NL8502084A - Melkmachine. - Google Patents

Melkmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8502084A
NL8502084A NL8502084A NL8502084A NL8502084A NL 8502084 A NL8502084 A NL 8502084A NL 8502084 A NL8502084 A NL 8502084A NL 8502084 A NL8502084 A NL 8502084A NL 8502084 A NL8502084 A NL 8502084A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
teat
milking machine
machine according
milking
cup
Prior art date
Application number
NL8502084A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8502084A priority Critical patent/NL8502084A/nl
Priority to EP19860201255 priority patent/EP0209206B1/en
Priority to DE19863686611 priority patent/DE3686611T2/de
Publication of NL8502084A publication Critical patent/NL8502084A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/06Teat-cups with one chamber

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

►-A $ C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Melkmachine"
De uitvinding heeft betrekking op een melkmachine voorzien van ten minste een melkbeker, die op de speen van de uier van een dier kan worden aangesloten, welke melkbeker voorzien is van een ruimte voor het opnemen 5 van de speen. Bij een dergelijke melkmachine wordt de melk uit de speen gezogen, waarbij door het toevoeren van een wisselende onderdruk een masserende werking op de speen wordt uitgeoefend. Deze wisselende onderuk wordt daarbij tot stand gebracht in een ruimte tussen 10 de buitenwand van de melkbeker en de flexibele speenhou-der die de binnenvoering van de melkbeker vormt.
De uitvinding beoogt een melkmachine waarbij . het melken op betrouwbare en efficiënte wijze kan plaatsvinden .
15 Hiertoe zijn volgens de uitvinding middelen aanwe zig om in de ruimte voor het opnemen van de speen afwisselend een onderduk en een overdruk tot stand te brengen. Hierdoor kunnen aparte pulsatieleidingen vervallen, terwijl toch een masserende werking op de spenen van 20 de uier wordt uitgeoefend. De ruimte tussen de buitenwand van de melkbeker en de flexibele speenhouder kan voorzien zijn van een luchtdoorlaat naar buiten, het is echter ook mogelijk deze ruimte te laten functioneren als een verend luchtkussen.
25 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de speenhouder, die zich in de melkbeker bevindt en de ruimte vormt voor het opnemen van de speen, aan de binnenzijde voorzien zijn van een of meer zich opwaarts uitstrekkende lamellen. Hierdoor wordt een goede aanlig-30 ging van de speenhouder tegen de speen verkregen, waarbij tijdens het zuigen geen lucht langs de speen kan worden aangezogen. Indien echter een voldoende overdruk in de melkleiding aanwezig is kan wel lucht tussen de speen en de lamellen in bovenwaartse richting ontsnappen.
35 Voorts kan volgens de uitvinding een draagorgaan o s /, ^ 'é iS O -ï 2 » > * aanwezig zijn, bijvoorbeeld een draagriem, dat om het dier kan worden aangebracht en dat de melkbekers tegen de uier kan aandrukken. Ook kunnen meerdere melkbekers aan een middengedeelte zijn bevestigd, welk middengedeel-5 te door het draagorgaan wordt ondersteund.
Voorts kunnen volgens de uitvinding middelen aanwezig zijn teneinde de melkbeker continu op de speen van de uier van het dier aan te sluiten en voorts middelen voor het uitvoeren van een op en neergaande bewe-10 ging van de melkbeker ten opzichte van de speen. Deze op en neergaande beweging kan het masserende effekt op de speen ten goede komen, welke op en neergaande beweging tot stand kan worden gebracht door het afwisselend toevoeren naar de melkbeker van een overdruk en 15 een onderdruk.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de melkbekers voorzien zijn van een zijwaarts gerichte aansluiting, waardoor een kompakt gebouwde melkbeker kan worden verkregen, welke melkbeker, volgens een verder 20 kenmerk van de uitvinding, voorzien kan zijn van een bodem op een zodanige plaats dat de speen van de uier ermee in aanraking kan komen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de bodem, nabij het midden, zodanig meegevend dat het slotgat van de speen niet er door 25 kan worden afgesloten. Bij voorkeur is daartoe de buitenwand van de melkbeker voorzien van een plaatselijke verdieping, waardoor de speenhouder onder druk in die doordieping kan worden bewogen.
De melkmachine voorzien van vier melkbekers, 30 kan volgens een nader kenmerk van de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd dat de melkbekers zich in een vlak bevinden en dat diagonaal tegenover elkaar liggende melkbekers gelijktijdig worden voorzien van een onderdruk respectievelijk een overdruk. Hierdoor wordt een gunstige 35 verdeling van de krachten tussen de gezamenlijke'melkbekers en de uier verkregen.
Voorts kan volgens de uitvinding de positie van de melkbekers in een vlak instelbaar zijn, waarbij de melkbekers verbonden zijn met een middendeel dat door middel van een draagorgaan, zoals een draagriem, aan H 3 i> 2 0 8 4 3 het dier kan worden bevestigd. Volgens een kenmerk van de uitvinding kan het draagorgaan de melkbeker ondersteunen tegen de neerwaarts gerichte kracht tengevolge van het aanbrengen van een overdruk in de melkbeker. Het 5 draagorgaan kan zich daarbij tussen de melkbekers uitstrekken op een hoogte die hoger is dan het ondereinde van de melkbekers, waardoor de afmeting in verticale richting van het gedeelte van de melkmachine dat is aangesloten op de uier van het dier tot een minimum 10 beperkt kan worden.
Bij voorkeur bevinden zich de dieren het gehele jaar op een plaats in de stal en zijn de uiers van de dieren ononderbroken op de inrichting voor het melken aangesloten. Hierdoor is het mogelijk dat een melkmachine 15 continu werkt, waarbij het aantal keren dat het dier per etmaal wordt gemolken afhangt van de hoeveelheid melkmachines en van de hoeveelheid dieren. Dit verhoogt het rendement van de melkmachine. Verder wordt de melkpro-duktie door het vele malen melken verhoogd; waarbij 20 de dieren zes tot twaalf keer per etmaal gemolken kunnen worden.
Bij voorkeur wordt tussen de melkperioden het voor het melken niet ingebruik zijnde deel van de melkmachine gebruikt voor het toevoeren van een vloeistof 25 aan de spenen van het dier. Deze vloeistof kan een reinigingsmiddel omvatten. Verder kan eveneens door het voor het melken niet gebruikte deel van de melkmachine lucht aan de spenen van het dier worden toegevoerd.
De vloeistof kan gecirculeerd worden en de lucht kan 30 eventueel bij de spenen ontwijken. De toevoer van de vloeistof en de lucht kan tevens een masserend effect hebben, waarmee de bloedsomloop in de spenen wordt bevorderd.
Voor het bevorderen van de hygiëne en van de 35 gezondheid van het dier kan de vloer van de verblijfplaats van het dier althans gedeeltelijk beweegbaar zijn uitgevoerd. Het dier kan dan bewegingen uitvoeren terwijl het aan de melkmachine aangesloten blijft. Indien de vloer een kettingtransporteur omvat die door een . > -3 * Λ 1 I- \j j -! "J 'ci fr % 4 motor in achterwaartse richting wordt aangedreven, is het dier verplicht zich met een bepaalde snelheid ten opzichte van de vloer voorwaarts te bewegen. Tevens wordt stof en verontreinigingen door de transporteur 5 verplaatst, zodat een nieuwe, schone verblijfplaats voor het dier ontstaat.
Bij voorkeur omvat de inrichting besturingsorganen die door een computer bestuurd worden, waardoor het melken van de dieren alsmede de beweging van de dieren 10 en het schoonhouden van de verblijfplaatsen alsmede het voeren van de dieren automatisch verloopt.
o ^ " Ί: ^
/·-» ' i ' i "O
'-SJ ^ '—J * • 4 5
Figuurbeschrijving:
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld-van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.
5 Fig. 1 is een schematische platte grond van een stal,
Fig. 2 is een zijaanzicht van een melkplaats met een daar aanwezige koe, overeenkomstig de pijlen XI in figuur 1, 10 Fig. 3 is een gedeeltelijk achteraanzicht van een koe op een melkplaats overeenkomstig de pijl III in figuur 2,
Fig. 4 is een meer gedetailleerd zijaanzicht overeenkomstig een gedeelte van figuur 2, 15 Fig. 5 geeft schematisch een doorsnede van een melkstel dat op een· uier is aangesloten,
Fig. 6 geeft een onderaanzicht van het melkstel volgens figuur 5, en 20 Fig. 7 is een doorsnede van een melkbeker.
In de verschillende figuren, die slechts schematische weergaven zijn, zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een platte grond van een stal die 25 voorzien is van twee rijen melkplaatsen 1. De melkplaat-sen zijn aan de voorzijde voorzien van een voedergoot 2 en aan de achterzijde voorzien van een transporteur 3 voor het afvoeren van mest. In lengterichting van elke rij melkplaatsen 1 is onder deze melkplaatsen een stel 30 leidingen 4 aangebracht, die zodanig zijn uitgevoerd dat op elke melkplaats een aansluiting aan deze leidingen 4 kan worden tot stand gebracht. De leidingen 4 omvatten een of meer vloeistof en/of luchtleidingen.Voorts is schematisch een melktank 5 weergegeven alsmede een tank 35 6 voor water, spoelvloeistof of reinigingsvloeistof. Ook is een tank 7 voor perslucht weergegeven. Een eventuele pomp voor het tot stand brengen van een onderdruk is niet 6 nader aangegeven. De inrichting kan voorts voorzien zijn van een computer 8 en besturingsmiddelen 9 voor het automatisch besturen, controlen en/of beveiligen van de inrichting.
5 Figuur 2 toont een koe 10 die op een melkplaats staat. De koe 10 is daarbij voorzien van een melkeenheid 11 die continu op de uier van de koe kan zijn aangesloten. De melkeenheid 11 is voorzien van een uit transparante kunststof vervaardigde omhulling 12 die door mid-10 del van riemen 13 aan de koe bevestigd is. Binnen de omhulling 12 bevinden zich de melkbekers 14 zoals nog nader zal worden toegelicht.
De vloer van de melkplaats bestaat uit een transporteur met aan elkaar gekoppelde, verplaatsbare elemen-15 ten 15 die in de vorm van een eindloze transporteur met elkaar verbonden zijn. De transporteur is voorzien van twee eindgeleiders 16, waarom heen zich de elementen 15 kunnen verplaatsen, en van een ondersteuning 17 ter ondersteuning van de elementen 15 die de vloer van de melk-20 plaats 1 vormen. Door het in werking stellen van de beschreven transporteur kunnen de elementen 15 die de vloer van de melkplaats vormen zich ten opzichte van de koe naar achteren verplaatsen zodat de koe gedwongen is te gaan lopen en eventuele vervuiling die zich op de vloer 25 bevindt naar achteren kan worden afgevoerd.
Nabij de vloer van de melkplaats bevinden zich aansluitingen 18, via welke aansluitingen onderdruk, rei-nigings- of spoelvloeistof, en/of voorverwarmde lucht kan worden toegevoerd en melk en eventueel andere vloeistof-30 fen kunnen worden afgevoerd. Daartoe lopen de nodige leidingen 19 vanaf de melkeenheid 11 naar de aansluitingen 18.
Achter de melkplaats 1 is een rooster 20 weergegeven waar doorheen de mest en eventueel andere verontrei-35 niging kan vallen teneinde te worden afgevoerd door middel van niet in figuur 2 weergegeven afvoermiddelen.
Figuur 3 toont de transparante omhulling 12 in doorsnede, waarbinnen zich vier melkbekers 14 bevinden, waarvan er twee zichtbaar zijn. De melkbekers zij voorin SI 0 Γ\ρ k *· ' % 7 zien van een naar voren gerichte aansluiting voor de nodige leidingen. De bovenrand 22 van de melkbekers is aangepast aan de vorm van de uier, zodat een goede aansluiting daar tegen kan worden verkregen. De bovenrand 22 5 wordt gevormd in het flexibele bovengedeelte 23 van de melkbeker.
De riemen 13 waarmee de melkeenheid met de koe is verbonden dragen zowel de omhulling 12 als een centraal gedeelte 24 waaraan de melkbekers 14 zijn beves-10 tigd. Via een flexibele leiding 19, waarin zich diverse leidingen bevinden, zijn de melkbekers verbonden met de aansluitingen 18 nabij de vloer van de melkplaats.
De vloer van de melkplaats bestaat uit elementen 15 die onderling verbonden zijn en als een eindloze trans-15- porteur om de kettingwielen 25 zijn geleid. Een of meerdere van-de kettingwielen 25 kan daarbij door middel van niet-nader aangegeven middelen zoals een electromotor, worden aangedreven.'
Figuur 4 toont op gelijke wijze als figuur 3 de 20 melkeenheid in zijaanzicht. De omhulling 12 is voorzien van een flexibele bovenrand 26, waardoor een goede aansluiting tegen de uier van de koe kan worden verkregen.
De elementen 15 die de vloer vormen zijn in doorsnede weergegeven en bestaan bijvoorbeeld uit metalen balken 25 met een gesloten profiel, die door middel van schakels 28, die een ketting vormen, met elkaar zijn verbonden, welke ketting over de kettingwielen 25 loopt.
Figuur 5 toont meer gedetailleerd het uitvoerings-vooorbeeld van de melkeenheid. Daarbij is schematisch 30 de uier 30 met de spenen 31 van de koe weergegeven. De uier 30 is omgeven door de transparante omhulling 12 die door middel van de riem 13 met de koe is verbonden. Binnen de omhulling 12 bevindt zich een centraal gedeelte 24 dat eveneens aan riem 13 bevestigd is door middel van 35 een bout 32. Aan het centrale gedeelte 24 zijn de vier melkbekers 14 bevestigd, waarvan er twee in figuur 5 in doorsnede zijn weergegeven. De melkbekers 14 zijn aan de bovenzijde voorzien van een flexibel bovengedeelte 23, dat een zodanige vorm kan hebben dat de gewenste aan-: λ n 2 " 3 α * » 8 sluiting tegen de uier kan worden verkregen. Hoewel het bovengedeelte 23 door zijn flexibiliteit zich kan aanpassen aan de vorm van de uier kan het gewenst zijn het bovengedeelte zodanig vóór te vormen, dat een vorm is ver-5 kregen die overeenkomt met de gemiddelde vorm van een uier. Het bovengedeelte 23 zal dan niet een symmetrische vorm hebben.
De in figuur 5 weergegeven melkbekers 14 zijn relatief kort, dat wil zeggen ze hebben in hoogterichting 10 een relatief kleine afmeting, en de speen 31 reikt dan ook tot nabij de onderzijde van de melkbeker. Binnen de melkbeker bevindt zich de speenhouder 33 die integraal verbonden is met het flexibele bovengedeelte 23 en die de speen omgeeft wanneer deze zich in de melkbeker be-15 vindt. Rond de speenhouder 33 wordt een kamer 34 gevormd die als een verend luchtkussen kan werken of voorzien kan zijn van een ontluchtingsopening zodat atmosphe-rische luchtdruk gehandhaafd blijft in kamer 34.
Via de melkslang 29 wordt afwisselend een onderdruk 20 en een overdruk tot stand gebracht. Tijdens de aanwezigheid van onderdruk wordt melk uit de speen gezogen en gedurende de periode dat overdruk aanwezig is wordt de speen gemasseerd, waarbij lucht langs de speen kan ontsnappen.
25 In de speenhouder 33 zijn sensoren 37 aan gebracht die kunnen detecteren of de spenen zich in correcte positie in de melkbeker bevinden. De sensors 37 zijn door middel van electrische leidingen 38 verbonden met een niet in figuur 5 weergegeven 30 besturingseenheid.
Teneinde te voorkomen dat tijdens de aanwezigheid van de onderdruk het slotgat van de speen wordt afgesloten doordat deze tegen de onderzijde van de speenhouder komt te liggen is de melkbeker 14 voorzien 35 van een doordieping 41 zodat de melkbeker het slotgat niet kan dichtduwen.
De in figuur 5 weergegeven melkslangen 39 zorgen voor de afvoer van de melk en zijn zijdelings ten opzichte van de melkbekers 14 aangebracht en 8502034 9 wel zodanig dat de totale hoogte van de melkbeker niet veel meer is dan de lengte van de speen 31.
Daarbij kan een compacte melkbeker worden verkregen waarvan de hoogte minder is dan tweemaal de diameter .
5 In het algemeen is een voordeel van een dergelijke melkbeker dat de delen van de melkeenheid niet lager dan noodzakelijk naar beneden reiken, hetgeen het gevaar van het aftrappen van het melkstel door het dier vermindert.
10 Zoals uit figuur 7 blijkt loopt de riem 13 waarmee het middengedeelte 24 door middel van bout 32 is verbonden via een sleufgat 42 door de transparante omhulling 12, waardoor zowel deze omhulling 12 als het melkstel wordt ondersteund.
15 Figuur 6 toont schematisch een onderaanzicht van de in figuur 5 weergegeven melkeenheid. Daarbij zijn vier melkslangen 39 weergegeven die elk naar een melkbeker 14 leiden. De melkbekers 14 zijn door middel van onderling scharnierbare armen 40 met het 20 centrale middengedeelte dat aan de riem 13 is bevestigd verbonden. Hierdoor kunnen de melkbekers in een in hoofdzaak plat vlak ten opzichte van elkaar verschuiven mede doordat de slangen 39 daartoe voldoende flexibel zijn. Het melkstel kan zich derhalve aan de positie 25 van de spenen aanpassen, welke positie kan variëren afhankelijk van de toestand of gesteldheid van de uier.
Uit figuur 6 blijkt dat de doordiepingen 41 aan de onderzijde van de melkbekers 14 een enigszins 30 langgerekte vorm hebben. Bij voorkeur wordt de lage en de hoge druk in de verschillende melkbekers zodanig tot stand gebracht dat twee diagonaal ten opzichte van elkaar gelegen melkbekers tegelijkertijd van een lage resp. een hoge druk worden voorzien, zoals 35 de pijlen 44 aangeven. Door het afwisselend zuigen kan een zekere opwaartse beweging van het melkstel ontstaan hetgeen een positieve uitwerking kan hebben op het melkproces.
; ... _λ 10
Figuur 7 toont een melkbeker die voorzien is van een speenhouder 33 met in hoofdzaak ringvormige, naar boven gerichte lamellen 43. Deze lamellen kunnen tegen de speen aanliggen en voorkomen dat tijdens 5 perioden dat er in de melkslang een onderdruk heerst, lucht langs de speen wordt aangezogen. Wel kan er langs de speen lucht of vloeistof ontsnappen als er in de melkslang een voldoende overdruk tot stand wordt gebracht, bijvoorbeeld tijdens het melken of 10 tijdens het reinigen of drogen van de speen.
De beschreven uitvoeringsvormen zijn slechts voorbeelden van het toepassen van een of meer kenmerken van de uitvinding en de uitvinding dient dan ook niet te worden gezien als beperkt tot enig beschreven 15 uitvoeringsvoorbeeld.
Conclusies 35; 2 03 4

Claims (22)

1. Melkmachine, voorzien van ten minste één melkbeker, die op de speen van de uier van een dier kan worden aangesloten, welke melkbeker voorzien is van een ruimte voor het opnemen van de speen, met het kenmerk, dat middelen 5 aanwezig zijn om in genoemde ruimte afwisselend een onderdruk en een overdruk tot stand te brengen.
2. Melkmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de speenhouder, die zich in de melkbeker bevindt en de ruimte vormt voor het opnemen van de speen, aan 10 de binnenzijde voorzien is van één of meer zich opwaarts uitstrekkende lamellen.
3. Melkmachine volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een draagorgaan, bijvoorbeeld een draagriem, dat om het dier kan worden aangebracht en dat de melkbekers 15 tegen de uier kan aandrukken.
4. Melkmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat meerdere melkbekers aan een middengedeelte zijn bevestigd, welk middengedeelte door het draagorgaan wordt ondersteund.
5. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbeker continu is aangesloten op de speen van de uier van het dier.
6. Melkmachine voorzien van ten minste één melkbeker die op de speen van de uier van een dier kan worden aange- 25 sloten, gekenmerkt door middelen voor het uitvoeren van een op- en neergaande beweging van de melkbeker ten opzichte van de speen.
7. Melkmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de op- en neergaande beweging tot stand wordt gebracht 30 door het afwisselend toevoeren naar de melkbeker van eenoverdruk en een onderdruk.
8. Melkmachine volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbekers voorzien zijn van een zijwaarts gerichte aansluiting voor de melk-35 leiding. •Ξ λ Λ 0 Λ Γ) 4 t V -12-
9. Melkmachine voorzien van ten minste één melkbeker die op de speen van de uier van een dier kan worden aangesloten, met het kenmerk, dat de melkbeker voorzien is van een bodem op een zodanige plaats dat de speen 5 van de uier ermee in aanraking kan komen.
10. Melkmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de bodem nabij het midden zodanig meegevend is dat het slotgat van de speen niet erdoor kan worden afgesloten.
11. Melkmachine volgens conclusie 9 of 10, met het 10 kenmerk, dat de bodem van de melkbeker voorzien is van een plaatselijke doordieping.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de speenhouder onder druk in de doordieping kan worden bewogen.
13. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van vier melkbekers, met het kenmerk, dat de melkbekers zich in een vlak bevinden en dat diagonaal tegenover elkaar liggende melkbekers gelijktijdig worden voorzien van een onderdruk resp. een overdruk.
14. Melkmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de positie van de melkbekers in een vlak instelbaar zijn.
15. Melkmachine volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de melkbekers verbonden zijn met een midden- 25 deel dat door middel van een draagorgaan, zoals een draagriem aan het dier kan worden bevestigd.
16. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een draagorgaan dat een melkbeker kan ondersteunen tegen de neerwaarts gerichte kracht ten 30 gevolge van het aanbrengen van een overdruk in de melkbeker.
17. Melkmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het draagorgaan voorzien is van een draagriem om het lichaam van het dier.
18. Melkmachine volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het draagorgaan zich tussen de melkbekers uitstrekt op een hoogte die hoger is dan het ondereinde van de melkbekers. Λ Λ * ' 4/ L U O v -13- -r .*·
19. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van één of meer kenmerken van andere conclusies.
20. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbeker voorzien is van een 5 flexibele voering (speenhouder) die vervaardigd is van bijvoorbeeld rubber of kunststof.
21. Melkmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is aangebracht in een stal voorzien van één of meer rijen melkplaatsen.
22. Melkbeker geschikt voor toepassing in een melkma chine volgens een der voorgaande conclusies. Λ ^ Λ r' ,' r \ „»*. l J ·' - ï
NL8502084A 1985-07-19 1985-07-19 Melkmachine. NL8502084A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502084A NL8502084A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Melkmachine.
EP19860201255 EP0209206B1 (en) 1985-07-19 1986-07-17 A milking implement
DE19863686611 DE3686611T2 (de) 1985-07-19 1986-07-17 Vorrichtung zum melken.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502084A NL8502084A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Melkmachine.
NL8502084 1985-07-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502084A true NL8502084A (nl) 1987-02-16

Family

ID=19846343

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502084A NL8502084A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Melkmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0209206B1 (nl)
DE (1) DE3686611T2 (nl)
NL (1) NL8502084A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9301098A (nl) * 1993-06-24 1995-01-16 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9301099A (nl) * 1993-06-24 1995-01-16 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US6891747B2 (en) 2002-02-20 2005-05-10 Stmicroelectronics S.R.L. Phase change memory cell and manufacturing method thereof using minitrenches

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DD82592A (nl) *
GB496767A (en) * 1936-08-26 1938-12-06 Berndt Victor Orre Improved teat element for milking machines
GB918766A (en) * 1959-02-03 1963-02-20 Edward David Dyke Milking equipment
DE2307896C3 (de) * 1973-02-17 1975-11-06 Tolle, Adolf, Prof. Dr., 2305 Kitzeberg Verfahren zum Milchentzug
DE2812027A1 (de) * 1978-03-18 1979-09-20 Georg Weiss Gummipressluftmelkerkombination
NL8304498A (nl) * 1983-12-30 1985-07-16 Ir Roelof Geert Middel En Rink Inrichting voor het melken van vee en werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke inrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
DE3686611D1 (de) 1992-10-08
EP0209206B1 (en) 1992-09-02
DE3686611T2 (de) 1993-04-01
EP0209206A1 (en) 1987-01-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FI73124C (fi) Rengoeringsmaskin.
US4023531A (en) Animal waste disposal apparatus
EP0630558B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL9401069A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1002792C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
EP1754411A3 (en) A method of automatically milking animals and an implement for applying same
NL9200051A (nl) Automatische melkinrichting.
JPH01228418A (ja) 家禽の給餌装置
GB2085705A (en) A mobile arrangement for group stabling and treatment of farm animals
US5596949A (en) Hemisphere-belt floor system
NL8502084A (nl) Melkmachine.
US3664302A (en) Lactation period brooder
NL9401070A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL8502082A (nl) Melkmachine voorzien van een of meer melkbekers en melkstal.
EP0209205A1 (en) An implement for milking animals, such as cows, in a parlour
NL8502083A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal.
CN109007905A (zh) 一种改进的高效蔬菜清洗装置
RU2226822C2 (ru) Передвижной доильный агрегат
US7097025B2 (en) System for removing dead animals
CN110583520B (zh) 用于禽类饲养的层架式笼
CN208258700U (zh) 一种自洁式畜牧业收粪装置
US3580220A (en) Small animal-milking apparatus
JP3494406B2 (ja) 鶏卵用トレーの洗浄機
KR101961546B1 (ko) 회전 각도조절로 수세 및 급이가 용이한 자돈용 원형 사료급이기
NL8500691A (nl) Stal voor dieren, zoals koeien.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable