NL8501133A - Integreerbare inrichting voor besturing van de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrichtingen. - Google Patents

Integreerbare inrichting voor besturing van de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrichtingen. Download PDF

Info

Publication number
NL8501133A
NL8501133A NL8501133A NL8501133A NL8501133A NL 8501133 A NL8501133 A NL 8501133A NL 8501133 A NL8501133 A NL 8501133A NL 8501133 A NL8501133 A NL 8501133A NL 8501133 A NL8501133 A NL 8501133A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
voltage
circuit
signal
input
current
Prior art date
Application number
NL8501133A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gen Electric
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Electric filed Critical Gen Electric
Publication of NL8501133A publication Critical patent/NL8501133A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/51Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used
    • H03K17/56Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices
    • H03K17/687Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices the devices being field-effect transistors
    • H03K17/6871Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices the devices being field-effect transistors the output circuit comprising more than one controlled field-effect transistor
    • H03K17/6874Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices the devices being field-effect transistors the output circuit comprising more than one controlled field-effect transistor in a symmetrical configuration
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/04Modifications for accelerating switching
    • H03K17/0406Modifications for accelerating switching in composite switches
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/04Modifications for accelerating switching
    • H03K17/042Modifications for accelerating switching by feedback from the output circuit to the control circuit
    • H03K17/04206Modifications for accelerating switching by feedback from the output circuit to the control circuit in field-effect transistor switches
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/08Modifications for protecting switching circuit against overcurrent or overvoltage
    • H03K17/082Modifications for protecting switching circuit against overcurrent or overvoltage by feedback from the output to the control circuit
    • H03K17/0828Modifications for protecting switching circuit against overcurrent or overvoltage by feedback from the output to the control circuit in composite switches
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03KPULSE TECHNIQUE
    • H03K17/00Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking
    • H03K17/51Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used
    • H03K17/56Electronic switching or gating, i.e. not by contact-making and –breaking characterised by the components used by the use, as active elements, of semiconductor devices
    • H03K17/567Circuits characterised by the use of more than one type of semiconductor device, e.g. BIMOS, composite devices such as IGBT

Landscapes

  • Electronic Switches (AREA)
  • Power Conversion In General (AREA)

Description

P & C I
General Electric Company v
Korte aanduiding: Integreerbare inrichting voor besturing van de verande- ringssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-rege-neratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrich-tingen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op vermogen schakelings-halfgeleiders en meer in het bijzonder op een integreerbare inrichting voor de bestuurde uitschakeling van niet-regeneratieve spanning-bestuurde vermogen halfgeleiderinrichtingen, zoals veldeffect transistoren, geïsoleerde-5 poort transistoren en dergelijken.
Het is bekend, om de tijd, die een niet-regeneratieve vermogen scha-kelingshalfgeleiderinrichting doorbrengt in een "aktief gebied", te minimaliseren, om te sterke vermogensdissipatie in die inrichting te voorkomen. Wanneer spanning-bestuurde niet-regeneratieve halfgeleiders, zoals vermogen 10 veldeffect transistoren (FET's), geïsoleerde-poort transistoren (IGT's) en dergelijken, toegepast worden voor besturing van de stroomsterkte door een belasting, dan wordt vermogensdissipatie tot een minimum beperkt, door een zo snel als mogelijke omschakeling van de inrichting van een volledig-aan toestand naar een volledig-uit toestand afhankelijk van de maximum dV/dt 15 limieten van de inrichting.
Een bijzonder bruikbare schakeling voor het snel inschakelen van een spanning-bestuurde vermogen schakelingsinrichting en het uitschakelen van de belastingsstroom door die inrichting op een tijd-gestuurde wijze, is vervat in de samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage 499.579 van Milton D.Bloomer 20 (31 mei 1983). In deze aanvrage wordt een snelle-aanschakeling, gestuurde-uitschakeling inrichting, gelijk aan de inrichting van figuur 1 beschreven. Terwijl voor details gerefereerd dient te worden aan de hiervoor genoemde aanvrage, heeft de schakeling 10 van figuur 1 de source/emitter elektrode van een FET/IGT inrichting 11 verbonden met een gemeenschappelijke spanning 25 voor de schakeling, op stuuraansluitklem 10a. De stuurelektrode van inrichting 11 is verbonden met stuuraansluitklem 10b en ontvangt een aanschake-ling- of uitschakelingssignaal, afhankelijk welke van de twee mogelijke toestanden van een ingangsspanning V optreedt, op een ingangsklem 10c, ten opzichte van gemeenschappelijke aansluitklem 10a. Het ingangssignaal be-30 stuurt de geleiding van een belastingsstroom 1^ van een unipolaire spanningsbron 12, met een waarde V_, door een belastingsweerstand 14, met een waarde ü
Een bijbehorende collector/anode spanning van de schakelingsinrichting wordt verschaft op een aansluitklem lOd, met een waarde afhankelijk van de belastingsstroomsterkte. Inrichting 10 wordt voorzien van een bron-werkings-35 spanning , ter grootte +Vn, op een vijfde aansluitklem 10e. Bloomer's in-
I V
-2- richting maakt gebruik van een logisch inverteermiddel 16, waarvan de ingang verbonden is met stuuringangsspanning-aansluitklem 10c en de uitgang verbonden is met de stuurelektrode 18a van een bi-directioneel bestuurde-gelei-ding middel 18. De bestuurde-geleiding inrichting van middel 18 is aan-5 gesloten tussen aansluitklemmen 10b en 10c. De emitterelektrode van een PNP-transistor 20 is verbonden met aansluitklem 10b, terwijl de collectorelek-trode daarvan verbonden is met de uitgang van inverteerder 16 en de basiselektrode van een NPN-transistor 22 en één aansluitklem van een integratie condensator 23. De overblijvende aansluitklem van integratie condensator 23, 10 met capaciteitswaarde C^, is verbonden met gemeenschappelijke spanning. De emitterelektrode van transistor 22 is via in serie geschakelde koppelconden-sator 24 en weerstand 25 verbonden met de collector/anode spanningaansluit-klem lOd van de schakelingsinrichting en via emitterweerstand 26 ook met de gemeenschappelijke spanning. De ingangsaansluitklem 10c van de inrichting 15 is via een instel serieweerstand 27 verbonden met de basiselektrode van transistor 22, welke basiselektrode via een serieschakeling van tweede instel weerstand 28 en temperatuurcompensatie diode 29, verbonden is met de gemeenschappelijke spanning. Bloomer's schakeling 10 gebruikt transistor 22 als stroombron voor het ontladen van condensator 23, om een hellingsspanning te 20 genereren en gebruikt condensator 24 als een differentiërende condensator. Wanneer de ingangsspanning zich in werking op een laag, nagenoeg nul niveau bevindt, wordt eerste transistor 22 afgesneden en condensator 23 wordt niet ontladen door transistor 22. De uitgang van inverteerder 16 is op een hoog logisch 1 niveau, welke middel 18 inschakelt, om de poortelek-25 trode van schakelingsinrichting 11 nagenoeg naar de hoge werkingsspanning +Vq te trekken. Gelijkertijd worden de emitter- en collectorelektroden van transistor 20 naar een hoog niveau getrokken, waardoor basisstroom vanaf de basiselektrode van transistor 20 kan stromen en condensator 23 kan opladen tot nagenoeg de werkingsspanning +Vq. Schakelingsinrichting 11 wordt dus 30 ingeschakeld en belastingstroom IT stroomt vanaf bron 12 door belastings-weerstand 14 en inrichting 11. Wanneer de ingangsspanning Vin op ingangs-klem 10c stijgt naar een hoog +Vq niveau,· dan wordt de uitschakelingscyclus gestart door de in geleiding ingestelde transistor, om de ontlading van condensator 23 via weerstand 26 te beginnen. Op hetzelfde tijdstip daalt de 35 uitgang van inverteermiddel 16 naar een laag niveau, welke middel 18 uitschakelt en gelijkertijd de spanning op de collectorelektrode van transistor 20 doet dalen naar een laag (nagenoeg nul) spanningsniveau. De stuur-spanning van de schakelingsinrichting, op aansluitklem 10b, begint af te nemen met een eerste snelheid, totdat de drempel-verzadigingsspanning 3 5';1133 * * -3- V aam van schakelingsinrichting bereikt is, bij welke drempelwaarde de sterkte van de belastingsstroom 1^ af begint te nemen. De afname van de belastingsstroom verschaft een evenredige verandering in de spanning op aansluitklem lOd; de veranderingssnelheid van de spanning op aansluitklem 5 lOd verschaft een door condensator 24 en weerstand 25 evenredige stroom.
Deze terugkoppelstroom loopt eveneens door emitterweerstand 26 en vermindert de door transistor 22 lopende stroom, dus elke toename van de veranderingssnelheid van de inriehtingsspanning/belastingsstroom vertraagt de ontladings-snelheid van condensator 23 en doet de veranderingssnelheid van de spannings-10 afname op aansluitklem 10b afnemen, terwijl elke afname van de veranderingssnelheid van de inrichtingsspanning/belastingsstroom de ontladingssnelheid van condensator 23 versnelt en doet de veranderingssnelheid van de spannings-afname op aansluitklem 10b toenemen. Op deze wijze wordt de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning dV/dt ongeveer constant gehouden 15 gedurende de werkelijke uitschakeling van de stroom door bestuurde-schake-ling van de inrichting 11. Enige tijd later, wanneer de geleiding-drempel-spanning V. van inrichting 11 bereikt wordt, is belastingsstroom I_ gedaald . t ij naar een nagenoeg nulwaarde, en de veranderingssnelheid daarvan doet de stroom door condensator 24 en weerstand nagenoeg terugkeren naar nul, de 20 stroom door transistor 22 verhogend, met een toename in de ontladingssnelheid van condensator 23 en de afnamesnelheid van de spanning op aansluitklem 10b. Nadat de geleiding-drempelwaarde bereikt is, neemt de stuurspan-ning op aansluitklem 10b dus met een grotere snelheid af, totdat de spanning op 10b nagenoeg op de gemeenschappelijke spanning is.
25 Het zal duidelijk zijn dat niet alleen de verhouding van de waarden van condensatoren 23 en 24 nagenoeg constant gehouden dient te worden, maar ook de absolute capacitieve waarde van elke condensator 23 en 24 dient binnen relatief nauwe toleranties gehouden te worden, om een gewenste dV/dt grootte te verkrijgen. Het zal eveneens duidelijk zijn, dat condensator 24 30 dient te werken tot de volledige waarde van de bronspanning Vg. Terwijl inrichting 10 gefabriceerd kan worden in hybride of gedeeltelijk geïntegreerde vorm, is het vaak noodzakelijk dat hoge-spanning terugkoppelcon-densator 24 een gescheiden component is, welke een voor het bijzondere gebruik gekozen capacitieve waarde en toelaatbare spanning heeft. Het is 35 eveneens duidelijk dat inrichting 10 niet gemakkelijk uitvoerbaar is in lage-kostprijs CMOS geïntegreerde schakelingstechnieken en niet de gehele in een enkele geïntegreerde component ingesloten schakeling (met uitzondering van de niet-regeneratieve schakelingsinrichting 11, bron 12 en belasting 14) kan hebben.
? :· M 1 ? 1 4 t -4-
Het is zeer wenselijk een snelle-aanschakeling/bestuurde-uitschake-ling inrichting te verschaffen voor besturing van een niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichting of inrichtingen, welke lage-kostprijs CMOS geïntegreerde schakelingstechnieken kunnen toepassen en welke verstoken 5 zullen zijn van niet-integreerbare stuurschakelingscomponenten.
Een integreerbare schakeling voor besturing van de spanningsverande-ringssnelheid (dV/dt) van de uitschakeling van een niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichting, zoals een FET, een IGT en dergelijken, gebruikt overëënkomstig de uitvinding een'enkel capacitief element, naast 10 een eerste stroombron, om een middel te verschaffen voor het genereren van een hellingsspanning, alleen als een aansluitklem van de hellingsgenerator afgesloten wordt van een gemeenschappelijke spanning van de schakeling, en gebruikt een tweede stroombron en een gestuurde-geleiding inrichting, om een stuursignaal aan de stuurelektrode van de vermogen schakelingsinrichting 15 te verschaffen. De collector/anode-source/kathode spanning van elk van tenminste ëën vermogen schakelingsinrichtingen wordt in afgezwakte vorm toegevoerd aan een andere ingang van het hellingsspanning-generatormiddel, om de veranderingssnelheid van de belastingsspanning gedurende uitschakeling van de belastingsstroom te sturen.
20 De volledig integreerbare snelle-aanschakeling/bestuurde-uitschake- ling inrichting bestuurt in de onderhavige voorkeursuitvoeringsvormen tenminste ëën spanning-bestuurde vermogen schakelingsinrichting in unipolaire (DC) of bipolaire (AC) bron/belastingsschakelingen.
Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 25 integreerbare inrichting voor het besturen van de veranderingssnelheid dV/dt van de uitschakeling van de spanning over een niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichting, welke de stroomsterkte door een belasting van een bijbehorende bron stuurt.
Deze en andere doelen van de onderhavige uitvinding zullen 30 duidelijk worden na beschouwing van de volgende beschrijving, in samenhang met de tekening, waarin:
Figuur 1 een schematische voorstelling is van een bekende snelle-aanschakeling/bestuurde-uitschakeling inrichting;
Figuur 2 een schematische voorstelling is van de volledig inte-35 greerbare inrichting volgens de uitvinding, voor het besturen van de uitschakeling van een niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichting;
Figuren 2a-2e een tegen de tijd uitgezette reeks grafieken zijn, welke de signaalgolfvormen op verschillende punten in de inrichting van figuur 2 weergeven; en <9 h Is 1 ' .
\ύ> “ “ ...
-5-
Figuur 3 een schematische voorstelling is van een volledig integreerbare inrichting voor het besturen van de snelle-aanschakeling/be-stuurde-uitschakeling van een groot aantal niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichtingen, welke de AC stroomsterkte door een belasting be-5 sturen.
Figuur 2 toont een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de integreerbare bestuurde-uitschakeling inrichting 30, voor het besturen van de veranderingssnelheid van de collector/anode-source/kathode spanning van een niet-regeneratieve vermogen schakelingsinrichting 11 in een schake-10 ling, waarin een belasting 14 in serie aangesloten is op een unipolaire spanningsbron 12. Inrichting 30 gebruikt een eerste nagenoeg-constante-stroom generator 32 voor het genereren van een instelstroom 1^ in de sourceëlektrode van een p-type veldeffecttransistor (FET) 34. De source-elektrode van FET 34 is ook verbonden met schakelinguitgangsklem 30b, 15 terwijl de drainelektrode verbonden is met de gemeenschappelijke spanning op schakelingaansluitklem 30a. De gateëlektrode van FET 34 is verbonden met de uitgang 36a van een operationele versterker. Een eerste inverterende -ingang 36b van de operationele versterker is verbonden met de stuuringang 30c van de inrichting. Een andere niet-inverterende +ingang 36c 20 is via een eerste weerstand 38, met weerstandswaarde Rl, verbonden met de collector/anode spanningingangsklem 30d van de schakelingsinrichting. Ingang 36c is door middel van een tweede weerstand 40, mer weerstandswaarde R2, verbonden met de gemeenschappelijke spanning van de inrichting. Een integratie condensator 42, met capaciteitswaarde C, is aangesloten tussen 25 uitgang 36a en Ingang 36b van de operationele versterker. Een voor het genereren van een nagenoeg-constante hellingsstroom I_ toegepaste tweede stroombron 44, is aangesloten op ingang 30c. Stroombronnen 32 en 44 zijn verbonden met respektievelijk aansluitklemmen 30b en 30c vanaf aansluit-klem 30e voor de werkingsspanning, en kunnen op nul ingestelde FET’s en 30 andere bekende stroombronmiddelen met nagenoeg-constante waarde toepassen. De werkingsspanning +V^ op ingangsklem 30e is ook aangesloten op de werkingsspanningsingang 36d van operationele versterker 36, welke een met de gemeenschappelijke spanning van de inrichting verbonden aansluitklem 36e heeft.
35 In werking wordt de integreerbare snelle-aanschakeling/bestuurde- uitschakeling inrichting 30 bestuurd door een schakelingsmiddel 42, welke de verbinding tussen ingangsklem 30c en gemeenschappelijk aansluitklem 30a naar stuurinrichting 11 brengt in de ,raan" of stroomgeleidingstoestand en de verbinding van de tussen stuuringangsklem 30c en gemeenschappelijke & 5 f! i 1 Is y tj y i ï w -6- aansluitklem 30a naar schakelingsinrichting 11 onderbreekt en brengt in de "uit" of niet-geleidingstoestand. Hoewel schakelingsmiddel 42 weergegeven wordt als een enkele-pool mechanische schakelaar, met een eerste "aan" keuzeklem 42a, een tweede "uit" keuzeklem 42b en een gemeenschappelijke 5 aansluitklem 42c, is het duidelijk, dat elk schakelingsmiddel gebruikt kan worden, welke bestuurd kan worden, om respektievelijk relatief lage en relatief hoge impedantie toestanden tussen klemmen 30a en 30c te verschaffen voor respektievelijk "aan" en "uit" toestanden.
Veronderstellend dat schakelingsmiddel 42 zich enige tijd in de 10 open toestand heeft bevonden, d.w.z. gemeenschappelijke aansluitklem 42c is verbonden met "uit" keuzeklem 42b, treedt een hoge impedantie "open" toestand op op ingangsklem 30c. Stroombron 44 heeft condensator 42 opgeladen tot de werkingsspanning +Vq op aansluitklem 30c, zoals weergegeven door gedeelte 44a van figuur 2a. De spanning V36a op uitgang 36a van de 15 operationele versterker is overeenkomstig op een spanningsniveau van nagenoeg nul, zoals weergegeven in gedeelte 45a van figuur 2b. Deze spanning stuurt FET 34 aan en doet de spanning op stuurelektrodeklem 30b van de schakelingsinrichting op een waarde zijn, welke waarde gelijk is aan de source-drain spanningsval over het bestuurde-geleidings 20 kanaal van FET 34, zoals weergegeven in gedeelte 46a van figuur 2c. Aangezien spanning V kleiner gekozen is dan de drempelspanning Vt> waarbij schakelingsinrichting 11 stroom begint te geleiden, bevindt schakelingsinrichting zich in de uitgeschakelde toestand. Overeenkomstig heeft de collector/anode spanning van de schakelingsinrichting op aansluitklem 30d 25 de waarde van de bronspanning V<,, zoals weergegeven in gedeelte 47a van figuur 2d, en de gedeelde spanning V36c op niet-inverterende ingang 36c van de operationele versterker is, zoals weergegeven in gedeelte 48a van figuur 2e, gelijk aan de bronspanning V_ maal de verzwakkkingsfaktor k, waarin k=R2/(Rl+R2).
30 Op tijdstip taari wordt schakelingsmiddel 42 gesloten, om stuur- ingangsklem 30c te verbinden met de gemeenschappelijke aansluitklem 30a van de inrichting. De spanning V30c op de stuur ingangsklem daalt overeenkomstig naar een waarde nagenoeg nul, zoals weergegeven in het op val-rand 44b volgende gedeelte 44c in figuur 2a; alle stroom ID van bron 44 I\ 35 wordt via schakelingsmiddel 42 omgeleid naar gemeenschappelijke spanning van de inrichting en er loopt geen stroom door condensator 42. De uit-gangsspanning V36a van de operationele versterker stijgt volgens stijgrand 45b nagenoeg naar het werkingsspanningsniveau +Vq, zoals weergegeven in gedeelte 45c van figuur 2b. De spanning op stuurelektrodeklem 30b van de .¾ ** λ Λ Λ 7 *7 Κ} ν J 3 1 ν ω i' t -7- schakelingsinrichting stijgt, in gedeelte 46b, als de ingangscapaciteit van de schakelingsinrichting geladen wordt, en bereikt kort na tijdstip t nagenoeg de werkingsspanningswaarde +Vn, zoals weergegeven in gedeelte 46c van figuur 2c; als het spanningsniveau van gedeelte 46c groter is dan 5 het drempelspanningsniveau V van de geleiding en het drempelspanningsniveau V„ AAW van de verzadiging van de schakelingsinrichting, dan wordt inrichting 11 snel aangeschakeld in de volledige-geleidingstoestand, dwz.
wordt snel verzadigd. Overeenkomstig begint de belastingsstroom I toe te
Li nemen, wanneer spanning V30b groter wordt dan de geleiding-drempelwaarde V 10 en bereikt de volle belastingsstroomwaarde (ingesteld door de bronspanning Vg en de belastingsweerstand R^), wanneer spanning V30b de verzadiging-drempelspanning AAW bereikt. De collector/anode spanning V30d van de schakelingsinrichting daalt dus in gedeelte 47b vanaf de bronspannings-waarde +VC naar de inrichting "aan" spanning V , bijv. naar een verza-15 digingsspanning V van ongeveer 2-4 V en blijft op het V niveau, zoals
cLcIH
in gedeelte 47c van figuur 2d, terwijl schakelingsmiddel 42 gesloten is.
Als reactie daarop daalt de deleruitgangsspanning V36c in gedeelte 48b en blijft op het lage niveau 48c (figuur 2e) zolang inrichting 11 in de aangeschakelde toestand blijft. De snelle aanschakelingswerking van de 20 inrichting wordt aldus verkregen.
De bestuurde-uitschakelingsactie van inrichting 30 begint met de opening van schakelingsmiddel 42, om een hoge impedantie toestand tussen gemeenschappelijke ingangsklem 30a van de inrichting en stuuringangsklem 30c te verschaffen. De hellingsstroom I van stroombron 44 begint nu door con-25 densator 42 te stromen. Daar de schakelingsinrichting 11 verzadigd was, blijft de spanning V36c op de niet-inverterende ingang 36c op zijn lage niveauwaarde kVqgT| in gedeelte 48d, en forceert de spanning op inverterende ingang 36b en daardoor de ingangsklemspanning V30c te blijven op nagenoeg nul volt, zoals weergegeven in gedeelte 44d. De stroom door condensator 42 30 dient daarom te resulteren in een afname van de uitgangsspanning V36a van de operationele versterker, zoals weergegeven in gedeelte 45d. Dit resulteert in een afnemende-waarde gedeelte 46d voor de spanning V36b op de stuurelek-trodeklem, ais de spanning over het source-drain geleidingskanaal van FET 34 verminderd wordt. De spanningsveranderingssnelheid M van de uitgangsspanning 35 V36a van de operationele versterker, op de poortelektrode van FET 34, is nagenoeg gelijk aan de veranderingssnelheid M van de stuurelektrodespanning van de schakelingsinrichting op aansluitklem 30b, en wordt ingesteld door de verhouding van de hellingsstroom van stroombron 44 en de capaciteit van de condensator 42, dwz. dV36a/dt=I^/C. Spanningen V36a en V36b nemen af met 3581133 V c -8- snelheid M totdat de stuurelektrodespanning V30b de verzadiging-drempelspan-ning Vg van schakelingsinrichting 11 bereikt op tijdstip t^. Op dit tijdstip geraakt schakelingsinrichting 11 uit verzadiging en een afnemende verandering in de stuurelektrodespanning, op aansluitklem 30b, veroorzaakt 5 een afnemende verandering in de bestuurde stroom van de schakelingsinrichting, de belastingsstroom IL> De collector/anode spanning V30d van de schakelingsinrichting begint dus toe te nemen, zoals weergegeven in gedeelte 47e, en de toenemende spanning wordt verdeeld door weerstanden 38 en 40 en teruggevoerd naar de niet-inverterende ingang 36c van de operationele ver-10 sterker. Aangezien de verschilingangsspanning van de operationele versterker klein dient te blijven vanwege de grote versterking van de operationele versterker, zal de spanning op inverterende ingang 36b, welke de spanning V30c is, de stijgende spanning V36c op de niet-inverterende ingang volgen, als de collector/anode spanning V30d stijgt. Aangezien de uitgangsspanning 15 V36a teruggevoerd wordt naar de negatieve ingang 36b van de operationele versterker via condensator 42, als de ingangsspanning V30c stijgt (zie gedeelte 44e), dient de veranderingssnelheid van spanning 36a af te nemen, zoals weergegeven door de nieuwe spanningsveranderingssnelheid Mr in gedeelte 45e van figuur 2b, Dit resulteert in een bijbehorende kleinere 20 veranderingssnelheid M" van de stuurelektrodespanning V30b, zoals weergegeven in gedeelte 46e van figuur 2c, beginnend op tijdstip t^ en doorgaand tot tijdstip t^, op welk tijdstip geleiding-drempelwaarde Vt bereikt wordt en geen verdere verandering in belastingsstroom IT teweeg gebracht wordt door een afnemende verandering van de stuurelektrodespanning van de scha-25 kelingsinrichting 11. De veranderingssnelheid M" van de spanning op uitgang 36a van de operationele versterker, tussen tijdstippen t^ en t£» is het verschil tussen de veranderingssnelheid van de begin hellingsspanning, dwz. IR/C, en de spanningsveranderingssnelheid (dV36c/dt) op de operationele versterkeringang 36c, welke veranderingssnelheid dV36c/dt gelijk is aan 30 helling M'=kM, waarin k de weerstandsverhouding R2/(R1+R2) is. De collector/ anode spanning V30d van de schakelingsinrichting dient dus te veranderen van de volledig-aan spanning V in de bronspanning V tussen tijdstippen tj en t^, een nagenoeg lineair toenemende spanning V30d met een helling m=dV/dt verschaffend, waarin V de spanning over de bestuurde-geleiding 35 schakeling van schakelingsinrichting 11 is. De spanning V36c op de niet-inverterende ingang van de operationele versterker stijgt ook (in gedeelte 48e) met een helling m', welke gelijk is aan km, naar een maximum spanning kVg op tijdstip Op deze wijze wordt de stuurelektrodespanning van de schakelingsinrichting bestuurd door terugkoppeling naar de niet-inverteren- 8501133 -:- 9 -9- de ingang van de operationele versterker, om de spanningsveranderingssnel-heid dV/dt van de bestuurde schakeling van de schakelingsinrichting ongeveer constant te houden; deze helling m wordt vastgesteld door de vergelijking: m=dV/dt=(I^/C) (Rj+l^)/!^) · Het is dus duidelijk dat de spannings-5 versterking (g^R^, waarin g^ de transconductantie is) van de schakelingsinrichting en de bijna eenheidsversterking van FET 34, functionerend als een bronvolger, ten hoogste alleen tweede-orde effecten op de m=dV/dt snelheids-verandering van spanningsgedeelte 47e op aansluitklem 30d en bijbehorende spanningsgedeelte 48e op de niet-inverterende ingang van de operationele 10 versterker verschaft. Voor een gewenste dV/dt van ongeveer 5 V/s gebruikt de volledig integreerbare bestuurde-uitschakeling inrichting 30 een door stroombron 44 opgewekte hellingsstroom van ongeveer 40 microamp., een integratie condensator 42, met een capaciteitswaarde C van ongeveer 25 picofarad en een weerstandspanningsdelerverhouding (R^/R^) van ongeveer 15 11,5:1. Het zal duidelijk zijn dat deze stroombron- en capacitieve waarden en weerstandsverhoudingen relatief gemakkelijk te verwezenlijken zijn in een CMOS geïntegreerde schakeling, en dat CMOS uitvoeringen van instelbron 32, FET 34 en operationele versterker 36 op dezelfde wijze realiseerbaar zijn, wat resulteert in een geïntegreerde schakeling met een relatief lage 20 kostprijs, welke schakeling geen externe componenten vereist, om een gewenste waarde van de bestuurde-uitschakeling dV/dt voor een bijbehorende stuurschakelingsinrichting 11 in te stellen.
Op tijdstip t2 bereikt de stuurelektrodespanning V30b de geleiding-spanningswaarde V en treedt er geen verdere afname op in belastingsstroom 25 1^ bij een afnemende stuurelektrodespanning V30b. Als de spanning V van de bestuurde-geleidingsschakeling van de schakelingsinrichting de waarde Vg van de bronspanning bereikt heeft, blijft de spanning V30d op de bronspan-ningswaarde in opvolgende gedeelten 47f, tussen tijdstippen t^ en t^, en 47g, na tijdstip t^. De spanning op niet-inverterende ingang 36c heeft 30 daardoor een waarde kVg in gedeelten 48f en 48g. Dit doet de spanning V30c op de inverterende ingang nagenoeg constant blijven gedurende gedeelte 44f, tussen tijdstippen en t^, als de uitgangsspanning V36a van de operationele versterker blijft afnemen in gedeelte 45f met de eerder genoemde grotere veranderingssnelheid M, totdat een spanningsniveau van nagenoeg nul 35 op de uitgang van de operationele versterker bereikt wordt, op tijdstip t^. Daarna blijft de uitgang van de operationele versterker op het nagenoeg nul niveau 45a, totdat schakelingsmiddel 42 weer gesloten wordt, om een aan-schakelingstoestand aan schakelingsinrichting op te dragen. In het interval tussen tijdstippen t^ en t^, als de gatespanning van FET 34 daalt volgens 6501133 -10- gedeelte 45f, veroorzaakt door de afname van de uitgangsspanning van de operationele versterker, blijft de spanning over het bestuurde geleidingska-naal van FET 34 afnemen, welke afname de spanning V30b op de stuurelektrode klem 30b van de schakelingsinrichting doet dalen in gedeelfte 46f, totdat 5 de FET spanning bereikt wordt, waarna de spanning optreedt tussen aansluitklemmen 30b en 30a, in gedeelte 46f'. Op tijdstip t^ bereikt de uitgangsspanning V36a uiteindelijk de nagenoeg-nul waarde en behoudt daarna deze waarde in gedeelte 45g, terwijl de spanning op de inverterende ingang van de operationele versterker toeneemt in gedeelte 44g, totdat het nagenoeg 10 gelijk is aan de werkingsspanning Vq in gedeelte 44gf, hetgeen weer de volledig uitgeschakelde begintoestanden tot stand brengt.
Het is dus duidelijk dat inrichting 30 voorziet in de snelle aan-schakeling en .bestuurde uitschakeling van een spanningsbestuurde vermogen schakelingsinrichting 11, welke gebruikt wordt om belastingsstroom door een 15 met een unipolaire bron 12 verbonden belasting 14 te schakelen.
De in figuur 3 getoonde integreerbare snelle-aanschakeling/ bestuurde-uitschakeling inrichting 30' kan toegepast worden met een groot aantal spanning-bestuurde niet-regeneratieve schakelingsinrichtingen, bijv. het paar IGT schakelingsinrichting 11-1 en 11-2, voor het besturen van de 20 aanschakeling en uitschakeling van een bidirectionele belastingsstroom 1^ door een op een bipolaire (AG) bron 12* aangesloten belasting 14'. De bron is voorzien van eerste en tweede aansluitklemmen en . Lijnaansluit-klem is verbonden met één aansluitklem van belasting 14', waarvan de andere aansluitklem verbonden is met de collector/anode van de eerste 25 spanning-bestuurde schakelingsinrichting 11-1, met de kathode van een parallel aan de bestuurde-geleiding schakeling van inrichting 11-1 aangesloten omgekeerde-geleiding diode llf-l, en met een eerste collector/anode spanningaansluitklem 30’d-l van integreerbare inrichting 30’. Lijnaansluit-klem L^ is ook verbonden met een eerste hulpaansluitklem 30'f van integreer-30 bare inrichting 30'. De tweede lijnaansluitklem is verbonden met de collector/anode van de tweede spanning-bestuurde schakelingsinrichting 11-2, met de kathode van een andere parallel aan de bestuurde-geleiding schakeling van schakelingsinrichting 11-2 geschakelde omgekeerde-geleiding diode 11’-2, en met een bestuurde-schakeling spanningsklem 30'd-2 van tweede schakelings-35 inrichting van de integreerbare inrichting 301. De stuurelektrode van beide schakelingsinrichtingen 11-1 en 11-2 zijn respektievelijk verbonden met de bijbehorende stuurelektrodeklemmen 30'b-l en 30’b-2, welke met elkaar verbonden zijn binnen de integreerbare inrichting 30*. De gemeenschappelijke spanning van de inrichting op aansluitklem 30’a is aangesloten op de source/ 3J~K A ‘3 ^ -11- emitter elektroden van beide schakelingsinrichtingen 11-1 en 11-2, en op de anodeklemmen van beide omgekeerde-geleiding diodes 11‘-1 en 11'-2« Werkings-spanning +V^ wordt verschaft op aansluitklem 30’e. Schakelingsmiddel 42 bevindt zich wederom tussen ingangsstuurklem 30Tc en gemeenschappelijke 5 spanningsklem 30'a. Evenals in de van een enkele schakelingsinrichting voorziene stuurinrichting 30 van figuur 2, is een instelstroombron 32 aangesloten tussen werkingsspanningsklem 30’e en de stuurelektrodeklemmen 30’b-l en 30'b-2. De bestuurde-geleiding source-drain schakeling van FET 34 is vanaf het knooppunt van stroombron 32 en stuurelektrodeklemmen 30?b-l en 30’b-2 10 verbonden met de gemeenschappelijke spanning van de inrichting. De poort-elektrode van FET 34 is verbonden met de uitgang 36a van de operationele versterker 36, en, met een aansluitklem van integratie condensator 42. De inverterende ingang 36b van de operationele versterker is verbonden met de andere aansluitklem van de integratie condensator 42, met de stuuringangs-15 klem 30'c en met de nagenoeg constante stroomuitgang van tweede stroombron 44, van waaruit hellingsstroom 1^ gevoed wordt vanaf werkingspanningsklem 30’e.
Voor gebruik bij een bipolaire (AC) bron 12', is, overeenkomstig een ander aspect van de onderhavige uitvinding, de niet-inverterende in-20 gang 36c van de operationele versterker, naast de verbinding via weerstand 40 met gemeenschappelijke spanning, via een paar bestuurde schakelingsmidde-len 95 en 97 met één van de weerstanden 38a of 38b van de eerste spannings-deler, waarbij elk een nagenoeg gelijke weerstandswaarde Rla of Rib heeft.
De overblijvende aansluitklem van weerstanden 38a en 38b zijn respektieve-25 lijk verbonden met ingangaansluitklemmen 30'd-l en 30'd-2 van de bestuurde schakeling van de schakelingsinrichting. De stuuringangen 95a en 97a van de bijbehorende bestuurde-geleiding middelen 95 of 97, zijn respektieve-lijk verbonden met uitgangen 91a en 92a van respektievelijk lijn 1 en lijn 2 positieve polariteit detectiemiddelen 91 en 92. De detectiemiddelen 91 en 92 30 hebben een ingang 91b of 92b verbonden met de bijbehorende hulpaansluitklem 30'f of aansluitklem 30rd-2, voor ontvangst, tov. op de ingangen 91c en 92c verschafte aardpotentiaal, van de spanning op respektieve lijnaansluitklem-men LI en L2. De uitgang 91a van het lijn 1 positieve polariteit detectie-middel 91 is aktief, wat geleiding via bijbehorende eerste schakelingsmid-35 del 95 teweegbrengt, wanneer de spanning op lijnaansluitklem LI positief is tov. de gemeenschappelijke spanning, terwijl de uitgang van lijn 2 positieve polariteit detectiemiddel 92 aktief is, wat geleiding via bijbehorende tweede schakelingsmiddel 97 teweegbrengt, wanneer de spanning op lijnaan-sluitklem L2 positief is tov. de gemeenschappelijke spanningsklem 30'a. Het 3501133 -12- is duidelijk dat, wanneer lijnaansluitklem LI en L2 afwisselend tegengestelde polariteiten hebben, alleen de schakelingsinrichting 11-1 of 11-2 geleidt, waarvan de collector/anode gekoppeld is aan een lijnaansluitklem met een positieve polariteit, terwijl de omgekeerde-geleiding diode 11'-2 5 of 11'-1 geleidt, welke parallel geschakeld is aan de schakelingsinrichting welke dan een lijnspanning met negatieve polariteit (tov. gemeenschappelijke aansluitklem 30'a) ontvangt. Gedurende elke bepaalde half-cyclus polariteit is daarom alleen de eerste weerstand 38a of 38b, welke hoort bij een aktieve vermogen schakelingsinrichting 11-1 of 11-2, via bijbehorend schakelings-10 middel 95 of 97 verbonden met ingang 36c van de operationele versterker. Aangezien de stuurelektrodes van de schakelingsinrichting parallel bestuurd worden en de geleidingsinrichtingen 95 en 97 bestuurd worden door lijnpolariteit, wordt collector/anode dV/dt-signaal van de schakelingsinrichting, tijdens bestuurde-uitschakeling, teruggevoerd naar de operationele 15 versterker vanaf alleen die vermogen schakelingsinrichting 11-1 of 11-2, welke zich dan in de geleidingstoestand bevindt. De praktische werking van de inrichting en de bijbehorende schakelingsinrichtingen 11-1 en 11-2 zijn in deze bipolaire bron toepassing, in alle andere opzichten, identiek aan de werking, welke beschreven werd in figuur 2 voor de unipolaire configu-20 ratie.
Het is duidelijk dat geleidingsmiddelen 95 en 97 bestuurde bidi-rectionele geleidingspoorten kunnen zijn, welke gebruik maken van bekende CMOS technieken, evenals de positieve-polariteit detectiemiddelen 91 en 92. Volledige integratie van integreerbare inrichting 30' is daardoor mogelijk 25 in een kleine geïntegreerde schakelingsverpakking, met niet meer dan acht draden. Dezelfde geïntegreerde stuurschakeling kan gebruikt worden voor besturing van het grote aantal externe schakelingsinrichtingen, welke nodig zijn voor besturing van de bidirectionele stroom door een belasting van een bipolaire bron 12', of voor het besturen van tenminste ëën schakelingsin-30 richting 11, voor het besturen van de unidirectionele belastingsstroom van een unipolaire bron, als de inrichting 30 van figuur 2 toegepast wordt.
Hoewel verscheidene voorkeursuitvoeringsvormen van de integreerbare inrichting voor het besturen van de veranderingssnelheid van de uit-schakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelings-35 halfgeleiders in detail beschreven zijn, zijn vele modificaties en variaties mogelijk, welke vallen binnen de omvang van de onderhavige uitvinding.
85 0 1 1 c Γ

Claims (20)

1. Integreerbare inrichting voor besturing van de overschakeling tussen een volledig ingeschakelde toestand en een volledig uitgeschakelde toestand van een niet-regeneratieve vermogen halfgeleiderinrichting, met een stuurelektrode en een bestuurde-geleidingsschakeling, door welke een 5 stroom loopt als reactie op de sterkte van een signaal op de stuurelektrode, welke zich bevindt tussen een geleidings- en een verzadigingsdrempelwaarde, gekenmerkt door: middelen voor het ontvangen van een ingangssignaal, welke eerste en tweede karakteristieken heeft, elk respektievelijk voor het dirigeren IQ van de schakelingsinrichting naar een bijbehorende volledig ingeschakelde toestand of volledig uitgeschakelde toestand van de stroom daardoor middelen voor het verschaffen van het stuurelektrodesignaal van voldoende sterkte, om de schakelingsinrichting snel volledig in te schakelen als reactie op de eerste karakteristiek van het ingangssignaal en voor het 15 als een hellingssignaal genereren van het stuurelektrodesignaal, waarbij het hellingssignaal een eerste veranderingssnelheid heeft, afhankelijk van de tweede karakteristiek van het ingangssignaal; middelen voor het verschaffen van een terugkoppelsignaal, met een van de veranderingssnelheid van de spanning over de bestuurde-geleidings-20 schakeling afhankelijke sterkte, om het door de middelen voor het genereren van de stuurelektrodesignaalhelling doen reduceren van de veranderingssnel-heid van het stuurelektrodesignaal tot een tweede veranderingssnelheid, welke kleiner is dan de eerste, afhankelijk van de sterkte van de stroom door de bestuurde-geleidingsschakeling, wanneer deze zich bevindt tussen 25 de geleiding- en verzadigingsdrempelwaarden.
2. Integreerbare inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het ontvangen van een werkingsspanning, tov. een gemeenschappelijke spanning van de inrichting, en middelen, welke het hellingssignaal ontvangen, voor het verschaffen van het stuurelektrodesignaal op nagenoeg 30 de werkingsspanningswaarde in de volledig ingeschakelde toestand en voor het verschaffen van het stuurelektrodesignaal op een spanning, welke de gemeenschappelijke spanning benadert, in de volledig uitgeschakelde toestand.
3. Integreerbare inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 35 dat de middelen voor het verschaffen van het stuurelektrodesignaal middelen bevatten, welke reageren op de tweede karakteristiek van het ingangssignaal, voor het genereren van een hellingsspanning, waarbij de helling 3 i Λ v -* w -14- bestuurd wordt door het terugkoppelsignaal, en middelen bevatten voor het bufferen van de hellingsspanning voor aanwending door de stuurelektrode van de schakelingsinrichting.
4. Integreerbare inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, 5 dat de buffermiddelen een veldeffecttransistor bevatten, welke een stuurelektrode heeft voor het ontvangen van de hellingsspanning en een tussen de stuurelektrode van de schakelingsinrichting en de gemeenschappelijke spanning van de inrichting aangesloten bestuurde-geleidingskanaal, en middelen bevatten voor het verschaffen van een stroom van nagenoeg con- 10 stante sterkte vanaf de werkingsspanning van de inrichting aan de over-gang tussen de bestuurde-geleidingsschakeling van de bufferinrichting en de stuurelektrode van de schakelingsinrichting.
5. Integreerbare inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de het hellingssignaal genererende middelen een operationele verster- 15 ker bevatten, waarbij de versterker een voor het ontvangen van het ingangssignaal eerste ingang , een voor het ontvangen van het terugkoppelsignaal tweede ingang en een aan de stuurelektrode van de schakelingsinrichting gekoppelde uitgang heeft, een integratie element bevatten, welke gekoppeld is tussen de operationele versterker uitgang en de eerste ingang, en mid-20 delen bevatten voor het verschaffen van een nagenoeg constante hellings-, stroom aan de eerste ingang van de operationele versterker.
6. Integreerbare inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het reaktieve element een tussen de eerste ingang en de uitgang van de operationele versterker gekoppeld capacitief element is.
7. Integreerbare inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de het terugkoppelsignaal verschaffende middelen een spanningsverzwak-ker bevatten, welke een ingang, voor het ontvangen van de spanning over de bestuurde-geleidingsschakeling van de schakelingsinrichting, en een uitgang, voor het verschaffen van het terugkoppelsignaal aan de tweede 30 ingang van de operationele versterker, heeft.
8. Integreerbare inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de spanningsverzwakker een eerste weerstandselement met waarde R1 bevat, waarvan een eerste aansluitklem de bestuurde-geleidingsschakeling spanning ontvangt en waarvan een tweede aansluitklem verbonden is met de 35 tweede ingang van de operationele versterker, en een tweede weerstandselement met waarde R2 bevat, welke aangesloten is tussen de tweede ingang van de operationele versterker en de gemeenschappelijke spanning van de inrichting. 35 0113 -15-
9. Integreerbare inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de integratie condensator een capaciteitswaarde G heeft en de nagenoeg-constante hellingsstroommiddelen een stroomsterkte I_ verschaffen, waarbij iv de waarden van de eerste en tweede weerstandselementen, het capaciteitsele-5 ment en de hellingsstroommiddelen zodanig ingesteld zijn, om een gewenste veranderingssnelheid dV/dt van de spanning over de bestuurde-geleidings-schakeling van de schakelingsinrichting te verkrijgen.
10.Integreerbare inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de veranderingssnelheid dV/dt nagenoeg gelijk is aan (I^/C)(Rl+R2)/R2. 10
11.Integreerbare inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hellingsstroom I in de orde van 10 microamp. bedraagt.
12.Integreerbare inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de capaciteit C een waarde heeft in de orde van 25 picofarad.
13.Integreerbare inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, 15 dat de eerste en tweede weerstandselementen een verhouding R1/R2 in de orde van 11,5:1 hebben.
14.Integreerbare inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de eerste en tweede weerstandselementen een verhouding R1/R2 in de orde van 11,5:1 hebben. 20
15.Integreerbare inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de integreerbare inrichting verschaft wordt in een enkele geïntegreerde schakelingvorm.
16.Integreerbare inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een groot aantal polariteit detectiemiddelen, elk met een afzonderlijke in-25 gang en uitgang, voor het elk verschaffen van een afzonderlijk uitgangssignaal als reactie op een dan op de bijbehorende ingang, welke tov. de gemeenschappelijke spanning van de Inrichting een voorafbepaalde polariteit heeft; middelen voor het ontvangen van tenminste een groot aantal terugkoppel-signalen; en middelen voor het selecteren van het aan de helling genererende 30 middelen te koppelen terugkoppelsignaal, welke reageert op de aanwezigheid van een uitgangssignaal van tenminste ëen van het grote aantal polariteit detectiemiddelen.
17.Integreerbare inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het grote aantal van terugkoppelsignaal ontvangende middelen een paar 35 aansluitklemmen bevatten, welke elk voorzien worden van een verschillend terugkoppelsignaal, en dat de middelen voor het verschaffen van het terugkoppelsignaal een weerstandselement, met een eerste aansluitklem waarop het terugkoppelsignaal verschaft wordt en een met de gemeenschappelijke spanning verbonden tweede aansluitklem bevatten, eerste en tweede bestuurde- rr *. Λ Ά -} **,' ?ry 2 Vy -16- geleidingsmiddelen bevatten, welke elk gestuurd worden naar een geleidende toestand door een bijbehorende eerste polariteit detectiemiddel op een tijdstip verschillend van het tijdstip waarop de andere van de bestuurde-geleidingsmiddelen in geleiding gestuurd wordt door een bijbehorende tweede 5 polariteit detectiemiddel, en tweede en derde weerstandselementen bevatten, elk in serie met een bijbehorend bestuurde-geleidingsmiddel aangesloten tussen de eerste aansluitklem van het eerste weerstandselement en de bijbehorende aansluitklem van het paar aansluitklemmen, welke dan de voorafbepaalde signaalpolariteit ontvangt. 10
18.Elektrische schakeling met tenminste ëën vermogen schakelings- inrichting, een bron van elektrische stroom en een tussen de schakelings-inrichting en de bron gekoppelde belasting en met een daardoor lopende stroom vanaf de bestuurde-geleidingsschakeling van de schakelingsinrichting, onder besturing van de stuurschakeling en als reactie op de eerste en tweede 15 ingangstoestanden, gekenmerkt door de integreerbare inrichting volgens conclusie 1.
19. Elektrische schakeling volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de bron een unipolaire bron is.
20. Elektrische schakeling met een groot aantal vermogen schakelings-20 inrichtingen, een bron van bipolaire elektrische stroom en een tussen het grote aantal schakelingsinrichtingen en de bron gekoppelde belasting en met een daardoor lopende stroom vanaf tenminste ëën van de bestuurde-geleidings-schakelingen van de schakelingsinrichtingen, onder besturing van de stuur-schakeling en als reactie op de eerste en tweede ingangstoestanden, geken-25 merkt door de integreerbare inrichting volgens conclusie 1. § 5 ö 1 i
NL8501133A 1984-04-27 1985-04-18 Integreerbare inrichting voor besturing van de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrichtingen. NL8501133A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/604,359 US4591734A (en) 1984-04-27 1984-04-27 Integratable circuit for controlling turn-off voltage rate-of-change of non-regenerative voltage-controlled switching semiconductor devices
US60435984 1984-04-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501133A true NL8501133A (nl) 1985-11-18

Family

ID=24419285

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501133A NL8501133A (nl) 1984-04-27 1985-04-18 Integreerbare inrichting voor besturing van de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrichtingen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4591734A (nl)
JP (1) JPS60259020A (nl)
BE (1) BE902276A (nl)
BR (1) BR8502083A (nl)
DE (1) DE3514699A1 (nl)
FR (1) FR2563669A1 (nl)
GB (1) GB2158314A (nl)
NL (1) NL8501133A (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR900008276B1 (ko) * 1985-02-08 1990-11-10 가부시끼가이샤 도시바 2단계차단동작을이용한절연게이트바이폴라트랜지스터용보호회로
FR2635930B1 (fr) * 1988-08-31 1990-11-23 Sgs Thomson Microelectronics Commutateur bidirectionnel monolithique a transistors mos de puissance
US5055721A (en) * 1989-04-13 1991-10-08 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Drive circuit for igbt device
JPH066195A (ja) * 1992-06-18 1994-01-14 Mitsubishi Electric Corp 出力ドライバ回路
GB9302214D0 (en) * 1993-02-04 1993-03-24 Texas Instruments Ltd Differential bus drivers
US5451858A (en) * 1993-08-02 1995-09-19 Martin Marietta Corp. Automatic equal-phase synchronizer for a varying number of synchronized units
FR2735299B1 (fr) * 1995-06-09 1997-08-22 Legrand Sa Interrupteur statique a protection integree
GB9610098D0 (en) * 1996-05-15 1996-07-17 Palmer Patrick R Insulated gate bipolar transistor control
DE19634612A1 (de) * 1996-08-27 1998-03-12 Siemens Ag Verfahren und Vorrichtung zur Optimierung des Abschaltvorgangs eines nichteinrastenden, abschaltbaren Leistungs-Halbleiterschalters
US5952817A (en) * 1997-04-24 1999-09-14 Linear Technology Corporation Apparatus and method using waveform shaping for reducing high frequency noise from switching inductive loads
FI105616B (fi) 1998-08-12 2000-09-15 Abb Industry Oy Menetelmä ja järjestely tehopuolijohteen tilatiedon määrittämiseksi
CA2427039C (en) * 2003-04-29 2013-08-13 Kinectrics Inc. High speed bi-directional solid state switch
DE102006022158A1 (de) 2006-05-12 2007-11-15 Beckhoff Automation Gmbh Leistungsschaltung mit Kurzschlussschutzschaltung
US10338620B2 (en) 2017-11-15 2019-07-02 Infineon Technologies Ag Feedback circuit for regulation loops
DE102019134525A1 (de) * 2019-12-16 2021-06-17 Valeo Siemens Eautomotive Germany Gmbh Schaltungsanordnung und Verfahren zum Schutz eines Leistungshalbleiterschalters vor Überspannungen
US11689111B2 (en) * 2021-04-07 2023-06-27 Texas Instruments Incorporated Self-powered solid state relay using digital isolators
CN117239676B (zh) * 2023-11-15 2024-03-15 清华大学 用于高纯锗探测器的控制电路及方法、高纯锗探测器

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4256979A (en) * 1978-12-26 1981-03-17 Honeywell, Inc. Alternating polarity power supply control apparatus
DE3108385C2 (de) * 1981-03-05 1982-12-02 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Verfahren zur Ansteuerung eines Leistungs-Feldeffekt-Schalttransistors und Schaltungsanordnungen zur Durchführung des Verfahrens
US4477742A (en) * 1982-06-21 1984-10-16 Eaton Corporation Three terminal bidirectional drain to drain FET circuit
US4540893A (en) * 1983-05-31 1985-09-10 General Electric Company Controlled switching of non-regenerative power semiconductors

Also Published As

Publication number Publication date
BR8502083A (pt) 1985-12-31
GB8508865D0 (en) 1985-05-09
FR2563669A1 (fr) 1985-10-31
GB2158314A (en) 1985-11-06
DE3514699A1 (de) 1985-11-07
US4591734A (en) 1986-05-27
JPS60259020A (ja) 1985-12-21
BE902276A (fr) 1985-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8501133A (nl) Integreerbare inrichting voor besturing van de veranderingssnelheid van de uitschakelingsspanning van niet-regeneratieve spanning-bestuurde schakelingshalfgeleiderinrichtingen.
US4039862A (en) Level shift circuit
US4504747A (en) Input buffer circuit for receiving multiple level input voltages
US4305009A (en) Low power consumption high speed transistor circuit comprising a complementary circuit
NL8401735A (nl) Gestuurde omschakeling van niet-regenereerbare vermogenshalfgeleiders.
US5767721A (en) Switch circuit for FET devices having negative threshold voltages which utilize a positive voltage only
JPH04138077A (ja) ハーフブリッジ駆動装置
US20040169973A1 (en) Driver circuit connected to a switched capacitor and method of operating same
US4045688A (en) Power-on reset circuit
EP0015554B1 (en) Comparator circuit
US4746813A (en) Switching circuit for inductive load with RFI suppression
US3558917A (en) Threshold amplitude detector eliminating low-level noise employing threshold-biased interruptable feedback for providing limited range high-gain amplifier operation
KR950002233A (ko) 노이즈를 감소하는 출력단을 구비한 집적회로
US3673438A (en) Mos integrated circuit driver system
US6759880B2 (en) Driver circuit connected to a switched capacitor and method of operating same
US6084760A (en) Device for driving self arc-extinguishing type power element
JP2917222B2 (ja) Ttlコンパチブルcmos入力回路
US6075401A (en) Switching circuit and switched capacitor
CA1089030A (en) Current drive circuits
JPH0136290B2 (nl)
US5952870A (en) Circuit with hysteresis and method using same
US3636378A (en) Series-shunt-type semiconductor switching circuit
US4677325A (en) High voltage MOSFET switch
US5027020A (en) Zero voltage switching AC relay circuit
JP3348022B2 (ja) ゲートドライブ回路

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed