80 voorzien van een indelingseenheid 85 en voorzien van één enkele uitgangslijn 80r naar een videomodulator 81, die het basisband-videosignaal op de lijn 80* omtransformeert naar een vooraf geselecteerde kanaalfrequentie f(v) en dit afgeeft aan de uitgangslijn 81’, en vandaar, zie figuur 1, aan de trunkkabel 21.

30 Verwijzend naar de figuren 2 en 3 is er een hoofdsynchronisatiege- nerator 69 aanwezig die via de lijn 69' communiceert met de indelings-eenheid 85 en met elk van de videoweergeefeenheden 70 (in het bijzonder met elk van de 30 video-afspeelinrichtingen 73, de grafische decodeereenheid 77, het videocombinatiecircuit 78 en de RGB/samengesteld-omvor-35 mer en knooppuntadresinvoegeenheid 79 en met de indelingseenheid 85 die ondergebracht is in de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80.

Op soortgelijke wijze is de indelingseenheid 85 direct via de weg 715 verbonden met elk van de 30 VDU-stuureenheden 71 en wisselt daarmee de sturingsgegevens uit. Elke VDÜ-stuureenheid 71 heeft ook een uit-40 gangslijn 714 die direct verbonden is met de RGB/samengesteld-omvormer 16 en knooppuntadresinvoegschakeling 79, waarmee een "uniek knooppunt-adres" wordt ingevoegd in een vooraf bepaalde aftastlijn binnen het vertikale onderdrukkingsinterval van elk videoveld in het videoframe. Als extra uitgangen bezit de VDU-stuureenheid 71 de lijn 711 naar de 5 video-afspeelinrichting 73, de lijn 712 naar elk van de audioframege-heugens 75 en de lijn 713 naar elk van de afstembare AM-zenders 76.

Met verwijzing nu naar de figuren 1 en 4 zijn er een aantal meervoudige knooppuntframegeheugens 30 die elk een of meer knooppuntframe-geheugens 95 bevatten, aan elk waarvan een uniek adres is toegewezen.

10 Als een videoframe zich bevindt in een bepaalde video-afspeelinrichting 73 en dit tevoren geregistreerde frame moet worden toegezonden aan het televisietoestel 45, dan moet het specifieke adres van het knooppunt-framegeheugen 95 binnen het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 in het knooppunt 25' in figuur 1 worden gebruikt. Derhalve moet dat speci-15 fieke adres, dat aanwezig is binnen het geheugen van de centrale ver-werkingseenheid 60, worden toegevoerd aan die VDU 70 die de video-afspeelinrichting 73 met het specifieke videoframe bevat, waarm door de abonnee om wordt gevraagd. We zullen bijvoorbeeld aannemen dat dit de video-afspeelinrichting 73 in de VDU met het nr. 1 in figuur 3 is. Het 20 knooppuntframegeheugenadres wordt overgedragen aan de VDU-stuureenheid 71 langs de lijn 66 en dit adres wordt door de VDU-stuureenheid 71 via de lijn 714 doorgezonden naar de RGB/samengesteld-omvormer en knoop-puntadresinvoegeenheid 79. Tegelijkertijd wordt via de lijn 711 het videoframe binnen de video-afspeelinrichting 73 geselecteerd tezamen met 25 de bijbehorende audioframe(s), en de video- en audioframes worden via de weg 73’ overgedragen naar het videocombinatiecircuit 78 en naar een van de audioframegeheugens 75(1) tot en met 75(10). De videostuureen-heid 71 selecteert welk audioframegeheugen "vrij" is en zendt dan een vrijgeefpuls langs de lijn 712 naar het geschikte audioframegeheugen 75 30 teneinde alleen de geschikte audioframe(s) op te bergen. Het audioframegeheugen 75 vertaalt het audioframe(s) in analoge audiosignalen en stuurt deze op instructie van de VDU-stuureenheid 71 over de lijn 75' als ingangssignaal naar zijn eigen afstembare AM-zender 76. De VDU-stuureenheid 71 stelt via de lijn 713 de AM-zendfrequentie f(ax) in op 35 de frequentie van de AM-ontvanger in het knooppuntframegeheugen 95. Het is echter handig om alle zenderuitgangssignalen 76 omhoog te transformeren en dit wordt gedaan door een hoogfrequente opwaarts transformerende convertor 85.

In het geheugen van de VDU-stuureenheid 71 kan eventueel een "gra-40 fisch overlappingspatroon" aanwezig zijn behorend bij het specifieke 17 geselecteerde videoframe. Dit overlappingspatroon wordt, indien aanwezig, overgezonden via de lijn 710 naar de grafische decodeereenheid 77 die het reconstrueert als een RGB-videosignaal en doorgeeft als uitgangssignaal via de lijn 77* naar het videocombinatiecircuit 78. Het 5 grafische overlappingspatroon wordt dan binnen het videocombinatiecircuit 78 in overlapping met het videoframe gebracht en het gecombineerde RGP-uitgangssignaal wordt via de lijn 78’ toegevoerd aan de RGP/samen-gesteld-oravormer en knooppuntadresinvoegeenheid 79. Het videoframe bestaat uit twee videovelden, elk veld samengesteld uit een eerste aantal 10 aftastlijnen die het vertikale onderdrukkingsinterval vertegenwoordigen en een tweede aantal aftastlijnen die de videobeelddata bevatten. Een van de aftastlijnen in het vertikale onderdrukkingsinterval wordt tevoren geselecteerd voor het transporteren van het knooppuntadres, en de RGB/samengesteld-omvormer en knooppuntadresinvoegeenheid 79 accepteert 15 het knooppuntadres van de VDU-stuureenheid 71 op de lijn 714 en plaatst dit op de aangewezen aftastlijn van het vertikale onderdrukkingsinterval van dat videoframe. Het uniek geadresseerde RGB-videoframe wordt omgevormd tot een samengesteld videosignaal en dan via de lijn 79’ toegevoerd aan een specifieke poort van de vertikale onderdrukkingsschake-20 laar 80. Op een geschikt signaal van de VDU-stuureenheid 71 naar de in-delingseenheid 85 wordt de vertikale onderdrukkingsschakelaar voor deze specifieke poort geopend en wordt het geadresseerde videoframe doorgelaten naar de uitgang 80' van de vertikale onderdrukkingsschakelaar. De indelingseenheid 85 stuurt dan een geschikt signaal naar de VDU-stuur-25 eenheid 71 aangevende dat het videoframe via de lijn 80’ is doorgegeven aan de trunkkabel 21. Bij elk frame-interval wordt deze sequentie herhaald. Derhalve kan op de weg 80r elke l/30e van een seconde een verschillend videoframe worden uitgezonden naar een verschillend knooppuntadres. Deze signalen zijn allen basisbandfrequenties en passeren 30 derhalve, verwijzend naar figuur 2, de videomodulator 81 waarmee het basisbandsignaal wordt opgetransformeerd naar een vooraf aangewezen frequentie f(v) zoals al eerder werd opgemerkt. De indelingseenheid 85 laat geen enkel audioframe door de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80 passeren.

35 Het zal derhalve duidelijk zijn dat de weg 715 tussen de inde lingseenheid 85 en de VDU-stuureenheid 71 bidirectioneel is, evenals de wegen 710 en 711, terwijl de wegen 712 en 713 dat niet behoeven te zijn.

Video-afspeelinrichtingen 73 hebben volgens de huidige stand der 40 techniek een responsietijd van ongeveer 1 seconde. Om derhalve te ver- 18 zekeren dat in elk interval van l/30e seconde een uniek videoframe kan worden uitgezonden zijn er tenminste 30 verschillende VDU’s 70, waarbij elke VDU eens per seconde in werking is. Dit voldoet aan de Noord Amerikaanse en Japanse situaties waar per seconde 30 videoframes optreden.

5 Indien de responsietijd van de video-afspeelinrichtingen langer is dan moet het aantal videoweergeefeenheden 70 worden vergroot om als responsie dezelfde videoframefrequentie per seconde te verkrijgen en indien er video-afspeelinrichtingen met snellere responsietijden beschikbaar zijn dan kan met een kleiner aantal videoweergeefeenheden 70 worden 10 volstaan. Het aantal videoweergeefeenheden 70 kan ook worden vergroot om een meervoudige toegang tot dezelfde informatie, die sterk in de belangstelling staat, mogelijk te maken of een bredere range aan informatie in het informatiebestand te verschaffen.

