NL8402821A - Aanhanginrichting in het bijzonder voor personenwagens. - Google Patents

Description

η C$ «9 | -1- 24157/CV/ps

Korte aanduing: Aanhanginrichting in het bijzonder voor personenwagens.

De uitvinding heeft betrekking op een aanhanginrichting, in het bijzonder voor personenwagens, die uit een aan de achterzijde van het voer-5 tuig vast opneemgedeelte en uit een aan deze losneembaar bevestigde kogel-hals met koppelingskogel bestaande.

Aanhanginrichting van deze soort met afneembare kogelhals zijn in het algemeen vrij gecompliceerd en zodoende verhoudingsgewijs duur, zodat van de voordelen van de afneembaarheid van de kogelhals, in het bijzonder bij 10 kleinere voertuigen minder gebruik wordt gemaakt.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een aanhanginrichting te verkrijgen, welke eenvoudig te vervaardigen is, zodoende goedkoop kan worden aangebracht en welke geen eisen aan de bedienbaarheid stelt.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het opneemdeel 15 een buisstomp omvat, waarin het insteekeinde van de kogelhals met een kogelvormig gedeelte is ingezet, en de kogelhals op afstand van het insteekeinde door een bout aan aan weerszijden van de kogelhals van het opneemdeel uitstekende vasthoudoren is vastgespannen.

Door deze wijze van losneembare bevestiging van een kogelhals met 20 koppelingskogel kunnen bij goedkopere vervaardiging alle in het aanhang-wagenbedrijf optredende belastingen veilig worden opgenomen.

Daar de constructieve omvang klein is, wordt aan gewicht bespaard, zodat ook kleinere voertuigen met een aanhanginrichting van deze soort gunstig kunnen worden uitgerust. Bovendien stelt de bedienbaarheid van de 25 aanhanginrichting geen speciale eisen, daar slechts een bout vast te trekken respectievelijk los te maken is.

In een gunstige uitvoering van de aanhanginrichting kan aan de kogelhals ter bevestiging aan de vasthoudoren een bevestigingsoor met boring zijn aangebracht. Ook de kogelhals zelf kan echter zijn voorzien van een 30 boring voor de bevestigingsbout. Voor hetzelfde doel kan aan de kogelhals ook een oog met boring zijn bevestigd.

Het kogelvormige gedeelte kan door een aangelaste kogel of door een overeenkomstige vormgeving van het insteekeinde van de kogelhals zelf zijn gevormd. Aan het insteekeinde·van de kogelhals bevestigde platen met een 35 kogelvormig gedeelte kunnen echter ook gunstig worden toegepast.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een aanhanginrichting volgens de uitvinding.

¢402321 VK -¾ -2- 24157/CV/ps j

Fig. 1 toont een aanhanginrichting aan de achterzijde van een automobiel.

Fig. 2 tot 6 tonen verschillende afbeeldingen van de kogelhals van de aanhanginrichting aan het insteekeinde.

5 Fig. 7 en 8 tonen verschillende uitvoeringen van de kogelhals voor zijn bevestiging.

Volgens fig. 1 is tussen het achterschort 1 van een niet weergegeven personenautomobiel en de achterste bumper 2 een aanhanginrichting 3 aangebracht, welke uit een vast met het voertuig verbonden opneemdeel 4 en 10 uit een losneembaar hieraan bevestigde kogelhals 5 met koppelingskogel 6 bestaat. Het opneemdeel 4 omvat een dwarsdrager 7 met een in het langsmidden-vlak van het voertuig aangebrachte, naar beneden uitstekende buisstomp 8 en twee aan weerszijden van de buisstomp aangebrachte, naar beneden en naar achteren uitstekende vasthoudoren 9. De kogelhals 5 bezit een onge-15 veer U-vormige vorm. Zijn in de buisstomp 8 ingezet insteekeinde 10 is voor een spelingsvrije geleiding in de buisstomp 8 voorzien van een kogelvormig gedeelte 11. Tussen het insteekeinde 10 en de koppelingskogel 6 is aan het ongeveer horizontaal verlopende deel van de kogelhals 5 een naar beneden uitstekend bevestigingsoor 12 met een boring 13 aangebracht. De 20 boring 13 ligt in lijn met overeenkomstige boringen in de vasthoudoren 9, zodat met een bout 14 de kogelhals 5 op afstand van zijn insteekeinde 10 aan het opneemgedeelte 4 kan worden vastgespannen. Voor het afnemen van de kogelhals 5 met de koppelingskogel 6 is het slechts noodzakelijk de bout 14 los te maken en de kogelhals uit de buisstomp 8 uit te trekken.

25 Het bevestigingsoor 12 kan bij een kogelhals in de in fig. 1 afge heelde vorm ook op een andere plaats aan de kogelhals zijn aangebracht. Bijvoorbeeld aan het in de richting naar het insteekeinde naar boven stekende deel, voor zover de constructieve omstandigheden bij de achterzijde van het voertuig dit mogelijk maken.

30 Indien de kogelhals zo uitgevoerd is, dat hij in horizontale richting in een overeenkomstig gelegen opneemdeel 4 'wordt,ingeschoven, kan het bevestigingsoor 12 gunstig aan het horizontale deel van de kogelhals naar benden uitstekend zijn bevestigd. Bij een schuin naar beneden verlopende kogelhals kan de bevestigingsplaat 12 goed toegankelijk voor het inzetten 35 of losmaken van de bout 14 bovenop de kogelhals zitten.

Volgens fig. 2 is het kogelvormige gedeelte aan het insteekeinde van de kogelhals 5 uitgevoerd als kogel, welke aan de kogelhals is vastgelast. Volgens de uitvoeringsvorm van fig. 3 wordt het kogelvormige gedeelte 11 8402821 -3- 24157/CV/ps & Λ door de kogelhals 5 zelf gevormd, welke op overeenkomstige wijze is bewerkt.

De fig. 4 tot 6 tonen, dat een vorming van het kogelvormige gedeelte aan het insteekeinde van de kogelhals 5 ook mogelijk is met behulp van 5 plaatdelen 16, die aan de kogelhals zijn gelast.

In plaats van het in fig. 1 weergegeven bevestigingsoor 12 met boring 13 kan ook de kogelhals 5 volgens fig. 7 zijn voorzien van een boring 17 voor het invoeren van de bevestigingsbout. Zoals weergegeven in fig. 8 is het ook mogelijk, aan de kogelhals 5 een oog 18 met een boring 19 vast te 10 lassen om de kogelhals veilig met een bout te kunnen bevestigen.

* | , i i i ! i j 8402821

Claims (5)

1. Aanhanginrichting, in het bijzonder voor personenautomobielen, bestaande uit een aan de achterzijde van het voertuig vast opneemgedeelte en uit 5 een losneembaar aan deze bevestigde kogelhals met koppelingskogel, met het kenmerk, dat het opneemgedeelte (A) een buisstomp (8) omvat, waarin het insteekeinde (10) van de kogelhals (5) met een kogelvormig gedeelte (11) is ingezet, en de kogelhals op afstand van het insteekeinde door een bout (1A) aan vanaf het opneemdeel aan weerszijden van de kogelhals uitstekende 10 vasthoudoren (9) is vastgespannen. 2., Inrichting, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de kogelhals (5) ter bevestiging aan de vasthoudoren (9) met een bout {1A) een beves-tigingsoor (12) met boring (13) is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kogelhals (5) 15 zelf is voorzien van een boring (17) voor het bevestigen aan de vasthoud- / oren (9) met een bout. A. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de kogelhals (5) een oog (18) met een boring (19) ter bevestiging aan de vasthoudoren (9) met een bout is aangebracht.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kogelvormige gedeelte (11) aan het insteekeinde (10) van de kogelhals (5) door een kogel (15) is gevormd.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot A, met het kenmerk, dat het kogelvormige gedeelte (11) door de kogelhals (5) zelf is gevormd 25 (fig- 3).

7· Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het kogelvormige gedeelte (11) door aan de kogelhals (5) bevestigde plaat-delen (16) is gevormd. 8402821