NL8600790A - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas. Download PDF

Info

Publication number
NL8600790A
NL8600790A NL8600790A NL8600790A NL8600790A NL 8600790 A NL8600790 A NL 8600790A NL 8600790 A NL8600790 A NL 8600790A NL 8600790 A NL8600790 A NL 8600790A NL 8600790 A NL8600790 A NL 8600790A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
glass
scanning
signals
photodetector
error
Prior art date
Application number
NL8600790A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194480B (nl
NL194480C (nl
Original Assignee
Glaverbel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Glaverbel filed Critical Glaverbel
Publication of NL8600790A publication Critical patent/NL8600790A/nl
Publication of NL194480B publication Critical patent/NL194480B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194480C publication Critical patent/NL194480C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/89Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles
    • G01N21/892Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles characterised by the flaw, defect or object feature examined
    • G01N21/896Optical defects in or on transparent materials, e.g. distortion, surface flaws in conveyed flat sheet or rod
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/8851Scan or image signal processing specially adapted therefor, e.g. for scan signal adjustment, for detecting different kinds of defects, for compensating for structures, markings, edges
    • G01N2021/8854Grading and classifying of flaws
    • G01N2021/8861Determining coordinates of flaws
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N2201/00Features of devices classified in G01N21/00
    • G01N2201/10Scanning
    • G01N2201/11Monitoring and controlling the scan
    • G01N2201/117Indexed, memorised or programmed scan

Landscapes

  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Investigating Materials By The Use Of Optical Means Adapted For Particular Applications (AREA)
  • Length Measuring Devices By Optical Means (AREA)
  • Re-Forming, After-Treatment, Cutting And Transporting Of Glass Products (AREA)

