NL8500301A - Inslagwisselsysteem aan een weefmachine. - Google Patents

Description

NO 32922 ·' " , s,. Inslagwisselsysteem aan een weef machine.

.-. - De uitvinding heeft betrekking op een inslagwisselsysteem aan een weefmachine, bestaande uit een inslagselectorquadrant met ten minste , 5... twee posities, welk quadrant draaibaar is gelegerd, op afstand van zijn draaiingsas is gekoppeld met ten minste éên bedieningsorgaan, waarin . zich een veerelement bevindt, aan éên kant is voorzien van twee of meer . _ inslagdraadhouders en aan de andere kant van een aantal uitsparingen ..· S j . gelijk aan het aantal inslagdraadhouders, welke uitsparingen samenwerken ,J.Q met een in- en uit de uitsparingen beweegbaar grendelorgaan, dat vanuit • —.de hoofdas van de machine wordt bestuurd met een frequentie die gelijk is aan het aantal inslagen per tijdseenheid, terwijl het bedieningsorgaan zelf het genoemde quadrant bestuurt afhankelijk van .. . signalen afkomstig van een inrichting voorzien van een programma.

•15 Een dergelijk inslagwisselsysteem is bekend uit bijvoorbeeld het ; Zwitserse octrooischrift 475.390.

v(. Bij inslagwisselsystemen gaat het om het snel kunnen veranderen van de aard of de kleur van een inslagdraad tijdens het weven. Bij het bekende inslagwisselsysteem bevindt zich in het bedieningsmechanisme of 20 .orgaan, dat de inslagselectorquadrant moet verstellen teneinde de ge-. .wenste inslagdraad aan een invoerorgaan, zoals een schietspoel te kunnen ¢.,. > toevoeren, een veerelement, dat in de ene of in de andere richting kan worden gespannen en een verstelling van de selectyrquadrant teweeg «brengt zodra de grendelnok, die grijpt in een uitsparing van het ,:i 25 quadrant in takt met dë te verrichten inslagen, bestuurd door een ourveschijf het quadrant vrijgeeft. Deze veerelementen zijn door middel yan scharnierende verbindingsstangen, kniegewrichten enz. gekoppeld met • r^een excenterschijf, die zich onder in de machine ter plaatse van één van - j .: ; de,.zijkanten bevindt, en door de hoofdas wordt aangedreven. Om er zeker -v30 van te zijn, dat het inslagselectorquadrant op tijd snel draait, over de vereiste slag, is in het veerelement een grote druk nodig van ongeveer -r;-'·- 20 bar. Deze grote belasting is nadelig voor de lagers, leidt tot een -«i;?·.- onrustige loop en tot klapperen van het quadrant. Deze mechanische i -. . -overbrenging bestaat bovendien uit veel delen, die gezamenlijk een vrij i;.,35 -grote, massa vertegenwoordigen. Zodra een selectorquadrant wordt , toegepast met meer dan twee, bijvoorbeeld^ vier, inslagdraadhouders, „ wordt de snelheid van de machine sterk gereduceerd, bijvoorbeeld met 25%. Moet de nokkenschijf worden veranderd dan is dit gecompliceerd, 0^ver|t^veel tijd, tijd gedurende welke de machine stil staat.

BA?0 Bij deze bekende machine wordt de volgorde van het bekrachtigen van de veerelementen verder * Ëeheerët dóotbeen ' programme ,L'diït ’''’iê'^è^gesla— gen in een ponskaart, die door pennen wordt afgetast.

Heeft men te maken met tweè verschillende ; inèlagdradën dan zijn daarmee reeds verschillende programma's mogelijk. Zo is het'bijvoorbeeld 5 mogelijk de ene inslagdraad drie maal achter elkaar in' te voe'reir,” daarna de andere inslagdraad en vervolgens weer drie maal de ëerste>? Inslagdraad. Om en om wisselen is uiteraard ook mogelijk alsmede elkeVariatie van aantallen achter elkaar in te voeren inslagdraden van het"ené?resp. andere type. Heeft men te maken met vier of zes verschillende inslagdra-10 den dan wordt het gehele mechanisme gecompliceerder. Bij toepassing van bijvoorbeeld vier verschillende inslagdraden kan het selectorquadrant in vier verschillende posities worden gesteld, hetgeen bij deze bekende machine plaats'vindt met behulp van twee vanuit de extenterschijf mechanisch bestuurde veerelementen die aangrijpen op een balansarm : waarvan 15 het midden is gekoppeld met het quadrant. Doordat elk veerelement in twee uiterste standen kan wórden gebracht zijn vier verschillende posities van het midden van de balansarm mogelijk en daarmede van het quadrant. Het mechanisme krijgt daardoor echter vele scharnierpunten met bijbehorende spelingen resp. slijtage.

20 Doel van de uitvinding is een inslagwisselsysteem te verschaffe'n, dat aanmerkelijk eenvoudiger is, een onbeperkt aantal variatiemogelijkheden in het weef pa troon toelaat en zonder dat dit ten nadele ‘gakt van· de werksnelheid. " / ' ’

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding in de' eerste ·r:plaats 25 bereikt doordat het of de bedieningsorganen bestaat of bestaan1· uit céen drukcilinder met' zuiger waarvan één. deel (de cilinder) is' bëvestfigd in het gestel van de machine en het andere deel (de zuiger)·-is- gekoppeld met het quadrant en deze luchtcilinder of -cilinders zijn voorzien van een regelschuif, die is gekoppeld met een elèktrOAaghetisch 30 bedienings element, dat zijn werkimpulsën ontvangt van de -inrichting met het programma. -

Door drukluchtcilinders toe te passen, kan het gehele bedieningsme- · chanisme van excenterschijf, stang en kniehëfboom enz. alsmede veerele-'menten vervallen. De drukluchtcilinders leveren door dé aard-· van het 35 medium zelf reeds de vereiste elasticiteit. De drukluehtcilinder: Jof -cilinders kunnen snel wérken; zij zijn vast in het gestel bevestigd; lagers, die onder hoge belasting moeten werken, zijn er nauwelijks nog. Biedt het inslagsëlëctorquadrant plaats- 'aan twee inslagdraadhou-^an men vo^staan me1t- één enkele drukluehtcilinder.

40 Biedt het quadrant plaats' aan vier inslagdraadhouders dan kan men -- 3 ._>c ,in -plaats van de bekende twee veerelementen, die op de balansarm werken, gebruik maken van twee drukluchtcilinders, die aan de balansarm vier 'verschillende posities kunnen geven, posities, die op zichzelf bekend zijn uit het eerder genoemde Zwitserse octrooischrift 475.390.

5 Heeft men te maken met zes inslagdraadhouders op het selectorqua- '“v drant dan zijn verschillende andere oplossingen denkbaar.

Zo is denkbaar, dat men aan één van de twee voor vier inslagdraad-houdeirs bestemde cilinders een tweede cilinder toevoegt, die deze ene cilinder in een in het gestel geplaatste geleiding heen en weer ver-10 plaatst tussen twee uiterste standen.

Denkbaar is' ook, dat wordt gewerkt met één of meer drukluchtcilinders, die in stappen verplaatsbaar zijn of dat men de derde cilinder plaatst in de bedieningsstang tussen de balansarm van de twee andere cilinders naar het quadrant.

15 De programmeerinrichting zou kunnen bestaan uit een ponskaart- .systeem waarbij de met de gaten van de ponskaart samenwerkende pennen contacten bedienen voor de besturing van de respectievelijke elektromagnetische bedieningselementen.

Het verdient volgens de uitvinding echter de voorkeur dat de 20 impulsen aan de elektromagnetische bedieningselementen worden geleverd door een computer gestuurde programmeerinrichting, die is gekoppeld met een impulsgever op de hoofdas van de machine. Bij de bekende machine, bovengenoemd, wordt de ponskaart verplaatst door een mechanisme, dat met de hoofdas is gekoppeld. Wordt de computer gestuurde pfrogrammeerinrich-25 ting toegepast dan krijgt deze telkens zijn signalen voor het stapsgewijs volgen van het programma door de impulsgever, die telt hoeveel omwentelingen de hoofdas heeft gemaakt.

Elke luchtdrukcilinder zou een enkelwerkende cilinder kunnen zijn met terugstelveer. Het verdient echter volgens de uitvinding de 30 voorkeur een dubbelwerkende resp. dubbelwerkende drukluchtcilinders toe te passen, aangezien deze sneller en doeltreffender kunnen werken en vermoeidheid van een veer niet kan optreden.

Bij een terugstelveer heeft men bovendien te maken met de bij de 35 werkslag van de veer optredende afname van de progressiviteit, terwijl bij een druklucht besturing de druk en daarmee de kracht over de gehele lengte van de slag constant is.

Het inslagwisselsysteèm wordt door de uitvinding buitengewoon vereenvoudigd. Alle eerder genoemde bezwaren zijn ondervangen en de afstel-B/fcê okteaNfcfe het mechanisme is eveneens vereenvoudigd.

4

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse octrooischrift 32' 093 “76 een inslagwisselsysteem bekend is bij een weefmachine, die zonder schietspoelen werkt. Het selectorquadrant wordt hierbij versteld met behulp va hydraulische cilinders. Bij een selectorquadrant met vier posities, wer-5 ken op de met het quadrant gekoppelde balanshefboom de zuigerstangen van twee cilinders, die zelf verplaatsbaar zijn aangebracht op in aparte cilinderruimten geplaatste zuigers, waarvan de zuigerstangen met het gestel zijn gekoppeld. Elke cilinder kan daardoor in twee standen worden gebracht en elke met de balanshefboom gekoppelde zuigerstang eveneens in - 10 twee standen, zodat vier posities mogelijk zij. Deze hydraulische cilinders worden bestuurd door een programmeerinrichting♦ Hydraulische besturingssystemen missen echter de vereiste elasticiteit, en werken langzamer dan pneumatische systemen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de 15 tekeningen.

Fig. 1 is een schematisch vooraanzicht, dat in algemene zin een weefmachine toont*

Fig. 2 is een daarbij behorend bovenaanzicht.

Fig. 3 toont het inslagwisselsysteem volgens de uitvinding in pers-20 pectief voor een systeem met vier inslagdraadhouders.

Fig. 4 is een schema voor een inslagwisselsysteem met twee inslagdraadhouders ter toelichting van de werking.

Fig. 5 is een daarbijbehorend elektrisch schakelschema.

De in de fig. 1 en 2 getoonde weefmachine heeft een gestel met twee 25 zijkanten 1 resp. 2, waartussen zich bevinden de kettingboom 3 en de doékboom 4 met een daarop gewikkeld reeds vervaardigd doek 4a.

De machine heeft een hoofdaandrijfas 5, die in de zijdelen 1 en 2 is gelagerd. Op deze hoofdas 5 bevindt zich bij 6 een van een rem voorziene koppeling terwijl bij 7 een elektrische aandrijfmotor is aange-30 duid.

Fig. 1 toont verder bij 8 het riet voor het aanslaan van een in-slagdraad 10, terwijl de schachten bij 9 zijn aangeduid.

De. schietspoel is aangeduid bij 12 op zijn baan door het vak met daar achteraan lopende inslagdraad 10.

35 De machine h,eeft aan de kant van het zijgedeelte 1 een gestel 13, dat meerdere voorraadspoelen 14, 15, 16 en 17 draagt, die elk een andere garensoort resp. een garen met een andere kleur Sevatten.

In de met 18 aangegeven kast bevindt zich het mechanisme voor het afschieten van een schietspoel 12, die daarbij kan bewegen over een 'tëAtfÊWféMM.18*1*101'18 19 ·

O C A Π 7 Λ A

---- _ 5

Bij 20 bevindt zich de inrichting voor het opvangen van schietspoe- : * . \.

len.

Tussen de zijkant 1 en het gestel 13 bevindt zich het in de fig. 1 en 2 niet-getoonde inslagwisselsysteem voor vier verschillende 5 inslagdraden, dat hieronder aan de hand van fig. 3 verder zal worden

-V

toegelicht.

Dit mechanisme bestaat uit een selectorquadrant 21, die vast is bevestigd op een as 22. Dit selectorquadrant draagt vier inslagdraad-houders 23,24,25 en 26, die een draad kunnen afgeven aan een schietspoel 10 12 wanneer zij zijn geplaatst in de baan van de schietspoel, zoals aan gegeven voor de inslagdraadhouder 26.

Dit selectorquadrant heeft aan de kant gelegen tegenover de inslag-draadhouders vier uitsparingen 27, 28, 29 en 30. Dit selectorquadrant wordt in een bepaalde stand vastgehouden door een grendelnok 31, die is 15 bevestigd op een hefboom 32, die draaibaar is gelagerd op een pen 33 en via de stang 34 met een geleidepen 35 grijpt in de curve 36 van een bij 37 gelagerde as van de curveschijf 38.

Bij elke omwenteling van deze curveschijf wordt de grendelnok 31 even uit een uitsparing 27, 28, 29 of 30 gelicht waardoor het selector-20 quadrant 21 de gelegenheid krijgt een slag te maken.

Op de as 22 van het selectorquadrant zit een arm 39, die via een stang 40 scharnierend is gekoppeld met het midden 41 van een balansarm 42. Deze balansarm is aan het einde 43 via een pen 44 gekoppeld met éen bij 45 draaibaar gelegerde kniehefboom 46 waarvan het uiteinde 47 schar-25 nierend is gekoppeld met de zuigerstang 48 van een dubbelwerkende druk-luchtcilinder 49. Deze drukluchtcilinder is in het gestel gemonteerd hetgeen schematisch is aangeduid met het scharnier 50.

Het andere uiteinde 51 van de balansarm is door middel van de pen 52 gekoppeld met een bij 53 scharnierend bevestigde kniehefboom 54 waar-30 van het omhooggerichte been 55 scharnierend is verbonden met de zuigerstang 56 van een dubbelwerkende drukluchtcilinder 57, die eveneens scharnierend is bevestigd in het gestel.

Dit mechanisme is met uitzondering van de drukluchtcilinders bekend uit het eerder genoemde Zwitserse octrooischrift 475.390. In fig. 3 van 35 dit Zwitserse .octrooischrift grijpen op de kniehefbomen veerelementen aan, die op trek en druk kunnen worden voorgespannen met behulp van een hefboomstelsel, dat vanuit een onder in het machinegestel aanwezige curveschijf wordt bestuurd. Bij trek in het veerelement zal de daarmee gekoppelde kniehefboom een andere stand innemen dan bij druk. Elke knie-heeft dus twee verschillende standen en. aangezien zij beide ----- A .

6 aangrijpen op de balansarm 43 kan het midden daarvan vier verschillende posities krijgen, die via het beschreven overbrengingsmechanisme 39, 40 aan het selectorquadrant eveneens vier verschillende posities kan meedelen.

5 Het veerelement kan deze positieverandering teweeg brengen zodra de grendelnok 31 het selectorquadrant even heeft vrijgegeven.

De: twee drukluchtcilinders 49 resp. 57 zijn via leidingen 58, 59 resp. 60, 61 aangesloten op regelschuiven 62 resp. 63, die vanuit de getoonde stand kunnen worden geplaatst in de andere uiterste stand met 10 behulp van magneetspoelen 64 resp. 65.

De voeding met druklucht vanuit een bron 66 vindt plaats met sche-matich aangeduide toevoerleidingen 67, 68, 69, 70 en 71.

De magneetspoelen 64 resp. 65 krijgen stuurimpulsen vanuit een computer gestuurde programmeerinrichting 72 via elektrische verbindingen 15 73 resp. 74.

Doordat de schuiven twee standen kennen, kunnen de zuigers in de cilinders 49 resp. 57 eveneens in twee standen worden gebracht, zodat aan de balansarm 43 vier verschillende standen kunnen worden gegeven op een wijze, die vergelijkbaar is met de standen, zoals deze zijn getoond 20 in het diagram van fig· 6 van het eerder genoemde Zwitserse octrooischrift 475.390. ·

De elektromagnetische schuiven alsmede de dubbelwerkende druklucht-25 cilinders zijn onderdelen, die normaal in de handel verkrijgbaar zijn.

Bij het in fig. 3 beschreven mechanisme is onder invoering van een groot aantal vereenvoudigingen voortgebouwd op het bekende mechanisme en wel door de veerelementen met dempers te vervangen door de dubbelwerkende drukluchtcilinders en het gehele aandrijfmechanisme, dat vanuit de 30 curveschijf naar de veerelementen loopt en deze onder trek of drukspan-ning brengt, geheel weg te laten.

De werking zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de fig. 4 en 5, die schema's tonen voor een inslagwisselsysteem met slechts twee inslagdraadhouders.

35 Het in fig. 4 getoonde selectorquadrant 80 heeft twee inslagdraad houders 81 en 82 en uiteraard twee uitsparingen^.83 en 84. De grendelnok 85 kan het selectorquadrant .80 vrijgeven met behulp van de schematisch aangeduide curveschijf 86.

Het selectorquadrant 80 is vast bevestigd op een as 87, die een $Λ^ϊΙ^οοϊ^^ draagt, die scharnierend is verbonden met de zuigers tang 89 « l 7 van één enkele dubbelwerkende drnkluchtcilinder 90. De drukluchttoevoer-leidingen aan de cilinder zijn aangeduid bij 91 en 92 en deze zijn verbonden met een schuif 93, die door een elektromagnetische spoel 94 in één van zijn werkstanden kan worden geplaatst op dezelfde wijze als is 5 toegelicht aan de hand van figV 3. De drukluchttoevoer vanuit een bron 95 is aangegeven bij 96.

•De computer gestuurde programmeerinrichting is aangeduid bij 97 en kan zijn van het in de handel verkrijgbare type geschikt voor het besturen van verschillende soorten inrichtingen, bijvoorbeeld een "Omron 10 Sysmac S-6 Program Logic Control", zoals deze in het verkeer wordt gebracht door de firma Carlo Gavazzi Omron B.V., Amsterdam.

Wanneer deze inrichting 97 via de elektrische verbinding 98 een impuls geeft aan de elektromagneet 94 dan wordt de schuif 93 verplaatst in een stand, die de drukluchttoevoer ter plaatse van de dubbelwerkende 15 cilinder omkeert, zodat deze een slag kan maken, zodra de grendelnok 85 het selectorquadrant heeft vrijgegeven.

Het impulssignaal aande elektromagnetische spoel 94 wordt pas door de inrichting 97 gegeven als de met de hoofdas 5 samenwerkende sensor 102 een aantal omwentelingen van de hoofdas heeft opgeteld. Deze sensor 20 102 bestaat bijvoorbeeld uit een naderingsschakelaar, die eveneens in de handel verkrijgbaar is als "Omron-naderings-schakelaartype TL-X-(F), zoals deze op de markt wordt gebracht door OMRON TATE1SI ELECTRONICS CO. te Kioshi. /

Het is mogelijk, dat de machine stopt alsgevolg van draadbreuk en 25 dit gebeurt doorgaans op het moment, dat de optelsensor 102 reeds een aantal telimpülsen heeft doorgegeven aan de stuurinrichting 97. Zou men na herstel van de draadbreuk de machine weer aanzetten dan zou een fout in het weefsel kunnen ontstaan. Men moet de machine dus bij draadbreuk met de hand terugdraaien. Om er nu voor te zorgen, dat de reeds 30 opgetelde pulsen weer worden afgetrokken, is een afteisensor 101 aangebracht, die in werking treedt wanneer een hefboom wordt bediend waaraan de afteisensor 101 is bevestigd en welke hefboom het mogelijk maakt de machine met de hand terug te stellen.

Staat de machine stil dan is het contact 100 (zie fig.5) open. De 35 puls van de afteisensor 101 kan echter worden doorgegeven aan de stuurinrichting 97 en voor het aftellen van de reeds gegeven pulsen zorgdragen, zodat na herstel van de draadbreuk de weefvolgorde weer klopt.

De inrichting kent verder nog een blokkeringssensor 104. Deze BAD Ol^fóft^£*n^SSenSOr iS ββη ve^*Skeid· Tijdens het met de hand draaien 40 van de hoofdas kunnen ook valse pulsen worden gegeven en dit kan ook ► 8 wanneer men per ongeluk met een metaaldeel langs de sensor 102 strijkt.

Het in fig. 5 getoonde contact 100 is extern aangesloten op het overneemcontact van de magneet schakelaar. Dit contact 100 is gesloten wanneer de motor draait en start de stuurinrichting 97 voor het optellen van de pulsen van de sensor 102. Om nu het geheel in werking te stellen, 5 moet een aanzetschakelaar worden bediènd, aangegeven bij 99, waardoor de sensor 104 aan de stuurinrichting 97 het signaal geeft, dat het geheel kan en mag werken.

/

BAD ORIGINAL

Claims (4)

1. Inslagwisselsysteem aan een weefmachine, bestaande uit een inslagselectorquadrant met ten minste twee posities, welk quadrant draaibaar is gelegerd, op afstand van zijn draaiingsas is gekoppeld met ten minste één bedieningsorgaan, waarin zich een veerelement bevindt, 5 aan één kant is voorzien van twee of meer inslagdraadhouders en aan de andere kant van een aantal uitsparingen gelijk aan het aantal inslagdraadhouders, welke uitsparingen samenwerken met een in-.en uit de uitsparingen beweegbaar grendelorgaan, dat vanuit de hoofdas van de machine wordt bestuurd met een frequentie die gelijk is aan het aantal 10 inslagen per tijdseenheid, terwijl het bedieningsorgaan zelf het genoemde quadrant bestuurt afhankelijk van signalen afkomstig van een inrichting voorzien van een programma, met het kenmerk, dat het of de bedieningsorganen bestaan uit eën drukluchtcilinder met zuiger waarvan êên deel (de cilinder) is. bevestigd in het gestel van de machine en het 15 andere deel (de zuiger) is gekoppeld met het quadrant en deze luchtcilinder of -cilinders zijn voorzien van een regelschuif, die is gekoppeld met een elektromagnetisch bedieningselement, dat zijn werkimpulsen ontvangt van de inrichting met het programma.

2. Inslagwisselsysteem volgens conclusie 1, voorzien van twee bedieningsorganen die zijn gekoppeld met de uiteinden van een balansarm / waarvan het midden is gekoppeld met het quadrant, met het kenmerk, dat beide bedieningsorganen drukluchtcilinders zijn, elk voorzien van een regelschuif met elektromagnetisch bedieningselement. 25

3, Inslagwisselsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de impulsen aan de elektromagnetische bedieningselementen worden geleverd door een computer gestuurde programmeerinrichtipg, die is gekoppeld met een impulsgever op de hoofdas van de machine. 30

4. Inslagwisselsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat elk bedieningsorgaan een dubbelwerkende drukluchtcilinder is. ‘ BAD ORIGINAL rt e λ o *7 λ j