NL8502083A - Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal. - Google Patents

Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal. Download PDF

Info

Publication number
NL8502083A
NL8502083A NL8502083A NL8502083A NL8502083A NL 8502083 A NL8502083 A NL 8502083A NL 8502083 A NL8502083 A NL 8502083A NL 8502083 A NL8502083 A NL 8502083A NL 8502083 A NL8502083 A NL 8502083A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
teat cups
milking
animal
udder
teat
Prior art date
Application number
NL8502083A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8502083A priority Critical patent/NL8502083A/nl
Priority to EP19890116116 priority patent/EP0347955B1/en
Priority to EP89116115A priority patent/EP0346952A3/en
Priority to EP19890116114 priority patent/EP0347954B1/en
Priority to EP19860201254 priority patent/EP0209205B2/en
Priority to DE8686201254T priority patent/DE3679245D1/de
Priority to DE19863686724 priority patent/DE3686724T2/de
Priority to DE19863686726 priority patent/DE3686726T2/de
Publication of NL8502083A publication Critical patent/NL8502083A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/06Teat-cups with one chamber
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/08Teat-cups with two chambers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Description

<a, * 5b C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal".
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal met ten minste een melkmachine. Bij een dergelijke inrichting is het van groot belang dat de 5 nodige hygiëne in acht wordt genomen en dat met name de kans op vervuiling en/of beschadiging van de delen van de melkmachine die op de uier van het dier kunnen worden aangesloten tot een minimum beperkt wordt.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het 10 melken van dieren, waarmee op efficiënte wijze het melken kan plaats vinden en de kans op beschadiging of vervuiling van delen van de melkmachine minimaal zijn en waarbij een goede aansluiting van de betreffende delen van de melkmachine op de uier van het ✓ 15 dier gewaarborgd is.
Hiertoe is volgens de uitvinding de inrichting voorzien van een doorzichtig omhulsel dat de uier van het dier kan omsluiten. Daarbij kunnen zich volgens de uitvinding binnen het omhulsel de melkbekers, die 20 zijn aangesloten op de spenen van de uier, bevinden.
Volgens een 'ander kenmerk van de uitvinding zijn middelen aanwezig om de melkbekers gedurende langere tijd aan de spenen van de uier aangesloten te houden. Daardoor is het mogelijk, volgens een nader kenmerk van 25 de uitvinding, op efficiënte wijze vele malen per etmaal het dier te melken. “
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn automatische besturingsmiddelen aanwezig voor het regelen van het afwisselend melken, reinigen en 30 lucht toevoeren naar de uier van het dier. Op efficiënte wijze worden daarmee de nodige handelingen verricht, zonder dat bedienend personeel aanwezig behoeft te zijn.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding 35 kan het omhulsel vervaardigd zijn van transparant Z : v —3 ? V, ^ w ^ ^ r - - 2 - plastic, en kan het voorzien zijn van een flexibele bovenrand, die een goede aansluiting tegen de uier van het dier kan waarborgen. Voorts kan volgens de uitvinding het omhulsel door middel van een draagorgaan 5 aan het lichaam van het dier worden bevestigd, welk draagorgaan voorzien kan zijn van een of meer riemen of koorden, die zich op verschillende plaatsen over en om het dier kunnen bevinden. Ook kan, volgens een ander kenmerk van de uitvinding, de melkleiding aan 10 het draagorgaan zijn bevestigd. Op deze wijze heeft het dier een redelijke mate van vrijheid om zich te bewegen, dat wil zeggen te lopen, te staan of te liggen, zonder dat dit nadelige invloed heeft op de aansluiting van de melkmachine op de uiers van het dier.
15 Voorts kunnen volgens een nader kenmerk van de uitvinding ten minste twee melkbekers vrij ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn, waartoe de melkbekers verplaatsbaar aan een middengedeelte kunnen zijn bevestigd. Aan dit middengedeelte kunnen de melkbe-20 kers door middel van een of meer scharnieren met in hoofdzaak opwaarts gerichte assen zijn bevestigd, terwijl het middengedeelte ondersteund kan zijn door het draagorgaan. Op deze wijze worden de melkbekers enerzijds goed ondersteund, terwijk anderzijds een 25 zekere mate van verplaatsing mogelijk is teneinde een aanpassing aan de uier te verkrijgen.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan een melkbeker voorzien zijn van een a-symmetrisch bovengedeelte dat gedeeltelijk ongeveer horizontaal 30 en gedeeltelijk schuin opwaarts verloopt. Dit bovengedeelte kan vervaardigd zijn uit flexibel materiaal en kan wat betreft de vorm zijn aangepast aan de gemid-' delde vorm van een uier.
De inrichting voor het melken van dieren, 35 zoals koeien, in een stal, met ten minste één melkmachine met een of meer melkbekers die aansluitbaar zijn op de spenen van de uier van het dier, welke melkbekers zijn voorzien van een melkleiding voor 3502083
* V
- 3 - het afvoeren van de melk, kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding voorzien zijn van melkbekers die gedurende langere tijd ononderbroken op de uier van het dier aangesloten kunnen blijven en er kunnen nabij 5 de vloer van de stal afvoermiddelen voor de melk zijn aangebracht waarop de melkleidingen kunnen worden aangesloten. Ook kunnen, volgens een kenmerk van de uitvinding nabij de vloer van de stal, bij voorkeur onder deze vloer, andere leidingen zijn aangebracht, 10 zoals reinigingsvloeistofleidingen en luchtleidingen.
Op deze wijze kan op elke verblijfplaats van de stal een aansluiting voor de nodige leidingen zijn aangebracht nabij een centraal gedeelte van de vloer van de verblijfplaats, zodat een gemakkelijke aansluiting 15 voor leidingen naar de uier van het dier mogelijk is.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan de vloer van de stal of de verblijfplaats althans gedeeltelijk uit een of meer transporteurs bestaan, 20 waarop het dier zich kan bevinden, welke transporteur bestaat uit een eindloos transportorgaan, waarbij de leidingen of leiding door genoemd transportorgaan zijn aangebracht. Voorts kan volgens de uitvinding nabij de vloer een schakelkast zijn aangebracht door middel 25 waarvan de nabij de vloer aangelegde leidingen worden aangesloten aan het betreffende dier.
De inrichtig voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal, met ten minste één melkmachine voorzien van een of meer melkbekers die aansluitbaar 30 zijn op de spenen van de uier van het dier kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding voorzien zijn van middelen voor het gedurende geruime tijd op de uier van het dier aangesloten blijven van de melkbekers , waarbij een of meer sensors in de melkbekers zijn 35 aangebracht, die kunnen registreren of de melkbeker op de juiste wijze aan de speen van de uier is aangesloten. Deze sensors kunnen zijn aangebracht in de speen-houder die zich in de melkbeker bevindt. Wanneer een 3502083 r -» - 4 - sensor een onjuiste aansluiting detecteert, kunnen volgens de uitvinding middelen aanwezig zijn voor het aanbrengen van een onderdruk in de melkbeker, zodat de aansluiting wordt verbeterd onder invloed 5 van de zuigende werking die het gevolg is van de onderdruk.
Voorts kunnen volgens de uitvinding besturings-middelen aanwezig zijn voor het automatisch afwisselend uitvoeren van diverse werkzaamheden zoals melken, 10 wassen, reinigen, ontsmetten, het toevoeren van lucht, enz.
Bij voorkeur bevinden zich de dieren het gehele jaar op een plaats in de stal en zijn de uiers van de dieren ononderbroken op de inrichting voor het 15 melken aangesloten. Hierdoor is het mogelijk dat een melkmachine continu werkt. Het hangt dan van de hoeveelheid melkmachines en van de hoeveelheid dieren af om te bepalen hoe vaak een dier per etmaal gemolken zal worden. Het vaker melken verhoogt de melkproductie.
20 De dieren kunnen vele malen, bijvoorbeeld zes keer tot twaalf keer per etmaal gemolken worden.
Bij voorkeur wordt tussen de melkperioden het voor het melken niet in gebruik zijnde deel van de melkmachine gebruikt voor het toevoeren, van een 25 vloeistof aan de spenen van de uier. Deze vloeistof kan een reinigingsmiddel omvatten. Verder kan eveneens door het voor het melken niet gebruikte deel van de melkmachine lucht aan de spenen van het dier worden toegevoerd. De vloeistof kan gecirculeerd worden en 30 de lucht kan eventueel bij de spenen ontwijken. De toevoer van vloeistof en lucht kan tevens een masserend effect hebben, waarmee de bloedsomloop in de spenen wordt bevorderd.
Voor het bevorderen van de hygiëne en van 35 de gezondheid van het dier kan de vloer van de verblijfplaats van een dier althans gedeeltelijk beweegbaar zijn uitgevoerd. Het dier kan dan bewegingen uitvoeren en daarbij aan de melkmachine aangesloten blijven.
8502033 «» * 4» - 5 -
Indien de vloer een kettingtransporteur omvat die door een motor in achterwaartse richting wordt aangedreven, is het dier verplicht zich met een bepaalde snelheid ten opzichte van de vloer voorwaarts te bewegen.
5 Tevens wordt daarbij stof en verontreinigingen door de transporteur verplaatst zodat een nieuwe, schone verblijfplaats voor het dier ontstaat.
Bij voorkeur bevat de inrichting besturings-organen die door een computer bestuurd worden, waardoor 10 het melken van de dieren alsmede de beweging van de dieren en het schoonhouden van de verblijfplaatsen alsmede het voeren van de dieren automatisch verloopt.
v _ ,,· - y ó O
• V
- 6 - Λ
Figuurbeschrijving:
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoor-beelden van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.
5 Fig. 1 is een schematische platte grond van een stal,
Fig. 2 is een zijaanzicht van een melkplaats met een daar aanwezige koe, overeenkomstig de pijlen II in figuur 1, 10 Fig. 3 is een gedeeltelijk achteraanzicht van een koe op een melkplaats overeenkomstig de pijl III in figuur 2,
Fig. 4 is een meer gedetailleerd zijaanzicht overeenkomstig een gedeelte van figuur 2, 15 Fig. 5 geeft schematisch een doorsnede van een melkstel dat op een uier is aangesloten,
Fig. 6 geeft een onderaanzicht van het melkstel volgens figuur 5,
Fig. 7 toont een tweede uitvoeringsvorm van een 20 melkstel, en
Fig. 8 is een onderaanzicht van het melkstel volgens figuur 7 en
Fig. 9 is een doorsnede van een melkbeker.
In de verschillende figuren, die slechts schema-25 tische weergaven zijn, zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een platte grond van een stal die voorzien is van twee rijen melkplaatsen 1. De melkplaat-sen zijn aan de voorzijde voorzien van een voedergoot 30 2 en aan de achterzijde voorzien van een transporteur 3 voor het afvoeren van mest. In lengterichting van elke rij melkplaatsen 1 is onder deze melkplaatsen een stel leidingen 4 aangebracht, die zodanig zijn uitgevoerd dat op elke melkplaats een aansluiting aan deze leidingen 4 35 kan worden tot stand gebracht. De leidingen 4 omvatten een of meer vloeistof en/of luchtleidingen.Voorts is schematisch een melktank 5 weergegeven alsmede een tank 8302 03 3 + » - 7 - 6 voor water, spoelvloeistof of reinigingsvloeistof. Ook is een tank 7 voor perslucht weergegeven. Een eventuele pomp voor het tot stand brengen van een onderdruk is niet nader aangegeven. De inrichting kan voorts voorzien zijn 5 van een computer 8 en besturingsmiddelen 9 voor het automatisch besturen, controlen en/of beveiligen van de inrichting.
