NL8500691A - Stal voor dieren, zoals koeien. - Google Patents

Description

' '* -ΰ Ψ C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.

"Stal voor dieren, zoals koeien"

De uitvinding heeft betrekking op een stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan. Wanneer een dier zich voor langere tijd in een stal bevindt kan het van belang 5 zijn dat het dier voldoende beweging krijgt. Ook kan het regelmatig schoonhouden van de verblijfplaats van het dier, hetgeen een arbeidsintensieve bezigheid is, van belang zijn.

De uitvinding beoogt een stal voor dieren, zoals koeien, waarbij de verzorging van de dieren op effectieve 10 wijze kan worden uitgevoerd.

Hiertoe is volgens de uitvinding de vloer van de verblijfplaats van een dier althans gedeeltelijk verplaatsbaar ten opzichte van het op de verblijfplaats aanwezige dier uitgevoerd. Door het bewegen van de vloer wordt 15 in feite een groter effectief vloeroppervlak verkregen van de verblijfplaats. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan de vloer, althans gedeeltelijk, bestaan uit een transportband, welke transportband door rollen kan zijn ondersteund. De transportband kan bestaan uit kunstof of 20 rubber. Het toepassen van een transportband ter verkrijging van een beweegbaar vloeroppervlak is voordelig, omdat daarmee een continu verplaatsende vloer kan worden verkregen.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de vloer beweegbaar in de richting, tegengesteld aan de 25 looprichting van het dier, dat wil zeggen vanaf de voorzijde naar de achterzijde van de verblijfplaats van het dier. Hierdoor kan het dier een loopbeweging uitvoeren tijdens het bewegen van de vloer. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan een melkmachine aanwezig zijn waar-30 van delen aan de uier van het dier zijn aangesloten. Hierdoor is het mogelijk om op elk gewenst tijdstip het dier te melken, of om de uier te reinigen of te masseren .

De stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan kan 35 zijn voorzien van middelen voor het in beweging brengen 8300891 .· * - 2 - van het dier. Deze middelen, die een geluidssignaal of een lichtsignaal kunnen omvatten, kunnen het dier aanzetten om op te staan wanneer het ligt, en/of te gaan lopen wanneer het staat. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is 5 de vloer van de verblijfplaats althans gedeeltelijk beweegbaar uitgevoerd en kan deze vloer ten opzichte van het dier in achterwaartse richting bewegen. Daarbij kan de vloer uit een transportband bestaan. De beweging van de vloer kan volgens een kenmerk van de uitvinding worden aangedreven, 10 waartoe een electro-motor aanwezig kan zijn. Het dier kan worden aangezet tot bewegen door de vloer door middel van de aandrijfmiddelen aan te drijven, waarbij de aandrijving volgens een kenmerk van de uitvinding zodanig kan zijn dat het dier loopbewegingen moet maken.

15 De stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar het dier kan liggen of staan, kan volgens een kenmerk van de uitvinding zijn voorzien van signaalmiddelen voor het aanzetten van het dier tot opstaan vanuit een eventuele ligstand. Deze signaalmiddelen kunnen 20 een luidspreker omvatten, die nabij de kop van het dier is aangebracht, via welke luidspreker muziek kan worden geproduceerd. Ook kan door de luidspreker elk ander signaal dat voor het dier herkenbaar is worden afgegeven teneinde het dier tot bepaalde acties aan te zetten. Verder kunnen 25 volgens de uitvinding middelen aanwezig zijn voor het aansluiten van een melkmachine aan de uier van het dier.

De stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan, kan volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn voorzien 30 van een beweegbare, mest verwijderende inrichting. Hierdoor kan de verblijfplaats automatisch worden schoongehouden. Volgens een kenmerk van de uitvinding kan de mest verwijderende inrichting een transportband omvatten, welke transportband door middel van een electro-motor aandrijfbaar 35 kan zijn. Door middel van de transportband kan de mest en ander vuil naar de achterkant van de verblijfplaats worden afgevoerd en worden gedeponeerd op een transporteur, die 8500591 - 3 - de mest verder afvoert. Deze transporteur kan in hoofdzaak dwars op de verblijfplaats zijn aangebracht en langs een aantal verblijfplaatsen bewegen. De laatstgenoemde transporteur kan eveneens voorzien zijn van een transportband, 5 die op rollen wordt ondersteund.

Volgens een kenmerk van de uitvinding kan de stal voorzien zijn van één of meer rijen naast elkaar aangebrachte verblijfplaatsen, teneinde een effectieve bezetting van de stal te verkrijgen. Daarbij kan aan de voorzijde 10 van een verblijfplaats een voergoot voor het voeren van het dier zijn aangebracht, welke goot zich langs een aantal verblijfplaatsen kan uitstrekken. Het voer kan automatisch worden toegevoerd en er kunnen middelen aanwezig zijn voor het afvoeren van mest langs de achterzijde van de verblijf-15 plaats, hetgeen effectief kan geschieden indien de verblijfplaatsen in een rij zijn aangebracht.

