NL8501203A - Inrichting voor het geleiden van de zeef van een dubbelzeefgedeelte van een papier- of kartonmachine. - Google Patents

Description

- I

* 4 * 85307

Korte aanduiding: Inrichting voor het geleiden van de zeef van een dubbelzeefgedeelte van een papier-of kartonmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, voor het geleiden van de zeef van een dubbelzeefgedeelte van een papier- of kartonmachine volgens de aanhef van conclusie 1 of 7.

5 In US-3-595.744 is een inrichting beschreven, waarbij de onderzeef over een steuntafel uit verschillende, in de zeef-looprichtingachter elkaar geplaatste en zich over de zeef-breedte uitstrekkende ontwateringskasten loopt. De tegenoverliggende bovenzeef is over een baan geleid, die eveneens door 10 verschillende ontwateringskasten wordt gevormd. Deze zijn scharnierend met elkaar verbonden en in hoogte instelbaar aan een draagbalk opgehangen. Deze balk is eveneens in hoogte veranderbaar via scharnieren met een vast opgestelde drager verbonden. Van de zeefgeleidingsbaan, welke met de steuntafel 15 een in looprichting in dwarsdoorsnede wigvormige spleet begrenst, kan het profiel door het opheffen of laten zakken van de afzonderlijke ontwateringskasten worden veranderd. De slag van de zeefgeleidingsbaan als geheel in de richting loodrecht op het zeefvlak wordt in afhankelijkheid van de uit de spleet 20 uittredende, gewenste baandikte door aanslagen tussen de draag-balken en de vast opgestelde drager met het oog op een te grote uitslag begrensd. In de richting naar de onderzeef kan de zeefgeleidingsbaan daarentegen meegeven. In het geval van verhoogde stoftoevoer in de wigvormige spleet of bij vettige ge-25 malen stof kunnen echter toestanden optreden, waarbij de uit de spleet uittredende papierbaan niet voldoende is ontwaterd. Vanwege de slagbegrenzing van de geleidingsbaan komt het dan in het inwendige van de spleet tot terugstromingen van de stof-suspensie, welke tot storingen en verdrukkingen in de blad-30 structuur leiden.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een eenvoudig uitgevoerd en daardoor voor gunstige kosten vervaar-digbare inrichting van de in de aanhef genoemde soort, welke zich in zijn vorm automatisch aanpast aan de verschillende 35 toevoer van stofsuspensie van verschillend ontwateringsvermo- ·* -¾ «7 -'i *1 . . -5 ·*/&* v * ΐ -2- gen tussen de zeven en een vrij kiesbare ontwateringsdruk op de stofsuspensie uitoefent.

Dit doel wordt bereikt door de in conclusie 1 aangegeven kenmerken.

5 Deze oplossing is in zoverre van voordeel, dat geleidings- banen uit plaat met geringe inspanning vervaardigbaar, in korte tijd monteerbaar of verwisselbaar zijn en vanwege hun e-lasticiteit bij verschillende uitslag geen discontinue over-gangen vormen. De elasticiteit van de plaat staat het meegeven 10 van de geleidingsbaan toe overeenkomstig de telkens vereiste spleetbreedte tussen de beide stenen. Daarbij wordt de gekozen ontwateringsdruk in een bereik gehandhaafd dat de zich vormende baan niet vernietigt en een voorzichtige ontwatering mogelijk maakt. Bovendien kan deze druk volgens de eisen in het 15 verloop van de geleidingsbaan op verschillende hoogten worden gekozen, dat wil zeggen dat hij in de looprichting van de zeef toenemend kan worden versterkt. Daarenboven is ook een verschillende instelling van de ontwateringsdruk dwars op de looprichting van de zeef mogelijk.

20 Doelmatig bestaat de plaat uit een materiaal met een gro te slijt- en korrosiesterkte, bijvoorbeeld uit kunststof zoals polyurethan, of uit metaal, zoals niet roestend staal, brons o.d. (conclusie 2).

De meegevendheid van de plaat in de looprichting van de 25 zeef kan door aan de zeefzijde aan de plaat aangebrachte, dwars op de zeeflooprichting met onderlinge afstand verlopende lijsten worden beïnvloed (conclusie 3). Deze lijsten kunnen door sleuven in de plaat worden gevormd (conclusie 4). Ook kan de plaat met daaraan bevestigde lijsten zijn uitgerust (conclu-30 sie 5). In het laatste geval kunnen de lijsten met het oog op de slijtage door de daarover geleide zeef uit een bijzonder geschikt materiaal, zoals bijvoorbeeld keramiek, bestaan.

De geleidingsbaan kan ook voor de ontwatering van tussen de zeven van het dubbelzeefgedeelte aangevoerde stofsuspensie 35 dienen, wanneer de geleidingsbaan uit twee evenwijdig verlopende platen bestaat, waarvan de plaat aan de zeefzijde gesleufd of geperforeerd en door dwars op de looprichting van de zeef verlopende afstandshouders met de van de zeef afgekeerde plaat 8501203 • * -3- is verbonden (conclusie 6). De afstandshouders begrenzen hierdoor tussen de beide platen zich dwars op de looprichting van de zeef uitstrekkende kamers, waarop een onderdruk van geschikte hoogte kan worden aangelegd.

5 Het in het begin genoemde doel wordt ook door de kenmer kende maatregelen van conclusie 7 bereikt. Deze oplossing onderscheidt zich naast de uitvoering van conclusie 1 bijkomend op voordelige wijze, doordat geleidingsbanen van verschillende lengte op eenvoudige wijze door overeenkomstige samenstelling 10 van de lijsten kunnen worden gevormd en aan veranderde eisen kunnen worden aangepast. Bovendien is de verwisseling van beschadigde lijsten zonder moeilijkheden mogelijk.

Volgens een verdere uitvoering grijpen de aangrenzende lijsten doelmatig zodanig in elkaar, dat zij weliswaar lood-15 recht op het zeefvlak kunnen uitwijken, waarbij de teruggestelde beweging in de richting naar de steuntafel echter geen van de lijsten uit het vlak van de naar de zeef toegekeerde lijstzijde kan uittreden en de zeef kan beschadigen (conclusie 8).

20 Door de verbinding van de lijsten met drijflichamen wordt een bijzonder eenvoudige constructie van de inrichting volgens de uitvinding'bereikt en het opdrijven van de drijflichamen voor de instelling van de druk op de bijbehorende zeef gebruikt (conclusie 9).

25 De verdeling van de waterkast in van elkaar gescheiden ka mers heeft het doek, door verschillende watervulling van de kamers de druk van de bijbehorende lijsten via het verloop van de geleidingsbaan te variëren (conclusie 10).

Voor de instelling van de druk op de zeef van het dubbel-30 zeefgedeelte is het volledig voldoende, wanneer de druk uitoefenende organen op de in de looprichting van de zeef verlopende randen van de geleidingsbaan aangrijpen, die dan dwars op de zeeflooprichting buigstijf moet zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door aan zijn van de zeef afgekeerde zijde aangebrachte ribben 35 (conclusie 11).

De druk uitoefenende organen kunnen echter ook op de totale geleidingsbaan aangrijpen, waarbij elk orgaan slechts op een moot van de geleidingsbaan inwerkt (conclusie 12). Hierdoor 8501203 -4- . * kan de druk op de stofsuspensie tussen de zeven van het dubbel-zeefgedeelte niet alleen in zeeflooprichting, maar ook eventueel dwars op de looprichting bijzonder fijngevoelig worden ingesteld.

Als druk uitoefenende organen zijn met een drukmiddel be-5 dienbare kussens, membranen, zuigers-cylinders-eenheden o.d. geschikt (conclusie 13). Doelmatig laat zich dit bij een druk-kussen met dwars op de zeeflooprichting uitstrekkende kamers verwezenlijken (conclusie 14).

Wanneer volgens een verdere uitvoering van de geleidings-10 baan de lijsten hol zijn uitgevoerd en tegen de zeef open zuig-sleuven hebben, kan de tussen de beide zeven ingesloten stofsuspensie ook naar de zijde van de geleidingsbaan toe worden ontwaterd (conclusie 15).

Voor de slijtagevermindering van de aan de zijde van de 15 geleidingsbaan liggende zeef kan tussen de zeven van het dubbele zeefgedeelte en de geleidingsbaan een buigzame band, een zeef o.d. zijn aangebracht, welke in de zeeflooprichting omloopt (conclusie 16).

In het onderstaande worden uitvoeringsvoorbeelden van de 20 uitvinding aan de hand van de tekening nader toegelicht. Zij tonen: fig. 1 een moot van een dubbelzeefgedeelte van een papiermachine met een inrichting voor het geleiden van de zeef, waarbij deze uit een naar de bovenzeef toegekeerde ontwate-25 ringskast en een aan de onderzeefzijde liggende, op een druk-kussen rustende plaat bestaat, die een zeefgeleidingsbaan vormt, als eerste uitvoeringsvoorbeeld, fig. 2 een doorsnede over de lijn II-II in fig. 1 over de ontwateringskast en de zeefgeleidingsbaan, 30 fig· 3 een doorsnede overeenkomstig fig. 2, echter met een aantal dwars op de zeeflooprichting verlopende, de plaat van de zeefgeleidingsbaan dragende drukkussens, als tweede uitvoeringsvoorbeeld, fig. 4 een doorsnede overeenkomstig fig. 2 met een plaat 35 als geleidingsbaan, die slechts aan de randzijde op drukkussens is ondersteund en overigens door ribben is versterkt, als derde uitvoeringsvoorbeeld, fig. 5 een moot van een plaat als zeefgeleidingsbaan met 85 0 1 2 0 3 0 ψ -5- dwars op de zeeflooprichting verlopende sleuven, als vierde uitvoeringsvoorbeeld, fig. 6 een moot van een plaat als zeefgeleidingsbaan met daarop opgezette lijsten, die zich dwars op de zeeflooprichting 5 uitstrekken, als vijfde uitvoeringsvoorbeeld, fig. 7 een dwarsdoorsnede van een zeefgeleidingsbaanmoot uit twee platen, waarvan de bovenste is geperforeerd en door afstandshouders met de onderste plaat is verbonden, als zesde uitvoeringsvoorbeeld, 10 fig. 8 een dwarsdoorsnede van een zeefgeleidingsbaanmoot, waarvan de plaat door in cylinders geleide zuigers wordt gedragen, als zevende uitvoeringsvoorbeeld, fig. 9 een aanzicht van het dubbelzeefgedeelte volgens fig. 1 met een slijtageverminderende zeef, die tussen de zeven 15 welke de stofsuspensie leiden en de zeefgeleidingsbaan omloopt, als achtste uitvoeringsvoorbeeld, fig. 10 een moot van een dubbel zeefgedeelte overeenkomstig fig. 1 met een inrichting voor het geleiden van de zeef, waarbij deze uit een naar de bovenzeef toegekeerde ontwate-20 ringskast en een aan de onderzeefzijde liggende waterkast met drijflichamen bestaat, welke een zeefgeleidingsbaan vormende lijsten dragen, als negende uitvoeringsvoorbeeld, fig. 11 een doorsnede over de lijn II-II in fig. 10 over de ontwateringskast en de waterkast met de zeefgeleidingsbaan, 25 fig. 12 een aanzicht op het dubbelzeefgedeelte overeen komstig fig. 1, waarbij echter de lijsten van de zeefgeleidingsbaan op door een steunkast gedragen drukkkussens rusten, als tiende uitvoeringsvoorbeeld, fig. 13 een dwarsdoorsnede over een hol uitgevoerde lijst 30 met een tegen de zeef openzuigsleuf, als elfde uitvoeringsvoorbeeld op grotere schaal, en fig. 14 een dwarsdoorsnede van een geleidingsbaanmoot met aan de voetzijde in elkaar grijpende lijsten van de gelei-dingsbaan, als twaalfde uitvoeringsvoorbeeld op grotere schaal.

