NL8600830A

NL8600830A - Spreidinrichting.

Info

Publication number: NL8600830A
Application number: NL8600830A
Authority: NL
Original assignee: Nationale Cooeperatieve Aan En
Priority date: 1986-04-01
Filing date: 1986-04-01
Publication date: 1987-11-02
Also published as: NL186793C; NL186793B

Description

* ·ϊ Μ Kon/mf/38 Cebeco

Spreidinrichting

De uitvinding betreft een spreidinrichting, omvattende een verrijdbaar gestel, dat aan elke zijde tenminste op één voorwiel en één achterwiel steunt en tenminste één door het gestel gedragen, dwars op de rijrichting gerichte spreidboom.

5 Een dergelijke spreidinrichting is bekend en wordt vooral toegepast voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder vloeistof, over een grondoppervlak.

De verspreiding van materiaal is gelijkmatig, wanneer bij gelijkmatig voorwaartse snelheid van de spreidinrichting 10 de spreidboom evenwijdig aan zichzelf blijft. Het materiaal wordt echter op ongelijkmatige wijze verspreid, wanneer de spreidboom om een vertikale as zwenkt, terwijl de spreidinrichting gelijkmatig over het grondoppervlak rijdt. Wanneer de spreidboom aan de rechterzijde van de vooruit rijdende 15 spreidinrichting achterwaarts zwenkt, is de voorwaartse snelheid van de spreidboom daar gering, dat wil zéggen is de verblijfstijd van de spreidboom boven een stukje grondoppervlak daar lang en ontvangt dit stukje grondoppervlak betrekkelijk veel materiaal Omgekeerd is dan aan de linkerzijde van de 20 spreidinrichting de voorwaartse snelheid van de spreidboom extra groot, zodat daar dan weinig materiaal per oppervlakte-eenheid wordt afgegeven.

De uitvinding heeft ten doel een spreidinrichting te verschaffen, die gelijkmatiger verspreidt. Daartoe is de 25 spreidinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door pre-ventiemiddelen voor het voorkomen van gestelzwenking ten opzichte van de rijrichting bij wielniveau-variatie tijdens het rijden over een bodemoneffenheid.

De uitvinding verschaft een aantal te prefereren uit-30 voeringsvormen, die in de volgconclusies zijn aangeduid.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.

In de tekening stellen schematisch voor:

Fig. 1 een gedeeltelijk weggebroken zijaanzicht van een 35 te prefereren zelfrijdende spreidinrichting volgens de uitvinding, f* :T7 . : , , ij JS ^ -2- fig. 2 een perspektivisch, schematisch weggebroken aanzicht van de spreidinrichting van fig. 1, fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken kopaanzicht van de spreidinrichting van fig. 1 in een overdreven getekende 5 positie, fig. 4a, 4b en 4c de spreidinrichting van fig. 1 in drie schematische aanzichten in twee verschillende posities, fig. 5 een bovenaanzicht van de spreidinrichting van fig. 1, 10 fig. 6 op kleinere schaal de spreidinrichting van fig.

1 tijdens het spreiden, fig. 7 details van fig. 6 op grotere schaal, fig. 8, 9 en 10 een boven-,zij- en achteraanzicht van een andere spreidinrichting volgens de uitvinding, 15 fig. 11 een perspektivisch aanzicht van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een spreidinrichting volgens de uitvinding, en fig. 12 een schematisch perspektivisch aanzicht van een bekende spreidinrichting.

20 De spreidinrichting 1 van fig. 1-7 heeft een zelf- rijdend gestel 2, dat draagt: een tank 3 voor het opnemen van te verspreiden vloeistof, bijvoorbeeld water, al dan niet voorzien van kunstmeststoffen, grondontsmettingsmiddel of ziekte- of insecten-25' verdelgingsmiddel; een aandrijfmotor 4 die de voorwielen 5 en de achterwielen 6 aandrijft; een chauffeurscabine 7; een door de motor 4 via een koppeling 12 aangedreven 30 pomp 13; en een spreidboomdrager 8 die op zijn beurt via een balan-ceerinrichting 9 een spreidboom 10 draagt, die dwars op de rijrichting 11 en horizontaal is gericht. De spreidboom 10 is door middel van scharnieren 14 samenvouwbaar, maar is tijdens 35 bedrijf een langgerekte boom met een veelvoud van over zijn lengte verdeelde sproeimondstukken 15, die via een leiding-stelsel 16 zijn aangesloten op de pomp 13 (zie fig. 7).

,.'Λ t ’ -* r*· .... , ’ ' · // ..· · ·./ $ -i —3—

De spreidboom 10 wordt in de spreidboomdrager 8 zodanig geleid, dat hij - in het bovenaanzicht van fig. 5 gezien -niet ten opzichte van drager 8 kan zwenken, maar wel in het vertikale vlak ten opzichte van de drager 8 beweegbaar is.

5 De spreidboom 10 ligt op een leidboog 17, die door middel van een stelraotor 18 ten opzichte van de drager 8 verstelbaar, dat wil zeggen zwenkbaar is om een horizontale langsas 19. Verder is de spreidboom 10 ten opzichte van de drager 8 vastgehouden door middel van een scharnierstang 20.

10 Deze balanceerinrichting 9 houdt de spreidboom 10 voortdurend horizontaal.

Het voorwiel 5 en het aan dezelfde zijde van het gestel 2 opgestelde achterwiel 6 zijn draaibaar gelegerd aan een langsbalk 21, die in het midden zwenkbaar om een horizontale 15 dwarsas 22 aan het gestel 2 is bevestigd. Verder zijn alle wielen 5, 6 op bekende wijze tegelijkertijd bestuurbaar met stuurmiddelen 23, doordat zij om vertikale fuseepennen 24 aan de langsbalken 21 zwenkbaar zijn bevestigd. De wielen 5, 6 worden bijvoorbeeld met hydraulische motoren 26 aangedreven 20 vanaf de motor 4.

Indien bij een bekende spreidinrichting 30 van fig. 12 met vier wielen 31, 32, 33 en 34 het ene wiel 33 bij het rijden over een bult wordt opgeheven tot in de met streep-lijnen getekende stand 33', verplaatst een voorpunt 35 van 25.'het gestel 29 zich enigszins zijwaarts naar het punt 35', terwijl het achterpunt 36 van het gestel 2 praktisch op zijn plaats blijft. Hierdoor zwenkt de langsas 37 over een hoek f tot in de positie van langsas 37', met het gevolg, dat de daarmee gekoppelde spreidboom 38 tot in de positie 38' 30 zwenkt. Deze voortdurende zwenking bij het rijden over oneffen landbouwgrond resulteert in een ongelijkmatige verdeling van het materiaal (vloeistof) over de grond tijdens het rijden in rijrichting 11.

De uitvinding ligt dit inzicht ten grondslag en lost 35 dit probleem van ongelijkmatige spreiding op. Daartoe is de spreidinrichting 1 volgens de uitvinding gekenmerkt door preventiemiddelen 40, die in fig. 1-7 uit de langsbalken 21 bestaan. Teneinde het gestel 2 op bepaalde wijze op de langs-* * -> -4- <ï* /¾

& V

balken 21 te steunen, zijn de langsbalken 21 door middel van een om een horizontale langsas 43 ten opzichte van het gestel 2 zwenkbare evenaar 41 onderling gekoppeld. De evenaar 41 is een dwarshefboom, die door middel van kogelscharnieren 44 of 5 rubberen blokken met het gestel 2 en de langsbalken 21 is verbonden.

In fig. 4a, 4b en 4c is de verplaatsing van de diverse elementen van de spreidinrichting 1 vanuit de met volle lijnen getekende stand tot in de met streeplijnen getekende 10 stand, waarin het rechter achterwiel 6 over een bult 46 rijdt, te zien.

In fig. 4a is te zien, dat de spreidboom 10 evenwijdig aan; zichzelf blijft.

In fig. 2 en 3 is het rechter achterwiel 6 over een 15 grote afstand a opgeheven, bijvoorbeeld bij het rijden over een bult 46. De beide linkerwielen 5 en 6 blijven exact in lijn, waardoor het gestel 2 evenwijdig aan zijn eigen langs-lijn blijft, met het gevolg dat de spreidboom 10 dan evenmin als het gestel 2 ten opzichte van zijn eigen richting zwenkt, 20 ondanks het feit dat het gestel 2 in. het vertikale dwarsvlak van fig. 3 over een flinke hoek c[ kantelt.

De spreidinrichting van fig. 8-10 heeft een gestel 49, waarvan de wielen 5 en 6 elk via preventiemiddelen 48, bestaande uit een hydraulische compensator 51, het gestel 49 25 dragen. De vloeistofkamers 52 van de aan een en dezelfde zijde van. het gestel 49 opgestelde compensators 51 zijn onderling verbonden door middel van een leiding 53. Evenals bij de langsbalken 21 van de spreidinrichting 1 leidt een opwaartse verplaatsing a van een achterwiel 6 tot een halve 30 (gemiddelde) opwaartse verplaatsing van het gestel 49 aan de ene zijde van een stel wielen 5 en 6, hetgeen resulteert in een kanteling van het gestel 49 om de steunlijn van de wielen 5 en 6 ter andere zijde van het gestel 49. Het gestel 49 blijft dan evenwijdig aan zijn voormalige langsrichting. Der-35 halve zwenkt de spreidboom 10 niet in het horizontale vlak.

