NL8600617A

NL8600617A - Werkwijze voor het vormen van een ril in een bus.

Info

Publication number: NL8600617A
Application number: NL8600617A
Authority: NL
Original assignee: Ultra Centrifuge Nederland Nv
Priority date: 1986-03-10
Filing date: 1986-03-10
Publication date: 1987-10-01
Also published as: DE3763374D1; JPS62282728A; EP0237128A1; EP0237128B1; US4748836A

Description

V.0. 7549 -1-

Titel: Werkwijze voor het vormen van een ril in een bus.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een ril in een cilindrische bus, met bijvoorbeeld het doel om aldus een balg te verkrijgen.

De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking 5 op een werkwijze voor het vormen van een ril in een cilindrische bus, bestaande uit het aanbrengen van de eindgedeel-ten van de bus in respectievelijk een eerste stempel en een tweede stempel, zodanig dat ieder stempel het bijbehorende eindgedeelte van de bus nauw passend omringt, 10 waarbij de stempels op een vooraf vastgelegde axiale afstand ten opzichte van elkaar worden ingesteld zodat de bus tussen de eindgedeelten een vrij gedeelte bezit, het toevoeren van een vloeistof naar het inwendige van de bus en het opvoeren van de vloei stof druk in de bus 15 zodanig dat het vrije gedeelte van de bus daardoor radiaal uitbolt.

Bij een bekende werkwijze van deze soort wordt de vloeistofdruk in de bus geleidelijk opgevoerd tot een vooraf vastgelegde eindwaarde is bereikt en de vooraf 20 ingestelde axiale afstand van de stempels ten opzichte van elkaar wordt daarbij steeds gehandhaafd. De uiteindelijke vorm van de te produceren ril wordt daarbij bepaald door de genoemde eindwaarde van de vloeistofdruk in de bus en door de vooraf ingestelde axiale afstand van de 25 stempels. Door onverhoopte plaatselijke verschillen in 7 de wanddikte van de bus en door onverhoopt plaatselijke verschillen in de materiaaleigenschappen van de bus zullen bij serie- of massaproduktie verschillen optreden in de vorm van de geproduceerde rillen, bijvoorbeeld wat 30 de radiale afmetingen betreft. Bij toepassing van deze bekende werkwijze is een goede reproduceerbaarheid van het produkt derhalve niet gewaarborgd.

Het doel van de uitvinding is de bovengenoemde bekende werkwijze zodanig te verbeteren, dat deze bezwaren crrtrtrr— - —*----------- $ * -2- worden weggenomen.

Daartoe is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door het continu uitwendig meten van de radiale uitholling van het vrije gedeelte van de bus, het geleide-5 lijk opvoeren van de vloeistofdruk in de bus in afhankelijkheid van de gemeten radiale uitholling van het vrije gedeelte van de bus, het voortzetten van het aldus opvoeren van de vloeistofdruk in de bus tot een vooraf vastgelegde radiale uitbolling van het vrije gedeelte van de bus 10 wordt gemeten, het onder handhaving van de bereikte vloeistof-druk in de bus axiaal naar elkaar toe verplaatsen van de stempels tot een vooraf vastgelegde tweede axiale afstand van de stempels ten opzichte van elkaar is bereikt, tijdens welke verplaatsing de stempels de uitbolling 15 vervormen tot de gewénste rilvorm is bereikt, het aflaten van de vloeistofdruk in de bus, het axiaal van elkaar af verplaatsen van de stempels en het wegnemen van de bus.

Bij een mogelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze 20 volgens de uitvinding wordt de bus zodanig voorbewerkt, dat de eindgedeelten van de bus een grotere wanddikte bezitten dan het genoemde vrije gedeelte van de bus.

De radiale uitbolling van het vrije gedeelte van de bus wordt bij voorkeur gemeten halverwege de genoemde 25 axiale afstand van de stempels.

De uitvinding zal thans worden verduidelijkt onder verwijzing naar de figuren, waarin fig. 1 een bovenaanzicht toont van een cilindrische bus, waarin een ril moet worden aangebracht; 30 fig. 2 een langsdoorsnede toont van de bus volgens fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht toont van een soortgelijke bus, maar gedeeltelijk vervormd door middel van de werkwijze volgens de uitvinding; 35 fig. 4 een langsdoorsnede toont van de gedeeltelijk vervormde bus volgens fig. 3; _ _ J u ,__ _ _____________; * \ -3- fig. 5 een bovenaanzicht toont van dezelfde bus maar vervormd door middel van de werkwijze volgens de uitvinding tot de gewenste eindvorm is verkregen; fig. 6 enigszins schematisch een langsdoorsnede 5 toont van de eindvorm van de bus volgens fig. 5; fig. 7 op grotere schaal het deel V van fig. 6 toont, teneinde de uiteindelijke vorm van de ril duidelijk te illustreren? fig. 8 een eerste stadium toont van de toepassing 10 van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het gebruikte gereedschap in langsdoorsnede is weergegeven? fig. 9 een tweede stadium toont van de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het gebruikte gereedschap in langsdoorsnede is weergegeven; 15 fig. 10 een derde en laatste stadium toont van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het gebruikte gereedschap in langsdoorsnede is weergegeven.

De bus waarin de ril moet worden aangebracht is in de figuren aangeduid door het verwijzingscijfer 1.

20 De beide eindgedeelten van de bus 1 zijn aangeduid door het verwijzingscijfer 2 en het midden- of vrije gedeelte van de bus 1 is aangeduid door het verwijzingscijfer 3. De bus wordt bijvoorbeeld verkregen door afsnijden van een stuk in de gewenste lengte van een zachtgegloeide 25 getrokken CuBe buis. Het middengedeelte 3 kan desgewenst inwendig .bewerkt worden door middel van een geschikte verspanende bewerking, waardoor de wanddikte van het middengedeelte 3 kleiner wordt dan de wanddikte van de beide eindgedeelten 2, zoals bij de uitvoeringsvorm volgens 30 fig- 2. De bus 1 volgens de figuren 1, 2 is in dat geval het verkregen uitgangsprodukt. Het verjongen van de bus is evenwel geenszins vereist.

De inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding zoals weergegeven in de fig. 8-10, 35 omvat een eerste stempel 7 en een tweede stempel 8. Deze stempels zijn zodanig gemonteerd in een geschikt gereedschaps- -4- : werktuig dat zij axiaal naar elkaar toe en van elkaar af kunnen worden verplaatst. Daarnaast kunnen de stempels ten opzichte van elkaar worden gecentreerd, bijvoorbeeld door toepassing van een centreerpen. Het stempel 7 is 5 voorzien van een axiale centrale cilindrische opening 9 en het stempel 8 is voorzien van een axiale centrale cilindrische opening 10. De opening 9 is voorzien van vloeistofdichte afdichtingsmiddelen 11 en de opening 10 is voorzien van vloeistofdichte afdichtingsmiddelen 10 12. In opening 10 bevindt zich een plunjer 13, zodanig uitgevoerd dat hij axiaal verschuifbaar is in de opening 10. Tussen de plunjer 13 en de bodem van de opening 10 i bevindt zich een drukveer 14. Deze drukveer 14 is facultatief. De plunjer 13 kan ook op andere wijze worden aangedreven.

15 De plunjer 13 is voorzien van openingen 15. De stippellijn 16 geeft schematisch een leiding aan, waardoorheen vloeistof onder druk kan worden toegevoerd aan het inwendige van de bus 1. Het verwijzingscijfer 17 duidt een meetapparaat aan, dat is voorzien van een taster 18 voor het meten 20 van de radiale uitholling van de bus 1. De stippellijn i 19 duidt een leiding aan voor het afvoeren van een, bijvoor- ; beeld elektrisch, signaal geproduceerd door het meetapparaat 17.

De werkwijze volgens de uitvinding verloopt als 25 volgt..

Het uitgangsprodukt, bijvoorbeeld de bus 1 zoals weergegeven door de figuren 1 en 2, of een soortgelijke bus, zonder verjongd middendeel, wordt, nadat de stempels 7 en 8 axiaal in voldoende mate van elkaar af zijn verplaatst, 30 in één van de stempels geplaatst, bijvoorbeeld in stempel 7. Daartoe wordt de bus 1 met een eindgedeelte 2 geschoven in de axiale centrale cilindrische opening 9 en wel zover totdat het betreffende eindgedeelte 2 nauw passend wordt omringd door de wand van de opening 9. In die toestand 35 liggen de afdichtingsmiddelen 11 aan tegen het betreffende eindgedeelte 2 van de bus 1. Daarna wordt het stempel .·*» * ·« · s / - j l

____I

-5- 8 axiaal naar het stempel 7 toe verplaatst, waardoor het andere eindgedeelte 2 van de bus 1 in de axiale centrale cilindrische opening 10 van het stempel 8 schuift en wel zover totdat het betreffende eindgedeelte 2 nauw 5 passend wordt omringd door de wand van de opening 10.

Dankzij de veer 14 ligt de plunjer 13 aan tegen het einde van de bus 1. De afdichtingsmiddelen 12 liggen dan aan tegen het betreffende eindgedeelte 2 van de bus 1.

In deze toestand, die is weergegeven door figuur 10 8, is het middengedeelte 3 van de bus 1 geheel vrij en derhalve niet omringd door de stempels 7 en 8. De taster .

18 raakt nu de buitenzijde van de wand van het vrije gedeelte 3 aan, bij voorkeur in het midden van het vrije gedeelte 3. De stempels 7 en 8 zijn in deze toestand 15 axiaal van elkaar verwijderd volgens een van te voren vastgelegde afstand. Daartoe kan een geschikte aanslag aanwezig zijn (niet in de figuren weergegeven).

Vloeistof, bijvoorbeeld een geschikte olie, wordt nu via leiding 16, opening 10 en openingen 15 toegevoerd 20 aan het inwendige van de bus 1. De druk van de vloeistof wordt nu geleidelijk opgevoerd, bijvoorbeeld met een snelheid van 2 bar/sec. De toenemende druk in het inwendige van de bus 1 doet het vrije gedeelte 3, geleidelijk uitbollen, dat wil zeggen uitbuigen in radiale richting. De 25 taster 18 die de buitenzijde van het vrije gedeelte 3 steeds aanraakt registreert de radiale uitbuiging en het meetapparaat 17 produceert een met de gemeten radiale uitbuiging corresponderend signaal dat via de leiding 19 wordt afgenomen. Afhankelijk van dit geproduceerde 30 signaal wordt het opvoeren van de vloeistofdruk in de bus 1 voortgezet en wel totdat het meetapparaat 17 een van te voren vastgelegde radiale uitholling van het vrije gedeelte 3 registreert. Het daarmede corresponderende signaal van het meetapparaat 17 is een indicatie dat 35 het opvoeren van de vloeistofdruk in de bus 1 moet worden beëindigd. De. bus 1 is na het beëindigen van het opvoeren * ___ _ __ ___________1____________

•V 'C

-6— ! van de vloeistofdruk in de bus 1# vervormd# dat wil zeggen voorzien van een middengedeelte 3 met een uitholling 4? zie in het bijzonder de figuren 3 en 4. De bereikte • toestand is weergegeven door figuur 9.

5 Daarna worden# onder handhaving van de bereikte vloeistofdruk in de bus 1# de stempels 7 en 8 axiaal naar elkaar toe verplaatst, totdat deze stempels een van te voren vastgelegde axiale afstand ten opzichte van elkaar hebben bereikt. Daartoe kan een geschikte 10 aanslag aanwezig zijn (niet in de figuren weergegeven). Oppervlakken 5 en 6 van respectievelijk de stempels 1 en 8 maken daarbij contact met de uitholling 4 en dwingen die tot een zodanige vervorming dat uiteindelijk een ril met de gewenste vorm is verkregen. Deze toestand 15 is weergegeven door figuur 10, terwijl de gevormde ril# die is aangeduid door het verwijzingscijfer 20# meer in detail is weergegeven in figuur 7.

Na het aflaten van de vloeistofdruk in de bus 1 worden de stempels 7 en 8 axiaal van elkaar af verplaatst 20 en wel zover# totdat de bus 1 uit het apparaat kan worden genomen.

Desgewenst kan de bus 1 met de gevormde ril 20 daarna nog aan eventueel nog gewenste behandelingen, bijvoorbeeld veredelen# worden onderworpen.

/ . ' ’ j ' i ' - ' ' ' 7 : ƒ ! ____' ' ‘ ___!

Claims

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bus zodanig wordt voorbewerkt, dat de eindgedeelten 30 van de bus een grotere wanddikte bezitten dan het genoemde vrije gedeelte van de bus.
3. Werkwijze volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de radiale uitholling van het vrije gedeelte van de bus wordt gemeten halverwege de genoemde axiale afstand 35 van de stempels. ---a-d * 0 | /