Figuur 2 toont een koe 10 die op een melkplaats staat. De koe 10 is daarbij voorzien van een melkeenheid 10 11 die continu op de uier van de koe kan zijn aangeslo ten. De melkeenheid 11 is voorzien van een uit transparante kunststof vervaardigde omhulling 12 die door middel van riemen 13 aan de koe bevestigd is. Binnen de omhulling 12 bevinden zich de melkbekers 14 zoals nog nader 15 zal worden toegelicht.
De vloer van de melkplaats bestaat uit een transporteur met aan elkaar gekoppelde, verplaatsbare elementen 15 die in de vorm van een eindloze transporteur met elkaar verbonden zijn. De transporteur is voorzien van 20 twee eindgeleiders 16, waarom heen zich de elementen 15 kunnen verplaatsen, en van een ondersteuning 17 ter ondersteuning van de elementen 15 die de vloer van de melkplaats 1 vormen. Door het in werking stellen van de beschreven transporteur kunnen de elementen 15 die de vloer 25 van de melkplaats vormen zich ten opzichte van de koe naar achteren verplaatsen zodat de koe gedwongen is te gaan lopen en eventuele vervuiling die zich op de vloer bevindt naar achteren kan worden afgevoerd.
Nabij de vloer van de melkplaats bevinden zich 30 aansluitingen 18, via welke aansluitingen onderdruk, rei-nigings- of spoelvloeistof, en/of voorverwarmde lucht kan worden toegevoerd en melk en eventueel andere vloeistoffen kunnen worden afgevoerd. Daartoe lopen de nodige leidingen 19 vanaf de melkeenheid 11 naar de aansluitin-35 gen 18.
Achter de melkplaats 1 is een rooster 20 weergegeven waar doorheen de mest en eventueel andere verontreiniging kan vallen teneinde te worden afgevoerd door mid- j .v y ' 0 v' % - 8 - del van niet in figuur 2 weergegeven afvoermiddelen.
Figuur 3 toont de transparante omhulling 12 in doorsnede, waarbinnen zich vier melkbekers 14 bevinden, waarvan er twee zichtbaar zijn. De melkbekers zij voor-5 zien van een naar voren gerichte aansluiting voor de nodige leidingen. De bovenrand 22 van de melkbekers is aangepast aan de vorm van de uier, zodat een goede aansluiting daar tegen kan worden verkregen. De bovenrand 22 wordt gevormd in het flexibele bovengedeelte 23 van de 10 melkbeker.
De riemen 13 waarmee de melkeenheid met de koe ig verbonden dragen zowel de omhulling 12 als een centraal gedeelte 24 waaraan de melkbekers 14 zijn bevestigd. Via een flexibele leiding 19, waarin zich diverse 15 leidingen bevinden, zijn de melkbekers verbonden met de aansluitingen 18 nabij de vloer van de melkplaats.
De vloer van de melkplaats bestaat uit elementen 15 die onderling verbonden zijn en als een eindloze transporteur om de kettingwielen 25 zijn geleid. Een of meer-20 dere van de kettingwielen 25 kan daarbij door middel van niet-nader aangegeven middelen zoals een electromotor, worden aangedreven.
Figuur 4 toont op gelijke wijze als figuur 3 de melkeenheid in zijaanzicht. De omhulling 12 is voorzien 25 van een flexibele bovenrand 26, waardoor een goede aansluiting tegen de uier van de koe kan worden verkregen.
Aan de voorzijde van de omhulling 12 is een eenheid 27 weergegeven die aan een van de riemen 13 is bevestigd.
Deze eenheid 27 kan een pulsator omvatten voor het tot 30 stand brengen van een wisselende luchtdruk. Voorts kan de eenheid 27 de nodige kleppen en andere hulpmiddelen voor het functioneren van de melkeenheid omvatten. De elementen 15 die de vloer vormen zijn in doorsnede weergegeven en bestaan bijvoorbeeld uit metalen balken met 35 een gesloten profiel, die door middel van schakels 28, die een ketting vormen, met elkaar zijn verbonden, welke ketting over de kettingwielen 25 loopt.
Figuur 5 toont meer gedetailleerd een eerste uitvoeringsvorm van de melkeenheid. Daarbij is schematisch de uier 30 met de spenen 31 van de koe weergegeven. De 8502033
~m *V
- 9 - uier 30 is omgeven door de transparante omhulling 12 die door middel van de riem 13 met de koe is verbonden. Binnen de omhulling 12 bevindt zich een centraal gedeelte 24 dat eveneens aan riem 13 bevestigd is door middel van 5 een bout 32. Aan het centrale gedeelte 24 zijn de vier melkbekers 14 bevestigd, waarvan er twee in figuur 5 in doorsnede zijn weergegeven. De melkbekers 14 zijn aan de bovenzijde voorzien van een flexibel bovengedeelte 23, dat een zodanige vorm kan hebben dat de gewenste aan-10 sluiting tegen de uier kan worden verkregen. Hoewel het bovengedeelte 23 door zijn flexibiliteit zich kan aanpassen aan de vorm van de uier kan het gewenst zijn het bovengedeelte zodanig vóór te vormen, dat een vorm is verkregen die overeenkomt met de gemiddelde vorm van een 15 uier. Het bovengedeelte 23 zal dan niet een symmetrische vorm hebben.
De in figuur 5 weergegeven melkbekers 14 zijn relatief kort, dat wil zeggen ze hebben in hoogterichting een relatief kleine afmeting, en de speen 31 reikt dan 20 ook tot nabij de onderzijde van de melkbeker. Binnen de melkbeker bevindt zich de speenhouder 33 die integraal verbonden is met het flexibele bovengedeelte 23 en die de speen omgeeft wanneer deze zich in de melkbeker bevindt. Rond de speenhouder 33 wordt een kamer 34 gevormd 25 waarin een wisselende luchtdruk tot stand kan worden gebracht en wel via een pulsatieleiding waardoor de kamer 34 is verbonden met de in deze figuur niet-weergegeven pulsator. Deze pulsatieslang 35 mondt via opening 36 uit in kamer 34. In de speenhouder 33 zijn sensoren 37 aange-30 bracht die kunnen detecteren of de spenen zich in correcte positie in de melkbeker bevinden. De sensors 37 zijn door middel van electrische leidingen 38 verbonden met een niet in figuur 5 weergegeven besturingseenheid.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld lopen deze elec-35 trische leidingen door de pulsatieslangen 35.
De in figuur 5 weergegeven melkslangen 39 zorgen voor de afvoer van de melk en zijn zijdelings ten opzichte van de melkbekers 14 aangebracht en wel zodanig dat de totale hoogte van de melkbeker niet veel meer is dan 3 £ 9 /3 ** 7 -10- de lengte van de speen 31. Daarbij kan een compacte melkbeker worden verkregen waarvan de hoogte minder is dan tweemaal de diameter. In het algemeen is een voordeel van een dergelijke melkbeker dat de delen van de melkeen-5 heid niet lager dan noodzakelijk naar beneden reiken, hetgeen het gevaar van het aftrappen van het melkstel door het dier vermindert.