Volgens een kenmerk van de uitvinding kan een dier dat zich op een verblijfplaats bevindt aangesloten zijn op een automatische melkmachine, welke aansluiting 20 continu aanwezig kan zijn. Voorts kunnen, volgens een ander kenmerk van de uitvinding, automatische besturingsmiddelen, inclusief een computer, aanwezig zijn voor het besturen van het melken van de dieren, alsmede het bewegen van de dieren, schoonhouden van de verblijfplaatsen, alsmede het 25 voeren van de dieren.

Bij voorkeur bevinden zich de dieren het gehele jaar op hun plaats in de stal en zijn de uiers van de dieren ononderbroken op de inrichting voor het melken aangesloten.

30 Hierdoor is het mogelijk dat een melkmachine con tinu werkt. Het hangt dan van de hoeveelheid melkmachines en van de hoeveelheid dieren af om vast te stellen, hoeveel malen een dier per etmaal gemolken wordt. Dit verhoogt het rendement van de melkmachine. Verder wordt de melk-35 productie door het vele malen melken verhoogd.

De dieren kunnen vele malen per etmaal, bijvoorbeeld zes tot twaalf keer per etmaal, gemolken worden.

8500691 - 4 -

Bij voorkeur wordt tussen de melkperioden het voor het melken niet in gebruik zijnde deel van de melkmachine gebruikt voor het toevoeren van een vloeistof aan de spenen van het dier. Deze vloeistof kan een rei-5 nigingsmiddel omvatten. Verder kan eveneens door het voor het melken niet gebruikte deel van de melkmachine lucht aan de spenen van het dier toegevoerd worden. De vloeistof kan gecirculeerd worden. De lucht kan eventueel bij de spenen ontwijken. De toevoer van vloeistof en lucht 10 kan tevens de bloedsomloop in de spenen bevorderen.

Voor het bevorderen van de hygiene en van de gezondheid van het dier kan de vloer van de verblijfplaats van een dier althans gedeeltelijk beweegbaar zijn uitgevoerd. Het dier kan dan bewegingen uitvoeren. Het 15 dier kan daarbij aan de melkmachine aangesloten blijven. Indien de vloer een in achterwaartse richting aangedreven transportband omvat, die door een motor aangedreven wordt, is het dier verplicht zich met een bepaalde snelheid ten opzichte van de transportband voorwaart te bewegen. Tevens 20 worden stof en verontreinigingen door de transportband naar achteren verplaatst, zodat een nieuwe, schone verblijfplaats voor het dier ontstaat.

Bij voorkeur omvat de inrichting besturingsorga-nen die door een computer bestuurd worden, waardoor het 25 melken van de dieren, alsmede de beweging van de dieren en het schoonhouden van de verblijfplaatsen, alsmede het voeren van de dieren automatisch verloopt.

85 0 0 6 9 1 - 5 -

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.

5 Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een stal, waarin de inrichting is aangebracht, en

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een dergelijke stal.

10 In de figuren, die het uitvoeringsvoorbeeld zeer schematisch weergeven, zijn overeenkomstige delen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Figuur 1 toont een dier 1, in dit uitvoeringsvoorbeeld een koe, voorzien van een tuig dat uit een aantal 15 riemen bestaat. Op de rug van de koe is een riem 2 aangebracht, aan de zijkant van de koe is een riem 3 aangebracht en aan de onderkant van de koe, tussen de voorpoten, is een riem 4 aangebracht. De riemen 2, 3,4 zijn onderling verbonden door riemen 5 en 6 en vormen tezamen met die 20 riemen een om de koe aangebracht tuig, waaraan een omhulsel 7 is bevestigd, welk omhulsel 7 zich om de uier van de koe uitstrekt. De riem 8 vormt een verbinding tussen de riem 3 en het omhulsel 7. Het omhulsel 7 kan zijn voorzien van middelen voor het melken van de koe en/of van middelen 25 voor het reinigen, masseren of drogen van de uier. De betreffende middelen kunnen continu op de uier aangesloten blijven en kunnen zijn ingericht om de genoemde functies achtereenvolgens te vervullen.

Het omhulsel 7 is via een leiding 9, die beves-30 tigd is aan de riemen 8, 3, 5 verbonden met een melkinrichting en/of een andere inrichting voor het toevoeren of afvoeren van vloeistof of lucht naar of van de uier.

De leiding 9 is zodanig flexibel met de vaste leiding 10 verbonden, dat de koe de nodige bewegingen kan uitvoeren.

35 De vloer waarop de koe staat is verplaatsbaar uitgevoerd en wel door middel van een eindloze band 11, waarvan het boven gelegen deel de vloer van de verblijfplaats van de koe vormt. De eindloze band 11 wordt ondersteund door een aantal rollen 12, welke om een horizontale 8500691 - 6 - as kunnen roteren. Voorts zijn. twee eindrollen 13 aanwezig, waaromheen de eindloze band 11 is gespannen. Door aandrijving van één van de eindrollen 13 kan de vloer van de verblijfplaats voor de koe in de richting van de pijl 14 worden 5 verplaatst, zodat de koe gedwongen wordt voorwaarts te lopen en waardoor bovendien het op de vloer van de verblijfplaats gevallen vuil naar achteren ten opzichte van de koe wordt afgevoerd. Het naar achteren afgevoerde vuil valt door een rooster 15 op een dwars ten opzichte van 10 de verblijfplaats aangebrachte transportband 16, die het betreffende vuil, mest enz. verder afvoert. Achter de koe kunnen eventueel stationaire middelen zijn aangebracht teneinde de koe aan te zetten te gaan lopen.

Zoals uit fig. 1 blijkt, bevindt zich aan de 15 voorzijde van de verblijfplaats een goot 17, waaruit het dier kan eten en/of drinken, waartoe al dan niet automatisch het nodige voer wordt toegevoerd. Voorts bevindt zich op de verblijfplaats een luidspreker 18 voor het geven van geluidssignalen aan de koe.

20 Fig. 2 geeft schematisch een plattegrond van een stal waarin een aantal verblijfplaatsen 20 voor dieren is aangebracht. De dieren kunnen op de verblijfplaats met hun kop in de richting van pijl 21 staan. Elk van de verblijfplaatsen 20 is voorzien van een beweegbare vloer, zodat 25 het op de verblijfplaats aanwezige dier gedwongen kan worden bewegingen uit te voeren en het op de vloer aanwezige vuil, mest, enz. kan worden afgevoerd naar de dwars ten opzichte van de verblijfplaatsen 20 aangebrachte transportband 16, welke transportband zich in de richting van pijl 22 beweegt.

30 Fig. 2 toont voorts een melkinrichting 23, die via de nodige containers 24 en via leiding 10 met de verschillende verblijfplaatsen 20 is verbonden. Ook kunnen inrichtingen aanwezig zijn voor, of kunnen delen, van de melkmachine gebruikt worden voor, het toevoeren van vloei-35 stof, eventueel voorzien van een reinigings- of ontsmet-tingsvloeistof, naar de spenen van de uier of voor het toevoeren van lucht.

-Conclusies 8500691

Claims (29)

1. Stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan, met het kenmerk, dat de vloer van de verblijfplaats van een dier althans gedeeltelijk verplaatsbaar ten opzichte van 5 het op de verblijfplaats aanwezige dier is uitgevoerd,

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloer althans gedeeltelijk bestaat uit een transportband.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken-10 merk, dat de transportband door rollen is ondersteund.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de transportband uit kunststof of rubber bestaat.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de vloer beweegbaar is in een richting tegengesteld aan de looprichting van het dier.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door delen van een melkmachine die aan de uier van het dier kunnen zijn aangesloten.

7. Stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan, gekenmerkt door middelen voor het in beweging brengen van een dier.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 25 dat de vloer van de verblijfplaats althans gedeeltelijk beweegbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vloer ten opzichte van het dier in achterwaartse richting beweegbaar is.

10. Inrichting volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de vloer althans gedeeltelijk uit een transportband bestaat.

11. Inrichting volgens een der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de beweging van de vloer wordt aange- 35 dreven.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat voor de aandrijving een electromotor aanwezig is. 8600891 V I - 8 -

13. Inrichting volgens een der conclusies 8-12, met het kenmerk, dat de beweegbare vloer zodanig wordt aangedreven dat het dier loopbewegingen moet maken.

14. Stal voor dieren, zoals koeien, met ten minste 5 één verblijfplaats waar het dier kan liggen of staan, gekenmerkt door signaalmiddelen voor het aanzetten van het dier tot opstaan vanuit een eventuele ligstand.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de signaalmiddelen een luidspreker omvatten, j_0 die nabij de kop van het dier is aangebracht.

16. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt door middelen voor het produceren van muziek via de luidspreker.

17. Inrichting volgens een der conclusies 14 - 15 16, gekenmerkt door middelen voor het aansluiten van een melkmachine aan de uier van het dier-

18. Stal voor dieren, zoals koeien, met ten. minste één verblijfplaats waar een dier kan liggen of staan, met het kenmerk, dat de verblijfplaats van een dier een beweeg- 20 bare, mest verwijderende inrichting omvat.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de mest verwijderende inrichting een transportband omvat.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het ken-25 merk, dat de transportband door middel van een electromotor aandrijfbaar is.

21. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat de mest wordt toegevoerd aan een in hoofdzaak dwars op de verblijfplaats staande transporteur. 30

22. Inrichting volgens een der conclusies 19 - 21, met het kenmerk, dat de transporteur ondersteund wordt door rollen.

23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stal verblijfplaatsen voor koeien 35 omvat, die in één of meer rijen naast elkaar zijn aangebracht.

24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de verblijfplaats een voer-goot voor het voeren van het dier is aangebracht. 8500691 % - 9 - ί

25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het automatisch toevoeren van voer aan het dier.

26. Inrichting volgens een der voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het afvoeren van mest langs de achterzijde van de verblijfplaats.

27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dier is aangesloten op een 10 automatische melkmachine.

28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door automatische besturingsmiddelen voor het melken van dieren alsmede het bewegen van de dieren, schoonhouden van de verblijfplaatsen alsmede het voeren 15 van de dieren.

29. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door één of meer maatregelen van één of meer overige conclusies. -o-o-o-o-o- 8500691