De wielassen 55 van de voorwielen 5 zijn zwenkbaar verbonden met een evenaar 56, die op zijn beurt om een horizontale langsas 57 zwenkbaar met het gestel 49 is verbonden.

·> ^ ' v ; .

-· J V.

# * -5-

Fig. 11 toont een door een trekleer 60 getrokken spreid-inrichting 61 met één enkele starre as 62, waaraan wielen 63 vrij draaibaar zijn gelegerd. Het gestel 64 is door middel van preventiemiddelen 65 aan de trekker 60 gekoppeld. De 5 achteras 67 van de trekker 60 is ook star. In geval een achterwiel 69 van de trekker 60 of een wiel 63 van de spreid-inrichting 61 over een bult rijdt, zwenken de trekker 60 en de spreidinrichting 61 ten opzichte van elkaar om een aslijn 70, die nagenoeg en bij voorkeur exact op de bodem ligt. Deze 10 relatieve zwenking voorkomt scheefstelling in het horizontale vlak vein da spreidinrichting. De preventiemiddelen 65 bestaan uit een leidboog 72, die de aslijn 70 als centrum heeft. Een met rollen 74 ten opzichte van de leidboog 72 geleid leid-orgaan 75 is aan het gestel 64 bevestigd. De leidboog 72 is 15 bevestigd aan de trekker 60, doordat de leidboog 72 gedragen wordt door de op zich bekende driepuntsophanging 77 van de trekker 60.

In dit voorbeeld dienen de wielen 69 van de trekker 60 als de voorwielen van de spreidinrichting 61.

j v v ·. ' ;;

Claims

1. Spreidinrichting (1, 50, 61), omvattende een verrijdbaar gestel (2, 49, 64), dat aan elke zijde tenminste op één voorwiel (5, 69) en één achterwiel (62, 63) steunt en tenminste één door het gestel (2, 49, 64) gedragen, dwars op 5 de rijrichting (11) gerichte spreidboom (10), gekenmerkt door prevent!emiddelen (40, 48, 65) voor het voorkomen van gestel-zwenking ten opzichte van de rijrichting (11) bij wielniveau-variatie (a) tijdens het rijden over een bodemoneffenheid (46).

2. Spreidinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de preventiemiddelen (40) tenminste omvatten aan elke zijde van het gestel (2) een subfreem (21), waaraan het aan de betreffende zijde opgestelde voorwiel (5) 'en achterwiel (6) draaibaar zijn gelegerd, welk subfreem (21) om een 15 horizontale dwarsas (22) zwenkbaar aan het gestel (2) is gelegerd.

3. Spreidinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de subfreems (21) onderling zijn gekoppeld door middel van een dwars gerichte zwenkevenaar (41), waarvan het 20 middenstuk zwenkbaar aan het gestel (2) is bevestigd.

4. Spreidinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide voorwielen (64) op een gemeenschappelijke starre as (67) zijn aangebracht en/of de beide achterwielen (63) op een gemeenschappelijk starre as (62) zijn aan- 25 gebracht en dat een starre as (62) door middel van preventie-. middelen (65) om een zwenkaslijn (70) met het gestel (64) is gekoppeld, die in het middenlangsvlak van de spreidinrichting (61) ongeveer op het niveau van het steunvlak van de wielen (61, 69) is gelegen.

5. Spreidinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de preventiemiddelen (65) een zwenkkoppeling omvatten, waarvan een leidorgaan (75) geleid is aan een gebogen geleiding (72), die in het middenlangsvlak ongeveer op het niveau van het steunvlak van de wielen (61, 69) gelegen 35 zwenkas (70) als centrum heeft. S -] 1; ö 0 ; (j >r -s. -7-

6. Spreidinrichting (50) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de preventiemiddelen (48) tenminste vier hydraulische compensators (51) omvatten, waarbij de compensators (51) van het voorwiel (5) en het aan dezelfde zijde opgestel- 5 de wiel (6) onderling zijn gekoppeld.

7. Spreidinrichting (50) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het stel voorwielen (5) en/of het stel achterwielen (6) onderling zijn gekoppeld door middel van een dwars gerichte, om een horizontale langsas zwenkbare, met het 10 gestel (2) verbonden evenaar (56).

8. Spreidinrichting (50) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spreidboom (10) zwenkbaar om een langsaslijn aan het gestel (2) is verbonden.

9. Spreidinrichting volgens één van de voorgaande con-15 clusies, met het kenmerk, dat de spreidboom (10) via een balanceerinrichting (9) door het gestel (2) wordt gedragen. «\ * . * • ' *