Figuur 6 toont schematisch een onderaanzicht van de in figuur 5 weergegeven melkeenheid. Daarbij zijn vier 10 melkslangen 39 en vier pulsatieslangen 35 weergegeven die elk naar een melkbeker 14 leiden. De melkbekers 14 zijn door middel van onderling scharnierbare armen 40 met het centrale middengedeelte dat aan de riem 13 is bevestigd verbonden. Hierdoor kunnen de melkbekers in 15 een in hoofdzaak plat vlak ten opzichte van elkaar verschuiven mede doordat de slangen 35 en 39 daartoe voldoende flexibel zijn. Het melkstel kan zich derhalve aan de positie van de spenen aanpassen, welke positie kan variëren afhankelijk van de toestand of gesteldheid van de 20 uier.
Figuur 7 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld, waarbij geen pulsatieslangen aanwezig zijn. Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de speenhouder 33 voorzien van sensors 37 die de aanwezigheid en/of de juiste positie 25 van de spenen in de melkbekers kunnen waarnemen. De kamer 34 rondom de speenhouder wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld niet voorzien van een wisselende luchtdruk doch kan een verend luchtkussen vormen dan wel voorzien zijn van een ontluchtingsopening zodat de atmosferische lucht-30 druk wordt gehandhaafd in kamer 34. Via de melkslang 39 wordt een wisselende druk tot stand gebracht, bijvoorbeeld afwisselend een onderdruk en de atmosferische druk. Tijdens de aanwezigheid van de onderuk wordt melk uit de speen gezogen en gedurende de periode dat geen onderdruk 35 aanwezig is wordt de speen gemasseerd, althans de bloedsomloop bevorderd.
Teneinde te voorkomen dat tijdens de aanwezigheid van de onderuk het slotgat van de speen wordt afgesloten doordat deze tegen de onderzijde van de speenhouder komt 8S02Ö33 - 11 - te liggen is de melkbeker 14 voorzien van een doordieping 41 zodat de melkbeker het slotgat niet kan dichtduwen.
Zoals uit figuur 7 blijkt loopt de riem 13 waarmee het middengedeelte 24 door middel van bout 32 is verbon-5 den via een sleufgat 42 door de transparante omhulling 12, waardoor zowel deze omhulling 12 als het melkstel wordt ondersteund.
Fig. 8 toont een onderaanzicht van de melkeenheid volgens figuur 7. Daaruit blijkt dat de doordiepingen 10 41 aan de onderzijde van de melkbekers 14 een enigszins langgerekte vorm hebben. Bij voorkeur wordt de lage en de hoge druk in de verschillende melkbekers zodanig tot stand gebracht dat twee diagonaal ten opzichte van elkaar gelegen melkbekers tegelijkertijd van een lage resp. een 15 hoge druk worden voorzien, zoals de pijlen 44 aangeven.
Door het afwisselend zuigen kan een zekere opwaartse beweging van het melkstel ontstaan hetgeen een positieve 'uitwerking kan hebben op het melkproces.
Fig. 9 toont een melkbeker die voorzien is van een 20 speenhouder 33 met in hoogdzaak ringvormige, naar boven gerichte lamellen 43. Deze lamellen 43 kunnen tegen de speen aanliggen en voorkomen dat tijdens perioden dat er in de melkslang een onderdruk heerst, lucht langs de speen wordt aangezogen. Wel kan er langs de speen lucht 25 of vloeistof ontsnappen als er in de melkslang een voldoende overdruk tot stand wordt gebracht, bijvoorbeeld tijdens het reinigen of drogen van de speen.
De beschreven uitvoeringsvormen zijn slechts voorbeelden van het toepassen .yan een of meer kenmerken van 30 de uitvinding en de uitvinding dient dan ook niet te worden gezien als beperkt tot enig beschreven uitvoerings-voorbeeld. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat de in fig. 5 en 7 weergegeven melkslangen 39 vanaf het omhulsel 12 direct naar beneden lopen, zodat erin aanwezige vloei-35 stof gemakkelijker kan wegstromen.
-Conclusies- n ·> n q i
y v y V Q 'J

Claims (27)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich binnen het omhulsel melkbekers bevinden.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om de melkbekers gedurende langere tijd aan de spenen van de uier aangesloten te houden.
  3. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het vele malen per etmaal melken van het dier.
  4. 5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door automatische besturingsmiddelen voor het 15 regelen van het afwisselend melken, reinigen en luchttoevoeren naar de uier van het dier.
  5. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het omhulsel vervaardigd is van transparant plastic.
  6. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omhulsel voorzien is van een flexibele bovenrand.
  7. 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omhulsel door middel van een draag- 25 orgaan aan het lichaam van het dier kan worden bevestigd.
  8. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het draagorgaan voorzien is van één of meer riemen of koorden, die zich op verschillende plaatsen over en om het dier kunnen bevinden.
  9. 10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de melkleiding aan het draagorgaan is bevestigde. II. . Inrichting volgens een der conclusies 2-10, met het kenmerk, dat ten minste twee melkbekers vrij ten 35 opzichte van elkaar verplaatsen.
  10. 12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 8502033 - 13 - dat de melkbekers verplaatsbaar aan een middengedeelte zijn bevestigd.
  11. 13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de melkbekers door middel van één of meer scharnieren 5 aan het middenbedeelte zijn bevestigd, welke scharnieren een in hoofdzaak opwaarts gerichte as hebben.
  12. 14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het middengedeelte ondersteund wordt door het draagorgaan.
  13. 15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een melkbeker met een asymmetrisch bovengedeelte dat gedeeltelijk ongeveer horizontaal en gedeeltelijk schuin opwaarts verloopt.
  14. 16. Inrichting voor het melken van dieren, zoals 15 koeien, in een stal, 'met ten minste één melkmachine, voorzien van melkbekers die aansluitbaar zijn op de spenen van de uier van het dier, gekenmerkt door een draagorgaan, bijvoorbeeld een draagriem of een stelsel draagriemen, dat aan het dier kan worden bevestigd en dat ter ondersteu-20 ning met de melkbekers is verbonden.
  15. 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de melkbekers verbonden zijn met een in hoofdzaak tussen de melkbekers gelegen middendeel, dat verbonden is met het draagorgaan.
  16. 18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het draagorgaan resp. een draagriem verstelbaar is.
  17. 19. Inrichting volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de melkbekers onderling verplaatsbaar 30 met elkaar verbonden zijn.
  18. 20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de melkbekers onderling, bijvoorbeeld via een middengedeelte, verbonden zijn door middel van een aantal scharnieren waarvan de assen in hoofdzaak opwaarts gericht zijn.
  19. 21. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal, met ten minste één melkmachine met één of meer melkbekers die aansluitbaar zijn op de spenen van de uier van het dier, welke melkbekers zijn voorzien van melkleidingen voor het afvoeren van de melk, met het 33 0 2 030 - 14 - kenmerk, dat de melkbekers gedurende langere tijd ononderbroken op de uier van het dier aangesloten kunnen blijven en dat nabij de vloer van de stal afvoermiddelen voor de melk zijn aangebracht waarop de melkleidingen kunnen worden 5 aangesloten.
  20. 22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat andere leidingen, zoals reinigingsvloeistofleidingen, luchtleidingen, nabij de vloer van de stal, bij voorkeur onder deze vloer, zijn aangebracht.
  21. 23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de vloer van de stal althans gedeeltelijk uit één of meer' transporteurs bestaat, waarop zich dieren kunnen bevinden, welke transporteur bestaat uit een eindloos transportorgaan, en waarbij de leiding of leidingen door 15 genoemd transportorgaan zijn aangebracht.
  22. 24. Inrichting volgens een der conclusies 21 - 23, met het kenmerk, dat nabij de vloer een schakelkast is aangebracht, door middel waarvan de nabij de vloer aangelegde leidingen kunnen worden aangesloten aan het betreffende 20 dier.