Verwijzend nu naar de figuren 2 en 3 is elke VDÜ-stuureenheid 71 15 aangesloten op de centrale verwerkingseenheid 60 en deze centrale ver-werkingseenheid 60 zal op de geschikte wijze het activeren van de betreffende VDU-stuureenheid 71 van elk van de videoweergeefeenheden 70 initiëren. De VDU-stuureenheid 71 drukt het knooppuntframegeheugenadres op het bepaalde videoframe voor passage door de vertikale onderdruk-20 kingsschakelaar 80. De indelingseenheid 85 selecteert op instructie van de VDU-stuureenheid 71 dat videoframe dat via de vertikale onderdruk-kingsschakelaar 80 moet worden doorgezonden naar de trunkkabel 21.

Het zal uit het bovenstaande duidelijk zijn dat in overeenstemming met de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding er tenminste 30 vi-25 deoweergeefeenheden 70 zijn, elk met hun respectievelijke VDU stuureen-heid 71, de video-afspeelinrichting 73, audioframegeheugens 75, afstem-bare AM zenders 76, grafische decodeereenheid 77, videocombinatiecir-cuit 78 en RGB/samengesteld-omvormer en knooppuntadresinvoegeenheid 79. De uitgangssignalen van alle RGB/samengesteld-omvormers en knooppunt-30 adresinvoegeenheden 79 binnen het aantal videoweergeefeenheden 70 eindigen gemeenschappelijk bij hun respectievelijke unieke ingangspoorten van de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80. Elk van de 30 VDU stuur-eenheden 71 heeft zijn individuele ingangslijn 66 die door de centrale verwerkingseenheid 60 wordt geadresseerd.

35 Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de indelingseenheid 85 communiceert met elk van de VDU-stuureenheden 71 in elke VDU 70 en de passage van elk videoframe vanaf de ingangspoort 79' naar de uitgangs-poort 80' coördineert. De indelingseenheid ontvangt derhalve een "startpuls" van de betreffende VDU-stuureenheid 71 en zendt een "ge-40 reed" puls naar deze VDU-stuureenheid nadat videoframe de vertikale on- 19 derdrukkingsschakelaar 80 heeft gepasseerd. Daarna zendt de VDU-stuur-eenheld 71 de bijbehorende audioboodschap behorend bij het zojuist uitgezonden videoframe. De cyclus wordt elke l/30e van een seconde herhaald zodat verschillende VDU’s 70 hun uniek geadresseerde videoframes 5 kunnen uitzenden via de vertikale blokkeerschakelaar 80, en zenden vervolgens de bij elk videoframe behorende audioboodschap uit.

In elk van het aantal knooppunten 25 langs de trunkkabel 21 bevindt zich een meervoudig knooppuntframegeheugen 30 in overeenstemming met de figuren 1 en 4. Het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 be-10 staat uit êên enkele stuurmodule 90 met een of meer knooppuntframege-heugenmodules 95, waarbij elk van de knooppuntframegeheugenmodules 95 (n) communiceert met zijn respectievelijke uitgang naar zijn eigen dis-tributiekabel 31 (n) waarbij (n) een geheel getal is gelijk aan 1, 2, 3 of 4 of een zodanig groter getal als correspondeert met het aantal dis-15 tributiekabels. Het zal derhalve duidelijk zijn dat in een willekeurig knooppunt 25 de "minimum" configuratie voor een gemeenschappelijk knooppuntframegeheugen 30 bestaat uit êên enkele stuurmodule 90 en êên enkel knooppuntframemodule 95.

Verwezen wordt nu naar de stuurmodule 90 die voorzien is van een 20 afstemeenheid 94, afgestemd op de toegewezen vooraf geselecteerde ka-naalfrequentie f(v) die wordt ontvangen vanaf de trunkkabel 21. Parallel met de afstemeenheid 94 bevindt zich een stapfilter of kanaalblok-keereenheid 93 die aan zijn uitgang 93' alle andere kanaalfrequenties doorgeeft aan de trunkkabel 21 behalve f(v). Het uitgangssignaal 93’ 25 van de kanaalblokkeereenheid 93 wordt toegevoerd aan de uitgangsweg van alle knooppuntframegeheugenmodulen 95 binnen het framegeheugen 30 zoals zal worden verklaard.

Het uitgangssignaal van de tuner 94 vormt het detectiesignaal van het kanaal f(v). Dit uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een tijdgene-30 rator 92 die voorzien is van twee uitgangen naar elk van de knooppuntframegeheugenmodules 95. Het eerste uitgangssignaal is een klokpuls over de weg 92f naar elk videoframegeheugen 210. Het tweede uitgangssignaal is een poortpuls voor vertikale synchronisatie langs de weg 92” naar elke vertikale onderdrukkingsintervalpoort CVBI-poort) 220.

35 Het klokpulssignaal kan ieder geschikt veelvoud van de horizontale syn-chronisatiefrequentie op het kanaal f(v) zijn.

In een enkele knooppuntframegeheugenmodule 95 zijn er twee wegen, een audioweg en een videoweg. De audioweg staat parallel aan de afstemeenheid 94 en bevat een hoogfrequente AM ontvanger 110 met een vast af-40 gestemde frequentie f(ax). De ingang van de ontvanger 110 is direct 8601109 20 verbonden met de trunkkabel 21 en het uitgangssignaal van de ontvanger 110 vormt het gedetecteerde audiosignaal dat overgedragen wordt via de weg 100 naar de ingang van de modulator 300, waarvan de uitgangsfre-quentie een gereconstrueerd kanaal f(v) vormt. Dit f(v) uitgangssignaal 5 wordt overgedragen via de weg 300' naar een hoogfrequent combinatiecir-cuit 400 dat een extra ingangssignaal heeft, te weten het uitgangssignaal van de kanaalblokkeereenheid 93. De weg 93' transporteert derhalve naar de combinatieschakeling 400 alle kanalen die aanwezig waren op de trunkkabel 21, behalve het kanaal f(v). De videoweg 94r van de knoop-10 puntframegeheugenmodule 95 omvat een videoframegeheugen 210 waarvan het uitgangssignaal bestaat uit videoframes die opgeborgen waren en die via de weg 210’ worden overgedragen aan de modulator 300. De audio- en vi-deo-inagngssignalen naar de modulator 300 worden gemengd waarbij het audiosignaal wordt omgevormd tot het FM audiosubbandsignaal van het ka-15 naai f(v) en het videokanaal het videosubbandsignaal wordt van hetzelfde kanaal f(v); en de modulator 300 geeft het kanaal f(v) af op een van de ingangen van de combinatieschakeling 400. De uitgang van de combinatieschakeling 400 is de secundaire weg, de distributiekabel 31, die het gereconstrueerde kanaal f(v) transporteert samen met alle resterende 20 kanalen van de trunkkabel 21.

Om het bovenstaande te kunnen realiseren vormt de uitgang 220’ van een video-onderdrukkingsintervalpoort (VBI-poort) 220 een van de ingangen naar het videoframegeheugen 210. Alle videoframegeheugens 210 hebben als andere ingang de uitgang van de afsteméenheid 94 via de weg 25 94'. Elk van de individuele VBI-poorten 220 van elk van de knooppunt- framegeheugenmodulen 95 (n) heeft een uniek adres en als de juiste af-tastlijn in het vertikale onderdrukkingsinterval dit adres bevat, dan initieert de VBI poort 220 (1) bijvoorbeeld het opbergen van dit video-frame aan de uitgang van de afstemeenheid 94 in het videoframegeheugen 30 210 (1). Het direct daarop volgende vertikale onderdrukkingsinterval aan de uitgang van de afstemeenheid 94 zal een adres bevatten dat verschilt van het adres voor de VBI-poort 220 (1) en derhalve wordt dit videoframe niet geaccepteerd door de VBI-poort 220 (1). Zodra het vi-deoframe is opgeborgen in het videoframegeheugen 210 (1) wordt dit con-35 tinu 30 maal/seconde uitgezonden over de videoweg 210* naar de modulator 300 en vandaar verder op de boven beschreven wijze naar de distributiekabel 31 (1).

Elk van het aantal knooppuntframegeheugenmodules 95 (n) bevat een AM-ontvanger 110 die vast afgestemd is op een unieke hf-frequentie 40 f(ax) en de VBI-poort 220 heeft een uniek adres toegewezen gekregen. De "0:109 21 juiste tabel van hoogfrequente AM-ontvangstfrequenties en van de frame-geheugenmodulen 95 (n) en het adres van elk van de VBI-poorten 220 in elk knooppuntframegeheugenmodule 95 (n) zijn opgeborgen in het CATV-station 20 in de centrale verwerkingseenheid 60 in de centrale stuur— 5 eenheid 28.

Als derhalve resumerend de abonnee een oproep uitzendt via zijn telefoontoestel 48 naar de centrale stuureenheid 28, dan wordt deze oproep door een van de telefoonbeheerseenheden 65 direct dóorgetranspor-teerd naar de centrale verwerkingseenheid 60 indien het gaat om een 10 druktoetstelefoontoestel. Als de abonnee niet beschikt over een druk-toetstelefoontoestel dan kan een omvormer de pulsen omvormen naar druk-toetssignalen, of er kunnen andere middelen worden gebruikt voor het ontvangen en invoeren van de noodzakelijke instructies in de centrale verwerkingseenheid 60. De abonnee kan vragen om een overzicht van de 15 diverse typen koopwaar die door de diverse verkopers worden aangeboden. De diverse katalogi van deze verkopers zijn als individuele frames op de video-afspeelinrichtingen aanwezig en kunnen indien gewenste worden gecombineerd met audioframes. Als de centrale verwerkingseenheid 60 een videoweergeefeenheid 70 activeert dan wordt de bijbehorende video-af-20 speeleenheld 73 geactiveerd om het gevraagde videoframe met de bijbehorende audioframe(s) terug te winnen. Het videoframe wordt, evenals in het voorgaande werd verklaard, toegevoerd aan de vertikale onderdruk-kingsschakelaar 80. In de modulator 81 wordt het videoframe opgedrukt op een vooraf geselecteerde kanaal f(v), bijvoorbeeld kanaal 35, en 25 toegevoerd aan de trunkkabel 21. Het uitgangssignaal van alle video-weergeefeenheden 70 ligt dus in een bepaald kanaal f(v). Er kunnen dus 30 verschillende frames worden overgedragen via het CATV-stelsel door de videoweergeefeenheden 70 in elke willekeurige seconde indien bijvoorbeeld de Noord Amerikaanse en Japanse videotransmissiestandaard 30 wordt gebruikt. De bij elk videoframe behorende audioframe(s) worden omgevormd tot amplitude gemoduleerde audiosignalen en overgedragen aan de trunkkabel 21 op een discrete frequentie f(ax) die anders niet wordt gebruikt voor de videokanalen.

Met verwijzing naar figuur 5A bestaat een alternatieve wijze voor 35 het uitzenden van audiosignalen daaruit dat de video-afspeelinrichting 73 het audioframe uitzendt via de weg 73’ als gecomprimeerd audiosig-naai in het elektronische format van een videoframe. Met verwijzing naar figuur 5B is in het knooppuntframegeheugen 95 het audioframegeheu-gen 75 aangebracht dat de vervanging vormt van de hoogfrequente AM-ont-40 vanger 110. In deze toepassing wordt de noodzaak tot het gebruik van 22 zenders 76 in de VDU's 70, en voor hoogfrequente AM-ontvangers 110 in het knooppuntframegeheugen 95 vermeden. Het audioframe wordt derhalve elke l/30e van een seconde getransporteerd over de weg 73' van de vi-deo-afspeelinrichting 73 naar een frameschakelaar 74 die het mogelijk 5 maakt om een voor een videoframes of audioframes door te schakelen. De frameschakelaar 74 wordt bestuurd door de VDU-stuureenheid 71 via de weg 716. Omdat de audioframes nu ook geadresseerd moeten zijn in hun vertikale onderdrukkingsinterval met een uniek adres wordt nu de knoop-puntadresinvoegeenheid 790, die eerder deel uitmaakte van de RGB/samen-10 gesteld convertor en knooppuntadresinvoegeenheid 79, verplaatst tot na de frameschakelaar 74 langs de weg 74*. De knooppuntadresinvoegeenheid 790 voegt het geschikte unieke adres in zowel in het video- als in het audioframe. Beide video- en audioframes worden dan getransporteerd vanaf de knooppuntadresinvoegeenheid 790 langs de weg 790' naar de unieke 15 poort van de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80 en vanaf de uitgang 80' via de niet getoonde videomodulator naar de trunkkabel 21 en het meervoudige knooppuntframegeheugen 30. Het meervoudige knooppuntframegeheugen 30 heeft zijn stuurmodule 90 in overeenstemming met figuur 4, maar de knooppuntframegeheugenmodule 95 is uitgevoerd in overeenstem-20 ming met figuur 5B en bevat het audioframegeheugen 75 waarvan de ingang verbonden is met de uitgang van de afstemeenheid 94 en parallel daarmee de VBI-poort 220 die dezelfde functie uitvoert voor het audioframegeheugen als de VBI-poort 220 uitvoert voor het videoframegeheugen. De uitgang van het audioframegeheugen 75 levert een analoog audiosignaal 25 dat via de weg 75' wordt overgedragen naar de modulator 300 en vandaar naar de combinatieschakeling 400 waar het evenals tevoren wordt gecombineerd met alle kanalen en afgegeven wordt aan de distributiekabel 31.

Als alternatief is het niet noodzakelijk om de audiosignalen uit 30 te zenden over dezelfde weg als de videoframes, de audiosignalen kunnen ook worden afgedragen via het telefoonnetwerk naar het telefoontoestel van de abonnee of worden uitgezonden via andere transmissiemiddelen.

Verwijzend naar de uitvinding in zijn algemeen zal het voor de deskundige op dit terrein duidelijk zijn dat de plaats van de knoop-35 puntframegeheugenmodule 95 kan zijn in het knooppunt 25 maar in feite ook kan zijn in het televisietoestel 45 van de abonnee zelf.

Figuur 6A toont in de vorm van een stroomschema de operatiecyclus van de centrale verwerkingseenheid 60 in de CCÜ 28. Het blok 1 is het "aan-uit” schakelmechanisme. Het blok 2 ontvangt als ingang de uit-40 gangsgegevens van de telefoonbeheerseenheden 65. Als een abonneetele- 23 foonoproep wordt ontvangen dan wordt in het blok 3 aan de abonnee met behulp van een door een computer gegenereerde stem gevraagd om zijn persoonlijke abonnee-identificatienummer in te voeren door het indrukken van de juiste toetsen op zijn telefoontoestel-toetsenbord. In het 5 blok 4 wordt beslist of het knooppuntframegeheugen 95, dat voor deze abonnee dienst doet, bezet is en indien dit het geval is dan wordt de abonnee in een terugroep-wachtrij geplaatst, het blok 5, totdat het knooppuntframegeheugen beschikbaar is. Als het knooppuntframegeheugen beschikbaar is, blok 6, dan wordt de abonnee-interactiemodus geïniti-10 eerd zoals in het onderstaande met verwijzing naar figuur 6B zal worden verklaard. Als de abonnee klaar is met het vragen om informatie dan wordt het blok 7 een "dank u" frame weergegeven op het televisiescherm van de abonnee en wordt de verbinding verbroken. In het beslissingsblok 8 wordt gevraagd of er een andere abonnee in de oproep-wachtrij is ge-15 plaatst: indien dit zo is, dan wordt deze abonnee opgeroepen en hem wordt meegedeeld dat de dienst nu bedrijfsgereed is en de sequentie wordt opnieuw in blok 3 geïnitieerd. Als er geen andere abonnee in de terugroep-wachtrij aanwezig is dan wordt in blok 9 een "systeem gereed” boodschap weergegeven via het abonnee-knooppuntframegeheugen en keert 20 het systeem terug naar blok 2 om te wachten op een nieuwe inkomende abonnee-oproep.

Figuur 6B toont nu een operatiecyclus binnen het blok 6, de abonnee-interactiemodus. Als het knooppuntframegeheugen 95 van de abonnee beschikbaar is dan wordt in blok 6-1 de initiële frame-indicatie inge-25 steld op de hoofdindexpagina. Het blok 6-2 selecteert uit het centrale verwerkingseenheidgeheugen de framedata voor het volgende frame (ofwel de hoofdindexpagina ofwel een frame dat door de abonnee is gevraagd in blok 6-7). In blok 6-3 wordt dan de framedata overgedragen naar de YDU 70 en wordt gewacht op een vraag van de abonnee. Als er een vraag is 30 dan wordt in beslissingsblok 6-4 het blok 6-6 geïnitieerd om het initiële verzoek voor statistische doeleinden vast te leggen en in blok 6-7 wordt dan de identiteit van het volgende gevraagde frame vastgesteld en wordt de cyclus opnieuw geïnitieerd bij blok 6-2. Als er geen verdere verzoeken of vragen zijn dan instrueert het blok 6-4 het beslissings-35 blok 6-5 om een vooraf bepaalde tijd te wachten en bij afloop van de wachtperiode wordt de cyclus opnieuw geïnitieerd in blok 7 van figuur 6A.

In figuur 7A is in de vorm van een stroomschema een werkingscyclus van de VDU-stuureenheid 71 in de VDU 70 aangegeven. Het blok 1 is het 40 "aan-uit" schakelmechanisme. In blok 2 worden instructies ontvangen van ,' C Λ · ’ '' λ

v 'J

24 de centrale verwerkingseenheid 60 (blok 6 in figuur 6A) en bij ontvangst van een instructie zendt het beslissingsblok 3 deze instructie naar blok 4. Het blok 4 selecteert een niet gebruikt audioframegeheugen 75(n) binnen de VDU 70 en stemt zijn zender 76 af op de frequentie die 5 toegewezen is aan het knooppuntframegeheugen 95 van de abonnee. Het blok 5 zoekt dan de op de beeldplaat in de videobeeldplaatspeler 73 binnen de VDU 70 naar de audioframe(s) behorend bij het abonneeverzoek en zendt de frame(s) naar het eerder geselecteerde audioframegeheugen 75(n). In blok 6 wordt dan gezocht naar de beeldplaat met het videofra-10 me dat door de abonnee werd gevraagd, en ook worden eventueel bijbehorende grafische gegevens geladen in de grafische decodeereenheid 77. In het blok 7 wordt dan het videoframe uitgezonden op de trunkkabel met "normale" prioriteit. "Normale" prioriteit wordt gebruikt indien het door een abonnee gevraagde frame het eerste frame is uit een serie van 15 frames die een presentatie vormen. "Hoge" prioriteit wordt gebruikt indien het gevraagde frame het tweede, derde, vierde, enz. frame is binnen een presentatie; de transmissie van dergelijke frames heeft voorrang boven frames met "normale" prioriteit teneinde de continuïteit van de presentatie synchroon met de audioboodschap te handhaven. (Blok 7 20 wordt in detail beschreven aan de hand van figuur 7B in het onderstaande.) Zodra het videoframe is uitgezonden zendt blok 8 het audiosignaal uit via de trunkkabel. In beslissingsblok 9 wordt gevraagd of er nog meer videoframes moeten worden uitgezonden als deel van de presentatie. Indien dit niet het geval is, dan wacht het blok 10 op het einde van de 25 audioboodschap of op de ontvangst van een afbreekboodschap vanaf de abonnee, en in blok 13 wordt een "einde van de presentatie" boodschap gezonden aan de centrale verwerkingseenheid 60 en wordt de cyclus opnieuw geïnitieerd in blok 2. Als er in blok 9 geen verdere videoframes in de presentatie meer zijn, dan wacht blok 11 ofwel op het begin van 30 het volgende videoframe ("framewisseling") ofwel op de ontvangst van een afbreekboodschap van de abonnee. Als een afbreekboodschap wordt ontvangen, dan wordt door het beslissingsblok 12 het blok 13 geïnitieerd en wordt een "einde van de presentatie" boodschap toegezonden aan de centrale verwerkingseenheid 60 en wordt de cyclus opnieuw geïniti-35 eerd in blok 2. Als een fraraeveranderingsboodschap wordt ontvangen dan wordt door het beslissingsblok 12 het blok 14 geïnitieerd om te zoeken naar een volgend videoframe in de presentatie en wordt de grafische data geladen in de grafische decodeereenheid. In het blok 15 wordt dan dit videoframe met "hoge" prioriteit uitgezonden om de continuïteit van 40 de presentatie te handhaven en de cyclus wordt opnieuw geïnitieerd in 25 het beslissingsblok 9, doorgaande totdat de presentatie is voltooid of wordt afgebroken*

Met verwijzing naar figuur 7B begint de "uitzenden van frames" sequentie, de blokken 7 en 15 van figuur 7A, met hun interne werking in 5 blok T-l met het laden van het knooppuntframegeheugenadres van de abonnee in de RGB/samengesteld-omvormer en knooppuntadresinvoegeenheid 79. In het blok T-2 wordt het zendverzoek met de gespecificeerde prioriteit geïnitieerd (blok 7 normaal, blok 15 * hoog). In blok T-3 wordt gewacht op een transmissiebevestigende responsie van de indelingseenheid 10 85 in de vertikale onderdrukkingsschakelaar 80. Als de bevestiging is ontvangen in blok T-4 dan is het frame uitgezonden en gaat de cyclus verder van blok 7 naar blok 8 bij normale prioriteit of van blok 15 naar blok 9 bij hoge prioriteit.

Claims (50)

1. Kabeltelevisiestelsel voorzien van: A) een kabelstation voor het ontvangen, genereren en versterken van een aantal televisiesignalen die uitgezonden worden over vooraf bepaalde 5 frequentiekanalen; B) een trunkkabel waarvan een uiteinde verbonden is met het kabelstati on voor het ontvangen en uitzenden van de genoemde signalen naar c) een aantal knooppunten langs de genoemde kabel, waarbij elk knooppunt bestemd is voor het transporteren van de genoemde signalen 10 naar D) een overbruggingsversterker verbonden met de trunkkabel in elk knooppunt en bestemd voor het versterken en uitzenden van de genoemde signalen naar E) een distributiekabel voor het overdragen van de genoemde versterkte 15 signalen via F) een aftakking en een eindkabel naar de woning van een abonnee waar verbinding wordt gemaakt met een televisie-ontvanger van de abonnee; gekenmerkt door middelen voor het selectief afleveren van tevoren gere-20 gistreerde videoframes en audioboodschappen waarbij een videoframe tenminste een videoveld bevat bestaande uit een eerste aantal aftastlijnen die een video-onderdrukkingsinterval vertegenwoordigen en een tweede aantal aftastlijnen die videobeeldinformatie bevatten, omvattende; G) een centrale besturingseenheid (CCU) gelokaliseerd in het kabelsta- 25 tion en voorzien van 1. een centrale verwerkingseenheid voor coördinatie van alle CCU-functies; 2. een aantal telefoonbeheerseenheden (TMü) die via het telefoonnet de verzoeken van de abonnee’s ontvangen en deze verzoeken door- 30 sturen naar de centrale verwerkingseenheid; 3. middelen voor het genereren van hoofdsynchronisatiepulsen; 4. een aantal videoweergeefeenheden (VDU) elk voorzien van: I) een stuureenheid (VDU-stuureenheid) voor het coördineren van de activiteiten van de VDU, met inbegrip van prioriteitstoe- 35 wijzingen en het plannen van de transmissie van de videofra mes en bijbehorende audioboodschappen; II) een beeldplaatspeler die gesynchroniseerd is met de synchro-nisatiepuls (3) en waarop discrete videoframes zijn vastgelegd in overeenstemming met het standaardtelevisieformaat, 40 tezamen met bijbehorende audioframes; S ^ 0 1 i Λ Q ~ -j -J i , j h III) een aantal audioframegeheugens bestemd voor het selectief ontvangen van de audioframes, die behoren bij een bepaald videoframe, vanaf een beeldplaatspeler (II) en het omvormen van deze audioframes tot een gemoduleerd analoog signaal;

2. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een aantal knoop- puntframegeheugens gepositioneerd in een bepaald knooppunt, waarbij elke knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid een uniek adres heeft.

3. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door A) een aantal knooppunten die ruimtelijk verdeeld zijn langs de trunk-kabel; en B) een aantal knooppuntframegeheugenmodules gelokaliseerd in elk van de ruimtelijk verdeelde knooppunten, waarbij elke knooppuntframegeheu- 30 gen-verwerkingseenheid een uniek adres heeft.

4. Stelsel volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een videoframe in overeenstemming met het standaard televisieformat opslaat en dat de middelen (G(4)(VII)) voor het coderen van het adres van de 35 knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe; B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) twee ineen grijpende vi-deovelden als videoframe doorlaat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden 40 als videoframe ontvangt.

5 B) een kanaalblokkeereenheid parallel aan de televisie-afstemeenheid teneinde het kanaal waarin de genoemde frames via de primaire weg worden overgedragen, te blokkeren terwijl andere kanaalfrequenties op de primaire weg worden doorgelaten naar een secundaire weg; C) een knooppuntframegeheugenmodule omvattende; 10 1) een audioframegeheugenmiddel, gekoppeld met de televisie-afstem eenheid A) teneinde audioframes te ontvangen en deze frames om te vormen tot een analoog audiosignaal; 2. een videoframegeheugenmiddel gekoppeld met de afstemeenheid A) en bestemd voor opslag en uitzending van een videoframe; 15 3) een knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid waarmee elk door de afstemeenheid doorgelaten videoframe wordt onderzocht en waarmee die videoframes worden geïdentificeerd die geadresseerd zijn aan een vooraf bepaald adres, waarbij bij een dergelijke identificatie het framegeheugenmiddel wordt geactiveerd voor het opbergen 20 van dat frame; 4. middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het vi-deoframegeheugen als het analoge audiosignaal van het audioframe-geheugen in een vooraf bepaald televisiekanaal; 5. middelen voor het uitzenden van het kanaal, gecreëerd door de 25 middelen (C(IV)) via de tweede weg met de door de kanaalblokkeer eenheid doorgelaten kanalen.

5 A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een video-frame in overeenstemming met het standaard televisieformat opslaat en dat de middelen (G(4)(VI)) voor het coderen van het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe;

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in deelken-merk A) het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee wordt gecodeerd op een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van elk in elkaar grijpend veld van het videoframe.

5 IV) middelen voor het op instructie afstemmen op en overdragen van het analoge audiosignaal over de trunkkabel op een discrete hoge frequentie; V) een grafische decodeereenheid voor het vanaf de centrale verwerkingseenheid ontvangen van grafische informatie die 10 behoort bij een bepaald videoframe en voor het in grafische vorm genereren van dergelijke informatie; VI) een videocombinatie-eenheid voor het ontvangen van het videoframe van de videospeler en het overlappen van de grafische informatie van de grafische decodeereenheid op het vi- 15 deoframe; VII) middelen voor het invoegen van het gecodeerde adres van het abonneeknooppuntframegeheugen in het vertikale onderdruk-kingsinterval van het videoframe; VIII) middelen voor het transporteren van het gecodeerde videofra-20 me naar: 5. een vertikale onderdrukkingsschakelaar die reageert op instructies van elke VDU-stuureenheid in elke VDÜ, waarmee een videoframe wordt ontvangen van een geselecteerde VDÜ en dit videoframe verder wordt overgedragen via de trunkkabel; welke schakelaar 25 voorzien Is van een indelingseenheid die in verbinding staat met de VDU-stuureenheid, prioriteitstoewijzingen doet en zorgt voor het transmissieschema van de videoframes, vervolgens de VDU-stuureenheid informeert dat een bepaald videoframe is overgedragen via de trunkkabel zodat de VDU-stuureenheid het betreffende 30 audioframegeheugen kan instrueren om te beginnen met het uitzen den van de bijbehorende audioboodschap via de trunkkabel; H) een knooppuntframegeheugen gelokaliseerd in een knooppunt voor het ontvangen van videoframes en bijborende audiosignalen vanaf de trunkkabel en voor het uiztenden van beiden via de distributiekabel, 35 welk knooppuntframegeheugen voorzien is van 1. een televisie-afstemeenheid die het kanaal, dat de videoframes op de trunkkabel bevat, doorlaat; 2. een kanaalblokkeereenheid parallel aan de televisie-afstemeenheid voor het blokkeren van het kanaal dat de videoframes op de 40 trunkkabel bevat terwijl andere kanaalfrequenties op de trunkka- 1 t bel doorgelaten worden naar de distributiekabel; 3. een knooppuntframegeheugenmodule omvattende: I) een radio-ontvanger die gekoppeld is met de trunk en die afgestemd is op de gespecificeerde radiofrequentie die toege- 5 wezen is aan dat knooppuntframegeheugen; II) een videoframegeheugen gekoppeld met de afstandseenheid (I) en bestemd voor het opslaan en uitzenden van een videofra-me; III) een knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid die elk door 10 de afstemeenheid doorgelaten videoframe onderzoekt en die videoframes identificeert die aan het betreffende knooppuntframegeheugen zijn geadresseerd, waarbij bij een dergelijke identificatie het videoframegeheugen wordt geactiveerd om dat videframe vast te leggen;

6. Stelsel volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een videoframe in overeenstemming met het standaard televisieformat opslaat en dat de middelen (G(4)(VII)) voor het coderen van het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een 10 van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe; B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) tenminste elke l/25e van een seconde twee ineen grijpende videovelden als videoframe doorlaat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden 15 als videoframe ontvangt.

7. Stelsel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de ra-dio-ontvanger in elke knooppuntframegeheugenmodule is afgestemd op een verschillende vooraf bepaalde radiofrequentie.

8. Kabeltelevisiestelsel voorzien van:

9. Stelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt door een aantal knoop- puntframegeheugens gepositioneerd in een bepaald knooppunt, waarbij elke knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid een uniek adres heeft.

10 B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) twee ineen grijpende vi-deovelden als videoframe doorlaat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden als videoframe ontvangt.

10. Stelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt door A) een aantal knooppunten die ruimtelijk verdeeld zijn langs de trunk- 40 kabel; en / * B) een aantal knooppuntframegeheugenmodules gelokaliseerd in elk van de ruimtelijk verdeelde knooppunten, waarbij elke knooppuntframegeheu-gen-verwerkingseenheid een uniek adres heeft.

10 I) een stuureenheid (VDU-stuureenheid) voor het coördineren van de activiteiten van de VDU, met inbegrip van prioriteitstoe-wijzingen en het plannen van de transmissie van de videofra-mes en bijbehorende audioboodschappen; II) een beeldplaatspeler die gesynchroniseerd is met de synchro- 15 nisatiepuls (3) en waarop discrete videoframes zijn vastge legd in overeenstemming met het standaardtelevisieformaat, tezamen met bijbehorende audioframes; III) een grafische decodeereenheid voor het vanaf de centrale verwerkingseenheid ontvangen van grafische informatie die 20 behoort bij een bepaald videoframe en voor het in grafische vorm genereren van dergelijke informatie; IV) een videocombinatie-eenheid voor het ontvangen van het videoframe van de videospeler en het overlappen van de grafische informatie van de grafische decodeereenheid op het vi- 25 deoframe; V) middelen voor het verbinden van de videocombinatie-eenheid met de video-afspeelinrichting, voor het schakelen tussen de video-afspeelinrichting voor audioframes en de videocombinatie-eenheid voor videoframes;

11. Stelsel volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat

12. Stelsel volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat 15 A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een videoframe in overeenstemming met het standaard televisieformat opslaat en dat de middelen (G(4)(VI)) voor het coderen van het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe;

13. Stelsel volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de middelen (G(4)(VI)) ook het adres invoegen in het vertikale onderdruk-kingsinterval van het audioframe en de middelen (H(3)(111)) tevens elk audioframe dat doorgelaten is door de afstemeenheid onderzoeken en die audioframes identificeren die zijn geadresseerd aan het betreffende 30 knooppuntframegeheugen waarbij bij dergelijke identificatie de audio-framegeheugenmiddelen worden geactiveerd voor het opslaan van dat audioframe.

14. Stelsel volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de middelen (G(4)(VI)) ook het adres invoegen in het vertikale onderdruk-35 kingsinterval van het audioframe en de middelen (H(3)(III)) tevens elk audioframe dat doorgelaten is door de afstemeenheid onderzoeken en die audioframes identificeren die zijn geadresseerd aan het betreffende knooppuntframegeheugen waarbij bij dergelijke identificatie de audio-framegeheugenmiddelen worden geactiveerd voor het opslaan van dat 40 audioframe en waarin 8$ï A ·'] ^ j'"- ?* ü v 'J A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een video-frame in overeenstemming met het standaard televisreformat opslaat en dat de middelen (G(4)(VI)) voor het coderen van het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een 5 van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe; B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) twee ineen grijpende vi-deovelden als videoframe doorlaat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden als videoframe ontvangt.

15 C) op een vooraf bepaalde aftastlijn van het vertikale onderdrukkingsinterval van elk frame vastleggen van een uniek adres; D) overdragen van het videoframe met het unieke adres via de primaire weg; E) in het knooppunt in de primaire weg onderzoeken van de vooraf be-20 paalde aftastlijn van het videframe op het unieke adres; F) vastleggen van het videoframe in het knooppunt indien het unieke adres overeenstemt met het adres van de secundaire weg; en G) herhaald, tenminste 25 keer per seconde, uitzenden van het videoframe dat in het knooppunt is opgeborgen via de secundaire weg naar de 25 abonnee-televisie-ontvanger als stilstaand videoframe.

15. Stelsel volgens conclusie 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat de middelen (G(4)(VI)) ook het adres invoegen in het vertikale onderdruk-kingsinterval van het audioframe en de middelen (H(3)(111)) tevens elk audioframe dat doorgelaten is door de afstemeenheid onderzoeken en die audioframes identificeren die zijn geadresseerd aan het betreffende 15 knooppuntframegeheugen waarbij bij dergelijke identificatie de audio-framegeheugenmiddelen worden geactiveerd voor het opslaan van dat audioframe en waarin A) de beeldplaatspeler twee in elkaar grijpende velden als een videoframe in overeenstem,ming met het standaard televisieformat opslaat 20 en dat de middelen (G(4)(VI)) voor het coderen van het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee dit adres coderen in een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van het videoframe; B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) tenminste elke l/25e van een seconde twee ineen grijpende videovelden als videoframe door- 25 laat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden als videoframe ontvangt.

15 I) een audioframegeheugen dat gekoppeld is met de afstemeenheid (1) voor het ontvangen van audioframes en het omvormen van deze frames tot een analoog audiosignaal; II) een videoframegeheugen gekoppeld met de afstandseenheid (I) en bestemd voor het opslaan, en uitzenden van een video- 20 frame; III) een knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid die elk door de afstemeenheid doorgelaten videoframe onderzoekt en die videoframes Identificeert die aan het betreffende knooppuntframegeheugen zijn geadresseerd, waarbij bij een dergelijke 25 identificatie het videoframegeheugen wordt geactiveerd om dat videoframe vast te leggen; IV) middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het videoframegeheugen als het analoge audiosignaal van het audioframegeheugen op hetzelfde televisiekanaal dat was ge- 30 bruikt voor het overdragen van de videoframes naar het knooppuntframegeheugen; V) middelen voor het op de distributiekabel uitzenden van het door de middelen (3(IV)) gecreëerde kanaal tezamen met de door de kanaalblokkeringseenheid doorgelaten kanalen.

15 IV) middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het videoframegeheugen als het audiosignaal van de radio-ontvanger op hetzelfde televisiekanaal dat was gebruikt voor het overdragen van de videoframes naar het knooppuntframegeheugen en voor het uitzenden van beiden op de distributiekabel 20 tezamen met de door de kanaalblokkeringseenheid doorgelaten kan&len.

16. Stelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat in deelken-merk A) het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee 30 wordt gecodeerd op een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van elk in elkaar grijpend veld van het videoframe.

17. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in deelken-merk A) het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee wordt gecodeerd op een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van 35 elk in elkaar grijpend veld van het videoframe.

18. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat in deelken-merk A) het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee wordt gecodeerd op een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van elk in elkaar grijpend veld van het videoframe.

19. Stelsel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat in deelken- merk A) het adres van de knooppuntframegeheugenmodule van de abonnee wordt gecodeerd op een van de vertikale onderdrukkingsintervallen van elk in elkaar grijpend veld van het videoframe.

20 C) comparatormiddelen voor het vergelijken van het met behulp van de middelen (1) onderzochte adres en bij overeenstemming met een vooraf bepaald adres activeren van de opslagmiddelen (2) teneinde het videoframe vanaf de primaire weg op te slaan.

20. Werkwijze voor het distribueren van een voorgeregistreerd vi-5 deoframe bestaande tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, welke werkwijze de volgende stappen omvat: A) kiezen van 10 1) een primaire weg voor transmissie van de videoframes; 2. een knooppunt langs deze primaire weg; en 3. een secundaire weg vanaf het knooppunt naar de abonnee-televi-sie-ontvanger; B) toewijzen van een uniek adres aan de secundaire weg;

20 B) de vertikale onderdrukkingsschakelaar (5) tenminste elke l/25e van een seconde twee ineen grijpende videovelden als videoframe doorlaat; en C) de knooppuntframegeheugenmodule twee in elkaar grijpende videovelden als videoframe ontvangt.

20 A) een kabelstation voor het ontvangen, genereren en versterken van een aantal televisiesignalen die uitgezonden worden over vooraf bepaalde frequentiekanalen; B) een trunkkabel waarvan een uiteinde verbonden is met het kabelstation voor het ontvangen en uitzenden van de genoemde signalen naar 25 C) een aantal knooppunten langs de genoemde kabel, waarbij elk knooppunt bestemd is voor het transporteren van de genoemde signalen naar D) een overbruggingsversterker verbonden met de trunkkabel in elk knooppunt en bestemd voor het versterken en uitzenden van de genoem- 30 de signalen naar E) een distributiekabel voor het overdragen van de genoemde versterkte signalen via F) een aftakking en een eindkabel naar de woning van een abonnee waar verbinding wordt gemaakt met een televisie-ontvanger van de abon- 35 nee; gekenmerkt door middelen voor het selectief afleveren van tevoren geregistreerde videoframes en audioboodschappen waarbij een videoframe tenminste een videoveld bevat bestaande uit een eerste aantal aftastlijnen die een video-onderdrukkingsinterval vertegenwoordigen en een tweede 40 aantal aftastlijnen die videobeeldinformatie bevatten, omvattende: 8391109 G) een centrale besturingseenheid (CCU) gelokaliseerd in het kabelstation en voorzien van 1. een centrale verwerkingseenheid voor coördinatie van alle CCU-functies; 5 2) een aantal telefoonbeheerseenheden (TMU) die via het telefoonnet de verzoeken van de abonnee's ontvangen en deze verzoeken doorsturen naar de centrale verwerkingseenheid; 3. middelen voor het genereren van hoofdsynchronisatiepulsen; 4. een aantal videoweergeefeenheden (VDU) elk voorzien van:

21. Werkwijze volgens conclusie 20, gekenmerkt door het ruimtelijk langs de primaire weg selecteren van een aantal knooppunten elk met een secundaire weg, waarbij in stap B) een uniek adres wordt toegewezen aan elke secundaire weg.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de selec- tiestap A) omvat een extra stap 4) voor het selecteren van een vooraf bepaald videoframe uit een aantal voorgeregistreerde videoframes en waarin de invoegstap C) het unieke adres van een vooraf bepaalde secundaire weg invoegt op een vooraf bepaalde aftastlijn van het vertikale 35 onderdrukkingsinterval van het vooraf bepaalde videoframe dat gekozen is door stap A) (4).

23. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat de stappen C) en D) waarin wordt ingevoegd en uitgezonden tenminste 25 maal/seconde plaats vinden en dat de invoegstap C) een verschillend 40 uniek adres toewijst gedurende elke uitvoering ervan. * η

24. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, omvattende een stap waarin een audiosignaal behorend bij een uniek geadresseerd videoframe wordt uitgezonden via de primaire weg en via een secundaire weg.

25 B) een kanaalblokkeereenheid parallel aan de televisie-afstemeenheid teneinde het kanaal waarin de videoframes via de trunkkabel worden overgedragen, te blokkeren terwijl andere kanaalfrequenties op de trunkkabel worden doorgelaten naar de distributiekabel; C) een knooppuntframegeheugenmodule omvattende: 30 1) een audioframegeheugenmiddel, gekoppeld met de afstemeenheid A) teneinde audioframes te ontvangen en deze frames om te vormen tot een analoog audiosignaal; 2. een videoframegeheugenmiddel gekoppeld met de afstemeenheid A) en bestemd voor opslag en uitzending van een videoframe; 35 3) een knooppuntframegeheuigen-verwerkingseenheid waarmee elk door de afstemeenheid doorgelaten videoframe wordt onderzocht en waarmee die videoframes worden geïdentificeerd die geadresseerd zijn aan het betreffende knooppuntframegeheugen, waarbij bij een dergelijke identificatie de videoframegeheugenmiddelen worden geac-40 tiveerd voor het opbergen van dat videoframe; 4 * 4. middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het vi-deoframegeheugen als het analoge audiosignaal van het audioframe-geheugen in hetzelfde televisiekanaal dat gebruikt werd voor het uitzenden van de videoframes naar het knooppuntframegeheugen; 5 5) middelen voor het uitzenden van het gemoduleerde signaal, gecre ëerd met de onder 4) genoemde middelen via de distributiekabel tezamen met de door de kanaalblokkeereenheid doorgelaten kanalen.

25. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, gekenmerkt door de 5 volgende verdere stappen A) het selecteren van een derde weg; en B) het langs de derde weg uitzenden van een audioboodschap behorend bij een vooraf bepaald uniek geadresseerd videoframe.

26. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat 10 elk videoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van tenminste een van de videovelden van het videoframe.

27. Werkwijze volgens conclusie 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat 15 elk videoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van elk videoveld van het videoframe.

28. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat elk vi-20 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van tenminste een van de videovelden van het videoframe.

29. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat elk vi-25 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van elk video-veld van het videoframe.

30. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat elk vi-30 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van tenminste een van de videovelden van het videoframe.

30 VI) middelen voor het invoegen van het gecodeerde adres van het abonneeknooppuntframegeheugen in het vertikale onderdruk-kingsinterval van het videoframe; VII) middelen voor het transporteren van het gecodeerde videoframe naar: 35 5) een vertikale onderdrukkingsschakelaar die reageert op instruc ties van elke VDU-stuureenheid in elke VDU, waarmee frames worden ontvangen van een geselecteerde VDU en de frames verder worden overgedragen via de trunkkabel; welke schakelaar voorzien is van een indelingseenheid die in verbinding staat met de VDU-stuureen- 40 heid, prioriteitstoewijzingen doet en zorgt voor het transmissie- schema van de videoframes, vervolgens de VDU-stuureenheid informeert dat de bepaalde frames zijn overgedragen via de trunkka-bel; H) een knooppuntframegeheugen gelokaliseerd in een knooppunt voor het 5 ontvangen van videoframes en bijborende audiosignalen vanaf de trunkkabel en voor het uiztenden van beiden via de distributiekabel, welk knooppuntframegeheugen voorzien is van 1. een televisie-afstemeenheid die het kanaal, dat de videoframes op de trunkkabel bevat, doorlaat; 10 2) een kanaalblofckeereenheid parallel aan de televisie-afstemeen heid voor het blokkeren van het kanaal dat de videoframes op de trunkkabel bevat terwijl andere kanaalfrequenties op de trunkkabel doorgelaten worden naar de distributiekabel; 3. een knooppuntframegeheugenmodule omvattende:

31. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat elk vi-35 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van elk video-veld van het videoframe.

32. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat elk vi-40 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met ? ,·· n '·* J . ; J -J t * een vertikaal onderdrukkingslnterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van tenminste een van de videovelden van het videoframe.

33. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat elk vi-5 deoframe is opgebouwd uit twee in elkaar grijpende videovelden elk met een vertikaal onderdrukkingsinterval waarbij in stap C) een uniek adres wordt ingevoegd in het vertikale onderdrukkingsinterval van elk video-veld van het videoframe.

34. Knooppuntframegeheugen voor het opbergen van een videoframe 10 bestaande uit tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal aftas tlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, welk knooppuntframegeheugen wordt gekenmerkt door; A) middelen voor het onderzoeken van een primaire weg op een videoframe 15 dat in een van zijn aftastlijnen in het video-onderdrukkingsinterval voorzien is van het unieke adres; en B) middelen voor het vastleggen van een videoframe en het uitzenden van het vastgelegde videoframe herhaaldelijk tenminste 25 keer per seconde over een tweede weg;

35 B) een kanaalblokkeereenheid parallel aan de televisie-afstemeenheid teneinde het kanaal waarin de videoframes via de trunkkabel worden overgedragen, te blokkeren terwijl andere kanaalfrequenties op ‘de trunkkabel worden doorgelaten naar de distributiekabel; C) een knooppuntframegeheugenmodule omvattende: 40 1) een radio-ontvanger, gekoppeld met de trunklijn en afgestemd op de specifiekje radiofrequentie die toegewezen is aan dat knooppuntframegeheugen; 2. een videoframegeheugenmiddel gekoppeld met de afstemeenheid A) en bestemd voor opslag en uitzending van een videoframe; 5 3) een knooppuntframegeheugen-verwerkingseenheid waarmee elk door de afstemeenheid doorgelaten videoframe wordt onderzocht en waarmee die videoframes worden geïdentificeerd die geadresseerd zijn aan het betreffende knooppuntframegeheugen, waarbij bij een dergelijke identificatie de videoframegeheugenmiddelen worden geactiveerd 10 voor het opbergen van dat videoframe; 4. middelen voor het moduleren van zowel het videoframe van het vi-deoframegeheugen als het audiosignaal van de radio-ontvanger in hetzelfde televisiekanaal dat gebruikt werd voor het uitzenden van de videoframes naar het knooppuntframegeheugenen voor het 13 uitzenden van beiden via de distributiekabel tezamen met de door de kanaalblokkeereenheid doorgelaten kanalen.

35. Knooppuntframegeheugen volgens conclusie 34, gekenmerkt door 25 D) middelen voor het detectreren van een audiosignaal op de primaire weg en het uitzenden ervan op de secundaire weg.

36. Knooppuntframegeheugen voor het· opbergen van een videoframe bestaande uit tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en 30 een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, welk knooppuntframegeheugen wordt gekenmerkt door; A) een televisie-afstemeenheid voor het doorlaten van videoframes die via de trunkkabel uitgezonden zijn in een vooraf bepaalde reeks van kanaalfrequenties;

37. Knooppuntframegeheugen voor het opbergen van een videoframe bestaande uit tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal af-tastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en 20 een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, welk knooppuntframegeheugen wordt gekenmerkt door: A) een televisie-afstemeenheid voor het doorlaten van videoframes die via de trunkkabel uitgezonden zijn in een vooraf bepaalde reeks van kanaalfrequenties;

38. Knooppuntframegeheugen voor het opbergen van een videoframe 10 bestaande uit tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, en voor het opbergen van een audioframe met een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede 15 aantal aftastlijnen dat audiodata vertegenwoordigt, welk knooppuntframegeheugen wordt gekenmerkt door: A) middelen voor het onderzoeken van een primaire weg voor een video-en audioframe, die elk in een van zijn aftastlijnen in het video-on-derdrukkingsinterval voorzien is van het unieke adres; en 20 B) een videoframegeheugen verbonden met de primaire weg en bestemd voor het opbergen van een videoframe en het uitzenden van het opgeborgen videoframe herhaaldelijk tenminste 25 keer per seconde over een tweede weg; C) een audioframegeheugen verbonden met de primaire weg en bestemd voor 25 ontvangst van een audioframe en het omvormen van het audioframe in een analoog audiosignaal; D) comparatormiddelen voor het vergelijken van het met behulp van de middelen (A) onderzochte adres en bij overeenstemming met een vooraf bepaald adres activeren van de opslagmiddelen (B) en (C) teneinde 30 de genoemde geadresseerde frames vanaf de primaire weg op te slaan.

39. Knooppuntframegeheugen volgens conclusie 38, gekenmerkt door middelen voor het uitzenden van het analoge audiosignaal via de tweede weg.

40. Knooppuntframegeheugen voor het opbergen van een videoframe 35 bestaande uit tenminste een videoveld, omvattende een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede aantal aftastlijnen dat de videobeeldgegevens bevat, en voor het opbergen van een audioframe met een eerste aantal aftastlijnen dat een vertikaal onderdrukkingsinterval vertegenwoordigt en een tweede 40 aantal aftastlijnen dat audiodata vertegenwoordigt, welk knooppuntfra- 86 0 1 1 0 9 megeheugen wordt gekenmerkt door: A) een televisie-afstemeenheid die communiceert met een primaire weg en bestemd is voor het doorlaten van een vooraf geselecteerd kanaal waarin de genoemde frames worden overgedragen;

41. Inrichting in een kabeltelevisiestelsel van het type waarin video-informatie wordt overgedragen over een primaire communicatieverbinding voor verspreiding over abonnee’s door middel van een aantal se- 30 cundaire wegen, welke inrichting bestemd is voor het leveren van individuele videoboodschappen aan abonnee's via een gemeenschappelijk transmissiekanaal in het stelsel, gekenmerkt door middelen voor het opbergen van een aantal individuele videoboodschappen; 35 middelen die reageren op een door een abonnee geïnitieerd verzoek voor het selecteren van een van de genoemde videoboodschappen, het coderen van de geselecteerde boodschap met een adres dat behoort bij de abonnee, en het uitzenden van de gecodeerde boodschap in het genoemde gemeenschappelijke kanaal via de genoemde primaire verbinding; 40 een aantal middelen die zich respectievelijk bevinden op de knoop- Λ ^ Λ punten van de genoemde primaire verbinding en de genoemde secundaire wegen voor ontvangst van video-informatie die uitgezonden is in tenminste het genoemde gemeenschappelijke kanaal in reactie op een adres dat verschillend is voor elk van de genoemde ontvangstmiddelen teneinde 5 de geselecteerde boodschap op te bergen; en middelen voor het uitzenden van de opgeborgen boorschap via een van de genoemde secundaire wegen naar een televisie-ontvanger van de abonnee die het verzoek had geïnitieerd .

42. Inrichting volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat de ge-10 noemde videoboodschappen elk voorzien zijn van êên enkel videoframe, en de genoemde middelen voor het uitzenden van de opgeborgen boodschap het enkele frame herhaald uitzenden met een frequentie die gerelateerd is aan de frameherhalingsfrequentie van een televisiebeeld teneinde een stilstaand beeld te presenteren aan de abonnee.

43. Inrichting volgens conclusie 42, waarin de genoemde middelen voor het opbergen van een aantal individuele videoboodschappen bestaan uit een aantal video-opslaginrichtingen die elk tenminste een deel van het genoemde aantal boodschappen herbergen, en de genoemde selecteer-en zendmiddelen voorzien zijn van een multiplexschakelaar voor het sa-20 menstellen van verschillende uit één enkel frame bestaande boodschappen vanaf verschillende van de genoemde opslaginrichtingen tot een videosignaal waarin de verschillende boodschappen worden uitgezonden met een snelheid die gelijk is aan de frameherhalingssnelheid van een standaard televisiesignaal.

44. Inrichting volgens conclusie 43, waarin de genoemde ontvangst middelen in staat zijn voor het ontvangen van televisiesignalen die worden overgedragen over een aantal verschillende kanalen en voor het doorlaten daarvan naar de secundaire wegen, en voorzien zijn van een kanaalblokkeereenheid waarmee wordt voorkomen dat signalen die overge-30 dragen zijn in het gemeenschappelijke kanaal via de primaire verbinding worden doorgelaten naar de genoemde secundaire weg en een modulator voor het uitzenden van een opgeborgen boodschap in het genoemde gemeenschappelijke kanaal via een secundaire weg.

45. Stelsel volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat de genoemde 35 primaire verbinding voorzien is van een trunkkabel en de genoemde secundaire weg voorzien is van tenminste een distributiekabel en een eindkabel.

46. Inrichting volgens conclusie 41, verder gekenmerkt door middelen voor het opbergen van een aantal audioboodschappen die respec- 40 tievelijk behoren bij de genoemde videoboodschappen, en middelen voor het uitzenden van de audioboodschap die behoort bij een geselecteerde videoboodschap naar de genoemde ontvangstmiddelen in het genoemde gemeenschappelijke kanaal tezamen met de uitgezonden videoboodschap.

47. Apparaat volgens conclusie 46, waarin de genoemde ontvangst-5 middelen voorzien zijn van een ontvanger die afgestemd is op een vooraf bepaalde draaggolffrequentie in het gemeenschappelijk kanaal, en de genoemde audioboodschap-zendmiddelen voorzien zijn van een afstembare zender voor het moduleren van een draaggolfsignaal met een vooraf bepaalde frequentie met een geselecteerde audioboodschap.

48. Inrichting volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat de ge noemde audioboodschap wordt uitgezonden als een audioframe in het format van een videoframe, welke audioboodschap-zendmiddelen voorzien zijn van middelen voor het coderen van het audioframe met het genoemde adres, en de ontvangstmiddelen voorzien zijn van middelen voor het op-15 bergen van een audioframe dat gecodeerd is met het genoemde adres, en de genoemde middelen voor het uitzenden van opgeborgen boodschappen een opgeborgen audioframe uitzendt tezamen met de opgeborgen videoboodschap.

49. Inrichting in een kabeltelevisiestelsel van het type, waarin 20 video-informatie wordt overgedragen over een primaire communicatieverbinding voor verspreiding over abonnee*s via secundaire wegen, welke inrichting individuele uit ëén enkel frame bestaande videoboodschappen verschaft aan de abonnee's in een gemeenschappelijk transmissiekanaal van het genoemde stelsel, gekenmerkt door; 25 een aantal video-opslaginrichtingen voor het opslaan van diverse uit êên enkel frame bestaande videoboodschappen; middelen die reageren op een door een abonnee geïnitieerd verzoek voor het selecteren van individuele frames, opgeborgen in de opslaginrich-tingen, en voor het coderen van elk geselecteerd frame met een adres 30 dat behoort bij een abonnee; middelen voor het samenstellen van de uit de verschillende opslagin-richtingen geselecteerde frames tot een videosignaal en het uitzenden van het videosignaal via de genoemd primaire verbinding in het genoemde gemeenschappelijk kanaal op een standaard televisieherhalingssnelheid 35 zodanig dat de boodschapherhalingssnelheid gelijk is aan de standaard frameherhalingssnelheid, middelen voor het ontvangen van het in tenminste het gemeenschappelijke kanaal uitgezonden videosignaal en voor het, in responsie op het genoemde adres, opbergen van een geselecteerd frame; en 40 middelen voor het herhaald uitzenden van het opgeborgen frame met de 8601ί09 standaard frameherhalingssnelheid via een secundaire weg naar een tele-visie-ontvanger van de abonnee die het verzoek had geïnitieerd.

50. Inrichting volgens conclusie 49, waarin de genoemde ontvangst-middelen in staat zijn voor het ontvangen van televisiesignalen die 5 worden overgedragen over een aantal verschillende kanalen en voor het doorlaten daarvan naar de secundaire wegen, en voorzien zijn van een kanaalblokkeereenheid waarmee wordt voorkomen dat signalen die overgedragen zijn in het gemeenschappelijke kanaal via de primaire verbinding worden doorgelaten naar de genoemde secundaire weg en een modulator 10 voor het uitzenden van een opgeborgen boodschap in het genoemde gemeenschappelijke kanaal via een secundaire weg. ******** Λ \.J ^ ;a. « i u <J