NL8500217A - Maishakselaar. - Google Patents

Description

-1- 24376/CV/tv . * 1 é' ·*; -*

Korte aanduiding: Malshakselaar.

De uitvinding heeft betrekking op een malshakselaar voorzien van een gestel met een door het gestel ondersteund huis en middelen voor 5 het toevoeren van maisstengels in het huis, waarbij in het huis een hakselwiel voorzien van een om een draalngsas draaibare draagplaat en aan deze draagplaat bevestigde snijorganen is gelegen, en tussen het huis en een op het huis aangesloten afvoerkanaal in een afvoerdoortocht voor het door het hakselwiel afgevoerd materiaal kneusrollen staan opge-10 steld, zodanig, dat het tijdens bedrijf door het hakselwiel afgevoerde materiaal tussen de kneusrollen door naar het afvoerkanaal beweegt.

Bij dergelijke malshakselaars worden de maisstengels met behulp van de snijorganen in stukken gesneden, waarna met behulp van de kneusrollen de in het materiaal aanwezige maïskorrel worden gekneusd.

15 Vervolgens moet het materiaal via het afvoerkanaal worden af gevoerd, veelal in een naast of achter de malshakselaar rijdende landbouwwagen.

Indien geen kneusrollen staan opgesteld tussen het hakselwiel en het afvoerkanaal bezit het door het hakselwiel in het afvoerkanaal 20 geworpen materiaal veelal voldoende bewegingsenergie om door het afvoerkanaal te worden verplaatst en om vanaf het vrije uiteinde van het afvoerkanaal in de desbetreffende landbouwwagen te worden geworpen. Bij het aanwezig zijn van kneusrollen blijken er echter in de praktijk problemen op te treden. Indien het door het hakselwiel verplaatste gewas door 25 de kneusrollen wordt gevoerd gaat hierbij de door het hakselwiel aan het materiaal toegevoerde bewegingsenergie verloren. De voor het door het afvoerkanaal en in de landbouwwagen verplaatsen van het gewas benodigde bewegingsenergie moet dan worden geleverd door de in het algemeen een verhoudingsgewijs kleine diameter bezittende kneusrollen. Ook indien men 30 echter deze kneusrollen met ongewenst hoge toerentallen aandrijft blijkt de door deze kneusrollen geleverde bewegingsenergie nog te gering te zijn om een effectieve verplaatsing van het gewas te bewerkstelligen. Er is dan ook wel voorgesteld om gezien in de verplaatsingsrichting van het door het hakselwiel fijn gesneden materiaal benedenstrooms van de kneusrollen 35 een ventilator aan te brengen om een voor het verplaatsen van het materiaal dienstdoende luchtstroom op te wekken. Dit leidt echter tot een zware en gecompliceerde opbouw van de malshakselaar.

8500217

1 ' J

-2- 24376/CV/tv /

Ook is al voorgesteld om gezien in de richting van de draaïngsassen van het hakselwiel respectievelijk de kneusrollen het hakselwiel breder uit te voeren dan de kneusrollen, zodat een deel van het gewas naar het afvoerkanaal kan worden getransporteerd door het 5 hakselwiel zonder daarbij de kneusrollen te passeren, waarbij dit niet door de kneusrollen bewegende materiaal het door de kneusrollen verwerkte materiaal zal moeten meesleuren. Bij toepassing van een dergelijke constructie zal echter ook een deel van de maïskorrels niet worden gekneusd, hetgeen ongewenst is, terwijl bij een dergelijke uitvoering 10 ook niet ten alle tijde een effectieve verplaatsing van het door de kneusrollen bewegende materiaal kan worden gewaarborgd.

Met de uitvinding wordt beoogd een malshakselaar van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan bovengenoemde nadelen kan worden tegemoet gekomen.

15 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat aan de van de snijorganen afgekeerde zijde van de draagplaat·van het hakselwiel en/of aan de kneusrollen schoepen zijn aangebracht, terwijl de breedte van de kneusrollen gemeten in de richting van de draaiïngsassen van de kneusrollen kleiner is dan de in dezelfde richting gemeten breedte van de afvoerdoortocht, 20 een en ander zodanig, dat tijdens bedrijf door de schoepen verplaatste lucht naast de kneusrollen door de afvoerdoortocht naar het afvoerkanaal kan stromen.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding wordt de van de snijorganen afgekeerde zijde van het hakselwiel gebruikt als ventilator, welke ongestoord door de kneusrollen een sterke luchtstroming 25 kan opwekken in het afvoerkanaal voor het meesleuren van het door de kneusrollen bewogen materiaal, terwijl daarbij alle van het hakselwiel afkomstige materiaal door de kneusrollen kan worden bewerkt. Doordat daarbij de ventilator deel uitmaakt van het hakselwiel hoeft geen aparte ruimte in beslag nemende en extra middelen voor ondersteuning en aandrijving vragende 30 ventilator te worden toegepast, zodat een compacte opbouw van de malshakselaar kan worden gehandhaafd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een malshakselaar volgens de uitvinding.

35 Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op een malshakselaar volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op figuur 1.

85 0 0 2 1 7 -3- 24376/CV/tv

Figuur 3 toont gedeeltelijk in aanzicht een gedeeltelijk in doorsnede een huis met een daarin gelegerd hakselwiel en kneusrollen.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede over figuur 3.

De in figuur 1 en 2 weergegeven inrichting omvat een door 5 loopwielen 1 ondersteund gestel 2, dat is voorzien van aankoppelorganen 3 met behulp waarvan het gestel aan de driepuntshefinrichting van een trekker kan worden aangekoppeld.

Aan een zijkant van het gestel 1 is een een hakselwiel 4 (figuur 3) opnemend huis 5 aangesloten. Voor het huis is een op zich bekende toevoer-10 inrichting 6 opgesteld met behulp waarvan malsstengels kunnen worden toegevoerd in het huis 5 via een in de voorwand van het huis aangebrachte toevoeropening 5' (figuur 3).

Zoals in figuur 3 en 4 is weergegeven omvat het hakselwiel 4 een horizontaal opgesteld in het huis gelegerde as 7 waaraan een draag-15 plaat 8 is bevestigd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ligt daarbij de draagplaat 8 ongeveer midden tussen de voorwand 9 en de achterwand 10 van het huis 5.

Aan de voorzijde van de draagplaat zijn op op zich bekende wijze op regelmatige afstand van elkaar rondom de draaïngsas van het 20 hakselwiel 4 snijmessen 11 bevestigd, waarvan er in de figuren slechts enkele zijn weergegeven.

Aan de achterzijde van de draagplaat 8 zijn op regelmatige * afstand van elkaar om de draaïngsas van het hakselwiel 4 schoepen 12 bevestigd, waarvan er in figuur 4 slechts een is weergegeven.

25 De as 7 is via een riemoverbrenging 13 gekoppeld met een met de aftakas van een landbouwtrekker koppelbare as, die is gelegerd in een aan het gestel 2 bevestigd leger 14.

Via een in het hakselwiel 4 rondom omgevende wand 15 aangebrachte opening 16 staat de ruimte waarin het hakselwiel is opgesteld 30 in verbinding met een afvoerdoortocht of doorvoerruimte 17, waarin een tweetal kneusrollen 18 en 19 zijn opgesteld. De kneusrollen, die zijn voorzien van vertande oppervlakken zijn bevestigd aan zich evenwijdig aan de as 7 van het hakselwiel uitstrekkende assen 20 respectievelijk 21, die in de wanden van het huis 5 zijn gelegerd.

35 Aan de buiten het huis uitstekende uiteinden van de assen 20 en 21 zijn snaarschijven 22 respectievelijk 23 bevestigd. Over deze snaarschijven 22 en 23, een aan de as 7 bevestigde snaarschijf 24 en een 85 CO2 17 -4- 24376/CV/tv omleidsnaarschijf 25, die is bevestigd aan een zich evenwijdig aan de as 7, 20 en 21 uitstrekkende in het huis 5 gelegerde as 26, is een aandrijfriem 27 geleid. Op de afvoerdoortocht 17 sluit een op gebruikelijke wijze uitgevoerd zich omhoog uitstrekkend afvoerkanaal 28 aan, waarvan het bovenste gekromde 5 gedeelte bij voorkeur op gebruikelijke wijze verzwenkbaar is.

Tijdens bedrijf zullen de afgesneden maïsstengels met behulp van het toevoermechanisme 6 via de opening 51 in het inwendige van het huis 5 worden gebracht, waarbij de maïsstengel met behulp van de messen 11 worden kortgesneden in delen van een gewenste bepaalde lengte.

10 Deze afgesneden delen worden door het hakselwiel 4 via de in het huis 5 aangebrachte opening 16 geworpen in de kneep tussen de beide kneusrollen 18 en 19, die in het bijzonder de in het gewas aanwezige maïskorrels zullen kneuzen. Doordat de wand 15 de draagplaat 8 van het hakselwiel nauw omgeeft wordt voorkomen dat het gehakselde materiaal in de de schoepen 15 12 opnemende ruimte komt.

Zoals daarbij nog in figuur 3 is weergegeven kan de as 20 van de kneusrol 18 in sleufgaten 29 zijn gelegen, zodat de afstand tussen de kneusrollen 18 en 19 instelbaar is.

Het door de kneusrollen 18 en 19 bewegende gewas wordt 20 door de kneusrollen in het afvoerkanaal 28 geworpen.

Tijdens de draaïng van het hakselwiel zullen de op het hakselwiel gemonteerde platen 12 als ventilator werken en een luchtstroom opwekken, die gezien vanaf de voorwand 9 van het huis 5 achter de kneusrollen 18 en 19 door de afvoerdoortocht 17 naar het afvoerkanaal 25 28 zal bewegen. Deze luchtstroming zal zorgen voor een effectieve verplaatsing van het door de kneusrollen 18 en 19 in het afvoerkanaal 28 geworpen gewas, zodanig dat het gewas op gebruikelijke wijze door het afvoerkanaal 28 kan worden afgevoerd en in een achter of naast de maïshakselaar rijdende wagen kan worden geworpen.

30 Eventueel kunnen de schoepen voor het opwekken van de luchtstroom aan de kneusrollen zijn bevestigd. Uiteraard zal het daarbij ook mogelijk zijn een combinatie van aan het hakselwiel en van aan de kneusrollen bevestigde schoepen toe te passen.

8500217

Claims (2)

1. Maishakselaar voorzien van een gestel met een door gestel ondersteund huis en middelen voor het toevoeren van maïsstengels in het 5 huis, waarbij in het huis een hakselwiel voorzien van een om een draaïngsas draaibare draagplaat en aan deze draagplaat bevestigde snijorganen is gelegen, en tussen het huis en een op het huis aangesloten afvoerkanaal in een afvoerdoortocht voor het door het hakselwiel. afgevoerde materiaal kneus-rollen zijn opgesteld, zodanig, dat het tijdens bedrijf door het hakselwiel 10 afgevoerde materiaal tussen de kneusrollen door naar het afvoerkanaal beweegt, met het kenmerk, dat aan de van de snijorganen afgekeerde zijde van de draagplaat van het hakselwiel en/of aan de kneusrollen schoepen zijn aangebracht, terwijl de breedte van de kneusrollen, gemeten in de richting van de draailngsassen van de kneusrollen, kleiner is dan de in dezelfde 15 richting gemeten breedte van de afvoerdoortocht, een en ander zodanig, dat tijdens bedrijf door de schoepen verplaatste lucht naast de kneusrollen door de afvoerdoortocht naar het afvoerkanaal kan stromen.

2. Malshakselaar volgens conclusie 1, waarbij de voorzijde van het hakselwiel en de voorzijden van de kneusrollen althans nagenoeg in 20 een vlak zijn gelegen, met het kenmerk, dat de kneusrollen zich gezien vanaf de voorzijden van de kneusrollen tot achter de draagplaat van het hakselwiel uitstrekken. 8500217