Description

V
NL 33415-dV/ik ' X 4
Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas tijdens het doorlopen van een baan, waarbij het glas wordt afgetast met een bundel elektromagnetische straling en een fotodetector-5 orgaan wordt gebruikt, waarmede het invallen van de bundel op fouten in het glas wordt gedetecteerd. De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het bepalen van de plaats van fouten in een bewegende band 10 glas, doch kan ook worden gebruikt voor het bepalen van de plaats van fouten in vooraf gerichte glasplaten gedurende het transport hiervan langs een voorafbepaalde baan.
Tegenwoordig wordt vlakglas nagenoeg uitsluitend vervaardigd als een band in een trekmachine of een float-kamer, 15 waarbij de band door een koeloven voor het langzaam koelen naar een snijstation wordt getransporteerd, waar het in platen voor opslag of verder verwerken wordt gesneden. Dit snijden vindt soms automatisch onder computerbesturing plaats, zodat platen met de gewenste afmetingen uit de band kunnen worden 20 gesneden met een minimum glasverlies.
De kwaliteitsaanduiding van glasplaten is afhankelijk van het aantal en de ernst van de fouten in de platen. Wanneer een band of plaat vlakglas gesneden moet worden, zodat platen met de gewenste afmetingen en kwaliteitsaanduiding 25 worden verkregen, is het gewenst de aanwezigheid en plaats van significante fouten vooraf te bepalen, zodat met hun posities rekening kan worden gehouden bij het bepalen van de posities, waar het glas moet worden gesneden.
In geval van een industriële fabriek is het zeer 30 gewenst de foutdetectieprocedure automatisch uit te voeren en automatische detectiemethoden, die gebruik maken van de afbuigende invloed van fouten op een aftastende lichtbundel zijn reeds bekend. Gewezen wordt op het Britse octrooischrift 1.526.930, dat een systeem beschrijft, waarbij een plaat of 1 . . - ' *. * - 2 - ,·”Ν band van glas, die over een transporteur beweegt, herhaaldelijk in dwarsrichting wordt afgetast door een lichtbundel en waarbij afbuigingen van de lichtbundel tengevolge van de aanwezigheid van fouten worden bewaakt door een fotodetectorsy-5 steem, dat geschikte signalen aan een geheugen afgeeft. De plaats van licht-afbuigende fouten kan worden afgeleid uit de tijdrelatie vandeze signalen. Het nummer van de aftasting in dwarsrichting of het aftasttijdstip geeft een indicatie van de plaats van de fout in langsrichting van het glas en de 10 plaats in dwarsrichting wordt afgeleid door vergelijken met een vaste positie.
De bekende detectiemethoden, die gebruik maken van een aftastende lichtbundel, kunnen de plaatsen van fouten alleen met voldoende nauwkeurigheid vaststellen, indien is ge-15 waarborgd dat een zijrand van het onderzochte glas een kon-stante bewegingslijn volgt gedurende de gehele aftastbewerking van het glas, anders is hetgeen wordt gesignaleerd niet de plaats van een fout in dwarsrichting van het glas doch de plaats ten opzichte van de breedte van de transporteur. Onder 20 omstandigheden kan de positionering van het werkstuk niet op geschikte wijze worden gewaarborgd. In sommige installaties is een variatie in de bewegingslijn van de zijranden van het bewegende glas onvermijdelijk. Een belangrijk voorbeeld hiervan is een produktie-installatie voor float-glas. De positie 25 van het float-glas ten opzichte van de breedte van de transporteur, waardoor het glas wordt getransporteerd vanaf het float-reservoir en vervolgens door de het glas langzaam afkoelende koeloven is aan variatie in de tijd onderhevig tengevolge van wijzigingen in de krachten, die op de glasband worden 30 uitgeoefend, wanneer van de ene float-glasdikte op een andere wordt overgegaan en vanwege "snaking" van de band op de transporteur. De bekende detectiemethoden voldoen derhalve niet bij het automatisch signaleren van de plaats van fouten in een juist gevormde band float-glas en er bestaat behoefte aan 35 een werkwijze, die voor dit doel geschikt is.
De uitvinding beoogt een dergelijke werkwijze te verschaffen.
\ > /; < ; M i ..-3- « *
Volgens de uitvinding heeft de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort hiertoe het kenmerk, dat - het glas wordt afgetast door een bundel elektromagnetische straling, die dwars over de baan van het glas beweegt, zodat 5 de bundel opeenvolgende dwarssporen over het glas volgt en bij elke aftastgang de bundel door de tegenover elkaar liggende zijranden van het glas gaat; - waarbij het fotodetectororgaan dient voor het detecteren van afbuigingen van de bundel, die worden veroorzaakt door het 10 raken van ëën of elke zijrand van het glas alsmede voor het detecteren van verzwakkingen of afbuigingen van de bundel door fouten in het glas? - welk fotodetectororgaan deel uitmaakt van een signalerings-orgaan, dat uitgangssignalen levert, die posities, langs de 15 afgetaste lengte van het glas volgens de dwarssporen aange ven, waarin fouten worden gedetecteerd en de langs deze sporen gemeten afstanden aangeven tussen deze fouten en een zijrand van het glas, en - waarbij de uitgangssignalen worden gebruikt voor het identi-20 ficeren van de gesignaleerde foutplaatsen.
Op deze wijze wordt het belangrijke voordeel bereikt, dat wijzigingen in de positie van een zijrand van het glas in het aftaststation gedurende de beweging van het glas door dat station worden uitgeschakeld in die zin, dat zij geen 25 invloed hebben op de juistheid van de gesignaleerde foutplaat-sen op het glas. De werkwijze volgens de uitvinding is derhalve in het bijzonder geschikt voor toepassing voor het automatisch registreren van de plaatsen van fouten in een bewegende band van nieuw vervaardigd vlakglas. De uitvinding kan 30 echter ook worden toegepast voor het bepalen van de plaats van fouten in bewegende vooraf gerichte platen vlakglas, waarvan de zijdelingse posities op een transporteur niet nauwkeurig worden gekontroleerd.
Door een geschikte opstelling van het fotodetectie-35 orgaan, zoals hierna nader wordt beschreven, kan de werkwijze volgens de uitvinding de plaats van fouten van één of meer verschillende typen bepalen. Hieronder vallen fouten, welke j I ï - 4 - s,.
een afbuiging van een invallende bundel elektromagnetische straling door breking veroorzaken. Dergelijke fouten omvatten bellen, korrels en steentjes, welke in hoofdzaak de kwaliteitsaanduiding van platen vlakglas bepalen. De werkwijze kan te-5 vens fouten in de vorm van ondoorlatende zones detecteren. Indien bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een foto-elek-trische detector, die zodanig is opgesteld, dat deze normaal door de bundel wordt bestraald, doch een foutsignaal afgeeft, indien geen bestraling meer plaatsvindt, doordat de bundel 10 meer dan in een voarafbepaalde mate wordt afgebogen, zal de detector noodzakelijkerwijs een overeenkomstig signaal leveren, indien de bundel een ondoorlatende zone in het glas treft. Daarnaast of als alternatief kan de werkwijze fouten detecteren, die een aanmerkelijke verzwakking van de aftastbundel 15 veroorzaken. Dergelijke fouten omvatten bijvoorbeeld bepaalde verkleuringen, zoals tinverkleuringen afkomstig van een metaal-bad.
Ter wille van de eenvoud worden posities langs de afgetaste lengte van het glas van de dwarssporen, waarin fou-20 ten worden gedetecteerd, hierna aangeduid als de langsposities van de fouten, terwijl de dwarsafstanden tussen de gedetecteerde fouten en een zijrand van het glas worden aangeduid als de dwarsordinaten van de fouten.
Een bijzonder belangrijk praktisch gebruik van de 25 werkwijze volgens de uitvinding is gelegen in de automatische besturing van een markeringsorgaan of glassnijder, welke gedurende de doorgaande beweging van het glas langs het detec-tiestation, waar het glas wordt afgetast, het glas markeert ter plaatse van de fouten of het glas snijdt op de plaatsen, 30 die de fouten betreffen. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wekt het signaleringsorgaan uitgangssignalen op, die worden gebruikt als een hesturingsfaktor bij het automatisch besturen van een glasmarkeringseenheid of snijder voor het markeren of snijden van het bewegende glas op een 35 plaats, stroomafwaarts van het station, waar het glas wordt afgetast. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de langsposities van fouten eenvoudig worden voorge- - 5 - , 5 staid door de tijdstippen, waarop foutdetectiesignalen optreden, aangezien het aankomsttijdstip van een fout in het markeer- of snijstation afhankelijk is enerzijds van het tijdstip van de foutdetectie en anderzijds van de bewegingssnelheid 5 van het glas en de afstand tussen het markeer- of snij station en het detectiestation, waar het glas wordt afgetast.
Als alternatief voor het opwekken van uitgangssignalen, die de langsposities van de fouten aangeven door de tijdstippen, waarop deze signalen optreden, kan het signale-10 ringsorgaan uitgangssignalen opwekken, die de langsafstanden tussen dwarssporen aangeven, waarin fouten worden opgewekt, en een in dwarsrichting verlopende uitgangslijn, Deze procedure kan bijvoorbeeld worden gebruikt bij het detecteren van fouten in bewegende glasplaten door de aankomst van de voor-15 lopende dwarsrand van elke plaat in het detectiestation te detecteren en uitgangssignalen op te wekken, die de langsaf-standen van de fouten vanaf deze rand aangeven, welke als uitgangslijn dient. Dergelijke uitgangssignalen kunnen worden toegevoerd aan een registratie-orgaan, welke de informatie 20 reproduceert in de vorm van een statistische registratie voor de glaskwaliteitsklassifikatie of een ander doel.
De dwarsordinaat van een fout kan door het signale-ringsorgaan worden bepaald rechtstreeks uit de aftastafstand, die door de aftastbundel wordt afgelegd tussen het tijdstip 25 (aangegeven door het optreden van een randafbuigingssignaal van het fotodetectororgaan), waarop de bundel aankomt bij de plaats van een zijrand van het glas, en het tijdstip bij die aftastgang, waarop een foutsignaal van het fotodetectie-orgaan aangeeft dat de bundel de fout raakt. Als alternatief kan de 30 dwarsordinaat door het signaleringsorgaan worden bepaald als funktie van het tijdinterval tussen de tijdstippen van optreden van de randafbuigings- en foutsignalen, waarbij echter de aftastsnelheid van de bundel over het glas althans nagenoeg konstant moet zijn.
35 Het is niet noodzakelijk, dat het signaleringsor gaan altijd de dwarsordinaat van een fout bepaalt op basis van een glasrandpositiesignaal of -signalen, die worden gele- - 6 - verd bij de feitelijke bundeldoorgang of -doorgangen, waarin de fout wordt geraakt. Het glaslengte-increment van aftastgang tot aftastgang zal te klein zijn om een aanmerkelijke wijziging in de positie van de glasranden in het detectiestation 5 in de tijd tussen twee opeenvolgende aftastgangen of zelfs in de tijd van een groot aantal opeenvolgende aftastgangen teweeg te brengen. Volgens de uitvinding kan een gemiddelde waarde worden afgeleid uit de glasrand-afbuigingssignalen, die door het fotodetectororgaan worden geleverd bij een aantal 10 opeenvolgende gangen van de bundel over het glas in één richting, welke gemiddelde waarde wordt gebruikt bij het afleiden van de uitgangssignalen, die de dwarsordinaten van fouten aangeven.
Bij voorkeur worden de foutplaats-uitgangssignalen 15 alleen opgewekt voor fouten, waarvan de dwarsordinaat (-ordinaten) vanaf elke zijrand van het glas boven een voorafbe-paalde minimum waarde liggen. Randdelen van getrokken of float-glas hebben dikwijls een inferieure kwaliteit en bij het bepalen, waar dit glas moet worden gesneden om de vereiste plaat-20 afmetingen voor verkoop te verkrijgen, is het dikwijls nodig de randdelen als afval te behandelen. In het geval van float-glas worden randstroken van de band bedorven door de werking van bovenrollen in het float-reservoir en deze randdelen van het glas moeten buiten beschouwing worden gelaten. Door het 25 genoemde kenmerk van de uitvinding toe te passen, wordt de aanwezigheid van fouten in de randdelen van het glas buiten beschouwing gelaten in de uitgangssignalen, welke als gegevens voor het identificeren van de foutplaatsen dienen. De breedte van de buiten beschouwing te laten randdelen wordt voorafbe-30 paald en deze afmeting is derhalve beschikbaar als besturings-parameter voor het signaleringsorgaan. Het signaleringsorgaan kan zodanig zijn uitgevoerd, dat dergelijke randfouten niet het opwekken van foto-elektrische detectiesignalen veroorzaken of dat dergelijke signalen wel worden opgewekt, doch geen uit-35 gangssignalen tot gevolg hebben.
Bij voorkeur wordt de verplaatsing van de bundel bewaakt door een bewakingsorgaan, dat signalen levert, die de
- . - ' J
'V
bundelpositd.es aangeven ten opzichte van een vaste uitgangspositie, die buiten de grenzen van de bundelbeweging over het glas ligt, welke signalen door het signaleringsorgaan worden gebruikt bij het afleiden van de uitgangssignalen. Het opwek-5 ken van uitgangssignalen, die de dwarsplaatsen van de zijranden en van fouten aangeven ten opzichte van een vaste uitgangspositie, is van voordeel, omdat de uitgangssignalen onder deze omstandigheden bijzonder nuttig zijn voor het automatisch besturen van bewerkingen op het bewegende glas door een in-10 richting, die op een voorafbepaalde vaste positie stroomafwaarts van de plaats, waar het glas wordt afgetast, is gemonteerd .
Bij het vervaardigen van een continue band van glas, waarvan de randdelen als afval moeten worden verwijderd, is 15 het van voordeel de randen van de band af te snijden door middel van snij-organen, die worden bestuurd in afhankelijkheid van de variaties in de posities van de zijranden van de band, zodat dergelijke variaties geen aanmerkelijke variaties in de breedte van de verwijderde randen tot gevolg hebben. Om 20 dit voordeel te bereiken, is bij een uitvoering van de uitvinding voor het detecteren van foutplaatsen in een continue band van glas, de uitgangspositie vastgelegd ten opzichte van het frame van de glastransporteur, waarbij signalen, die de afstand aangeven van ten minste één zijrand van de band tot 25 de uitgangspositie, worden gebruikt voor het automatisch besturen van een snij-orgaan, dat verder stroomafwaarts langs de baan van de band is gemonteerd en dat dient voor het afsnijden van een randdeel met voorafbepaalde breedte van één of elke zijde van de band. Twee snij-organen voor het verwijderen 30 van de tegenover elkaar liggende randen van de band kunnen door dezelfde signalen worden bestuurd, indien de breedte van de band nagenoeg ongewijzigd blijft. Doch in de meeste gevallen zal het noodzakelijk zijn onafhankelijke signalen op te wekken, die de dwarsafstanden van de twee zijranden ten op-35 zichte van de vaste uitgangspositie aangeven.
Indien de bundelverplaatsingen worden bewaakt ten opzichte van een vaste uitgangspositie, hetgeen de voorkeur
*N
* '* - 8 - verdient, kan het noodzakelijk of gewenst zijn om het bewakingsorgaan periodiek terug te stellen, teneinde de betrouwbaarheid van de bewakingssignalen over een periode, waarin de werkwijze continu wordt toegepast, te handhaven. Het terug-5 stellen kan met de hand of automatisch plaatsvinden afhankelijk van de uitvoering van het gebruikte bewakingsorgaan. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat signalen, die worden geleverd door een foto-detector, welke is opgesteld in de uitgangspositie of in een 10 vaste stand ten opzichte van deze uitgangspositie, in responsie op bestralen van deze fotodetector door de aftastende bundel, automatisch herhaaldelijk het bewakingsorgaan voor de bundelverplaatsing terugstellen, teneinde te waarborgen dat dit op juiste wijze de posities van de bundel ten opzichte 15 van de uitgangspositie weergeeft.
Bij voorkeur levert het signaleringsorgaan uitgangssignalen, die (a) de afstand,, welke wordt af gelegd door de aftastende bundel in opeenvolgende aftastcycli vanaf de . vaste uitgangspositie naar de positie, waarin de bundel de 20 dichtsbij gelegen zijrand van het glas ontmoet, en (b) de afstand tussen de uitgangspositie en een gesignaleerde fout, aangeven. De dwarsordinaat van een gesignaleerde fout wordt hierdoor aangegeven en is gelijk aan het verschil tussen de gesignaleerde afstanden. Het signaleren van de zijrand- en 25 foutposities in de vorm van hun afstanden tot een gemeenschappelijke uitgangspositie, vereenvoudigt de signaalverwerking.
Bij voorkeur treft bij elke aftastgang van de bundel, de bundel een referentie-fotodetector, waardoor een refe-rentiesignaal wordt opgewekt, juist voordat de bundel de 30 dichtsbij gelegen zijrand van het glas bereikt, waarbij het eerstvolgende bundelafbuigingssignaal door het signaleringsorgaan wordt verwerkt als een signaal, dat het treffen van een zijrand van het glas door de bundel aangeeft. Incidentele valse signalen, welke het gevolg zouden kunnen zijn van bun-35 delreflecties op delen van de inrichting, waarop de bundel valt, voordat het de onmiddelijke nabijheid van het glas bereikt, worden aldus buiten beschouwing gelaten. Wanneer de N.
- y - y * bundel een zijrand van het glas ontmoet, wordt de bundel afgebogen en deze afbuiging kan door een foto-elektrische detector op dezelfde wijze worden geregistreerd als een afwijking, welke door een fout wordt veroorzaakt. Desgewenst kan dezelfde 5 detector zowel worden gebruikt voor het detecteren van zijranden als fouten. In elk geval maakt het opwekken van een referentiesignaal het overbodig, dat de zijrandsignalen zich onderscheiden, aangezien zij van foutsignalen te onderscheiden zijn, doordat zij altijd de eerste detectorsignalen zijn, die 10 na een referentiesignaal worden opgewekt.
De bovengenoemde refentie-fotodetectors kunnen tevens dienen als de bovengenoemde uitgangspositie-fotodetectors. Het is echter beter de referentie-fotodetectors en één of een paar uitgangspositie-fotodetectors aan te brengen, waarbij de 15 referentie-fotodetectors dichterbij de baan van het glas zijn gemonteerd.
Het is van voordeel, wanneer elke aftastbeweging van de bundel wordt gekodeerd als een reeks signaalimpulsen, zodat elke gegeven momemtele positie van de bundel overeenkomt 20 met een gegeven impulsnummer. Een dergelijke kodering kan eenvoudig worden uitgevoerd en levert signalen op, die gemakkelijk kunnen worden verwerkt door het signaleringsorgaan tezamen met de signalen, die het bestralen van de glasrand of een fout aangeven.
25 Bij een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding zijn er referentie-fotodetectors, zoals bovenbedoeld, waarbij de aftastbeweging van de bundel wordt gekodeerd als een reeks signaalimpulsen, welke signaalimpulsen worden toegevoerd aan een impulsteller, die in 30 elke aftastcyclus bundelposities omzet in impulsaantallen, waarbij geteld wordt vanaf nul of een andere voorafbepaalde uitgangsinstelling, die overeenkomt met een voorafbepaalde positie van de bundel buiten de grenzen van de bundelbeweging over het glas en waarbij voor elke opeenvolgende aftastgang 35 van de bundel, bestraling van de eerste van de twee referentie-fotodetectors, die de bundel tegenkomt, de terugstelling van de teller naar een waarde teweegbrengt, die overeenkomt met de ''λ - 10 - afstand van de bundelverplaatsing tussen de uitgangspositie en die referentie-fotodetector. Deze kombinatie van kenmerken verbetert de betrouwbaarheid van de fout-plaatssignalen over een periode, waarin de werkwijze doorlopend wordt toegepast.
5 Volgens de uitvinding kan een stralingsbundel af komstig van dezelfde stralingsbron als de glasaftastbundel worden opgewekt synchroon met het aftasten van het glas voor het aftasten van een reflector, die afwisselend reflecterende en niet-reflecterende banden bezit, waarbij de stalingsguanta, 1-0 die door de met banden uitgevoerde reflector worden gereflecteerd, invallen op een foto-elektrische detector en daardoor de signaalimpulsen opwekken. Dit bewaken van de bundelver-plaatsingen maakt het mogelijk voldoende nauwkeurig fout-plaatssignalen op te wekken, zelfs indien er een aanmerkelijke 15 variatie in de snelheid van de aftastbundel gedurende elke aftastgang over het glas optreedt. Het synchronisme tussen het aftasten van het glas en het aftasten van de met banden uitgevoerde reflector wordt bij voorkeur gerealiseerd door toepassing van een gemeenschappelijke oscillerende reflector voor 20 het verkrijgen van de aftastbewegingen van de beide bundels.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de posities van de aftastbundel in de loop van elke aftastgang bewaakt op basis van het tijdsverloop vanaf het begin van de aftastgang. Dit tijdsverloop kan worden geme-25 ten door een digitale klok, die impulsen kan afleveren, welke op dezelfde wijze worden verwerkt als de impulsen, die worden geleverd in responsie op de stralingsquanta, welke door een met banden uitgevoerde reflector volgens de voorgaande uitvoeringsvorm worden gereflecteerd. Wanneer echter de posities 30 van een over een hoek oscillerende bundel worden bewaakt op basis van tijdintervallen, is het noodzakelijk dat de amplitude van de bundeloscillaties in voldoende mate groter is dan de dwarsafmeting van het glas, teneinde te waarborgen dat de variaties in de snelheid van de bundel gedurende het gaan 35 over het glas voldoende klein zijn om de vereiste nauwkeurigheid bij het bepalen van de foutplaatsen toe te laten. Bij voorkeur is de glasaftastbundel een over een hoek oscillerende - π - bundel en bedraagt de amplitude van de bundelbeweging in het vlak van het glas ten minste tweemaal de breedte van het glas. Onder deze omstandigheden zal de snelheid van de bundel tijdens de baan over het glas voldoende konstant zijn en kan de 5 snelheid van de beweging over het glas gelijk worden genomen aan de gemiddelde snelheid van de bundel over de volledige bewegingsboog. In of nabij een uiteinde van de bewegingsboog kan de aftastbundel een fotodetector treffen, welke een res-ponsiesignaal zendt aan de bewakingsklok, waardoor deze wordt 10 teruggesteld, teneinde een bepaalde nauwkeurigheid voor de bewaking te handhaven.
De amplitude van de oscillaties van een oscillerende aftastbundel kan automatisch worden ingesteld, indien de amplitude begint vanuit een voorafbepaald bereik. In het geval 15 dat de bundeloscillaties worden gerealiseerd door een oscillerende reflector, zoals hierna beschreven, kan deze automatische instelling worden bereikt door het instellen van de be-krachtigingsimpulsen voor een elektromagneet, die de oscilla-tiekracht aan de reflector levert.
20 De werkwijze volgens de uitvinding kan op zodanige wijze worden üitgevoerd, dat de uitgangssignalen de langsaf-metingen van gedetecteerde fouten aangeven, dat wil zeggen hun afmeting gemeten in de richting van het transport van het glas door het aftaststation. Hiertoe wordt een aantal direkt 25 op elkaar volgende bundelgangen, waarin door een fout veroorzaakte signalen worden opgewekt, wanneer de bundel zich op ongeveer dezelfde afstand van een bepaalde rand van het glas bevindt, geregistreerd en uitgangssignalen teweeggebracht, die de afmeting van de fout aangeven. In het geval van banden 30 van plaat- of float-glas, hebben eventuele fouten gewoonlijk een hoofdafmeting in de langsrichting van de band en deze afmeting van een fout is derhalve gewoonlijk een maat voor de ernst van de fout als geheel.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvin-35 ding wordt de bundel op elk moment gedurende het bestralen van het glas door het glas teruggereflecteerd, voordat de fotodetector (s) wordt bereikt, waarvan foutsignalen afkomstig zijn.
' - - 12 -
Hierdoor kan de werkwijze worden uitgevoerd in een kleinere ruimte, dan anders nodig zou zijn. Bovendien kan het optische systeem gemakkelijker ten opzichte van de baan van het glas worden opgesteld. Wanneer bijvoorbeeld een band van plaat- of 5 float-glas, welke volgens een nagenoeg horizontale baan beweegt, wordt onderzocht, kunnen de bundel en het fotodetector-orgaan op een niveau onder de baan van de band worden opgesteld, terwijl de reflector voor het reflecteren van de aftastende bundel terug door het glas boven de baan kan worden 10 opgesteld. Bij voorkeur zijn de zones van het glas, die op elk gegeven tijdstip door de invallende en gereflecteerde af-tastbundels worden bestraald, niet gescheiden of niet gescheiden over meer dan twee cm. Op deze wijze wordt het optreden van een dubbel signaal voor elke gegeven fout vermeden of 15 gemakkelijk identificeerbaar als afkomstig van één fout.
Volgens een andere mogelijke, doch voordelige uitvoeringsvorm wordt de het glas verlatende stralingsbundel gesplitst in een deel, dat naar de plaats van een eerste detector wordt gezonden, en een deel, dat naar een tweede detector 20 wordt gezonden, waarbij éën van deze detectors zodanig is opgesteld, dat deze- wordt bestraald als de bundel wordt afgebogen, terwijl de andere detector zodanig is opgesteld, dat deze wordt bestraald, tenzij de bundel wordt onderbroken door een niet-doorlatende fout of door een fout in meer dan een 25 voorafbepaalde mate wordt afgebogen (zoals bijvoorbeeld door een zijrand van het glas). Dit gezamenlijk gebruik van twee detectors, die op verschillende manieren werken, maakt het mogelijk fotodetectorsignalen op te wekken, die niet alleen de aanwezigheid van een straling afbuigende fout signaleren, 30 doch deze tevens karakteriseren als al dan niet van een bepaald type zijnde. In het bijzonder dit gebruik van twee detectors maakt het mogelijk te onderscheiden tussen straling doorlatende en ondoorlatende fouten.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding de-35 tecteert het fotodetectie-^orgaan niet alleen af buigingen van de aftastbundel, zoals veroorzaakt door de zijranden van het glas, doch tevens fouten, welke de bundel verzwakken zonder - 13 - .
% deze af te buigen. Deze werkwijze kan worden uitgevoerd met behulp van een enkele fout-fotodetector/ die normaal wordt bestraald door de uit het glas afkomstige bundel en alleen een signaal opwekt, indien de invallende straling beneden een 5 voorafbepaalde minimum waarde komt, omdat de bundel zo sterk wordt afgebogen dat de fotodetector niet meer wordt bestraald of omdat het glas een bepaalde minimum verzwakkingsinvloed op de bundel uitoefent. De minimum bundelafbuiging, waarbij de fotodetector een responsiesignaal opwekt, kan worden bepaald 10 door de afmeting van het fotogevoelige oppervlak van de detector .
Het is mogelijk het aftasten te.realiseren door de zender van de aftastbundel te bewegen, doch bij voorkeur is de zender stationair en wordt het glas afgetast door een bun-15 del, die door een oscillerend afbuigorgaan, bijvoorbeeld een reflector, naar het glas wordt afgebogen. Op deze wijze kunnen de aftastbewegingen gemakkelijker tot stand worden gebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding veroorzaken afwijkingen van de aftastgangen van de bundel uit een 20 voorafbepaald vlak in meer dan een gegeven mate bestraling van afwijkingsfotodetectors , waarbij de aftastbaan automatisch wordt gekorrigeerd door responsiesignalen van deze afwijkings-detectors. Hierdoor wordt een nuttige beveiliging gerealiseerd tegen een foutieve werking tengevolge van het onjuist richten 25 van de aftastbundel, zoals het gevolg zou kunnen zijn door bijvoorbeeld het verplaatsen van onderdelen van de inrichting uit vooraf gekozen posities tengevolge van omgevingsinvloeden.
Volgens een andere mogelijke aanbeveling verdienende uitvoeringsvorm wordt het glas afgetast met een frequentie 30 van ten minste 20 cycli per centimeter lengte van het glas. Hierdoor wordt beter gewaarborgd, dat een bezwaarlijke fout zal worden gedetecteerd in een aantal opeenvolgende aftastin-gen, hetgeen de betrouwbaarheid bevordert.
De stralingsbundel, die bij de werkwijze volgens 35 de uitvinding wordt toegepast, is bij voorkeur een laserbundel. De laserbundel kan gemakkelijk zeer smal worden gemaakt, hetgeen de nauwkeurigheid van de fout-plaatsdetectie bevordert.
. "X
- 14 -
De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas tijdens het doorlopen van een baan, voorzien van middelen voor het transporteren van vlakglas door een onderzoekstation, middelen 5 voor het opwekken van een bundel elektromagnetische straling en het herhaaldelijk over de baan doen gaan van deze bundel, waardoor opeenvolgende dwarssporen over het glas in het onder-zoekstation worden doorlopen, en een fotodetectororgaan voor het detecteren wanneer de bundel fouten in het glas treft.
10 Volgens de uitvinding heeft de inrichting het kenmerk, dat het fotodetectororgaan signalen levert, die bundelafbuigingen of bundelverzwakkingen alsmede bundelafbuigingen door het glas aangeven, waarbij de inrichting is voorzien van een bundelbe-wakingsorgaan voor het opwekken van signalen, die de bundel-15 posities voorstellen, bij het bundelbewakingsorgaan behorende middelen voor het registreren ten aanzien van elke aftastgang van de bundel in ëên richting of periodiek ten aanzien van een opeenvolging van dergelijke aftastgangen, van de positie of gemiddelde positie, die door de bundel in een aftastgang 20 of aftastgangen wordt bereikt, wanneer een eerste signaal, dat wordt veroorzaakt door de bundelafbuiging door het glas, wordt ontvangen van het fotodetectororgaan, en een signaalverwer-kingsorgaan, dat zodanig is uitgevoerd, dat tijdens gebruik uitgangssignalen worden geleverd, die het tijdstip van optre-25 den van een bundelgang aangeven, waarin een later signaal, dat de bundelafbuiging of - verzwakking door het glas aangeeft, wordt ontvangen van het fotodetectororgaan, nadat de bundel de genoemde positie of gemiddelde bundelpositie heeft verlaten en die tevens de afstand aangeven, die door de bundel is afge-30 legd in het tijdinterval tussen het moment, waarop de bundel de genoemde positie of gemiddelde positie bereikt en het moment van de latere signaalontvangst.
De inrichting volgens de uitvinding kan niet alleen de langsposities van fouten, doch tevens hun dwarsordinaten 35 (dat wil zeggen hun afstanden vanaf een zijrand van het glas) automatisch signaleren, zelfs indien de zij randpositie varieert ten opzichte van de breedte van de glastransporteur - 15 - - · gedurende het transport van het glas door het aftaststation.
In geval van continue glasbanden, wordt de nauwkeurigheid van de gesignaleerde gegevens niet beïnvloed door variaties in de door het glasaftaststation passerende bandbreedte, door golven 5 van êén of beide zijranden van het glas ten opzichte van de transportrichting of door "snaking" van het glas op de transporteur. De inrichting is derhalve in het bijzonder geschikt voor het identificeren van de plaats van fouten in banden van nieuw vervaardigd float-glas.
10 Het feit, dat de inrichting dwarsordinaten van foutposities kan bepalen, zelfs indien de zijranden van het glas geen konstante bewegingslijn volgen, draagt bij tot het feit, dat de inrichting is uitgerust om de stralingsafbuigings-invloed, welke een zijrand van vlakglas heeft, wanneer een 15 stralingsbundel naar en door de zijrand beweegt, te gebruiken.
De inrichting volgens de uitvinding is bestemd voor het bepalen van de plaats van fouten in bewegend vlakglas met een breedte (gemeten dwars op de transportrichting), die kleiner is dan de lengte van de baan, welke door de bundel in het 20 vlak van het glas wordt afgelegd. Wanneer wordt aangenomen dat aan deze voorwaarde is voldaan, valt het eerste signaal, dat een bundelafbuiging door het glas aangeeft, en dat door het fotodetectororgaan wordt geleverd bij elke gang van de bundel, samen met het invallen van de bundel op de dichtsbij gelegen 25 zijrand van het glas. Indien in dezelfde gang van de bundel een later signaal door het fotodetectororgaan wordt geleverd, kan dit worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een fout, welke de stralingsbundel afbuigt of verzwakt, in welk geval de afstand, welke door de bundel is afgelegd tussen de tijdstip-30 pen, waarop het eerste en de volgende signalen zijn opgetreden, de dwarsordinaat van de fout is, dat wil zeggen de afstand tot een zijrand van het glas. Indien het latere signaal wordt veroorzaakt door afbuiging van de bundel door de andere zijrand van het glas, kan dit buiten beschouwing worden gelaten, door-35 dat de afstand, welke door de bundel in het tijdinterval tussen de ontvangsttijdstippen van het eerste en latere signaal is verstreken, nagenoeg overeenkomt met de breedte .van het glas.
” > - 16 -
Het fotodetectie-orgaan van de inrichting volgens de uitvinding kan worden gekozen voor de detectie van verschillende typen fouten, bijvoorbeeld bellen, korrels en steentjes, welke afbuiging van invallende straling veroorzaken, fouten 5 die ondoorlatend zijn voor de gebruikte straling en fouten in de vorm van verkleuringen, zoals tinverkleuringen afkomstig uit een metaalbad, welke de stralingsbundel verzwakt doorlaten.
Bij voorkeur is het signaalverwerkingsorgaan aangesloten op een besturingmechanisme van een glasmarkeer- of 10 snij-orgaan, dat langs de transportbaan van het glas stroomafwaarts van het aftaststation is opgesteld, zodat het markeer-of snij-orgaan het glas markeert op plaatsen van fouten of het glas snijdt op plaatsen, die de gesignaleerde foutposities veroorzaken. Op deze wijze kan een snij-orgaan zodanig worden 15 bestuurd, dat het onderzochte glas in platen van gewenste afmetingen en kwaliteitsaanduidingen wordt gesneden. De tijdstippen, waarop door een fout veroorzaakte signalen door het fotodetectie-orgaan worden geproduceerd, geven de langspositie van de fouten aan, dat wil zeggen de posities van de bundel-20 banen, die dwars over de band worden gevolgd, waarin de fouten worden gevonden; en uit de tijdstippen, waarop deze signalen optreden, de afstand tussen het aftaststation en het markeer-of snij station en de snelheid van het glas, kunnen de tijdstippen, waarin deze fouten in het markeer- of snijstation 25 aankomen, worden bepaald.
De inrichting volgens de uitvinding kan als alternatief zodanig zijn uitgevoerd, dat uitgangssignalen worden opgewekt, die de langsposities van fouten aangeven, uitgedrukt in de afstand tot een in dwarsrichting verlopende uitgangslijn. 30 Een inrichting voor het detecteren van de plaats van fouten in bewegende glasplaten kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een fotodetector, die reageert op de bundelafbuiging, welke wordt veroorzaakt door het aankomen van de voorste rand van een plaat tussen de fotodetector en een stralingsbron. In dit ge-35 val kan de voorste rand dienen als uitgangslijn en het signaalverwerkingsorgaan kan de tijdstippen, waarop de uitgangs- en foutsignalen optreden, vergelijken en uitgangssignalen leveren, - 17 - die de langsafstanden van fouten ten opzichte van de voorlopende randen van de platen aangeven.
Het is niet noodzakelijk, dat de dwarsordinaten van een fout op elk moment worden bepaald op basis van een 5 glasrandplaatssignaal (signalen), die worden geleverd door het fotodetectororgaan bij de feitelijke bundelgang of gangen, waarin de gesignaleerde fout wordt geraakt. Het tijdinterval tussen opeenvolgende bundelgangen over het glas is zo klein, dat ten minste in het geval dat het onderzochte glas een nieuw 10 vervaardigde continue band is, er geen aanmerkelijke verandering in de randpositie van het glas in het detectiestation , zal optreden zelfs over een periode van vele bundelgangen. Om deze reden kan ter vereenvoudiging van het signaalverwerkings-orgaan bij de inrichting volgens de uitvinding het verwerkings-15 orgaan de mogelijkheid bezitten, dat periodiek het gemiddelde van de bundelposities wordt bepaald, waarin fotodetectorsig-nalen, die de afbuiging van de aftastbundel door een zijrand van het glas aangeven, worden geleverd voor een aantal opeenvolgende bundelgangen, en de dwarsordinaat-uitgangssignalen 20 op basis van deze gemiddelde waarde worden afgeleid.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voorkomt een blokkeerorgaan, dat uitgangssignalen van het signaalverwerkingsorgaan de plaats van fouten aangeven, die op minder dan een voorafbepaalde af-25 stand liggen van een zijrand van het glas. Voor vele toepassingen van de inrichting volgens de uitvinding is het niet van belang de plaats van fouten nabij de zijranden van het glas aan te geven, omdat een inferieure kwaliteit van het glas in de zijranddelen daarvan een onvermijdelijk gevolg is van 30 het glasfabrikageproces zelf en deze randdelen worden behandeld als afvulmateriaal. De breedte van de onbruikbare randen hangt af van het type machine, waarmee het vlakglas wordt geproduceerd, van de totale breedte van het vlakglas, dat de machine verlaat en van andere faktoren. In geval van produktie 35 van een vlakglasband met een breedte van drie tot vier meter, kan elk van de zijranden, welke als afval wordt behandeld, bijvoorbeeld een breedte hebben in de orde van tien tot .t' - 18 - twintig cm. Hoewel de informatie, die door het signaalverwer-kingsorgaan wordt geleverd, positiegegevens kan bevatten zelfs voor fouten, die in de delen van de band liggen, welke buiten beschouwing moeten worden gelaten, is het beter dergelijke 5 fouten buiten beschouwing te laten. De uitgangsgegevens worden dan beperkt tot de meer van belang zijnde informatie.
Het blokkeerorgaan kan deel uitmaken van het sig-naalverwerkingsorgaan en glas-foutsignalen blokkeren, welke buiten beschouwing moeten worden gelaten. Als alternatief kan 10 het fotodetectororgaan samenwerken met een orgaan, dat gedurende elke gang van de aftastbundel voorkomt, dat buiten beschouwing te laten signalen worden doorgegeven aan het sig-naalverwerkingsorgaan.
Volgens de uitvinding kan het bundelbewakingsorgaan 15 signalen opwekken, die de bundelposities aangeven ten opzichte van een vaste uitgangspositie, die buiten de grenzen van de bundelbeweging over het glas ligt. Bij een dergelijke inrichting kan het signaalverwerkingsorgaan uitgangssignalen leveren, welke zijrand- en foutplaatsen over de aftastbaan aange-20 ven ten opzichte van een vaste uitgangspositie. Dit is van voordeel, omdat dergelijke uitgangssignalen in het bijzonder geschikt zijn voor het automatisch besturen van bewerkingen op het bewegende glas door een inrichting, die op een vaste afstand stroomafwaarts van het gebied, waar het glas wordt 25 afgetast, is gemonteerd.
Het is van voordeel indien de glassnij-organen op een positie langs de baan van het glas stroomafwaarts van het onderzoekstation zijn gemonteerd, waarbij middelen zijn aangebracht, die voor opeenvolgende aftastcycli signalen opwekken, 30 die de afstanden van de bundel tot de uitgangspositie aangeven, wanneer de bundel de zijranden van het glas treft, en waarbij middelen zijn aangebracht voor het besturen van de snij-organen in afhankelijkheid van die signalen, zodat de snij-organen randdelen met voorafbepaalde breedte van het glas afsnij-35 den gedurenden het transport uit het onderzoekstation. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder van voordeel in een installatie voor het produceren van een continue band vlakglas, - 19 - waarvan de randdelen continue moeten worden verwijderd vanwege de inferieure kwaliteit hiervan. Door de randsnij-organen te besturen door middel van signalen, die de bundelverplaat-singsafstanden aangeven uit een uitgangspositie, welke vast-5 ligt ten opzichte van de glasbandtransporteur, kan de breedte van de verwijderde randen nagenoeg konstant worden gehouden ondanks wijzigingen in de bewegingslijnen van de zijranden van de band tengevolge van "snaking" van de band of door een andere oorzaak. De snij-organen voor het verwijderen van de 10 tegenover elkaar liggende randen van de wand kunnen door dezelfde signalen worden bestuurd, indien de breedte van de band althans nagenoeg ongewijzigd blijft. In de meeste gevallen zal het noodzakelijk zijn onafhankelijke signalen op te wekken, die de dwarsafstanden van de beide zijranden tot de 15 vaste uitgangspositie aangeven.
Bij de uitvoeringsvorm, waarbij het bundelbewakings-orgaan is aangebracht voor het bewaken van de bundelverplaat-singen ten opzichte van een vaste uitgangspositie, zoals hier boven beschreven, kan het noodzakelijk of gewenst zijn, dat 20 de inrichting middelen bevat, die het bewakingsorgaan periodiek terugstellen om de betrouwbaarheid van de bewakingssig-nalen over een periode, waarin de werkwijze continue wordt toegepast, te handhaven. Dergelijke terugstelmiddelen kunnen met de hand bedienbaar zijn of automatisch werken. Volgens een 25 voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is ten minste ëên fotodetector, die in de aftastbaan van de bundel is opgesteld in een vaste verhouding tot de uitgangspositie, verbonden met het bundelbewakingsorgaan, zodat dit automatisch herhaaldelijk wordt teruggesteld door signalen, die door de fotodetector 30 worden geleverd, waardoor wordt gewaarborgd dat de signalen van het bewakingsorgaan op juiste wijze de bundelposities ten opzichte van de uitgangspositie aangeven.
Het signaalverwerkingsorgaan van de inrichting volgens de uitvinding levert bij voorkeur uitgangssignalen, 35 die (a) de afstand aangeven, welke door de aftastbundel wordt afgelegd in opeenvolgende aftastcycli vanaf de vaste uitgangspositie naar de positie, waarin de bundel de dichtsbij - 20 - gelegen zijrand van het glas raakt en (b) de afstand aangeven tussen de uitgangspositie en de positie, waarin de bundel een fout in het glas raakt. Het signaleren van de zijrand- en foutposities uitgedrukt in hun afstanden tot een gemeenschap-5 pelijke uitgangspositie, is van voordeel vanwege de vereenvoudiging van de signaalverwerking. De signalen, die de afstanden (a) en (b) voorstellen, geven een indikatie van de dwarsordinaat van een gesignaleerde fout, welke ordinaat het verschil is tussen de gesignaleerde afstanden.
10 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uit vinding is . een paar fotodetectors (hierna referentie-foto-detectors genoemd) gelegen nabij de tegenover elkaar liggende uiteinden van de baan, welke door de bundel gedurende de beweging over het glas wordt afgelegd, welke referentie-fotode-15 tectors zijn aangesloten op het signaalverwerkingsorgaan, die uitgangssignalen levert, welke de bundelafbuiging. door het glas aangeven, waarbij het signaalverwerkingsorgaan zodanig is uitgevoerd, dat het een fotodetector-responsiesignaal niet verwerkt als aanduiding voor een bundelafbuiging of -verzwak-20 king door een fout in het glas, indien dit signaal wordt geleverd gedurende een eerste deel van de aftastgang van de bundel voordat de bundel een referentie-fotodetector heeft bereikt. Het aanbrengen van dergelijke referentie-fotodetec-. tors heeft het voordeel, dat uitgangssignaalfouten door toe-25 vallige reflecties van straling op de fotodetectors gedurende beweging van de bundel voorbij de uiteinden van de baan over het glas, worden vermeden.
De inrichting omvat bij voorkeur een kodeerorgaan, . dat elke aftastbeweging van de stralingsbundel kodeert als een 30 reeks signaalimpulsen, zodat elke gegeven momentele positie van de bundel overeenkomt met een gegeven impulsnummer. Dergelijke signaalimpulsen kunnen gemakkelijk worden verwerkt tezamen met de fotodetectorsignalen voor het afleiden van de vereiste uitgangssignalen, die de foutplaatsen voorstellen.
35 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrich ting volgens de uitvinding is er een impulsteller voor het omzetten van bundelposities in elke aftastcyclus in impulsaan- > Λ — Δ I - tallen, waarbij wordt geteld vanaf nul of een andere vooraf-bepaalde uitgangsinstelling, die overeenkomt met een vooafbepaalde uitgangspositie van de bundel, waarbij de referentie-fotodetectors met de teller zijn verbonden, zodat voor elke 5 opeenvolgende aftastgang van de bundel het responsiesignaal, dat wordt veroorzaakt door bestraling van de eerste van de beide referentie-fotodetectors, die de bundel treft, het terugstellen van de teller veroorzaakt naar een waarde, die overeenkomt met de bundelverplaatsingsafstand tussen de uit-10 gangspositie en de referentie-fotodetector. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de fout-plaatssignalen over perioden van doorlopend gebruik van de inrichting verbeterd, in het bijzonder wanneer de referentie-fotodetectors dichtbij de posities, waarin de bundel aan de baan over het glas begint, zijn gemon-15 teerd.
Volgens de uitvinding kan de inrichting zijn gekenmerkt door een reflector met afwisselend reflecterende en niet-reflecterende banden, middelen, die een tweede stralings-bundel (hierna bewakingsbundel genoemd), welke afkomstig is 20 van het opwekorgaan voor de aftastbundel, de reflector laten aftasten synchroon met de aftastbewegingen van de glasaftast-bundel, waarbij een fotodetector is opgesteld voor bestraling door stralingsquanta, die door de met banden uitgevoerde reflector worden gereflecteerd, en die de signaalimpulsen in 25 responsie op dit bestralen opwekt. Deze uitvoeringsvorm voor het koderen van de aftastbewegingen van de aftastbundel heeft het voordeel, dat de nauwkeurigheid, waarmee het impulssignaal de positie van de bundel op een gegeven tijdstip voorstelt, niet wordt beïnvloed door fluktuaties in de snelheid van de 30 bundel tijdens de aftastbeweging over het glas. Dergelijke snelheidsfluktuaties zijn onvermijdelijk in het geval, dat de aftastbundel het glas aftast met een heen en- weergaande hoek-beweging en deze fluktuaties zullen een aanmerkelijke grootte hebben, tenzij de hoekbeweging van de bundel veel groter is 35 dan de breedte van het glas.
De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid worden bevorderd door de bewakingsbundel van dezelfde bron af te leiden - 22 - als de aftastbundel. Bij voorkeur wordt het synchronisme van de aftast- en bewakingsbundels gewaarborgd door een gemeenschappelijk oscillerend afbuigorgaan (bijvoorbeeld een reflector) wordt gebruikt voor het verkrijgen van de aftastoscilla-5 ties van de beide bundels.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de inrichting zijn gekenmerkt door een digitale klok, welke de beweging van de aftastbundel bewaakt aan de hand van het verloop van de tijd vanaf het begin van elke aftastgang en 10· signaalimpulsen levert, die de bundelpositie aangeven. Een dergelijk bundelbewakingsorgaan vermijdt de noodzaak een tweede stralingsbundel af te leiden van het opwekkingsorgaan voor de aftastbundel, terwijl evenmin de met banden uitgevoerde reflector en bijbehorende fotodetector nodig zijn. Door 15 middel van een bewakingsklok is het mogelijk resultaten met een zelfde nauwkeurigheid te verkrijgen. Indien echter de aftastbundel onder een hoek oscilleert (in tegenstelling tot roteren in een richting, zodat de baan over het glas telkens in dezelfde richting wordt gevolgd), is het noodzakelijk, dat 20 de amplitude van de bundelbewegingen aanmerkelijk groter is dan de breedte van het glas. Bij voorkeur bedraagt deze ampli-tuden ten minste twee maal de breedte van het glas. Indien een uitgangspositie-fotodetector wordt toegepast, hetgeen de voorkeur verdient, is deze fotodetector bij voorkeur aangeslo-25 ten op de klok, zodat deze wordt teruggesteld op een uitgangs-instelling, telkens wanneer de uitgangspositie-fotodetector door de aftastbundel wordt bestraald.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm levert het signaalverwerkingsorgaan tijdens bedrijf uitgangssignalen, die 30 het aantal direkt op elkaar volgende bundelgangen aangeven, waarin een bundelafbuigings- of verzwakkingssignaal wordt geleverd, wanneer de bundel op ongeveer dezelfde afstand is van een zijrand van het glas. Een dergelijke uitvoering van het signaalverwerkingsorgaan heeft het voordeel, dat de uitgangs-35 signalen van de inrichting niet alleen informatie geven over de plaats van straling afbuigende fouten, doch tevens over de afmetingen van de fouten. De signalen, die de foutafmetingen ' ^ ’ Λ v
,· .! J
- 23 - aangeven, kunnen verder worden verwerkt door een selektieme-chanisme, dat de kwaliteit van verschillende gebieden van het vlakglas bepaalt aan de hand van het aantal, de verdeling en de afmetingen van fouten daarin.
5 Volgens een andere mogelijke, doch gunstige uit voeringsvorm is een reflector zo opgesteld, dat het de aftast-bundel door het glas heen terugreflecteert, waarbij het foto-detectororgaan voor het detecteren van door fouten veroorzaakte bundelafbuigingen of -verzwakkingen zo is opgesteld, 10 dat dit reageert op afbuigingen of verzwakkingen van de gereflecteerde bundel, nadat deze voor de tweede maal uit het glas komt. Dit heeft het voordeel, dat de inrichting minder ruimte in beslag neemt. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm kunnen de bron voor de stralingsbundel en het fotodetectoror-15 gaan voor het detecteren van door een fout veroorzaakte bundelaf buigingen of -verzwakkingen, onder de transportbaan van het glas worden geïnstalleerd en kan de aftastbundelreflector boven deze baan zijn opgesteld. De bundelbron kan zodanig zijn opgesteld, dat de bundel direkt omhoog naar de baan van het 20 glas wordt gezonden, of de bundel kan horizontaal of nagenoeg in horizontale richting op een reflector worden gericht, welke de bundel naar de baan omhoog reflecteert. Deze laatste uitvoering maakt het mogelijk, dat de inrichting kan werken onder omstandigheden, waarin de optische lengte van het af-25 tastsysteem groter is dan in de beschikbare vertikale ruimte kan worden ondergebracht. De bundelbron kan uiteraard als alternatief zodanig zijn opgesteld, dat de aftastbundel omlaag op het glas wordt gericht, doch deze uitvoering brengt meer problemen en kosten met zich mee voor de montage van de in-30 richting in de gebruiksstand.
Volgens een andere mogelijke, doch niettemin bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt de inrichting gekenmerkt door een bundelsplitsingsorgaan voor het splitsen van de aftastbundel nadat deze de bewegingsbaan van het glas ver-35 laat, in twee afgeleide bundels, waarbij gescheiden fotodetec-tors voor de afgeleide bundels zijn aangebracht, die zo zijn opgesteld, dat tijdens bedrijf ëén van de fotodetectors - 24 - - \ alleen wordt bestraald wanneer de aftastbundel door het glas wordt afgebogen, terwijl de andere zal worden bestraald tenzij wordt voorkomen dat de aftastbundel door het glas wordt gezonden of meer dan in voorafbepaalde mate wordt afgebogen. Het 5 voordeel van deze uitvoering met twee detectors is, dat infor-matiesignalen kunnen worden opgewekt, die niet alleen de plaats van een fout aangeven, doch tevens of de fout al dan niet onder een bepaald type kategorie valt. Indien bijvoorbeeld de ene detector een bundelafbuiging detecteert, doch de 10 andere detector onbelicht blijft, geeft dit een type fout aan, dat slechts een kleine brekende invloed op de invallende straling heeft; en indien op een bepaald tijdstip geen van de detectors wordt bestraald, geeft dit aan dat de aftastbundel door een ondoorlatende zone in het glas wordt onderschept.
15 Volgens de uitvinding omvat het fotodetectie-orgaan een fotodetector, die zo is opgesteld, dat tijdens bedrijf de fotodetector normaal door de uit het glas komende bundel wordt bestraald, waarbij de fotodetector een signaal levert, indien de invallende straling beneden een voorafbepaalde minimum 20 drempelwaarde komt. Een dergelijk fotodetectororgaan kan fouten detecteren en signaleren, welke de aftastbundel verzwakken zonder deze af te buigen. Het fotodetectie-orgaan van de inrichting dient uiteraard tevens bundelafbuigingen te detecteren, zoals deze door de randen van het glas worden veroorzaakt. 25 Dergelijke grote bundelafbuigingen alsmede dergelijke bundel-verzwakkingen kunnen door één en dezelfde fotodetector worden gedetecteerd, welke een gevoelig oppervlak met zodanige afmeting heeft, dat het onbestraald blijft tenzij de aftastbundel in meer dan een voorafbepaalde minimum mate wordt afgebogen.
30 Bij voorkeur wordt het bundelopwekorgaan zo gehou den, dat het stationair blijft tijdens het gebruik van de inrichting, terwijl de inrichting een afbuigorgaan, bijvoorbeeld een reflector, omvat, dat is gekoppeld met een oscillatie-or-gaan voor het oscilleren van het afbuigorgaan voor het verkrij-35 gen van de aftastbewegingen van de bundel. Een in het bijzonder aanbevolen oscillatiemechanisme voor het oscilleren van het afbuigorgaan omvat een torsie-element, dat is bevestigd ; -1 - 25 - * aan het afbuigorgaan, en een elektromagnetisch of ander orgaan voor het oscilleren van dit element op de natuurlijke frequentie. Gebleken is, dat een dergelijk oscillatiesysteem nauwkeurig en betrouwbaar werkt. De oscillerende massa kan 5 zeer klein zijn. De elektromagneet kan worden bekrachtigd door spanningsimpulsen, die worden bestuurd door de beweging van het afbuigorgaan zelf, zodat de impulsfrequentie samenvalt met de grondresonantiefrequentie van het torsie-element.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding leve-10 ren afwijkingsfotodetectors een responsiesignaal, indien de baan van de aftastbundel meer dan in voorafbepaalde mate van een voorafbepaald vlak afwijkt, en zijn deze aangesloten op een instelorgaan, waardoor een automatische korrektie-instel-ling van de baan wordt bereikt. Hierdoor wordt een nuttige 15 bescherming verkregen tegen een onjuist funktioneren tengevolge van het verkeerd richten van de aftastbundel, hetgeen bijvoorbeeld het gevolg kan zijn indien onderdelen van de inrichting zich verplaatsen uit vooraf ingestelde posities . tengevolge van omgevingsinvloeden.
20 Het verdient de voorkeur, wanneer de middelen voor het opwekken van de aftastbundel, de fout-fotodetectors en de middelen voor het verkrijgen van de aftastbewegingen van de bundel tot één geheel zijn geïntegreerd. Hierdoor wordt het installeren van de inrichting in een geschikte stand ten op-25 zichte van een bepaalde glastransporteur vergemakkelijkt.
Bij voorkeur is de stralingsbundelzender een laser. Het gebruik van een laser heeft het voordeel, dat de momenteel bestraalde zone van het glas zo klein mogelijk is, zodat de inrichting een bijzonder hoge resolutie heeft.
30 De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.
Fig. 1 geeft schematisch een aftast- en detectiesysteem van de inrichting volgens de uitvinding weer.
35 Fig. 2 is een blokschema van het signaleringsorgaan volgens de uitvinding.
In fig. 1 is het aftast- en detectiesysteem weer-
'S
' - 26 - gegeven gezien in de transportrichting van een glasband 1.
Een bundelzender 2 en een aantal fotodetectors voor het bewaken van de aftastbewegingen van de bundel en het detecteren van bundelafbuigingen zijn op een plaats onder de baan van de 5 glasband gemonteerd, terwijl boven deze baan een concave reflector 3 is opgesteld voor het naar de detectors terugreflecteren van straling.
De bundelzender 2 bestaat bij voorkeur uit een laserkanon en de stralingsbundel zal hierna als laserbundel 10 worden aangeduid. De zender 2 is in een vaste positie opgesteld. De laserbundel wordt gesplitst door een halve spiegel-reflector 4 in een doorgezonden deel 5 en een gereflecteerd deel 6. Dit gereflecteerde deel wordt voorts door reflectors 7 en 8 gereflecteerd. De doorgelaten bundel 5 en de door de 15 spiegel 8 gereflecteerde bundel 9 vallen beide op een reflector 10. Het midden van de reflector 10 ligt in het bissectri-ce vlak van en bevat de kromte-as van de reflector 3.
De reflector 10 is op een torsiestaaf gemonteerd en wordt geoscilleerd door een elektromagneet, waarvan het 20 bekrachtigingscircuit een schakelaar bevat, welke wordt bediend door de reflectorbewegingen, zodat de reflector oscilleert op de natuurlijke frequentie van de staaf. De oscillatie-frequentie van de reflector 10 bedraagt 800 cs/s. De oscillatie van de reflector 10 heeft tot gevolg, dat de gereflecteer-25 de bundel 11 de glasband 1 met deze frequentie aftast. Indien wordt aangenomen, dat de snelheid van de glasband 20 cm. per seconde bedraagt, betekent dit dat de band veertig aftastcycli door de bundel per centimeter lengte ondergaat.
De bundel 9 wordt door de oscillerende reflector 10 30 omgezet in een oscillerende gereflecteerde bundel 12, welke nauwkeurig synchroon met de aftastbundel 11 heen en weerzwaait. De bundel 12 tast een concave gestreepte reflector 13 af, die reflecterende en niet-reflecterende stroken omvat, welke afwisselend langs de door de bundel gevolgde baan zijn gelegen.
35 De reflector 13 reflecteert derhalve intermitterend het invallende licht, waarbij het licht wordt gereflecteerd als een reeks afzonderlijke quanta of impulsen, zoals door de onder- \ - 27 - .
broken lijn 14 is aangeduid. Deze lichtimpulsen worden naar de plaats van een fotodetector 15 gericht. Het midden van deze fotodetector en het midden van de oscillerende reflector 10 zijn symmetrisch opgesteld ten opzichte van het bissectrice 5 vlak van de reflector 13, dat ook de kromte-as van de reflector 13 bevat, zodat alle lichtimpulsen door de fotodetector 15 worden ontvangen ondanks de oscillatiebeweging van de bundel 12, waardoor de impulsen worden opgewekt. De synchrone aftastbundel 12, de gestreepte reflector 13 en de detector 15 10 dienen tezamen voor het koderen van de aftastbewegingen van de hoofdaftastbundel 11 als een reeks elektrische signaalim-pulsen, die op de hierna beschreven wijze door een signaal-verwerkingsorgaan worden verwerkt.
De oscillatie-amplitude van de oscillerende reflec-15 tor 10 is zodanig, dat de door de bundel in het vlak van de glasband afgelegde baan, zich aanmerkelijk tot voorbij de grenzen van de baan van de band uitstrekt. In feite is de amplitude zodanig, dat de bundel beweegt vanaf een uitgangspositie, die door de lijn X aan de ene zijde van de baan wordt 20 aangegeven, naar een positie, die door de lijn Y aan de andere zijde van deze baan wordt aangegeven. Bijgevolg beweegt de bundel door beide zijranden van de band gedurende elke in dwarsrichting verlopende aftastbeweging van de bundel. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn referentie-fotodetectors 25 16 en 17 nabij de tegenover elkaar liggende uiteinden van de reflector 3 opgesteld voor een nog te beschrijven doel en de aftastbundel 11 beweegt ook over deze fotodetectors bij elke aftastbeweging.
Tijdens het bewegen over de glasband wordt de af-30 tastbundel 11 door de band heen teruggereflecteerd door de reflector 3 als een gereflecteerde aftastbundel 18. De optische uitvoering van het systeem is zodanig, dat de plaatsen waar het glas momenteel wordt bestraald door de invallende en gereflecteerde aftastbundels, zeer dichtbij elkaar liggen (bij 35 voorkeur binnen twee cm. van elkaar) en bij voorkeur elkaar overlappen of aan elkaar grenzen.
De gereflecteerde bundel 18 valt na het verlaten - 28 - van de glasband op een half doorlatende reflector 19 en wordt daardoor gesplitst in een doorgelaten deel 20 en een gereflecteerd deel 21. In de tekening is het onvermijdelijk, dat het lijkt alsof de invallende en gereflecteerde aftastbundels 11 5 en 18 beide in hetzelfde vlak liggen, doch in werkelijkheid is dit niet het geval anders zouden de oscillerende reflector 10 en de gekromde reflector 13 de gereflecteerde aftastbundel tegenhouden. Het doorgelaten deel 20 gaat naar een fotodetec-tor 22, terwijl het gereflecteerde deel 21 naar een fotodetec-10 tor 23 gaat. Een onderscheppingsschijf 24 is centraal voor het gevoelige oppervlak van de fotodetector 22 opgesteld en onderschept het doorgelaten deel 20 van de gereflecteerde aftastbundel 18, indien en voor zo lang als de aftastbundel 11 en derhalve ook de gereflecteerde aftastbundel 18 niet worden af-15 gebogen door de glasband. Afbuiging van deze bundels treedt op, wanneer de aftastbundel een zijrand van de band tegenkomt en kan ook optreden, wanneer de bundels een fout in het glas tegenkomen. Elke aanmerkelijke afbuiging van de aftastbundel heeft tot gevolg, dat de fotodetector 22 door het doorgelaten 20 deel 20 van de gereflecteerde aftastbundel wordt bestraald.
Het gereflecteerde deel 21 van de gereflecteerde aftastbundel 18 treft steeds het lichtgevoelige oppervlak van de fotodetector 23, behalve wanneer de gereflecteerde aftastbundel door het glas wordt afgebogen. Desgewenst kan de fotodetector 23 25 een zodanige gevoeligheid hebben, dat deze reageert op een afname van de binnenkomende stralingsstroom tot beneden een bepaalde drempelwaarde, zodat de fotodetector kan signaleren, wanneer de aftastbundel glasfouten treft, die de bundel zonder afbuiging te veroorzaken, verzwakken.
30 De opeenvolgende afstandsincrementen, die bij elke gegeven aftastgang worden afgelegd door de bundel langs de reflector 3 en de gestreepte reflector 13, staan niet in een konstante verhouding tot de afstandsincrementen, die gelijktijdig over het glas worden afgelegd. Teneinde de signalerings-35 fout tengevolge van deze ongelijkheid zo klein mogelijk te houden, is het gewenst, dat een zo lang mogelijke optische baan aanwezig is tussen de oscillerende reflector 10
"N
- 29 - enerzijds en het glas en de reflector 3 anderzijds. Goede resultaten zijn bereikt met een afstand tussen de oscillerende reflector en de reflector 3 van 7-8 meter.
In het blokschema volgens fig. 2 van het signale-5 ringsorgaan zijn aan de linkerzijde de fotodetectors 15, 16, 17, 22 en 23 uit fig. 1 afgebeeld. De bundelbewakingsimpulsen, die door de fotodetector 15 worden geleverd, worden na versterking toegevoerd aan een impulsteller 26, evenals de signalen, welke worden geleverd door de fotodetectors 16, 17, welke 10 dichtbij de reflector 3 voor de aftastende bundel zijn gemonteerd.
De bewakingsimpulsen, die door de fotodetector 15 worden geleverd, gedurende een verplaatsing van de bundel naar rechts volgens het aanzicht van fig. 1, worden als opeenvol-15 gende toenamen van de door de teller geregistreerde waarde geregistreerd, terwijl bewakingsimpulsen, die worden geleverd gedurende een aftastgang naar links worden geregistreerd als opeenvolgende afnamen van deze waarde. De teller kan periodiek worden teruggesteld, zodat de impulstelling de bundelpositie 20 blijft representeren ten opzichte van de vaste uitgangspositie X met een voldoende nauwkeurigheid. Een dergelijke terugstelling kan met de vereiste intervallen met de hand plaatsvinden. Het tellergedrag kan bijvoorbeeld worden bewaakt met een weergeef orgaan, dat laat zien wanneer een terugstellen nodig is.
25 Bij voorkeur wordt de teller echter automatisch ingesteld en teruggesteld. Bij voorkeur vindt het terugstellen automatisch plaats in elke cyclus van de aftastbundel of met een interval van twee of meer cycli, in responsie op het invallen van de bundel op één of meer fotodetectors. Indien bijvoorbeeld een 30 uitgangspositie-fotodetector is opgesteld in X, kan de teller automatisch worden teruggesteld op een uitgangsstand, bijvoorbeeld nul, door een signaal, dat door deze fotodetector in responsie op het bestralen daarvan wordt gezonden. In dit geval verdient het de voorkeur de teller terug te stellen in 35 responsie op het bestralen van de referentie-fotodetectar 16 gedurende een beweging naar rechts van de bundel en opnieuw te worden teruggesteld in responsie op het bestralen van de - 30 - referentie-fotodetector 17 gedurende een beweging naar links van de bundel, zodat de impulstellingen, die worden geregistreerd wanneer de bundel ter plaatse van deze referentie-fotodetectors is op juiste wijze de respektieve afstanden van 5 deze fotodetectors ten opzichte van de uitgangspositie X voorstellen. Als een alternatief kan de uitgangspositie-foto-detector worden weggelaten en kan het terugstellen van de teller uitsluitend worden veroorzaakt door signalen van de referentie-fotodetectors 16 en 17, welke signalen dienen om de 10 teller op impulstellingen in te stellen, welke op de juiste wijze de genoemde betreffende afstanden voorstellen.
Door de beschreven terugstelling van de teller, is de door de teller 26 geregistreerde waarde altijd een juiste weergave van de positie van de bundel ten opzichte van de 15 vaste uitgangspositie.
Bewakingsimpulsen, die de variërende positie van de aftastbundel aangeven, worden uit de teller 26 toegevoerd aan een randpositiecomputer 27, waarop de fotodetectors 22, 23 via een OF-circuit 32 zijn aangesloten. De computer omvat 20 een poortcircuit 28, een aantal-instelorgaan 29, een accumula-tor/rekeneenheid 30 en een register 31.
Gedurende elke aftastbeweging van de aftastbundel 11 treedt de eerste afbuiging van de bundel door het glas op, wanneer de bundel voor de eerste maal een zijrand van het glas 25 treft. Het hierdoor veroorzaakte fotodetectorsignaal wordt toegevoerd aan het bijbehorende poortcircuit 28, evenals de bundelpositie-bewakingsimpulsen van de teller 26. Het poort" circuit laat van de teller 26 een telleruitgangssignaal door naar de accumulator/rekeneenheid 30, welk signaal de bundel-30 positie aangeeft op het moment, dat het bundelafbuigsignaal wordt geleverd aan het poortcircuit via het OF-circuit 32.
Een dergelijk doorlaten van het signaal via het poortcircuit 28 vindt plaats in elk van een aantal aftastcycli van de bundel, waarbij dit aantal wordt bepaald door de instelling van 35 het aantal-instelorgaan 29. De bundelpositiesignalen, die door het poortcircuit worden doorgelaten in het vooraf ingestelde aantal aftastcycli worden geaccumuleerd in de accumula- V . J \j - 31 - , 's, tor/rekeneenheid 30 en deze eenheid berekent vervolgens de gemiddelden van de geaccumuleerde bundelposities en zendt signalen, die deze gemiddelden aangeven, naar het randpositie-register 31. Volgens een uitvoeringsvorm is het ingestelde 5 aantal 128 cycli en het optellen van de 128 bewakingsimpuls-aantallen, die de plaats van een bandrand voorstellen, en het berekenen van de gemiddelde waarde neemt 8 seconden in beslag.
De signalen, die de gemiddelde posities van de respektieve glasranden voorstellen over de tijdintervallen, 10 welke worden bepaald door de instelling van het aantal-instel-orgaan 29 worden toegevoerd aan een comparetoreircuit. 33. Zij worden tevens toegevoerd aan een mechanisme voor het besturen van de posities van glassnijorganen voor het snijden van de glasband op een plaats, stroomafwaarts van het foutdetectie-15 station, waarbij snijorganen aanwezig zijn, die de glasband in platen met de gewenste afmeting en kwaliteitsaanduiding snijden, alsmede snijorganen voor het continu verwijderen van de zijranden van de band. Door de genoemde signalen te gebruiken voor het besturen van de beweging van de randsnijor-20 ganen in een richting dwars op de baan van de band, kan de breedte van de randen, die van het glas worden afgesneden, konstant worden gehouden zelfs gedurende perioden, waarin een variatie in de posities van de bandranden bij het passeren door het snijstation optreedt. De glasrandpositiesignalen kun-25 nen eventueel ook worden toegevoerd aan een weergeeforgaan of registratieorgaan 34, dat door een hedieningsman kan worden geïnspecteerd.
De bundelposities, die samenvallen met bundelaf-buigingen door fouten in het glas, worden geregistreerd door 30 een foutregister 35. Hiertoe worden signalen van de fotode-tectors 22 en 23 toegevoerd aan dit foutregister 35 via een blokkeercircuit 36, waarvan een van de doelen het uitfilteren van ruis is, waaronder valse signalen, die worden veroorzaakt door incidentele lichtreflecties van delen van de glastrans-35 port- en onderzoekinstallatie. Het register 35 ontvangt bun-delpositie-bewakingssignalen van de teller 26 en zendt aan het comparatorcircuit 33 signalen, die de posities aangêven - 32 - van de bundel op momenten, waarop bundelafbuigingssignalen worden ontvangen van de fotodetectors 22 en 23. Het blokkeer-circuit 36 ontvangt tevens signalen van de fotodetectors 16 en 17, die dicht bij de uiteinden van de aftastbundelreflec-5 tor 3 zijn opgesteld en alleen afbuigsignalen zenden aan het foutregister 35, die optreden gedurende de beweging van de bundel tussen deze detectors.
Signalen, die bundelposities aangeven, welke samenvallen met door de detectors 22 en 23 gesignaleerde fouten, 10 zoals de bandrandpositiesignalen van het randpositieregister 31, worden toegevoerd aan het comparatorcircuit 33 en een poortcircuit 37. In het comparatorcircuit worden de foutpo-sitiesignalen van het foutregister 35 vergeleken met de rand-positiesignalen van het register 31 om te bepalen welke fou-15 ten op meer dan een voorafbepaalde afstand van elke rand van de band liggen. In responsie op foutpositiesignalen, die in deze categorie vallen, zendt het comparatorcircuit een vrijgeef signaal aan het poortcircuit 37. Dit signaal opent het poortcircuit en laat de bijbehorende foutpositiesignalen van 20 het foutregister 35 door naar een microprocessor 38. Deze microprocessor is via een OF-circuit 39 eveneens verbonden met de referentie-detectors 16, 17, zodat signalen worden ontvangen, die de momenten aangeven, waarop de bundel een nieuwe gang over het glas begint. Deze signalen zijn uiteraard 25 van belang voor het bepalen van de afmetingen van de afzonderlijke fouten.
De microprocessor heeft drie uitgangslijnen 40-42.
De lijn 40 levert signalen, die de dwarsafstand van de fouten ten opzichte van de uitgangspositie X voorstellen. De lijn 41 30 levert signalen, die de aard van een gesignaleerde fout aangeven. Van fouten worden verschillende categorieën aangegeven in afhankelijkheid van het feit of zij al dan niet een bundel-afbuiging veroorzaken, die voldoende is om onderbreking van de bestraling van de detector 23 te veroorzaken. De lijn 42 35 levert signalen, die de lengte van een gesignaleerde fout aangeven, een factor welke kan worden afgeleid uit het aantal opeenvolgende aftastgangen van de bundel, waarin een bundel- * - 33 - .
\ afbuiging wordt gesignaleerd op ongeveer dezelfde bundelpo-sitie. In dit verband is het dikwijls gunstig kleine fouten, die zeer dicht bij elkaar liggen, te registreren als een enkele fout. Indien bijvoorbeeld foutsignalen op dezelfde 5 positie meer dan eens binnen een interval tot veertig aftast-cycli optreden, kunnen dergelijke signalen worden behandeld als voorstellende een enkele fout.
De signalen, die via de lijnen 40-42 worden gezonden, worden min of meer gelijktijdig gezonden met het inval-10 len van de aftastbundel op de fouten, die deze signalen veroorzaken. De tijdstippen, waarop deze signalen worden geschonden, geven derhalve de langsposities van de fouten, aan. Rekening houdende met de bewegingssnelheid. van het glas, verschaffen deze tijdstippen, waarop foutsignalen worden ge-15 zonden, de mogelijkheid de aankomsttijdstippen van de fouten in elke positie stroomafwaarts van het aftaststation te bepalen .
Voor het classificeren van de afmeting is de microprocessor voorzien van een aantal uit meerdere cellen 20 bestaande registers. Foutpositiesignalen worden geleverd aan een cel van elk register afhankelijk- van de dwarsordinaat van de gesignaleerde positie. Foutpositiesignalen, die overeenkomende dwarsordinaten voorstellen, worden aan dezelfde registercellen geleverd. De cellen van elk register hebben 25 bij elkaar behorende uitgangspoorten, waarop een drempel-ladingswaarde wordt geleverd, welke passend is voor een bepaalde categorie foutafmeting. Er zijn verschillende drempel-ladingswaarden, één voor elk register. Het aantal registers komt overeen met het aantal verschillende afmetingscatego-30 rieën, waarin fouten moeten worden geclassificeerd. Positie-signalen, die overeenkomen met dezelfde dwarsordinaat en die in direkt opeenvolgende gangen van de aftastbundel worden gezonden, hebben een cumulerend laadeffect op de cellen, waaraan zij worden geleverd. Het aantal ladingsincrementen, dat 35 in elke bepaalde cel wordt geaccumuleerd, geeft derhalve de langsafmeting van de fout aan, welke het laden van de cel veroorzaakt. Het toevoegen van een ladingsincrement aan elke - 34 - bepaalde cel wordt vergezeld door een afname van de drempel-ladingswaarde, die op de bijbehorende poort wordt geleverd. Indien de drempelladingswaarde op een poort beneden nül komt, wordt een signaal door de bijbehorende cel gezonden, waardoor 5 wordt aangegeven dat de langsafmeting van de fout, die de dwarsordinaat heeft, welke bij die cel behoort, tenminste gelijk is aan de drempelwaarde, welke wordt voorgesteld door de vooraf ingestelde poortlading. Indien een ladingsincrement niet aan een cel wordt toegevoegd bij een bepaalde aftastgang 10 van de bundel, wordt een lading, die eerder door de cel werd geaccumuleerd en het resterende ladingsincrement van de bijbehorende cel automatisch afgevoerd.
Een gunstige verfijning van de beschreven inrichting omvat het installeren van fotodetectors, die naast elkaar op 15 de juiste aftastbaan van de aftastbundel over de reflector 3 worden geïnstalleerd, welke fotodetectors worden verbonden met een instelorgaan voor de oscillerende reflector 10, zodat de reflector automatisch wordt ingesteld indien trilling of een andere storende invloed de bundel in zijdelingse richting 20 van de juiste baan over de reflector 3 doet afwijken. Dergelijke extra fotodetectors kunnen bijvoorbeeld nabij het ene einde van de reflector 3 zijn opgesteld, bijvoorbeeld in een vlak, dat loodrecht op het vlak van fig. 1 staat en tussen de referentie-fotodetector 16 en het bijbehorende uiteinde van 25 de reflector 3.
Volgens de uitvinding kan de fotodetector 22 worden weggelaten. Alleen de fotodetector 23 wordt dan gebruikt voor het detecteren van de glasrandposities en de posities van fouten in het glas. De fotodetector 23 kan in dit geval op de 30 beschreven wijze werken of kan zodanig zijn uitgevoerd, dat het tevens een signaal levert wanneer de invallende hoeveelheid straling beneden een bepaalde waarde komt, waardoor een verzwakking van de bundel, die bijvoorbeeld door een verkleuring op het glas wordt veroorzaakt, wordt aangegeven. Onder deze 35 omstandigheden zal de inrichting niet de plaats van fouten signaleren, welke slechts een geringe afbuigende invloed op de aftastbundel hebben. In het geval dat een enkele glasrand- - 35 - en foutpositie-fotodetector wordt gebruikt, is uiteraard de halfdoorlatende spiegel 19 niet nodig. De fotodetector kan zich op de positie van de fotodetector 22 in de tekening bevinden. Uiteraard zijn binnen het kader der uitvinding ver-5 schillende andere opstellingen van fotodetectors mogelijk.
De fotodetector 23 kan bijvoorbeeld in de getekende stand blijven voor het detecteren van grote bundelafbuigingen en de fotodetector 22 kan worden gebruikt zonder het masker 24 voor het detecteren van bundelverzwakkingen.
J

Claims (43)

1. Werkwijze voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas tijdens het doorlopen van een baan, waarbij het glas wordt afgetast met een bundel elektromagnetische straling en een fotodetectororgaan wordt gebruikt, waarmede 5 het invallen van de bundel op fouten in het glas wordt gedetecteerd, met het kenmerk, dat - het glas wordt afgetast door een bundel elektromagnetische straling, die dwars over de baan van het glas beweegt, zodat de bundel opeenvolgende dwarssporen over het glas volgt en 10 bij elke aftastgang de bundel door de tegenover elkaar liggende zijranden van het glas gaat; - waarbij het fotodetectororgaan dient voor het detecteren van afbuigingen van de bundel, die worden veroorzaakt door het raken van één of elke zijrand van het glas alsmede voor het 15 detecteren van verzwakkingen of afbuigingen van de bundel door fouten in het glas; - welk fotodetectororgaan deel uitmaakt van een signalerings-orgaan, dat uitgangssignalen levert, die posities langs de afgetaste lengte van het glas volgens de dwarssporen aange- 20 ven, waarin fouten worden gedetecteerd en de langs deze sporen gemeten afstanden aangeven tussen deze fouten en een zijrand van het glas, en - waarbij de uitgangssignalen worden gebruikt voor het identificeren van de gesignaleerde foutplaatsen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het signaleringsorgaan uitgangssignalen opwekt, die worden gebruikt als een besturingsfaktor bij het automatisch besturen van een glasmarkeringseenheid of snijder voor het markeren of snijden van het bewegende glas op een 30 plaats, stroomafwaarts van het station, waar het glas wordt afgetast.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een gemiddelde waarde wordt afgeleid uit de glasrand-afbuigingssignalen, die door het fotode- 35 tectororgaan worden geleverd bij een aantal opeenvolgende 'N - 37 - gangen van de bundel over het glas in één richting, welke gemiddelde waarde wordt gebruikt bij het afleiden van de uitgangssignalen, die de foutplaatsen aangeven.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 5met het kenmerk, dat de uitgangssignalen alleen worden opgewekt voor fouten, die verder dan een voorafbepaalde afstand van elke zijrand van het glas liggen.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsing van de bun- 10 del wordt bewaakt door een bewakingsorgaan, dat signalen levert, die de bundelposities aangeven ten opzichte van een vaste uitgangspositie, die buiten de grenzen van de bundel-beweging over het glas ligt, welke signalen door het signale-ringsorgaan worden gebruikt bij het afleiden van de uitgangs- 15 signalen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, toegepast voor het detecteren van foutplaatsen in een continue band van glas, met het kenmerk, dat de uitgangspositie vastligt ten opzichte van het frame van de glastransporteur, waarbij 20 signalen, die de afstand aangeven van ten minste één zijrand van de band tot de uitgangspositie, worden gebruikt voor het automatisch besturen van een snij-orgaan, dat verder stroomafwaarts langs de baan van de band is gemonteerd en dat dient voor het afsnijden van een randdeel met voorafbepaalde breedte 25 van éên of elke zijde van de band.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat signalen, die worden geleverd door een fotodetector, welke is opgesteld in de uitgangspositie of in een vaste stand ten opzichte van deze uitgangspositie, in 30 responsie op bestralen van deze fotodetector door de aftastende bundel, automatisch herhaaldelijk het bewakingsorgaan voor de bundelverplaatsing terugstellen, teneinde te waarborgen dat dit op juiste wijze de posities van de bundel ten opzichte van de uitgangspositie weergeeft.
8. Werkwijze volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het signaleringsorgaan uitgangssignalen levert, die (a) de afstand, welke wordt afgelegd door de ^ N - 38 - aftastende bundel in opeenvolgende aftastcycli vanaf de vaste uitgangspositie naar de positie, waarin de bundel de dichtsbij gelegen zijrand van het glas ontmoet, en (b) de afstand tussen de uitgangspositie en een gesignaleerde fout, aangeven.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij elke aftastgang van de bundel de bundel een referentie-fotodetector treft, waardoor een referentiesignaal wordt opgewekt, juist voordat de bundel de dichtsbij gelegen zijrand van het glas bereikt, waarbij het 10 eerstvolgende bundelafbuigingssignaal door het signalerings-orgaan wordt verwerkt als een signaal, dat het treffen van een zijrand van het glas door de bundel aangeeft.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, m et het kenmerk, dat elke aftastbeweging van de 15 bundel wordt gekodeerd als een reeks signaalimpulsen, zodat elke gegeven momentele positie van de bundel overeenkomt met een gegeven impulsnummer.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 en 10, met het kenmerk, dat de signaalimpulsen worden toege- 20 voerd aan een impulsteller, die in elke aftastcyclus bundel-posities omzet in impulsaantallen, waarbij geteld wordt vanaf nul of een andere voorafbepaalde uitgangsinstelling, die overeenkomt met een voorafbepaalde positie van de bundel buiten de grenzen van de bundelbeweging over het glas en waarbij voor 25 elke opeenvolgende aftastgang van de bundel, bestraling van de eerste van de twee referentie-fotodetectors, die de bundel tegenkomt, de terugstelling van de teller naar een waarde teweegbrengt, die overeenkomt met de afstand van de bundelver-plaatsing tussen de uitgangspositie en die referentie-fotode-30 tector.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, waarbij een stralingsbundel afkomstig van dezelfde stralingsbron als de glasaftastbundel wordt opgewekt synchroon met het aftasten van het glas voor het aftas- 35 ten van een reflector, die afwisselend reflecterende en niet-reflecterende banden bezit, waarbij de stralingsquanta, die door de met banden uitgevoerde reflector worden gereflecteerd, - jy - invallen op een foto-elektrische detector en daardoor de sig-naalimpulsen opwekken.
13. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de posities van de aftastbundel 5 in de loop van elke aftastgang worden bewaakt op basis van het tijdsverloop vanaf het begin van de aftastgang,
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de aftastbundel een over een hoek oscillerende bundel is, waarbij de amplitude van de bundelbeweging 10 in het vlak van het glas ten minste tweemaal de breedte van het glas is.
15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal direkt op elkaar volgende bundelgangen, waarin door een fout veroorzaak- 15 te signalen worden opgewekt, wanneer de bundel zich op ongeveer dezelfde afstand van een bepaalde rand van het glas bevindt, worden geregistreerd en uitgangssignalen teweegbrengen, die de afmeting van de fout aangeven.
16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu-20 sies, met het kenmerk, dat de bundel op elk moment gedurende het bestralen van het glas door het glas wordt teruggereflecteerd, voordat de fotodetector(s) wordt bereikt, waarvan foutsignalen afkomstig zijn.
17. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu-25 sies, met het kenmerk, dat de het glas verlatende stralingsbundel wordt gesplitst in een deel, dat naar de plaats van een eerste detector wordt gezonden, en een deel, dat naar een tweede detector wordt gezonden, waarbij één van deze detectors zodanig is opgesteld, dat deze wordt bestraald 30 als de bundel wordt afgebogen, terwijl de andere detector zodanig is opgesteld, dat deze wordt bestraald, tenzij de bundel wordt onderbroken door een niet-doorlatende fout of door een fout in meer dan een voorafbepaalde mate wordt afgebogen.
18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu-35 sies, met het kenmerk, dat het fotodetectie- orgaan niet alleen afbuigingen van de aftastbundel detecteert, zoals veroorzaakt door de zij randen van het glas, doch tevens ' '\ - 40 - fouten detecteert, welke de bundel verzwakken zonder deze af te buigen.
19. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aftastbundel wordt 5 uitgezonden door een stationaire zender en de aftastbundel wordt afgebogen naar het glas door een oscillerend afbuigor-gaan.
20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat afwijkingen van de 10 aftastgangen van de bundel uit een voorafbepaald vlak in meer dan een gegeven mate bestraling van afwijkingsfotodetectors veroorzaken, waarbij de aftastbaan automatisch wordt gekorri-geerd door responsiesignalen van deze afwijkingsdetectors.
21. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu- 15 sies, met het kenmerk, dat het glas wordt afge tast met een frequentie van ten minste twintig cycli per centimeter lengte van het glas.
22. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aftastbundel een 20 laserbundel is.
23. Inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas tijdens het doorlopen van een baan, voorzien van middelen voor het transporteren van vlakglas door een onderzoekstation, middelen voor het opwekken van een bundel 25 elektromagnetische straling en het herhaaldelijk over de baan doen gaan van deze bundel, waardoor opeenvolgende dwarssporen over het glas in het onderzoekstation worden doorlopen, en een fotodetectororgaan voor het detecteren wanneer de bundel fouten in het glas treft, met het kenmerk, dat 30 het fotodetectororgaan signalen levert, die bundelafbuigingen of bundelverzwakkingen alsmede bundelafbuigingen door het glas aangeven, waarbij de inrichting is voorzien van een bundel-bewakingsorgaan voor het opwekken van signalen, die de bundel-posities voorstellen, bij het bundelbewakingsorgaan behoren-35 de middelen voor het registreren ten aanzien van elke aftast-gang van de bundel in één richting of periodiek ten aanzien van een opeenvolging van dergelijke aftastgangen, van de - .41 - . - positie of gemiddelde positie, die door de bundel in een af-tastgang of aftastgangen wordt bereikt, wanneer een eerste signaal, dat wordt veroorzaakt door de bundelafbuiging door het glas, wordt ontvangen van het fotodetectororgaan, en een 5 signaalverwerkingsorgaan, dat zodanig is uitgevoerd, dat tijdens gebruik uitgangssignalen worden geleverd, die het tijdstip van optreden van een bundelgang aangeven, waarin een later signaal, dat de bundelafbuiging of -verzwakking door het glas aangeeft, wordt ontvangen van het fotodetectororgaan, 10 nadat de bundel de genoemde positie of gemiddelde bundelposi-tie heeft verlaten en die tevens de afstand aangeven, die door de bundel is afgelegd in het tijdinterval tussen het moment, waarop de bundel de genoemde positie of gemiddelde positie bereikt en het moment van de latere signaalontvangst.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het signaalverwerkingsorgaan is aangesloten op een besturingsmechanisme van een glasmarkeer- of snij-orgaan, dat langs de transportbaan van het glas stroomafwaarts van het aftaststation is opgesteld, zodat het markeer- of snij- 20 orgaan het glas markeert op plaatsen van fouten of het glas snijdt op plaatsen, die de gesignaleerde foutposities veroorzaken .
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, gekenmerkt door een blokkeerorgaan, dat voorkomt dat 25 uitgangssignalen van het signaalverwerkingsorgaan de plaats van fouten aangeven, die op minder dan een voorafbepaalde afstand liggen van een zijrand van het glas.
26. Inrichting volgens een der conclusies 23-25, met het kenmerk, dat het bundelbewakingsorgaan 30 signalen opwekt, die de bundelposities aangeven ten opzichte van een vaste uitgangspositie, die buiten de grenzen van de bundelbeweging over het glas ligt.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat glassnij-organen op een positie langs de 35 baan van het glas stroomafwaarts van het onderzoekstation zijn gemonteerd, waarbij middelen zijn aangebracht, die voor opeenvolgende aftastcycli signalen opwekken, die de afstanden van j A - 42 - de bundel tot de uitgangspositie aangeven, wanneer de bundel de zijranden van het glas treft, en waarbij middelen zijn aangebracht voor het besturen van de snij-organen in afhankelijkheid van die signalen, zodat de snij-organen randdelen met 5 voorafbepaalde breedte van het glas afsnijden gedurende het transport uit het onderzoekstation.
28. Inrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat ten minste een fotodetector, die in de aftastbaan van de bundel is opgesteld in een vaste ver- 10 houding tot de uitgangspositie, is verbonden met het bundel-bewakingsorgaan, zodat dit automatisch herhaaldelijk wordt teruggesteld door signalen, die door de fotodetector worden geleverd, waardoor wordt gewaarborgd dat de signalen van het bewakingsorgaan op juiste wijze de bundelposities ten opzichte 15 van de uitgangspositie aangeven.
29. Inrichting volgens een der conclusies 26-28, met het kenmerk, dat het signaalverwerkingsorgaan uitgangssignalen levert, die (a) de afstand aangeven, welke door de aftastbundel wordt afgelegd in opeenvolgende aftast- 20 cycli vanaf de vaste uitgangspositie naar de positie, waarin de bundel de dichtsbij gelegen zijrand van het glas raakt en (b) de afstand aangeven tussen de uitgangspositie en de positie, waarin de bundel een fout in het glas raakt.
30. Inrichting volgens een der conclusies 23-29, 25 gekenmerkt door een paar fotodetectors (hierna refe- rentie-fotodetectors genoemd), die zijn gelegen nabij de tegenover elkaar liggende uiteinden van de baan, welke door de bundel gedurende de beweging over het glas wordt afgelegd, welke referentie-fotodetectors zijn aangesloten op het signaal-30 verwerkingsorgaan, die uitgangssignalen levert, welke de bun-delafbuiging door het glas aangeven, waarbij het signaalverwerkingsorgaan zodanig is uitgevoerd, dat het een fotodetector-responsiesignaal niet verwerkt als aanduiding voor een bundel-afbuiging of -verzwakking door een fout in het glas, indien 35 dit signaal wordt geleverd gedurende een eerste deel van de aftastgang van de bundel voordat de bundel een referentie-fotodetector heeft bereikt. - 43 - ;
31. Inrichting volgens een der conclusies 23-30, gekenmerkt door een kodeerorgaan, dat elke aftast-beweging van de stralingsbundel kodeert als een reeks signaal-impulsen, zodat elke gegeven momentele positie van de bundel 5 overeenkomt met een gegeven impulsnummer.
32. Inrichting volgens conclusie 30 en 31, gekenmerkt door een impulsteller voor het omzetten van bundelposities in elke aftastcyclus in impulsaantallen, waarbij wordt geteld vanaf nul of een andere voorafbepaalde uit- 10 gangsinstelling, die overeenkomt met een voorafbepaalde uitgangspositie van de bundel, waarbij de referentie-fotodetec-tors met de teller zijn verbonden, zodat voor elke opeenvolgende aftastgang van de bundel het responsiesignaal, dat wordt veroorzaakt door bestraling van de eerste van de beide refe-15 rentie-fotodetectors, die de bundel treft, het terugstellen van de teller veroorzaakt naar een waarde, die overeenkomt met de bundelverplaatsingsafstand tussen de uitgangspositie en de referentie-fotodetector.
33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, g e -20 kenmerkt door een reflector met afwisselend reflecterende en niet-reflecterende banden, middelen, die een tweede stralingsbundel (hierna bewakingsbundel genoemd), welke afkomstig is van het opwekorgaan voor de aftastbundel, de reflector laten aftasten synchroon met de aftastbewegingen van 25 de glasaftastbundel, waarbij een fotodetector is opgesteld voor bestraling door stralingsquanta, die door de met banden uitgevoerde reflector worden gereflecteerd, en die de signaal-impulsen in responsie op dit bestralen opwekt.
34. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, g e -30kenmerkt door een digitale klok, welke de beweging van de aftastbundël bewaakt aan de hand van het verloop van de tijd vanaf het begin van elke aftastgang en signaalimpulsen levert, die de bundelpositie aangeven.
35. Inrichting volgens een der conclusies 23-34, 35 met het kenmerk, dat het signaalverwerkingsorgaan tijdens bedrijf uitgangssignalen levert, die het aantal direkt op elkaar volgende bundelgangen aangeven, waarin een bundel- < - 44 - f' ** afbuigings- of verzwakkingssignaal wordt geleverd, wanneer de bundel op ongeveer dezelfde afstand is van een zijrand van het glas.
36. Inrichting volgens een der conclusies 23-35, Smet het kenmerk, dat een reflector zo is opgesteld, dat het de aftastbundel door het glas heen terugreflecteert, waarbij het fotodetectororgaan voor het detecteren van * door fouten veroorzaakte bundelafbuigingen of -verzwakkingen zo is opgesteld, dat dit reageert op afbuigingen of verzwak-10 kingen van de gereflecteerde bundel, nadat deze voor de tweede maal uit het glas komt.
37. Inrichting volgens een der conclusies 23-36, gekenmerkt door een bundelsplitsingsorgaan voor het splitsen van de aftastbundel nadat deze de bewegingsbaan van 15 het glas verlaat, in twee afgeleide bundels, waarbij gescheiden fotodetectors voor de afgeleide bundels zijn aangebracht, die zo zijn opgesteld, dat tijdens bedrijf êên van de fotodetectors alleen wordt bestraald wanneer de aftastbundel door het glas wordt afgebogen, terwijl de andere zal worden be-20 straald tenzij wordt voorkomen dat de aftastbundel door het glas wordt gezonden of meer dan in voorafbepaalde mate wordt afgebogen.
38. Inrichting volgens een der conclusies 23-37, met het kenmerk, dat het fotodetectie-orgaan een 25 fotodetector omvat, die zo is opgesteld, dat tijdens bedrijf de fotodetector normaal door de uit het glas komende bundel wordt bestraald, waarbij de fotodetector een signaal levert, indien de invallende straling beneden een voorafbepaalde minimum drempelwaarde komt. 30
39, Inrichting volgens een der conclusies 23-38, met het kenmerk, dat het bundelopwekorgaan stationair wordt gehouden, terwijl een afbuigorgaan is aangebracht, dat is gekoppeld met een oscillatie-orgaan voor het oscilleren van het afbuigorgaan, waardoor de aftastbeweging van de bundel 35 wordt verkregen.
40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat het oscillatie-orgaan voor het afbuigor- - 45 - * gaan een torsie-element bevat/ dat is bevestigd aan het af-buigorgaan, en een elektromagnetisch of ander orgaan voor het oscilleren van dit element op de natuurlijke frequentie.
41. Inrichting volgens een der conclusies 23-40, 5gekenmerkt door afwijkingsfotodetectors, die een responsiesignaal leveren, indien de baan van de aftastbundel meer dan in voorafbepaalde mate van een voorafbepaald vlak afwijkt, en die zijn aangesloten op een instelorgaan, waardoor een automatische korrektie-instelling van de baan wordt be-10 reikt.
42. Inrichting volgens een der conclusies 23-41, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van de aftastbundel, de fout-fotodetectors en de middelen voor het verkrijgen van de aftastbewegingen van de bundel tot 15 één geheel zijn geïntegreerd.
43. Inrichting volgens een der conclusies 23-42, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van de bundel een laser is. * /
NL8600790A 1985-04-02 1986-03-27 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas. NL194480C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB08508590A GB2173294B (en) 1985-04-02 1985-04-02 Method of and apparatus for determining the location of defects present in flat glass
GB8508590 1985-04-02

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8600790A true NL8600790A (nl) 1986-11-03
NL194480B NL194480B (nl) 2002-01-02
NL194480C NL194480C (nl) 2002-05-03

Family

ID=10577080

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600790A NL194480C (nl) 1985-04-02 1986-03-27 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas.

Country Status (10)

Country Link
AT (1) AT399596B (nl)
BE (1) BE904465A (nl)
DE (1) DE3610484C2 (nl)
ES (1) ES8707340A1 (nl)
FR (1) FR2579750B1 (nl)
GB (1) GB2173294B (nl)
IT (1) IT1189618B (nl)
LU (1) LU86375A1 (nl)
NL (1) NL194480C (nl)
PT (1) PT82302B (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3641863A1 (de) * 1986-12-08 1988-06-09 Bosch Gmbh Robert Oberflaechenpruefvorrichtung
DE3641862A1 (de) * 1986-12-08 1988-06-09 Bosch Gmbh Robert Vorrichtung zur pruefung rotationssymmetrischer werkstuecke
DE3717274A1 (de) * 1987-05-22 1988-12-01 Sick Erwin Gmbh Optische fehlerinspektionsvorrichtung
JPH07151706A (ja) * 1993-09-03 1995-06-16 Minnesota Mining & Mfg Co <3M> 物品の欠陥検知装置及びその使用方法
GB9812091D0 (en) * 1998-06-05 1998-08-05 Glaverbel Defect detecting unit
DE102004027411A1 (de) * 2004-06-04 2005-12-29 Boraglas Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Identifizierung von Zinn- und Feuerseite bei Floatgläsern
JP5248052B2 (ja) 2006-10-11 2013-07-31 日東電工株式会社 光学フィルムを有するシート状製品の欠点検査装置、その検査データ処理装置、その切断装置及びその製造システム
AT509963B1 (de) 2010-06-07 2012-05-15 Hermann Sonnleitner Vorrichtung für das punktuelle reinigen und inspizieren von fehlern an flachglasscheiben
US8164818B2 (en) * 2010-11-08 2012-04-24 Soladigm, Inc. Electrochromic window fabrication methods
AT511055B1 (de) 2011-03-24 2012-09-15 Softsolution Gmbh Vorrichtung zur projektion von produkt- bzw. produktionsrelevanten bild- und textdaten an anlagen zur produktion von einzel- bzw. isolierglasscheiben
US10739658B2 (en) 2011-12-12 2020-08-11 View, Inc. Electrochromic laminates
DE102014107542B4 (de) 2014-05-28 2020-02-06 Softsolution Gmbh Verfahren für die Herstellung von mehrscheibigen Flachglasprodukten
CN104730145B (zh) * 2015-03-06 2017-04-26 中国航空工业集团公司北京航空材料研究院 一种超声检测中精确定位材料上缺陷的方法
DE102015108553B4 (de) * 2015-05-29 2019-02-14 Schott Ag Verfahren und Vorrichtungen zur Reduzierung der Säbeligkeit bei Dünngläsern
DE102016104273B4 (de) * 2016-03-09 2021-02-04 Hegla Gmbh & Co. Kg Verfahren und Vorrichtung zur Behandlung von Flachglaseinheiten an einer glasverarbeitenden Anlage und Glasverarbeitende Anlage
CN107798376A (zh) * 2017-10-16 2018-03-13 福耀集团(上海)汽车玻璃有限公司 玻璃智能计数装置及计数方法

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL272308A (nl) * 1960-12-13
US3445672A (en) * 1966-08-15 1969-05-20 Philco Ford Corp Flaw detection and marking system
GB1315654A (en) * 1969-05-21 1973-05-02 Pilkington Brothers Ltd Detection of faults in transparent material using lasers
FR2078535A5 (nl) * 1970-02-16 1971-11-05 British Aircraft Corp Ltd
US3759620A (en) * 1972-05-30 1973-09-18 Philco Ford Corp Flaw detection and marking apparatus
GB1526930A (en) * 1974-12-19 1978-10-04 Bfg Glassgroup Process and apparatus for testing glass
US4038554A (en) * 1976-03-09 1977-07-26 Columbia Research Corporation Detection of flaws in a moving web of transparent material
US4097151A (en) * 1976-03-16 1978-06-27 Ppg Industries, Inc. Method of and apparatus for locating B type and point type defects in a glass ribbon
US4203672A (en) * 1976-11-18 1980-05-20 E. I. Du Pont De Nemours And Company Scanning beam displacement compensation control system
SE8006492L (sv) * 1979-09-17 1981-03-18 Intec Corp Anordning for automatisk legesinstellning av svepstralen vid en anordning for detektering av defekter i en materialbana
US4306808A (en) * 1979-12-14 1981-12-22 Ford Aerospace & Communications Corp. Glass flaw inspection system

Also Published As

Publication number Publication date
PT82302B (pt) 1992-06-30
GB8508590D0 (en) 1985-05-09
AT399596B (de) 1995-06-26
ATA84086A (de) 1994-10-15
GB2173294B (en) 1988-10-12
IT1189618B (it) 1988-02-04
DE3610484C2 (de) 1998-09-17
DE3610484A1 (de) 1986-10-09
NL194480B (nl) 2002-01-02
PT82302A (en) 1986-04-01
ES8707340A1 (es) 1987-07-16
LU86375A1 (fr) 1986-06-24
GB2173294A (en) 1986-10-08
NL194480C (nl) 2002-05-03
ES554081A0 (es) 1987-07-16
FR2579750B1 (fr) 1988-11-10
IT8667222A0 (it) 1986-03-20
FR2579750A1 (fr) 1986-10-03
BE904465A (fr) 1986-09-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600790A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de plaats van fouten in vlakglas.
US4384195A (en) Edge-responsive apparatus for counting conveyor-transported articles
US8561902B2 (en) Systems and methods for weigh scale perimeter monitoring for scanner-scales
US8556175B2 (en) Systems and methods for weigh scale perimeter monitoring scanner-scales
US4277178A (en) Web element concentration detection system
US9566988B2 (en) Locating of vehicles
JP4772173B2 (ja) バーコードリーダー駆動方法
KR20000075811A (ko) 교통통제를 위해 특정 영역에 있는 물체, 특히 차량을 탐지하는 장치 및 방법
CA1168437A (en) Process and device for the contact free measurement of a dimension
US5434428A (en) Length measurement system along UV-shaped conveyor using data from object sensors
JP4996043B2 (ja) 光波距離測定方法及び光波距離測定装置
EP0167277B1 (en) A micro-displacement measuring apparatus
US3809891A (en) Beam scanning object detection system
US20070052978A1 (en) Device and method for measuring the thickness of a transparent sample
US4556305A (en) Arrangement for and method of regenerating processing baths for photosensitive materials
US5705817A (en) Apparatus for optical monitoring of a thread for irregularities
JP2799492B2 (ja) 位置または長さの測定装置
JPH09189511A (ja) 鋼板の先端検出装置
JP3491975B2 (ja) エラー信号検出装置及びそれを用いたドップラー速度計
JPH06195532A (ja) 像解析計数システム及びその方法
JPH0567227A (ja) 光学記号読取装置
JPH03225204A (ja) 位置または長さの測定装置
JPS6093908A (ja) 距離の無接触測定方法および装置
JPH08220020A (ja) 織布検反装置
JPS63101814A (ja) ホログラムスキヤナ

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20041001