  23. 25. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal, met ten minste één melkmachine voorzien van één of meer melkbekers die aansluitbaar zijn op de spenen van de uier van het dier, met het kenmerk, dat midde- 25 len aanwezig zijn voor het gedurende geruime tijd op de uier van het dier aangesloten blijven van de melkbekers en dat één of meer sensors in de melkbekers zijn aangebracht die kunnen registreren of de melkbeker op de juiste wijze aan de speen van de uier Is aangesloten.
  24. 26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het aanbrengen van een onderdruk in de melkbeker, wanneer de sensors een onjuiste aansluiting detecteren. ‘
  25. 27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat besturingsmiddelen aanwezig zijn voor het automatisch afwisselend uitvoeren van diverse werkzaamheden zoals melken, wassen, reinigen, ontsmetten, het toevoeren van lucht, enz.
  26. 28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, S3 O 2 0 33 - 15 - met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het gedurende langere tijd toevoeren van lucht naar de melkbekers.
  27. 29. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is aangepbracht in een 5 stal voorzien van één of meer rijen verblijfplaatsen voor dieren. —O—O—O—O—Ον -SS»* ? '· V
NL8502083A 1985-07-19 1985-07-19 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal. NL8502083A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502083A NL8502083A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal.
EP19890116116 EP0347955B1 (en) 1985-07-19 1986-07-17 An implement for milking animals, such as cows
EP89116115A EP0346952A3 (en) 1985-07-19 1986-07-17 An implement for milking animals, such as cows
EP19890116114 EP0347954B1 (en) 1985-07-19 1986-07-17 An implement for milking animals, such as cows
EP19860201254 EP0209205B2 (en) 1985-07-19 1986-07-17 An implement for milking animals, such as cows, in a parlour
DE8686201254T DE3679245D1 (de) 1985-07-19 1986-07-17 Geraet zum melken von tieren, wie zum beispiel kuehen in einem stall.
DE19863686724 DE3686724T2 (de) 1985-07-19 1986-07-17 Geraet zum melken von tieren, wie zum beispiel kuehen.
DE19863686726 DE3686726T2 (de) 1985-07-19 1986-07-17 Geraet zum melken von tieren, zum beispiel von kuehen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502083 1985-07-19
NL8502083A NL8502083A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502083A true NL8502083A (nl) 1987-02-16

Family

ID=19846342

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502083A NL8502083A (nl) 1985-07-19 1985-07-19 Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8502083A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1006607C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US4023531A (en) Animal waste disposal apparatus
FI73124C (fi) Rengoeringsmaskin.
EP0630558A2 (en) A construction for automatically milking animals
EP0634097A1 (en) A construction for automatically milking animals
EP0189954A1 (en) Implement and method for milking animals, such as cows
NL1002792C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL8501884A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP1754411A3 (en) A method of automatically milking animals and an implement for applying same
SE9904593L (sv) Förfarande och anordning för spenkoppstvättning
IL132295A0 (en) A method of automatically milking animals and a fully automatic milking machine provided with a milking robot
NL8403158A (nl) Inrichting en werkwijze voor het houden van dieren.
EP1084608A3 (en) An implement for milking animals
NL8601560A (nl) Transportinrichting en wasorganen daarvoor.
US3664302A (en) Lactation period brooder
NL8502083A (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, in een stal.
KR101103721B1 (ko) 축사용 바닥재 탈수장치
NL8502084A (nl) Melkmachine.
NL8502082A (nl) Melkmachine voorzien van een of meer melkbekers en melkstal.
EP0209205A1 (en) An implement for milking animals, such as cows, in a parlour
RU2226822C2 (ru) Передвижной доильный агрегат
CN109007905A (zh) 一种改进的高效蔬菜清洗装置
US3698361A (en) Apparatus for feeding and maintaining neonatal piglets
CN216394372U (zh) 一种畜牧业用喂药装置
CN214318216U (zh) 一种畜牧兽医用的消毒装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable