NL8502771A - Gemakkelijk te openen krimpbaar laminaat. - Google Patents

Description

Gemakkelijk te openei/ krimpbaar laminaat

De uitvinding heeft algemeen betrekking op verpakken en in het bijzonder op verpakkingslaminaten voor voedingsmiddelen.

Het is algemeen gebruikelijk om artikelen 5 zoals voedingsmiddelen te verpakken in thermoplastische foelies of laminaten om het produkt dat moet worden verpakt te beschermen tegen misbruik of verkeerd gebruik en tegen verontreiniging van buitenaf en om een gemakkelijk en duurzaam pakje te maken dat geschikt is voor transport en verkoop rechtstreeks aan de 10 uiteindelijke gebruiker.

Typische thermoplastische yerpakkingsfoelies en laminaten die de gewenste bescherming geven tegen misbruik of verkeerd gebruik en die andere gewenste eigenschappen of bijzonderheden aan het uiteindelijke pakje geven, zijn gewoonlijk zo ont-15 worpen dat ze bij sluiten van de verpakking onder warmte en druk een sterke verbindingsnaad vormen als de foelie of het laminaat om het produkt wordt gevouwen en door uitoefenen van warmte en druk aaneen wordt gehecht. Deze materialen zijn na het sluiten door uitoefenen van warmte en druk en het onder vacuum brengen 20 dikwijls moeilijk te openen door de consument of uiteindelijke gebruiker. Er bestaat dan ook behoefte aan een verpakkingsmateriaal dat een goede bescherming biedt van het produkt tegen verontreiniging vanuit de omgeving en tegen vocht en lucht en voldoende sterke sluitingsnaden geeft zodat de samenhang van het 25 pak door alle distributiekanalen heen en ook bij opslag behouden blijft terwijl tegelijkertijd een sluitingsnaad wordt gevormd door uitoefenen van warmte en druk die gemakkelijk kan worden geopend, dat wil zeggen die gemakkelijk door de consument of uiteindelijke gebruiker losgescheurd kan worden. Een dergeiijke 30 eigenschap van het pakket dat het gemakkelijkst kan worden geopend ^ ·« * i .4 Λ v ƒ ƒ -5 i * - 2 - vermijdt de noodzaak om het pak open te scheuren of te snijden met een mes of met andere gereedschappen als men het produkt wenst te gebruiken.

Het is ook gewenst te voorzien in een verpakkings-5 materiaal met de bovengenoemde gunstige eigenschappen datbovendien een zelflassend vermogen bezit, zodat na verpakken van een produkt, bijvoorbeeld een voedingsmiddel, bijvoorbeeld tijdens een warm vervormings-procédê, een bovenste en onderste laminaat in aangrenzende gebieden rondom het produkt uit zichzelf aan elkaar 10 lassen en zo een voldoende sterke hechting tot stand brengen tussen de laminaten, zodat de samenhang van het pak gehandhaafd blijft en het verpakte produkt in alle distributieketens beschermd blijft.

Van belang als stand van de techniek is het 15 Amerikaanse octrooischrift 3 655 503 dat een verpakking beschrijft uit een samengestelde, door verwarmen onder druk aaneen te lassen thermoplastische foelie met een buitenste en een binnenste laag met een betrekkelijk geringe sterkte van de bindingen tussen de lagen. Deze foelie ,wordt gebruikt om om een te verpakken voorwerp 20 te wikkelen; daarna wordt de foelie door verwarmen onder druk vastgelast aan zichzelf op een plaats waar de uiteinden elkaar overlappen. Ionomeren zijn geschikte harsen voor de buitenste laag en de binnenste laag. Het ionomeer wordt, als het wordt toegepast als binnenste laag, gebruikt tezamen met polypropeen.

25 Volgens de uitvinding worden in tegenstelling hiermee, nu twee verschillende foelies gebruikt voor het verpakken van een voorwerp door warm vervormen (van de foelies) of andere geschikte middelen. Het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift beschrijft een gemakkelijk te openen door verwarmen onder 30 druk gevormde las waarbij de laszone die aan elkaar verbonden buitenste lagen van de overlappende foelie omvat eerst bij het openen wordt losgescheurd en daarna delaminatie begint langs het grensvlak tussen een buitenste en een binnenste laag. Aan het einde van de laszone wordt de buitenste laag opnieuw losgescheurd 35 om het pak volledig te openen. Losscheuren en delaraineren kunnen 8532 77 1 * 1 - 3 - meer dan eenmaal optreden in de laszone tijdens het openen.

Dit octrooischrift beschrijft slechts een enkele hars die wordt gebruikt in de buitenste of een binnenste laag, in tegenstelling tot de onderhavige uitvinding, die een mengsel van harsen 5 beschrijft in een eerste of vormfoelie.

Als stand van de techniek is ook van belang het Amerikaanse octrooischrift 4 178 401, dat een zelflassende verpakkingsfoelie openbaart waarvan de binnenste of zelflassende laag bestaat uit een mengsel van etheen>vinylacetaat-10 copolymeren met verschillende smelt-vloeiindices. Mengsels van ionomeer met een lage smelt-vloei met etheenvinylacetaatcopolymeren met een hoge smelt-vloei zijn eveneens beschreven, maar de laatstgenoemde mengsels geven een slecht zelf-lasvermogen te zien.

Een gemakkelijk los te trekken door verwarmen onder druk 15 gevormde las wordt in dit octrooischrift niet beschreven.

Eveneens van belang als stand van de techniek is het Amerikaanse octrooischrift 4 382 513, dat een verpakking beschrijft met een lostrekbare door verwarmen onder druk gevormde las waarin niet-georienteerde foelies worden bestraald om de 20 sterkte van de binding in de gevormde las te regelen. Ionomeren van etheen en etheen-vinylacetaatcopolymeer zijn mogelijke bestanddelen van de lagen die de las teweeg brengen in thermoplastische foelies die bij dit bestralingsprocëdé worden gebruikt.

25 De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een verpakking die wordt vervaardigd uit materialen waaronder een las tot stand brengende lagen van onverenigbare materialen waardoor een gemakkelijk te openen las wordt verkregen.

Een verdere doelstelling van de uitvinding is 30 te voorzien in een verpakking voor voedingsmiddelen die een eerste foelie en een tweede foelie omvat die door zelf-lassen aan elkaar worden verbonden in de aangrenzende oppervlakken.

Nog een verdere doelstelling van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een verpakking voor voedingsmiddelen 35 die goede zelf-lassende eigenschappen en een goede stérkte van o y ' ^771 O %/ W -a» » i * f * - 4·- de las bezit en toch gemakkelijk losgescheurd kan worden zowel door de gebieden waarin een verbinding tot stand is gebracht door zelf-lassen en in de gedeelten van de verpakking waar een las tot stand is gekomen door een smelt-proces.

5 De uitvinding heeft betrekking op een gemakkelijk te openen verpakking, omvattende een eerste foelie die een laag voor het vormen van een las omvat bestaande uit een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een ionomeer; een tweede foelie omvat - : een laag voor het vormen van een las, uit een 10 ionomeer en waarbij de eerste en tweede foelie door zelflassen aan elkaar zijn verbonden in aangrenzende oppervlak'. -gedeelten en een voedingsmiddel omsluiten.

Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een verpakking, omvattende een eerste en tweede 15 foelie die een voedingsmiddel omsluiten, waarbij de eerste en tweede foelie door zelf-lassen in de aan elkaar grenzende opper-vlaktegebieden met elkaar zijn verbonden en welke verpakking de eigenschap heeft dat hij gemakkelijk losgescheurd kan worden dankzij twee verschillende regelmechanismen. Het eerste mechanisme 20 in het door zelf-lassen met elkaar verbonden gebied van de verpakking omvat de niet-verenigbaarheid tussen de "las"', lagen van de eerste resp. de tweede foelie. Het tweede mechanisme, in de door smelten gevormde laszone omvat een delaminering van de binding tussen een ionomerjï "las"laag van 25 een van de foelies en een aangrenzende laag van etheen-vinyl acetaatcopolymeer in dezelfde foelie.

De uitvinding wordt nu nader beschreven mede aan de hand van de tekeningen waarin:

Fig. 1 een bovenaanzicht toont van een verpakking 30 die volgens de onderhavige uitvinding kan worden vervaardigd; fig. 2 een zijaanzicht weergeeft van een verpakking die volgens de uitvinding is vervaardigd; fig. 3 een doorsnede op vergrote schaal weergeeft volgens de lijn III-III van fig, 1; 35 fig. 4 schematisch het gebied weergeeft waarin SS 0 2 77 1 < 4 - 5 - een las door smelten is gevormd in een verpakking net op het moment dat met losscheuren wordt begonnen; fig. 5 schematisch de baan aangeeft waar de scheiding in de verpakking optreedt tijdens het losscheuren en 5 fig. 6 schematisch een verpakking weergeeft nadat het losscheuren door het gebied van de verpakking waar een las door smelten werd gevormd heeft plaats gevonden.

Met "gemakkelijk los te scheuren" en soortgelijke termen wordt in deze aanvrage aangeduidt een verpakking, in 10 het bijzonder door lassen onder uitoefenen van warmte en druk en door zelf-lassen gevormde gebieden in de verpakking die gemakkelijk losgescheurd kunnen worden zonder de verpakkingsmaterialen door te scheuren of te breken wat kan leiden tot een voortijdig kapot gaan van de verpakking en onopzettelijke 15 verontreiniging van de inhoud van de verpakking. Een gemakkelijk los te scheuren verpakking is een verpakking die kan worden losgescheurd zonder gebruik te maken van een mes of ander gereedschap om de verpakking open te trekken.

Met "zelf-lassen" en soortgelijke termen 20 worden aangeduid materialen die aan elkaar hechten in een "contact" las en die bij normale commerciële* distributie (in distributiekanalen) zonder uitwendige krachten met elkaar verbonden blijven. Deze zelf-hechtende of contactlas wordt in stand gehouden alleen door de sterkte van de las en is niet 25 het gevolg van een of andere uitwendige kracht die de vellen foelie of wanden van de verpakking tegen elkaar drukt.

Met een "smeltlas" en soortgelijke termen wordt aangeduid een las, bijvoorbeeld langs het omtreksgebied van de verpakking, die werd gevormd onder uitoefenen van warmte 30 en druk gedurende een voldoende lange tijd om de lasoppervlakken van de respectieve foelies te doen smelten.

Met "ionomeer" worden bedoeld metaalzouten van etheen-acrylzuur of -methacrylzuurcopolymeren met aanhangende carboxylaatgroepen, geassocieerd met eenwaardige of tweewaardige 35 kationen zoals zink of natrium.

s y v / / i « - 6 - • t

Beschouwen we nu de tekeningen; de verpakking 10 omvat een eerste foelie 12, dat wil zeggen een in een gewenste vorm gebrachte foelie, vervaardigd door warm vervormen of door toepassing van andere geschikte technieken die in de verpakkings-5 technologie wel bekend zijn. Geschikte methoden voor het warm vervormen omvatten bijvoorbeeld vormgeving onder vacuum of door een stempel ondersteunde vacuum-vormgevingswerkwijze. Bij vormgeving onder vacuum wordt de eerste foelie verwarmd, bijvoorbeeld door een contaet-verwarmingsorgaan en wordt aan de onderzijde 10 van de foelie een vacuum tot stand gebracht waardoor de foelie door de atmosferische druk omlaag wordt gedrukt in een vooraf vervaardigde matrijs-. Bij door een stempel ondersteund vacuum-vormgeven drukt, nadat de eerste of vormgevingsfoelie werd verwarmd en over een matrijsholte werd bevestigd, een stempel met een aoort-gelijke vorm als van de vormholte op de vormgevingsfoelie gedrukt en beweegt, na- aanleggen van vacuum de vormgevingsfoelie naar het oppervlak van de matrijs toe.

Nadat de vormgevingsfoelie op zijn plaats is gebracht, wordt een produkt 14 erin geplaatst, bijvoorbeeld 20 wet de hand en wordt een tweede nagenoeg niet geyormde foelie J6 over het produkt heen geplaatst en door middel van een verwarmingsr* plaat verhit. Opheffen van het vacuum veroorzaakt dat deze foelie vastkleeft aan de vormgevingsfoelie zodat het produkt tussen de foelies wordt ingesloten en dat de eerste en tweede foelie 25 op de aan elkaar grenzende oppervlaktegebieden door zelf- lassen aan elkaar worden verbonden. In een laastation wordt de verpakking onder vacuum gebracht en door smelten vastgelast onder toepassing van een lasorgaan zoals een verwarmde klem of klauw.

De eerste of vormgevingsfoelie omsluit een aanzienlijk gedeelte,-30 in het algemeen meer dan de helft, van het te verpakken produkt.

De eerste en tweede foelie kunnen worden vervaardigd uit een krimpbaar materiaal, dat wil zeggen een materiaal dat is georienteerd, door strek-orientatie en dat hij verhogen van de temperatuur van de foelie of het laminaat om het produkt zal 35 krimpen. Zo kan de verpakking worden onderworpen aan een korte behandeling door blootstellen aan warmte, in de vorm van hete lucht 8502 771 * <a -Τ'- of heet water of stoom, om het gevormde laminaat rondom het produkt te krimpen en zo een nauw aansluitende verpakking zonder plooien of rimpels te verkrijgen en ook te garanderen dat de oppervlakken voor het vormen van een las, dat wil zeggen de zelflassende gebieden 5 18 in contact met elkaar stevig aan elkaar vasthechten en een uitstekende helderheid wordt bereikt en bestandheid tegen verlies van het vacuum in de verpakking in het geval dat in een verpakkingsmateriaal gaatjes ontstaan.

Een eerste of vormgevingsfoelie vervaardigd uit 10 niet georienteerd materiaal volgens'de voorfceursuitvoeringsvorm van de uitvinding zal krimpen te zien geven rondom het te verpakken product, na het warm vervormen en blootstellen aan hete lucht of heet water.

Nadat de eerste en tweede foelie door zelflassen 15 aan elkaar zijn verbonden en hij voorkeur voordat de hiervoor beschreven krimpbewerking plaatsvindt, wordt de omtreksrand van de verpakking vastgelast bijvoorbeeld door middel van een verwarmde klem of klauw en,-„volgens bekende technieken. Deze omtrekslas of smeltlas 20 bevindt zich langs de of nabij de 20 echte omtreksrand van de verpakking. Yolgens een voorkeursuit-voeringsvorm is%een gedeelte van het omtreksoppervlak rondom de verpakking vergroot zodat het een uitwendige flap 22 vormt die fungeert als middel voor het-gemakkelijk openen van de verpakking,

De aan elkaar grenzende oppervlakken van de eerste foelie .12 en t 850 2 7 7 1 - '8 - «· *· van de tweede foelie 14 worden niet volledig aan elkaar gelast in het gebied van deze uitwendige flap, waardoor het gebruikmaken van het gemakkelijk-openings-mechanisme volgens de uitvinding wordt vergemakkelijkt door een geschikt middel voor het van elkaar 5 aftrekken van de verpakkings(delen) erin op te nemen.

Het laminaat van de eerste of vormgevingsfoelie 12 omvat een hechtmiddellaag van een mengsel van een etheen-vinyl-acetaatcopolymeer en een ionomeer. Het etheen-vinylacetaat-copolymeer bevat bij voorkeur tussen ongeveer 6 en 20 gew.% vinyl-10 acetaat. Het ionomeer is bij voorkeur een zinkionomeer, bijvoor beeld Surlyn 1705 dat verkrijgbaar is bij DuPont Company, maar kan ook een natrium-ionomeer zijn. De verhouding van etheen-vinylacetaat (EVA) tot het ionomeer kan variëren·: van ongeveer 50 % EVA/50 % ionomeer tot ongeveer 99 % EVA/1 % ionomeer.

15 Het laminaat dat de tweede, nagenoeg geen vorm krijgende foelie 12 vormt, heeft eveneens een verbindings-oppervlak van een ionomeer en bij voorkeur een zink-ionomeer zoals Surlyn 1702, dat eveneens verkrijgbaar is bij DuPont Company. De ionomeren van de eerste en tweede foelie kunnen desgewenst identiek 20 zijn. Deze ionomeerlaag op de tweede foelie is bij voorkeur een betrekkelijk dunne laag. Liefst heeft de laag die de verbinding moet geven een dikte tussen ongeveer 0,2 en 0,5 mil (0,0051 tot 0,0127 mm) en bij voorkeur ongeveer 0,3 mil (0,0076 mm). De tweede foelie omvat ook een laag gelegen naast de ionomeerlaag uit een 25 etheen-vinylacetaatcopolymeer. Een EVA waaraan de voorkeur wordt gegeven bevat tussen ongeveer 2,5 en ongeveer 6 gew.% vinylacetaat. De ionomeerlaag en de onmiddellijk eraan grenzende EVA laag worden bij voorkeur geco-extrudeerd.

Het gemakkelijk-openingsmechanisme volgens de 30 onderhavige uitvinding werkt als volgt. De eerste en tweede foelie worden tijdens het warm vervormen of een dergelijke werkwijze door zelf-lassen in de aan elkaar grenzende oppervlakken met elkaar verbonden en omsluiten het produkt, bijvoorbeeld een ringvormige worst of ander voedingsmiddel. Dit zelf-lasssen 35 treedt op onder betrekkelijk lage temperatuursomstandigheden.

8502 77 ? - 9 -

Vervolgens wordt een smeltlas gevormd aan of nabij de omtrek van de verpakking, bij een betrekkelijk hoge temperatuur, dat wil zeggen bij temperaturen die hoger zijn dan worden toegepast in de zelf-lastrap.

5 Twee mechanismen regelen het gemakkelijk los- scheurvermogen van de verkregen verpakking (zie de figuren 4-6).

Het eerste betreft de adhesie tussen de laslaag 24 van de eerste foelie 12 en de laslaag 26 van de tweede foelie 16. Bij de betrekkelijk lage temperaturen die optreden bij het zelf-lassen 10 worden de eerste en tweede foelie stevig aan elkaar gehecht in de aan elkaar grenzende oppervlakken. Bij uitoefenen van een betrekkelijk hoge temperatuur in het omtreksgebied van de verpakking smelten de laslagen 24 en 26 van de eerste en tweede foelie aan elkaar. Dat wil zeggen het EVA/ionomeermengsel van de eerste of 15 vormgevingsfoelie wordt vastgesmolten aan het ionomeer van de tweede foelie in de smeltlasgebieden. Het tweede mechanisme dat van belang is, is de binding tussen de laslaag 26 van het tweede of niet-vormgevingsmengsel en de onmiddellijk aangrenzende EVA laag 28. Als de laslaag 26 betrekkelijk dun wordt gehouden, 20 bij voorkeur tussen 0,2 en 0,5 mil (0,0051 en 0,0127 mm) en , bij voorkeur ongeveer 0,0076 mm, is de binding tussen de laslaag 26 en de aangrenzende EVA laag 28 voldoende sterk om de samenhang en • eenheid in de verpakking te handhaven en delamineren te vermijden tijdens het distributieproces en toch een lostrekbare laag te 25 verkrijgen als het gewenst is om de verpakking te openen. Dit i .

wordt mogelijk gemaakt omdat debmding tussen de laslaag 26 en de aangrenzende EVA laag 28 zwakker is in het smeltlasgebied van de verpakking dan de adhesie tussen de laslaag 26 en de laslaag 28 van de eersteof vormgevingsfoelie. Als het gewenst is de 30 verpakking te openen leidt het lostrekken of losscheuren van de verpakking dat begint bij de naarbuiten uitstekende flap 20, tot het van elkaar aftrekken van de eerste en tweede foelie op het grensvlak tussen de laslagen 24 en 26 tot aan het punt waar de smeltlas wordt ontmoet. Beginnend op dat punt waar de eerste en 35 tweede foelie met elkaar zijn versmolten, delamineert de laslaag 35 0 2 7 7 1 - ΓΟ- 26 als het losscheuren of lostrekken voortgaat van de onmiddellijk aangrenzende EVA laag 28 alleen in het gebied waar een las is gevormd door uitoefenen van warmte en druk. Bij verder lostrekken of losscheuren leidt deze delaminatie tot "afscheuren" (tear-out) 5 zoals wordt geïllustreerd in de figuren 5 en 6. Nadat de verpakking delaminatie heeft ondergaan in de smeltlasgebieden zal bij verdergaand losscheuren van de verpakking de las weer opengaan op de eerst beschreven wijze, dat wil zeggen tussen de laslagen 24 en 26 van de eerste en tweede foelie zodat bijvoorbeeld in het zelf-las-10 gebied 18 tussen het produkt en de smeltlas (zie fig. 1) het lostrekken van de eerste en tweede foelie van elkaar weer zal worden beheerst door de onverenigbare "lasmiddeloppervlakken 24 en 26 van de eerste resp. de tweede foelie.

Een belangrijk kenmerk van de vormgevingsfoelie 15 volgens de onderhavige uitvinding is dat de sterkte van de interlaminaire binding tussen de lagen die de vormgevingsfoelie vormen groter moet zijn dan de hechtsterkte tussen de laslagen van de eerste en tweede foelie. Dit is noodzakelijk om de mogelijke mechanismen voor het losscheuren van de verpakking te 20 beperken tot de hiervoor beschreven mechanismen, dat wil zeggen het van elkaar scheiden van onverenigbare lagen van lasvormings-materiaal of delamineren op het grensvlak ionomeer/etheen-vinylacetaat van de foelie waarin geen vormgeving plaats vindt.

Gemakshalve kan de tweede foelie worden aangeduid 25 als een "niet-vormgevings"foelie, hoewel in feite kan worden gezegd dat er enige vervorming van de foelie plaats vindt bij een warm vervormingsprocédé of soortgelijk procédé.

Er wordt zo voorzien in een verpakking die betrouwbare gemakkelijke openingseigenschappen bezit in een 30 krimpbare laminaatverpakking, door combineren van twee methodologiën; de eerste welke wordt bepaald door de onverenigbaarheid tussen de lasmiddellagen van de vormgevings en de niet-vormgevingsfoelies en. tweede dat wordt bewerkstelligd door een beheerste delaminering van de laslaag en de onmiddellijk eraan 35 grenzende EVA laag in de niet-vormgevingsfoelie.

8502 77 1 4 4 - 1:1 -

Volgens een uitvoeringsvorm waaraan voorkeur wordt gegeven, omvat de eerste of vormgevingsfoelie, een eerste laag van polypropeen, een tweede of verankeringslaag (tie laag), een derde laag van een mengsel van lineair polyetheen van lage 5 dichtheid en etheen-vinylacetaatcopolymeer, een vierde of verankeringslaag, een vijfde of barrierelaag van etheen-vinyl-alkoholcopolymeer, een zesde of verankeringslaag, een zevende laag van een mengsel van lineaire polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylacetaatcopolymeer, en een achtste of laslaag van een 10 mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een ionomeer.

De tweede of niet-vormgevingsfoelie omvat bij voorkeur een eerste laag van nylon, een tweede laag van een hecht-middel, een derde laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een vierde of laslaag van een ionomeer. De tweede of niet-vormgevings-15 foelie kan ook een laag omvatten van vinylideenchloride/vinyl- chloridecopolymeer.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm kan de tweede of niet-vormgevingsfoelie een eerste laag omvatten van polypropeen, een tweede of verankeringslaag, een derde laag van 20 etheen-vinylacetaatcopolymeer, een vierde of verankeringslaag, een vijfde laag van etheen-vinylalkoholcopolymeer, een zesde of verankeringslaag, een zevende laagvan etheen-vinylacetaatcopolymeer en een achtste of laslaag van een ionomeer.

De eerste of vormgevingsfoelie zoals hiervoor 25 omschreven wordt bij voorkeur vervaardigd door co-extrusie met methoden en middelen zoals in deze techniek bekend zijn.

De tweede of niet-vormgevingsfoelie kan worden vervaardigd door lamineren zoals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm onder toepassing van nylon en een hechtmiddel, of 30 kan ook worden vervaardigd door co-extruderen zoals bij de tweede hiervoor beschreven uitvoeringsvorm omvattende de eerste laag van polypropeen en volgende lagen.

De voorkeursuitvoeringsvorm voor de eerste of vormgevingsfoelie bezit een polypropeenlaag van bij voorkeur 35 ongeveer 0,20 mil (0,0051 mm.)dikte, een tweede of verankeringslaag

O 0 ~ .· J I

- 12 - van ongeveer 0,40 mil (0,0102 mm), een derde laag van een mengsel van lineair polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylacetaat-copolymeer van ongeveer 1,00 mil (0,0254 mm), een vierde of verankeringslaag van ongeveer 0,30 mil (0,00762 mm, een barriere-5 laag van ongeveer 0,45 mil (0,01143 mm, een zesde of verankerings- laag van ongeveer 0,30 mil (0,00762 mm), een zevende laag van een mengsel van lineair polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylacetaatcopolymeer van ongeveer 1,00 ml (0,0254 mm)en een laslaag van een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een 10 ionomeer van ongeveer 0,85 mil (0,02159 mm).

De tweede of niet-vormgevingsfoelie heeft bij de eerste voorkeursuitvoeringsvorm zoals hiervoor beschreven bij voorkeur de volgende dikten: in de eerste of nylonlaag ongeveer 0,75 mil (0,01905 mm), in de tweede of hechtmiddellaag, 15 ongeveer 0,08 mil (0,00203 mm), in de derde laag van etheen- vinylacetaatcopolymeer ongeveer 1,75 mil (0,04445 mm) en in de laslaag ongeveer 0,25 mil (0,00635 mm).

In de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de tweede of niet-vormgevingsfoelie zoals hiervoor beschreven heeft 20 de eerste laag van polypropeen een dikte van ongeveer 0,50 mil (0,0127 mm). De tweede of verankeringslaag heeft een dikte Aan ongeveer 0,20 mil (0,00508 mm),, de derde laag van EVAongeveer 0,65 mil (0,01651 mm), de vierde of verankeringslaag ongeveer 0,20 mil (0,00508 mm), de vijfde laag van etheen-vinylalkohol-25 copolymeer, ongeveer 0,35 mil (0,00889 mm),de zesde of verankeringslaag ongeveer 0,20 mil (0,00508 mm),, .de zevende laag van EVA ongeveer 0,60 mil (0,01524 mm) en de achtste of laslaag ongeveer 0,35 mil (0,00889 mm).

In de voorkeursuitvoeringsvormen bezit de 30 eerste of vormgevingsfoelie een eerste laag van polypropeen.

Een geschikt polypropeen is verkrijgbaar bij Northern Petrochemical Co. en wordt in de handel gebracht als Norchem NPP 2085GW. De tweede laag is een hechtmiddellaag en kan bestaan uit een ter-ionomeer zoals een bij DuPont verkrijgbare merkhars op basis van 35 etheen-vinylacetaat die verkrijgbaar is onder de aanduiding van 8502 77 1 Eïï0 - 13 - CXA EI62, De derde laag is een mengsel van bij voorkeur ongeveer 40 % lineair polyetheen met lage dichtheid zoals DOWLEX 2045, verkrijgbaar bij Dow Chemical Company. Het andere gedeelte van het mengsel van de derde laag is bij voorkeur ongeveer 60 % van een 5 etheen-vinylacetaatcopolymeer, in het bijzonder een EVA met ongeveer 9 % vinylacetaatgehalte, zoals LD-318.92 EVA hars verkrijgbaar bij Exxon Chemical. De vierde of hechtmiddellaag bestaat bij voorkeur uit een hechtmiddel zoals wordt gebruikt in de tweede laag. De vijfde of barrierelaag bestaat uit etheen-10 vinylalkoholcopolymeer. Een geschikt voorbeeld is EVAL EC-FIOI, verkrijgbaar bij EVAL Company of America. De zesde of hechtmiddellaag is bij voorkeur gelijk aan wat wordt gebruikt in de tweede en vierde laag. De zevende laag is een mengsel van lineair polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylacetaat (copolymeer), 15 bij voorkeur soortgelijk aan het mengsel dat wordt gebruikt in de derde laag. De achtste of laslaag bestaat uit een mengsel van etheen-vinylacetaat (copolymeer) en een ionomeer. De etheen-vinylacetaatcomponent van de laslaag van deze eerste of vorm-gevingsfoelie is bij voorkeur aanwezig in een hoeveelheid van 20 ongeveer 50 tot ongeveer 99 gew,% van de (totale) laslaag. Om gekeerd is het ionomeer aanwezig in een hoeveelheid van bij voorkeur ongeveer 1 tot ongeveer 50 gew.% berekend op het totale gewicht van de laslaag.

In het bijzonder is de etheen-vinylacetaat-25 component van de laslaag van de eerste of vormgevingsfoelie bij voorkeur aanwezig in een hoeveelheid tussen ongeveer 90 en 95 gew.% berekend op het totale gewicht van de laslaag en is omgekeerd het ionomeer aanwezig in een hoeveelheid van bij voorkeur ongeveer 5 tot 10 gew.% berekend op het totale gewicht van 30 de laslaag. Verrassenderwijze bleek een vormgevingsfoelie met 95 % EVA en 5 % van een zink-ionomeer een aanzienlijk grotere sterkte van de las te geven dan monsters met 90 % EVA en 10 % ionomeer. Het ionomeer is bij voorkeur een zink-ionomeer. Een geschikt voorbeeld is Surlyn 1705, verkrijgbaar bij DuPont Company. 35 De tweede of nagenoeg niet-vormgevingsfoelie 8502 77 1 - 1« - omvat een eerste laag van nylon en bij voorkeur van nylon 6.

Liefst wordt een gegoten nylon met een zijde bekleed met saran, gebruikt, een geschikt voorbeeld is Capran 77K nylon verkrijgbaar bij Allied Corporation. De tweede of hechtmiddellaag 5 wordt bijvoorbeeld gerepresenteerd door Korolam Adhesive 880X301,' verkrijgbaar bij DeSoto. De derde laag is een etheen-vinylacetaat-copolymeer, bij voorkeur een EVA met een vinylacetaatgehalte van ongeveer 3,5 %. Een geschikte hars is PE204-CS95 copolymere EVA hars, verkrijgbaar bij El Paso Products Co. De vierde of 10 laslaag omvat een ionomeer en bij voorkeur een zink-ionomeer dat niet hetzelfde ionomeer is als wordt gebruikt in de laslaag van de eerste of vormgevingsfoelie. Een geschikt ionomeer is Surlyn 1702, verkrijgbaar bij DuPont Company. Volgens een uitvoeringsvorm waaraan nog meer de voorkeur wordt gegeven omvat 15 de laslaag van de tweede foelie die nagenoeg geen vormgeving ondergaat tussen ongeveer 2 en 4 % van een anti-kleefmiddel (anti-block middel) zoals Conpol 8750 dat verkrijgbaar is bij de DuPont Company.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat 20 de tweede foelie die nagenoeg geen vormgeving ondergaat een eerste laag van polypropeen zoals hiervoor werd beschreven voor de vormgevingsfoelie, een tweede laag of verankeringslaag zoals hiervoor werd beschreven voor de vormgevingsfoelie, een derde laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer, bij voorkeur met een vinyl-25 acetaatgehalte van ongeveer 3,5 gew.%, zoals bijvoorbeeld de PE2Q4-CS95 copolymere EVA hars, een vierde of verankeringslaag, bij voorkeur gelijk aan de tweede laag, een vijfde laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer zoals hiervoor werd beschreven voor de eerste of vormgevingsfoelie, een zesde of verankeringslaag, 30 bij voorkeur gelijk aan de tweede en vierde laag, een zevende laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer, bij voorkeur soortgelijk aan het copolymeer van de derde laag en een achtste of laslaag van een ionomeer, bij voorkeur een zinkionomeer met als representatief voorbeeld Surlyn 1702.

35 De aanwezigheid van tussen ongeveer 2 en 4 % van een 05 0 2 77 1 - 15 - anti-kleefconcentraat in de ionomeerlaag van een uitvoeringsvorm van de tweede foelie die nagenoeg geen vormgeving ondergaat garandeert dat rimpelen en kleverigheid van de laslaag tijdens het extruderen en in het bijzonder tijdens het samenklappen van 5 bellen nagenoeg wordt vermeden. Een tweede voordeel van het gebruik van kleine hoeveelheid anti-kleefmiddel in de ionomeerlaag is dat de flap 22 aan de verpakking die wordt gebruikt voor losscheurbare verbindingslassen gemakkelijk kanworden geopend.

De eerste of vormgevingsfoelie volgens de 10 onderhavige uitvinding heeft uitstekende vormgevingseigenschappen, krimpeigenschappen, optische eigenschappen en mogelijkheden voor het openen van de verpakking. Bovendien delamineert de vormgevingsfoelie niet tijdens het openen.

De vormgevingsfoelie wordt ook gekenmerkt 15 door een insignificante rimpeling bij smelten na het warm vervormen en krimpen van de verpakking om het produkt.

Voorbeeld I

Voorbeeld I is een voorbeeld van de geprefereerde gemakkelijk te openen laminaten volgens de onderhavige uitvinding. 20 Het als vormgevingsfoelie gebruikte laminaat omvat een eerste laag van polypropeen (NPP 8080 van Northern Petrochemical Company), een tweede hechtmiddellaag (CXA El52 van DuPont), een mengsel van 40 % lineair polyetheen van lage dichtheid (Dowlex 2045) en 60 % etheen-vinylacetaatcopolymeer (LD-318.92 EVA hars 25 met 9 % vinylacetaatgehalte), een vierdeof barrierelaag van etheen-vinylalkoholcopolymeer (EVAL EC-F101), een andere hechtmiddellaag zoals de tweede laag", een andere laag met een mengsel zoals in de derde laag en een laslaag omvattende een mengsel van 90 % etheen-vinylacetaatcopolymeer (3130SB van DuPont met een 30 vinylacetaatgehalte van 9 %) en 10 % ionomeer (Surlyn 1705).

Dit laminaat werd in een machine voor het warm vervormen en vormgeven geplaatst en de vormgevingstemperatuur werd gevarieerd van 70° tot 90°'C. Het temperatuurtrajekt voor het lassen werd gevarieerd van 90 tot 110°C. Een niet-35 vormgevingsfoelie die werd gebruikt tezamen met de vormgevings foelie, Tï ö 2 7 7 1 - ie- omvatte een eerste laag van een gegoten nylon 6, aan een zijde bekleed met saran, een hechtmiddellaag van Korolam hechtmiddel 880X301, een derde laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer met een vinylacetaatgehalte van 3,5 % (PE204-CS95) en een laslaag van 5 98 % ionomeer (Surlyn 1702) en ongeveer 2 % van een antikleefmiddel (Conpol 8750).

De vormgevingsfoelie had een dikte van ongeveer 4,5 mil (0,1143 mm).

Gevonden werd dat na het warm vervormen (vorm-10 geven) de vormgevingsfoelie goede optische eigenschappen bezat met een uitstekende helderheid en dat rimpelen bij smelten na het vormgeven en krimpen niet langer vastgesteld kon worden.

De vormgevingsfoelie gaf een goede vormgeving in een temperatuur-trajekt van ongeveer 75 tot 90°C met een goede diepte van de 15 gevormde holte. Dit materiaal gaf ook uitstekende krimpeigen- schappen te zien en een goede gemakkelijk los te scheuren door verwarmen onder druk gevormde las in een temperatuurtrajekt van ongeveer 5°C. De vormgevingsfoelie vertoonde geen delaminatie verschijnselen.

20 Monsterverpakkingen vervaardigd uit de vormgevings foelie en de niet-vormgevingsfoelie zoals hiervoor omschreven vertoonden ook een goede lassterkte en binnen de ring zelf-laseigenschappen. De monsterverpakkingen bestonden uit verpakkingen met daarin een gerookte ringvormige worst. Er werd slechts 25 in geringe mate opkrullSvan de bovenste (niet-vormgevings)foelie waargenomen, dat wil zeggen de niet-vormgevingsfoelie bleef betrekkelijk vlak.

Voorbeeld II

Een soortgelijke combinatie van materialen als 30 vermeld in voorbeeld I werd toegepast. De materialen waren identiek in alle opzichten behalve dat de laslaag van de vormgevingsfoelie een mengsel omvatte van 95 % etheen-vinylacetaatcopolymeer en 5 % ionomeer.

Monsterverpakkingen vertoonden een uitstekend 35 vermogen om gemakkelijk te worden geopend door losscheuren over * 02771 - 17- τ eeix temperatuurtrajekt voor het lassen van ongeveer 5°C. Verrassenderwijze werden, hoewel de vormgevingsfoelie een lager percentage ionomeer bevatte in de laslaag dan in voorbeeld I, aanzienlijk sterkere smeltlassen verkreeg dan bij het monster 5 van voorbeeld I,

Er werd bij losscheuren van de verpakking geen delaminatie van de vormgevingsfoelie waargenomen.

Voorbeeld III

Er werd een laminaatstruktuur beproefd die de 10 volgende samenstelling had:

Een eerste of buitenste laag omvattende polypropeen (NPP 2085 GW) verkrijgbaar bij Northern Petrochemical Company, een tweede laag van polypropeerihomopolymeer (NPP 2000GJ) eveneens verkrijgbaar bij Northern Petrochemical Company, een 15 derde of verankeringslaag net als in de voorbeelden I en II, een vierde of barrierelaag van etheen-vinylalkoholcopolymeer net als in de voorbeelden I en II, een vijfde of verankeringslaag als in de voorbeelden I en II, een zesde laag van polypropeen (NPP 2000 GJ), een zevende of verankeringslaag net als 20 in de voorbeelden I en II en een achtste of laslaag net als in de voorbeelden I en II.

Dit laminaat vertoonde uitstekende waterdamp tegenhoudende eigenschappen, verbeterde krimpeigenschappen, een goede mechanische sterkte en helderheid. Het laat ook een 25 hoger temperatuurtrajekt toe voor de behandeling van het laminaat bij het warm vervormen (warm vormgeven) en in de daaropvolgende krimptrappen. Bij een lasproef werden voor een strook materiaal van 2,5 cm bij 121°C waarden voor de sterkte van de las gevonden van 3,53, 3,0 en 3,0 pounds (5,11; 4,35 en 4,35 N) 30 bij 3 proeven onder toepassing van een Scott beproevingsapparaat.

Voorbeeld IV

Er werd een laminaat beproefd, dat omvatte een eerste of buitenste laag van polypropeenhomopolymeer (NPP 2085 GW), een tweede laag van etheen-propeencopolymeer (NPP 3303 GK) 35 verkrijgbaar bij Northern Petrochemical Company, een derde of 85Ö2 77 1 - 1& - verankeringslaag als in de voorgaande voorbeelden, een vierde of barrierelaag als in de voorgaande voorbeelden, een vijfde of verankeringslaag als in de voorgaande voorbeelden, een zesde laag van etheen-propeencopolymeer als in de tweede laag, een 5 zevende verankeringslaag en een laslaag als in de voorgaande voorbeelden voor de vomgevingsfoelie.

Dit laminaat vormde eveneens een verbeterde barrière voor waterdamp en had verbeterde krimpeigenschappen alsmede een verbeterde mechanische sterkte, helderheid en voor 10 verwerking kon een hoger temperatuurtrajekt worden toegepast.

Hoewel in de voorkeursuitvoeringsvormen in de laslaag van de vomgevingsfoelie een mengsel van EVA en ionomeer werd toegepast, en een ionomeer werd toegepast in de laslaag van de tweede of niet-vormgevingsfoelie, kunnen deze 15 samenstellirgeüVan 'de laslaag ook worden omgekeerd. Zo kan de vomgevingsfoelie een laslaag omvatten van een ionomeer, bij voorkeur een zink-ionomeer van etheen en kan de niet-vom-gevingsfoelie een laslaag omvatten met een mengsel van EVA en een ionomeer. In dat geval zal de laslaag die alleen het ionomeer 20 bevat (en niet het mengsel) zeer dun zijn, bijvoorkeur 0,2-0,5 mil (0,00508-0,0127 mm) en een aangrenzende laag hebben die etheen-vinylacetaatcopolymeer bevat waardoor het boven beschreven "tear-out" mechanisme wordt verkregen.

Een verpakking vervaardigd volgens de onder-25 havige uitvinding is bijzonder geschikt voor het verpakken van voedingsmiddelen zoals ringvormige worsten en gerookte ringvormige worsten.

85 0 2 77 1

Claims (10)

1. Gemakkelijk los te scheuren verpakking, gekenmerkt. door a) een eerste foelie die een laslaag omvat 5 met een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een ionomeer, b) een tweede foelie die een laslaag bezit omvattende een ionomeer, waarbij c) de eerste en tweede foelie in de aan elkaar grenzende oppervlakken aan elkaar vasthechten en een voorwerp 10 omsluiten.

2. Gemakkelijk los te trekken verpakking voor voedingsmiddelen, gekenmerkt door a) een meerlaags eerste of vormgevingsfoelie die een laslaag omvat met een mengsel van etheen-vinylacetaat- 15 copolymeer en een ionomeer, b) een meerlaags tweede foelie die een laslaag omvat van een ionomeer en een aangrenzende laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer, waarbij c) de eerste en tweede foelie in de aan elkaar 20 grenzende oppervlakken aan elkaar vasthechten en d) de eerste en tweede foelie tezamen een voedingsmiddel omsluiten.

3. Een door lassen onder uitoefenen van warmte en druk gelaste, gemakkelijk los te scheuren verpakking voor 25 voedingsmiddelen, gekenmerkt door a) een meerlaags eerste of vormgevingsfoelie die een laslaag omvat van een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een ionomeer welke eerste foelie zo is gevormd dat er een voedingsmiddel iijpast, 30 b) een meerlaags tweede foelie die een laslaag omvat van een ionomeer en een aangrenzende laag omvat van etheen-vinylacetaatcopolymeer welke tweede foelie op het voedingsmiddel is geplaatst zodat de eerste en tweede foelie tezamen het voedingsmiddel omsluiten, waarbij 3502 77 1 « Η - 2'θ - c) de eerste en tweede foelie op de aan elkaar grenzende oppervlakken door zelflassen aan elkaar zijn gehecht en waarbij d) een gemakkelijk los te scheuren door verwarmen 5 onder druk gevormde smeltlas aanwezig is nabij de omtrek van de verpakking en e) middelen aanwezig zijn voor het openen van de verpakking.

4. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de eerste foelie omvat: a) een eerste laag van polypropeen, b) een tweede of verankeringslaag, c) een derde laag van een mengsel van lineair polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylacetaatcopolymeer, 15 d) een vierde of verankeringslaag, e) een vijfde of barrierelaag van etheen-vinyl- aricoholc op o lymeer, f) een zesde of verankeringslaag, g) een zevende laag van een mengsel van 20 lineair polyetheen van lage dichtheid en etheen-vinylace^at- copolymeer, en h) een achtste of laslaag van een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een zink-ionomeer.

5. Verpakking volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de tweede foelie omvat a) een eerste laag van nylon, b) een tweede laag van een hechtmiddel, c) een derde laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer en 30 d) een vierde of lasvormende laag van een zink-ionomeer.

6. Verpakking volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de tweede foelie omvat a) een eerste laag van polypropeen, 35 b) een tweede of verankeringslaag, 85 0 2 77 1 * f " - 2ί - c) een derde laag van etheen-vinylacetaat- copolymeer, d) een vierde of verankeringslaag, e) een vijfde laag van etheen-vinylalkohol, 5 f) een zesde of verankeringslaag, g) een zevende laag van etheen-vinylacetaat- copolymeer en h) een achtste of laslaag van een zink- ionomeer.

7. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een gemakkelijk los te scheuren las wordt verkregen door toepassing van twee niet verenigbare lasmaterialen en door toepassing van een beheerste delaminatie in de tweede foelie waarin praktisch geen vormgeving plaats vindt. 15

8. Gemakkelijk los te scheuren verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste of vormgevingsfoelie omvat a) een eerste of buitenste laag van polypropeen, b) een tweede laag van polypropeen, 20 c) een derde of verankeringslaag, d) een vierde of barrierelaag van etheen-vinyl- alkoholcopolymeer, e) een vijfde of verankeringslaag, f) een zesde laag van polypropeen, 25 g) een zevende of verankeringslaag, h) een achtste of laslaag van een mengsel van ongeveer 50 tot 99 gew.% etheen-vinylacetaatcopolymeer en ongeveer 5 tot 1 gew.% van een ionomeer.

9. Gemakkelijk los te scheuren verpakking 30 volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste of vormgevingsfoelie omvat a) een eerste of buitenste laag van polypropeen, b) een tweede laag van etheen-propeencopolymeer, c) - een derde of verankeringslaag 35 d) een vierde of barrierelaag van etheen-vinyl- 85S2 77 1 - 22; - » * ί alkoholcopolymeer, e) een vijfde of verankeringslaag, f) een zesde laag van etheen-propeencopolymeer, g) een zevende of verankeringslaag, 5 h) een achtste of laslaag uit een mengsel van ongeveer 5 tot 99 gewΛ etheen-vinylacetaatcopolymeer en ongeveer 5 tot 1 gew.% van een ionomeer.

10. Werkwijze voor de vervaardiging van een gemakkelijk te openen verpakking, met het kenmerk dat men 10 a) een eerste foelie vormt met een laslaag uit een mengsel van etheen-vinylacetaatcopolymeer en een ionomeer, b) een tweede foelie vormt met een laslaag van een ionomeer en een aangrenzende laag van etheen-vinylacetaatcopolymeer, 15 c) de eerste foelie warm vervormd zodat er een op te nemen voedingsmiddel inpast, d) de tweede foelie over het produkt plaatst, e) de tweede foelie verhit, f) de verpakking onder vacuüm brengt en daarna 20 zelf-lassen tot stand brengt tussen de eerste en tweede foelie in de aan elkaar grenzende oppervlakken daarvan en g) de verpakking door smeltlassen sluit. 25 S*02771 w y ÉL 3 ƒ f