35 De in fig. 1 en 2 weergegeven doorsnede van een dubbelzeef- gedeelte 10 van een overigens niet weergegeven lange zeef-papier-machine heeft een om twee keerwalsen 11 en 12 lopende bovenzeef 13 en een onderzeef 14. De beide zeven 13 en 14, waarvan de 85 0 1 2 0 3

«r C

-6- looprichting door pijlen 15, 16 is aangegeven, vormen een wigvormige spleet 17, die zich in de looprichting vernauwt. Voor de ontwatering van de tussen de beide zeven 13 en 14 ingebrachte stofsuspensie 18 is tussen de zeefkeerwalsen 11 en 12 een 5 ontwateringskast 19 aangebracht, waartegen de bovenzeef 13 steunt.

De onderzeef 14 loopt daarentagen over een geleidingsbaan 20, welke als eerste uitl/Oeringsvoorbeeld door een plaat 21 ongeveer van de grootte van het grondvlak van de ontwaterings- * 10 kast 19 wordt gevormd. De plaat 21 rust op een aantal in zeef-looprichting. 16 achter elkaar geplaatste, zich dwars op de zeeflooprichting over de totale plaatbreedte uitstrekkende drukkussens 22, die op een vast opgestelde oplegging 23 steunen, De drukkussens 22 bestaan uit telkens een rubber balg, die 15 met een drukmedium, zoals perslucht, kan worden gevoed. Daarbij oefenen de drukkussens een vanaf de zeeftoevoerzijde naar de zeefafvoerzijde toenemende druk op de plaat 21 uit. De druk kan voor elk drukkussen 22 afzonderlijk en/of voor groepen van drukkussens worden ingesteld. Aangezien de plaat 21 elastisch 20 meegevend is uitgevoerd, daar hij uit kunststof, bijvoorbeeld polyuretan, of uit metaal, zoals brons, bestaat, daagt hij deze druk over op de zeven 13 en 14 en de hiertussen aangevoerde stofsuspensie 18. Omgekeerd kan de plaat tegen de gelijkblijvende weerstand van het drukkussen 22 in uitslagen in de rich-25 ting loodrecht op het zeefvlak meegeven. De ontwateringskast 19 en de zeefgeleidingsbaan 20 vormen een inrichting voor het geleiden van de zeven 13 en 14 van het dubbele zeefgedeelte 10, waarmede een in de zeeflooprichting toenemende, instelbare druk op de stofsuspensie 18 kan worden uitgeoefend.

30 Bij de onderstaande uitvoeringsvoorbeelden zijn de zelfde verwijzingscijfers toegepast, voorzover zij gelijke onderdelen of gelijke andere aanwijzingen betreffen.

Het in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een zeefgeleidingsbaan 30 onderscheidt zich van het voorafgaande 35 uitsluitend, doordat de in de zeeflooprichting op elkaar volgende drukkussens 31 ook dwars op de zeeflooprichting zijn onderverdeeld. Hierdoor is een instelling van de druk op de stofsuspensie 18 ook dwars op de zeeflooprichting mogelijk.

8501203 \ -7-

Bij het uitvoeringsvoorbeeld van een zeefgeleidingsbaan 40 volgens fig. 4 steunt de plaat 41 slechts met zijn in zeef-looprichting verlopende randen op drukkussens 42, welke op bijbehorende opleggingen 43 steunen. In het tussenliggende gebied 5 is de plaat 41 voorzien van zich dwars op de zeeflooprichting uitstrekkende ribben 44. De plaat 41 is hierdoor in de zeeflooprichting meegevend, dwars op de zeeflooprichting daarentegen buigstijf.

Fig. 5 toont de moot van een relatief dikwandige plaat 10 51 als geleidingsbaan, waarbij door dwars op de zeeflooprichting 16 verlopende sleuven 52 een aantal lijsten 53 wordt gevormd. Hierdoor wordt de elastische meegevendheid van de plaat 51 in zeeflooprichting 16 verhoogd.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 16 is de plaat 15 61 van een geleidingsbaan 60 dunwandig uitgevoerd. Hij draagt aan de zeefzijde een aantal van met een onderlinge afstand aangebrachte, zich dwars op de zeeflooprichting 16 uitstrekkende lijsten 62, die op niet weergegeven wijze, bijvoorbeeld door lijmen, aan de plaat zijn bevestigd.

20 Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 is de dunwan- dige plaat 71 van een geleidingsbaan 70 aan de zeefzijde voorzien van een evenwijdig verlopende, tweede plaat 72. De verbinding tussen de beide platen 71 en 72 wordt gevormd door een aantal op onderling gelijke afstand aangebrachte, dwars op de 25 zeeflooprichting 16 verlopende afstandshouders 73 in de vorm van slanke ribben. De bij de onder zeef 14 aangebrachte plaat 72 is voorzien van gaten 74, die met tussen de platen 71 en 72 door de afstandshouders 73 gevormde kamers 75 in verbinding staan. Door het aanleggen van een onderdruk op de kamers 75 kan 30 de stofsuspensie 18 hiermede door de onderzeef 14 en de gaten 74 worden ontwaterd. Door het gebruik van elastisch vervormbare onderdelen is ook deze constructie in de richting loodrecht op het zeefvlak voldoende elastisch meegevend.

Bij het in fig. 8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van 35 een geleidingsbaan 80 grijpen op de van de zeef afgekeerde zijde van de plaat 81 een aantal zuigers 82 aan, waarvan de cylinders 83 tot een onderdeel zijn samengevoegd, dat op de oplegging 23 steunt. De zich dwars op de zeeflooprichting 16 85 0 1 2 0 3 , » -8- uitstrekkende zuigers 82 worden met perslucht gevoed en oefenen een instelbare druk uit op de elastisch meegevende plaat 81.

Het uitvoeringsvoorbeeld van een dubbelzeefgedeelte 90 5 volgens fig. 9 onderscheidt zich van dat volgens fig. 1 uitsluitend, doordat tussen de zeefgeleidingsbaan 20 en de onderzeef 14 een zeef 91 mee omloopt. Voor de geleiding van deze zeef 91 is voor en na de geleidingsbaan 20 telken een keerwals 92 en 93 aangebracht. Door de geschikte materiaalkeuze ver-10 mindert de zeef 91 de slijtage van de onderzeef 14, zonder echter de werking van de plaat 21 op de stofsuspensie 18 te verminderen.

De in fig. 10 en 11 als verder uitvoeringsvoorbeeld weergegeven moot van een dubbelzeefgedeelte 100 stemt boven de 15 onderzeef 14 overeen met de betreffende moot volgens fig. 1.

Aan de tegenover de ontwateringskast 19 liggende zijde bevindt zich een waterkast 111 met verschillende door tussenwanden 112 gescheiden, naar boven toe open kamers 113. In deze kamers 113 zijn telkens verschillende, in de richting loodrecht op het 20 zeefvlak beweegbare drijflichamen 114 geleid. Deze grijpen van onder aan op een elastische draaglaag 115, welke de waterkast 111 boven dicht afsluit. Op de draaglaag 115 zitten zich over de zeefbreedte uitstrekkende, dicht naast elkaar liggende lijsten 116. Elk drijflichaam 114 is voorzien van een lijst 116, 25 die uit een slijtbestendig materiaal zoals keramiek of kunststof bestaat. De lijsten 116 vormen een geleidingsbaan 110, waarop de onderzeef 14 steunt.

De afzonderlijke kamers 113 van de waterkast 111 zijn op verschillende hoogten met water gevuld. Hierdoor worden op de 30 drijflichamen 114 werkzame opdrijfkrachten van verschillende grootte op de afzonderlijke lijsten 116 overgedragen, welke een overeenkomstige druk op de onderzeef 14 en de stofsuspensie 18 uitoefenen. Door de verschillende vulling van de kamers 113 met water kan deze druk overeenkomstig de eisen worden gevari-35 eerd. Zoals in fig. 10 is weergegeven, stijgt de waterstand in de kamers 113 en daarmede de druk in de looprichting trap-vormig naar het einde van de spleet 17. Door het invoegen van verdere tussenwanden in de waterkast 111 kan de instelling van 8501203 • ς -9- de druk nog fijngevoeliger worden uitgevoerd. De druk van de lijsten 116 kan ook met behulp van een regelkring automatisch worden ingesteld, doordat de waterstand in de makers 113 van de waterkast 111 in afhankelijkheid van de hoeveelheid en van 5 het ontwateringsvermogen van de toegevoerde stofsuspensie 18 wordt veranderd.

De lijsten 116 kunnen vanwege de elasticiteit van de draag-laag 115 lengteveranderingen van de onderzeef 14 in de richting loodrecht op het zeefvlak volgen, zonder dat daarbij de 10 door de lijsten uitgeoefende druk zich wezenlijk verandert.

Daarbij verhindert de bijvoorbeeld uit een gewapende rubberdoek bestaande draaglaag 115 het indringen van zeefwater en stofdeeltjes in de waterkast 111.

Bij het in fig. 12 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van 15 een dubbelzeefgedeelte-moot 120 bestaan verschillen bijvoorbeeld volgens fig. 10 uitsluitend daaruit, dat de lijsten 116 zich onder tussenlegging van de elastische draaglaag 115 op verschillende, dwars op de zeeflooprichting 16 verlopende druk-kussen 121 steunen, die op een buigstijve steunkast 122 rusten.

20 In plaats van verschillende drukkussens 121 kan ook een afzonderlijk kussen worden gebruikt, dat zich dwars op de zeeflooprichting uitstrekkende kamers heeft. Door de vulling van de drukkussens 121 met lucht van verschillende druk kan de inwerking van de lijsten 116 van de zeefgeleidingsbaan 125 op de 25 onderzeef 14 en de stofsuspensie 18 worden gevarieerd.

Bij de in fig. 13 weergegeven, rechthoekvormige dwarsdoorsnede van een lijst 130 is deze voorzien van een holle ruimte 131, welke een naar de zeefzijde open zuigsleuf 132 heeft. Door de aansluiting van de holle ruimte 131 van de afzonderlijke 30 lijsten 130, waaruit de geleidingsbaan 110 volgens fig. 10 of 125 volgens fig. 12 kan zijn opgebouwd, op een onderdruk opwekkende inrichting kan de zeefgeleidingsbaan ook worden gebruikt voor het ontwaterenvan de stofsuspensie. In de vorm van de lijsten 130 kunnen ook de lijsten 53 en 62 volgens de uit-35 voeringsvoorbeelden volgens fig. 5 en 6 zijn uitgevoerd en dienovereenkomstig voor het ontwateren van de stofsuspensie worden gebruikt.

Bij de in fig. 14 weergegeven moot van een geleidingsbaan 8501203 ·» *r

V

-ΙΟΙ 40 , zoals deze bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig. 10 en 12 kan worden toegepast, zijn de op een elastische draag-laag 115 zittende lijsten langs hun ene langszijde 142 voorzien van een uitsparing 143. Langs hun andere langszijde 144 5 bezitten de lijsten 141 een uitsteeksel 145, dat passend in de uitsparing 143 van de aangrenzende lijst grijpt. Wanneer de naar de onderzeef 14 toegekeerde zijde 145 van de lijsten 141 in een vlak verlopen, ligt het betreffende uitsteeksel 145 aan de uitsparing 143 van de aangrenzende lijst bovenaan 10 (linkerhelft van fig. 14). De in de baanlooprichting 16 telkens opvolgende lijst 141 kan daardoor niet buiten de voorafgaande lijst bovenwaarts uit de geleidingsbaan 140 uitsteken. Daar het aanzetstuk 145 van de lijsten 141 tegengesteld aan de baanlooprichting 16 is, kunnen de lijsten echter trapvor-15 mig verdeeld loodrecht op het zeefvlak uitwijken, zonder dat een naar de toelopende onderzeef 14 uitstekende langskant van de lijsten uit de geleidingsbaan 140 uittreedt (rechterhelft van fig. 14).

8501203

Claims (15)

1. Inrichting voor het geleiden van de zeven van een dubbelzeefgedeelte van een papier- of kartonmachine, met tenminste een steuntafel, zoals ontwateringskasten o.d., waarover de zeven lopen evenals met een aan de andere zijde tegen- 5 over de steuntafel liggende zeefgeleidingsbaan, die in de richting loodrecht op het zeefvlak beweegbaar is, met het kenmerk, dat de geleidingsbaan (20)uit tenminste een elastisch meegevende plaat (21) bestaat waarop aan de van de zeef afgekeerde zijde bij een uitslag van de plaat weerstand bie-10 dende organen (22) aangrijpen, waarvan de druk op de plaat afzonderlijk en/of in groepen instelbaar is (fig. 1).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plaat (21) uit kunststof, bijvoorbeeld polyurethan,of uit metaal bestaat (fig. 1).

3. inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de zeefzijde aan de plaat (51; 61) dwars op de zeefloop-richting (16) verlopende lijsten (53; 62) met onderlinge afstand zijn aangebracht (fig. 5 en 6).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 20 de lijsten (53) door sleuven (52) in de plaat (51) worden gevormd (fig. 5).

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lijsten (62) aan de plaat (61) zijn bevestigd (fig.6).

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 de geleidingsbaan (70) uit twee evenwijdig verlopende platen (71, 72) bestaat, waarvan de aan de zeefzijde liggende plaat (72) gesleufd of geperforeerd is en door dwars op de zeefloop-richting (16) verlopende afstandshouders (73) met de van de zeef afgekeerde plaat (71) is verbonden (fig. 7).

7. Inrichting voor het geleiden van de zeven van een dubbelzeefgedeelte van een papier- of kartonmachine, met tenminste een steuntafel, zoals ontwateringskast o.d., waarover de zeven lopen, evenals met een aan de andere zeefzijde tegenover de steuntafel liggende zeefgeleidingsbaan, welke uit on-35 derling verbonden' elementen bestaat, die in de richting loodrecht op het zeefvlak beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat de 8501203 -12_ Vé - *r geleidingsbaan (110) door dicht naast elkaar liggende, zich over de zeefbreedte uitstrekkende lijsten (116) is gevormd, waarop aan de van de zeef afgekeerde zijde bij een uitslag van de lijsten weerstand biedende organen (114) aangrijpen, 5 waarvan de druk op de lijsten afzonderlijk en/of in groepen instelbaar is (fig. 10).

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke lijst (141) langs zijn ene langszijde (142) een uitsparing (143) heeft, waarin een uitsteeksel (145) van de aan- 10 grenzende lijst ingrijpt, waarbij het uitsteeksel aan de zeefzijde in de uitsparing aanslaat, wanneer de naar de zeef toegekeerde zijde (146) van de lijstentenminste bij benadering in één vlak liggen (fig. 14).

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 15 de lijsten (116) bovenop druk uitoefenende organen in de vorm van drijflichamen (114) zitten, welke in een waterkast (111) zijn geleid, waarbij elke lijst van een drijflichaam is voorzien (fig. 10).

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 20 de waterkast (111) onderling gescheiden kamers (113) voor de drijflichamen (114) heeft (fig. 10).

11. Inrichting volgens conclusie 1 of 7, met het kenmerk, dat de druk uitoefenende organen (42) op de in de zeefloop-richting verlopende randen vande geleidingsbaan (40) aangrij- 25 pen, die dwars op de zeeflooprichting buigstijf is uitgevoerd (fig. 4).

12. Inrichting volgens conclusie 1 of 7, met het kenmerk, dat de druk uitoefenende organen (31) op de gehele geleidingsbaan (30) aangrijpen, waarbij elke orgaan slechts op een moot 30 van de geleidingsbaan inwerkt (fig.3).

13. Inrichting volgens conclusie 1, 7, 11 of 12, met het kenmerk, dat de druk uitoefenende organen door met een drukmiddel voedbare kussens (22; 31; 42; 121), membranen, zuiger-cylinder-eenheden (82, 83) o.d. zijn gevormd (fig. 1, 3, 4, 8 35 en 12).

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het drukkussen (121) zich dwars op de zeeflooprichting uitstrekkende kamers heeft (fig. 12). 8501203 -13- ΐ ♦

15. Inrichting volgens een van de conclusies 3-5, 7-9, met het kenmerk, dat de lijsten (130) hol zijn uitgevoerd en naar de zeef toe open zuigsleuven (132) hebben (fig. 13).

15. Inrichting volgens conclusie 1 of 7, met het kenmerk, 5 dat tussen de zeven (13, 14) van het dubbele zeefgedeelte en de geleidingsbaan (20) een buigzame band, zeef (91) o.d. in de zeeflooprichting (16) omloopt (fig. 9). 8501203