NL8402043A - Nieuwe tetraploide kamillesoort (met de naam manzana); werkwijze voor het produceren daarvan. - Google Patents

Description

•J

"? -1- .-VO 6289 ƒ

Nieuwe tetraploide kamillesoort (met de naam Manzana);werkwijze voor het produceren daarvan.

Preparaten van de bloemkopjes van de echte kamille (Chamomilla recutita (L) Rauschert,synoniem met Matricaria chamomilla L)worden vanwege hun antiflogistische en spasmolytische werking op brede schaal therapeutisch toegepast en vormen een belangrijk bestanddeel 5 van de plantaardige geneesmiddelschat. Bijzondere therapeutische betekenis komt daarbij toe aan de werkzame stoffen (-) -α-bisabolol en chamazulen. Een goede kamilledrogerij heeft daarom liefst een zo hoog mogelijk gehalte aan deze twee stoffen.

Onder de naam DE6UMILL (het gaat hierbij om de kamillesoort die 10 vermeld is in de conclusie van het Duitse octrooischrift 24.02.802? het DDR-kwekersrecht Degumill? het Italiaanse octrooi 1.035.096} is een kamillesoort bekend, die tegelijkertijd een hoog gehalte aan (-} -α-bisabolol en een hoog gehalte aan chamazulen bezit. Eet chamazulen-en bisabolol-gehalte van deze kamillesoort DEGUMIfL is echter alleen dan 15 bestendig, wanneer elke inkruising respectievelijk vreemde bestuiving met andere kamillesoorten, waarvan het bisabolol- en chamazulengehalte aanzienlijk lager is, respectievelijk met de overal aanwezige wilde kamille die arm is aan werkzame stoffen, wordt verhinderd. Dit in-kruisingsgevaar door vreemde bestuiving is vrijwel steeds aanwezig, 20 omdat de wilde kamille praktisch overal voorkomt.

Verder zijn verschillende tetraploide kamillesoorten bekend (bijvoorbeeld BODEGOLD? DDR; POHORELICKY, CSSR? ZLOTY LAN, Polen? BK-2, Hongarije). Deze tetraploide kamillesoorten hebben een chamazulengehalte, dat niet wezenlijk beneden dat van de nieuwe kamillesoort 25 Manzana ligt. Anderzijds is daarentegen in deze bekende tetraploide kamillesoorten de belangrijke werkzame stof (-)-a-bisabolol slechts in een uiterst geringe hoeveelheid aanwezig en overheersen in plaats daarvan de overige bisabololden (bisabololoxyde A en B alsmede bisa-bolonoxyde), die samen meer dan de helft van de etherische olie bij 30 de bekende tetraploide kamillesoorten uitmaken.

Thans werd een werkwijze voor het produceren van een nieuwe tetraploide kamillesoort met voordelige eigenschappen gevonden.

De uitvinding betreft de door de conclusies gedefinieerde pro-dukten respectievelijk onderwerpen.

35 De nieuwe onderhavige tetraploide kamillesoort met de aanduiding 8402043 -1--«*:— ; * ·* k "' -2- / Manzana onderscheidt zich verrassenderwijze van de bekende kamillesoort DEGÜMILL en de andere bekende tetraploide kamillesoorten door een reeks van nieuwe en voordelige eigenschappen.

In tegenstelling tot DEGÜMILL is hij niet meer onderhevig aan 5 de vreemde bestuiving met de in de natuur voorkomende kamille-popu-laties (wilde kamille). Bovendien heeft hij een aanzienlijk hoger gehalte aan de belangrijke werkzame stof C-) -α-bisabolol dan de soort DEGÜMILL.

Ten opzichte van de bekende tetraploide kamillesoorten onder-10 scheidt de onderhavige soort Manzana zich verrassenderwijze door een niet vergelijkbaar hoger gehalte aan de belangrijke werkzame stof (;_) -ot-bisabolol alsmede een zeer laag. gehalte aan de overige bisa-boloiden.

Bovendien, onderscheidt, de onderhavige soort Manzana zich van de 15 bekende tetraploide kamillesoorten verrassenderwijze nog door de volgende eigenschappen: een verbeterd kiemvermogen van de zaden; geringere produktie van niet bruikbare kruidenmassa (dat wil zeggen hogere bloe-menoogst); lager watergehalte van de bloemen (dat wil zeggen een betere opbrengst aan gedroogde bloemen en kortere drogingstijden); een grotere 20 geschiktheid voor machinaal oogsten, omdat de bloemen verregaand in een vlak gelocaliseerd zijn en de meeste bloemen tegelijkertijd bloeien (daardoor wordt ook een uniforme oogsttermijn mogelijk); betere houdbaarheid van de drogerij (geringere neiging tot uiteenvallen en gruis-vorming); bijzonder aromatische en typische kamillegeur.

25 Verder is de onderhavige kamillesoort Manzana in tegenstelling tot de op heden bekende tetraploide kamillesoorten homogeen wat de daarin aanwezige stoffen betreft, waarbij de eigenschappen chamazulen-en ('-) -a-bisabololhoudend bestendig (dat wil zeggen homozygotisch) zijn.

30 Daarentegen toont een onderzoek van de individuele planten van de bekende tetraploide kamillesoorten, dat de afzonderlijke individuen aan verschillende typen wat daarin aanwezige stoffen betreft moeten worden toegerekend, dat wil zeggen dat elke steekproef van een hieruit vervaardigde drogerij zowel kwalitatief als ook kwantitatief ver-35 schillend·inhomogeen resultaat levert..

Doel van de uitvinding is de produktie van een nieuwe tetraploide kamillesoort met verbeterde eigenschappen, in het bijzonder een ver- 8402043 -3- 9 ·.

——- » It — I — -- f f hoogd gehalte aan (:-)-α-bisabo lol.

De produktie van de nieuwe onderhavige kamillesoort geschiedt door tetraploidisatie van de kamillesoort DEGÜMILL (genmutatie) en hieropaansluitende verdere selectie- en vermenigvuldigingstrappen 5 (moederstamboomkweek voor vegetatief vermenigvuldigbare vreemde- bevruchters). De soort Manzana is samengesteld uit 34 stammen respectievelijk lijnen, die in de bewaarkweek gescheiden werden bewerkt.

De tetraploidisatie kan bijvoorbeeld op een op zichzelf bekende wijze door behandeling van plantendelen (zaden, wortels, spruitpunten, 10 kiemen, okselknoppen) of weefsels van de kamilleplant DEGÜMILL met chemicaliën, röntgenstralen, gammastralen of UV-stralen plaatsvinden.

Hij kan verder volgens de dekapiterings-Kallus-methode, door antheren-cultuur of door gebruik van hoge of ook lage temperaturen bij de kamilleplant DEGÜMILL respectievelijk plantendelen of weefsels van de 15 kamilleplant DEGÜMILL plaatsvinden,· Hiertoe wordt bijvoorbeeld verwezen naar het boek van Wemer Gottschalk "Die Bedeutung der Poly-ploidie für die Evolution der Pflanzen", Gustav Fischer Verlag, Stuttgart, 1976, in het bijzonder blz. 13-22

De tetraploidisatie door chemicaliën.

20 Als chemicaliën voor de tetraploidisatie komen bijvoorbeeld in aanmerking: colchicine, acenafteen, alkaloïden zoals atropine, vera-trine, nicotine, sanguinarine, derivaten van benzeen, defenyl en fenanthreen, naftaline en naftaline-derivaten, difenylamine, tribroom-aniline, paradichloorbenzeen, methylnaftochinon, methylnafthohydro-25 chinon, salicylzuur en verwante stoffen, hexachloorhexaan, pervitine (hydrochloride), alky1-alkali-carbamaten,zoals isopropyl-natrium-car-bamaa.tf fenylurethan, zouten van kakodylzuur (bijvoorbeeld natriumzout), glycosiden van convallaria zoals convallarine, convallatoxine en con-vallamarine, heteroauxine,germisan (fenyl-mercuripyrokatechine), orga-30 nische kwikverbindingen zoals ethyl-kwik-fosfaat, ethyl-kwik-chloride, fenyl-kwik-hydroxyde, fenyl-kwik-dinaftylmethandisulfonaat, chloroform, lachgas (N^O) en mengsels van deze stoffen. Verder komen ook oliekoek, compost en koeiemest in aanmerking.

De behandeling met de hier bovengenoemde stoffen geschiedt 35 bijvoorbeeld bij temperaturen tussen 0 en 35°C, bij voorkeur tussen 12 en 30°C, in het bijzonder 15 en 25°C.

Eet .aanbrengen geschiedt bijvoorbeeld door behandelen van zaden, 84 02 0 4 o 'T‘Π· - ---------- --------. . -a·.·,-» .-.^- -. -. ..« ~~ ..s .. -,-T - ------ ,--,,, ,,,,-,, „ - -4- spruitpunten, wortels (in het bijzonder wortelpunten of· wortels van zaadkiemen), vruchtknopen, van snijvlakken aan bladeren of stengels, van. celsuspensies uit meristem-weefsel, van kallusculturen of ook door injectie in het basale stengelgebied of in het gebied van de okselknop-5 pen. De chemicaliën worden in het algemeen in de vorm van oplossingen in water, zwak alcoholische (alcoholgehalte gewoonlijk beneden 5 %) of zwak zure oplossingen gebruikt. De pH-waarde van de zwak zure oplossingen ligt bijvoorbeeld bij 5,5 - 6,5, waarbij het aanzuren bijvoorbeeld met behulp van lage organische alifatische zuren zoals azijnzuur 10 plaatsvindt. Indien men alcoholische oplossingen gebruikt, kunnen deze eveneens zwak zuur zijn. De concentraties van de chemicaliën in deze oplossingen kan bijvoorbeeld 0,01 tot 0,5 %, bij voorkeur 0,02 tot 0,2 %, in het bijzonder 0,05 tot 0,1 % bedragen. Gasvormige stoffen komen als zodanig,eventueel onder druk (bijvoorbeeld 1 tot 10 bar) in aanmerking.

15 De behandelingsduur bedraagt bijvoorbeeld 1 tot 36, bij voorkeur 2 tot 12, in het bijzonder 4 tot 6 uur.

De werkzaamste concentraties en de inwerkingsduur worden bij voorkeur telkens in voorproeven getest.

Bijzonder gunstig is bijvoorbeeld de behandeling met colchicine 20 bij temperaturen tussen 0 en 35 °C, bij voorkeur 12 tot 30°C, in het bijzonder 15 tot 25 °C. Dit kan bijvoorbeeld geschieden doordat zaden van de kamillesoort DEGUMILL in een 0,01 tot 0,2 %'s, in het bijzonder 0,02 tot 0,1 %!s, bij voorkeur 0,05 %'s colchicine-oplossing tot zwellen worden gebracht of dat uitgekiemde, 5 tot 7 dagen oude goed 25 ontwikkelde zaadkiemen van de kamillesoort DEGUMILL (met de kiem- bladeren naar beneden) in een 0,01 tot 0,2 %’s, in het bijzonder 0,02. tot 0,1 %'s·., bij voorkeur 0,05 %'s colchicine-oplossing worden gedompeld. Bij de laatste methode heeft de omringende atmosfeer bij voorkeur een relatieve luchtvochtigheid van nagenoeg 100 %. De duur van de 30 colchicine-behandeling bedraagt bijvoorbeeld 3.tot 36 uur, in het bijzonder 4 tot 10 uur. Bij gebruik van zaadkiemen is in het. algemeen een inwerkingsduur tot 10 uur voldoende. Bij gebruik van zaden kan de inwerkingsduur zich eventueel tot 36 uur uitstrekken.

Na de behandeling met de chemicaliën worden de gezwollen zaden, 35 zaadkiemen, respectievelijk andere plantendelem meerdere malen met water gespoeld.gezwollen zaden worden bijvoorbeeld uitgezaaid. De planten met behandelde wortels of andere plantendelen of de behandelde zaad- 8402043 » , -5- kiemen worden bijvoorbeeld in plantkisten uitgepoot. Uit de aldus behandelde zaden respectievelijk zaadkiemen worden de planten opgekweekt (bijvoorbeeld in een kas: temperatuur tussen 18 tot 25°C overdag en 10 tot 16°C 's nachts) en de planten uitgekozen, waarvan het stuifmeel 5 ongeveer li keer zo groot is als het stuifmeel van het uitgangsmateriaal respectievelijk een chromosomenaantal van de somatische cellen van 36 bezitten. Wanneer men andere plantendelen (boven- of onderaardse delen) aan de chemicaliën-behandeling onderwerpt, worden uitsluitend de uit de behandelde delen ontsproten loten, wortels of bloemen/zaden aan een 10 later onderzoek naar opgetreden tetraploldisatie onderworpen. Wanneer bijvoorbeeld een spruit-behandeling of een oksel-behandeling werd uitgevoerd, wordt aansluitend alleen de uit deze oksel respectievelijk uit deze spruit ontstane nieuwe loot en de daarop gevormde bloemen respectievelijk zaden op chromosomenaantal onderzocht.

15 De metingen van de stuifmeelgrootte en de telling van het aantal chromosomen kunnen bij voorbeeld op de in voorbeeld I aangegeven wijze worden uitgevoerd.

De tetraploldisatie door stralen.

De inwerking vindt bijvoorbeeld plaats op zaden of wortelpunten 20 bij temperaturen tussen 0 en 35°C, bij voorkeur 10 en 30eC, in het bijzonder 15 en 25°C. Bestralingstotaal: 5 tot 50 Kradv Bij voorkeur worden gamma- of röntgenstralen gebruikt.

Als UV-stralen komen bijvoorbeeld die in aanmerking met een golflengte van 400 tot 30 nm, bij voorkeur van 350 nm. De aldus be-25 straalde planten respectievelijk plantendelen worden daarna op dezelfde wijze verder behandeld als na de behandeling met chemicaliën.

Gebruik van hoge-en lage temperaturen.

Als hoge temperaturen komen bijvoorbeeld temperaturen tussen 33 - en 50eC, bij voorkeur 42 tot 45°C in aanmerking. Aan deze temperaturen 30 worden bijvoorbeeld blootgesteld:, gezwollen zaden, zaadkiemen, loot-punten en meristematisch weefsel. Duur van de behandeling: bijvoorbeeld 1 tot 48, bij voorkeur 12 tot 24 uren.

Als lage temperaturen komen bijvoorbeeld in aanmerking: 0 tot 5“C, bij voorkeur 0,5 tot 4eC, in het bijzonder 2°C. Aan deze temperatu- ' 35 ren worden b.v.blootgesteld:gezwollen zaden, zaadkiemen, loten en meristematisch weefsel. Duur van de behandeling: bijvoorbeeld 1 tot 100, bij voorkeur 20 tot 40 dagen. De aldus behandelde planten respectievelijk olantendelen worden oo dezelfde wijze verder behandeld als na de 8402043 ft * ί -6- behandeling met chemicaliën.

De dekapiterings-Kallus-methode (dekapitering = toppen of ont-punten of terugsnijdën)._._____

De dekapitering wordt bijvoorbeeld uitgevoerd aan jonge planten aan de stengel, bij voorkeur aan de puntvegetatiekegel, na de vorming 5 van 4 tot 6 bladeren of ook aan bladstelen of zijscheuten. De knoppen respectievelijk spruiten die uit het wondweefsel (Kallus-weefsel) ontstaan, worden afgesneden tot wortelvorming gebracht, in potten verder gecultiveerd en de getetraploldiseerde planten op dezelfde wijze als bij de chemicaliën-behandeling uitgeselecteerd 10 Antherencultuur (produktie van planten met eenvoudige chromo somenset uit de helmknopjes met aansluitende spontane of kunstmatige tetraploidisatie._.

Van. bloeiende planten worden gesloten buisbloemen geoogst, waarvan de antheren (helmknopjes) zich in het stadium van de eerste stuif-meelmitose bevinden. De antheren worden door middel van een micromani-15 pulator uit de bloemknoppen verwijderd en in petrischalen gebracht, die bijvoorbeeld met het voedingsmedium volgens Nitsch en Nitsch (Tabel A) zijn gevuld. Aansluitend worden de petrischalen in een cultuurkamer in een 16-uren durende dag bij 28°G dag- en 20°C nachttempe-ratuur bewaard.. Na ongeveer vier weken beginnen de antheren open te 20 breken en groeien daaruit de plantjes. Deze zijn bij een diplord ouderdeel haploid, bij een tetraploïd ouderdeel dihaplold; ze worden na de vorming van wortels bijvoorbeeld in tuinaarde gepot en in een kas tot bloei gebracht. Deze (di)haploide planten zijn steriel, maar kunnen door behandeling van de spruitpunten , wortels of stengels met chemi-25 caliën, bijvoorbeeld colchicine, gepolyploïdiseerd worden, waarbij homozygoot planten ontstaan, die zich daarna via zaden verder laten vermenigvuldigen. Voor de verdere behandeling wordt verwezen naar de behandeling met chemicaliën (bijvoorbeeld colchicine-behandeling).

84 0 2 0 A 3 * * -7- TABEL A.

Cultuurmedium volgens Nitsch en Nitsch (Science, 1969) mg/1 KN03 950 NH .NO_ 720 4 3

MgS04 x 7 H20 185

CaCl2 - 166 KH2P04 68

MnSO„ x 4 ELO 25 4 2 h3bo3 10

ZllSO X 7 H O 10

Na2Mo04 x 2 H20 0,25

CuSO. x 5 H-0 0,025 4 2 5 ml van een oplossing uit 7,45 g Ethyleendiaminetetraazijnzuur dinatriumzout en 5,57 g FeS04 x 7 H20 op 1000 ml myo-Inosiet 100

Glycine 2

Nicotinezuur 5

Pyridoxine-HCl 0,5

Thiamine-HCl 0,5

Folzuur 0,5

Biotine 0,05

Saccharose 20 g _ gerede voedingsbodem (DIFCO-Bacto-Agar) 8 g

Indoolazijnzuur 0,1 pH van het medium ingesteld op 5,5 S 4 0 2 0 4 3 -8- <r %

Van de door meting van de stuifmeelgrootte en/of telling van het aantal chromosomen uitgeselecteerde tetraplolde kamilleplanten, die volgens de eerder beschreven mogelijkheden kunnen worden verkregen, worden daarna nogmaals die planten uitgeselecteerd die de volgende 5 voorwaarden vervullen: a) ongeveer tegelijkertijd bloeien, b) een gelijkmatige, bodemstandige vertakking en een smalle bloeizone van ongeveer 5 cm, c) grote bloemkoppen met een uitwendige diameter van ongeveer 30 mm 10 (25 tot 35 mm), d) een minimum gehalte aan chamazulen van 150 mg % en bisabolol van 300 mg %: en een gehalte aan overige bisaboloïden (in het bijzonder bisabololoxyde) beneden. 50 mg % (betrokken op de gedroogde bloemen,zie voorbeeld).

15 De aldus uitgezóchte planten worden nu vegetatief door stekken vermenigvuldigd (verkloond) en na 3 tot 5 generaties uitgekozen, waarbij de keuze steeds op grond van de bovenvermelde kriteria a - d plaatsvindt. Dat wil zeggen dat de volgens de kriteria a - d uitgezóchte planten verkloond worden, uit de verkloonde planten zaadmateriaal wordt 20 gewonnen, de hieruit verkregen planten op basis van de kriteria a - d worden uitgeselecteerd en uit de geselecteerde planten weer zaadmateriaal wordt gewonnen.

De opeenvolging uitzaaien - selectie volgens a - d - zaadmate-riaalwinning kan 2-4 keer worden herhaald. Daarop sluit nogmaals een 25 opeenvolging uitzaaien - selectie volgens a - d - verkloning - zaad-materiaalwinning aan. Het tenslotte verkregen zaadmateriaal is dan het vermenigvuldigingsmateriaal van de onderhavige kamillesoort Manzana.

De stekvermenigvuldiging geschiedt daarbij op de volgende wijze: Voor de stekvermenigvuldiging moeten de uitgangsplanten (kloonmoeder-30 planten) onder omstandigheden van korte dagen bloemknoppenvrije korte loten vormen.. Dit vindt in het winterhalfjaar plaats in een kas zonder extra belichting of in klimaatkamers bij een daglengte van 6-10, bij voorkeur 8 uur en temperaturen van 10 - 15°C, bij voorkeur 12°C. Voor de verkloning respectievelijk vermenigvuldiging zijn blad-, loot- en 35 in het bijzonder korteloot-(zijloot-)stekken geschikt. Hun wortelvor-ming geschiedt bij 12 - 18°C, bij voorkeur 15°C en daglengten van 12 -16, bij voorkeur 14 uur in een gespannen atmosfeer (ongeveer 100 % 8402043 * f * -9- relatieve luchtvochtigheid). Als substraat kan bijvoorbeeld een turf-zand-mengsel in een verhouding van 1 : 1 worden gebruikt; ook geschikt zijn echter zuiver quarzzand,steenwol-stekblokjes, turf-stekblokjes en dergelijke.

3 Voor het uitzaaien komen hierbij bijvoorbeeld de volgende bodems in aanmerking! Tuinaarde; humeuze, middelzware leembodems; lemige of humeuze zandbodems.

Men kan in een kas of Ook in het open land uitzaaien. De temperaturen voor ontkieming en groei van de planten liggen bijvoorbeeld 10 tussen 12 tot 24°C, in het bijzonder 18 tot 20 ec. Indien in open gebied is uitgezaaid, wordt bij voorkeur in de herfst (september/oktober) of in het voorjaar (maart/april) gezaaid. Deze termijnen gelden voor alle in aanmerking komende teeltgebieden (bijvoorbeeld het Noordelijk halfrond, gematigde tot subtropische klimaatgebieden).

15 De nieuwe onderhavige kamillesoort Manzana behoort tot de cultuur plantensoort van de echte kamille met de botanische naam Matricaria Cha-momilla L. (synoniem chamomilla recutita (L.), Rauschert) en wordt door de in conclusie 1 verstrekte gegevens wat de werkzame stoffen betreft gedefinieerd. De daaraan gegeven waarden voor het werkzame stoffen* 20 gehalte hebben betrekking op het bloei-ontwikkelingsstadium, dat bereikt is, wanneer 30 tot 70 %, in het bijzonder 40 tot 60 % van alle buis-bloemen van een bloemkopje geopend is (dat wil zeggen de voor de werkzame stoffenhepaling toegepaste bloemen werden op dit tijdpunt geplukt en daarna 72 uren bij 40°c in een droogkast gedroogd.) 25 Wanneer het oogsten van de kamillebloemen geschiedt op een tijd stip, dat het bloemontwikkelingsstadium verder is gevorderd, dat wil zeggen waarin bijvoorbeeld 100 % of tot 100 % van alle buisbloemen van een bloemkopje is geopend (bijvoorbeeld het stadium van volle bloei) en/of wanneer het drogen van de geoogste bloemen bij hogere temperatuur dan 30 40°c plaats vindt, is het gehalte aan de werkzame stoffen (-)-a-bisabolol en chamazuleen lager. Wanneer het oogsten dus geschiedt in een vegetatie-stadium, waarin 30 - 100 % van de buisbloemen van een bloemkopje is ge-opend, en hierbij bij een temperatuur tot 60°C wordt gedroogd (bij voorkeur onder uitsluiting van zonlicht, bijvoorbeeld onder dergelijke droog-35 condities als enkele bladzijden verder wordt aangegeven), bevat de aldus gewonnen kamilledrogerij ten minste 120 mg % chamazuleen en ten minste 200 mg % (-)-α-bisabolol, terwijl het gehalte aan overige bisabololden als tevoren beneden 50 mg % blijft.

8402043 * * ^ -10-

Onder de aanduiding "overige bisaboloiden” in conclusie 1 worden in het bijzonder verstaani (-) -α-bisabololoxyde A en B; (-) -a-bisabolonoxyde A; Verdere bestanddelen van de etherische olie van de onderhavige kamillesoort zijn 5 En-In-dicycloethers, famesen, spathulenol en in geringe concentraties verschillende vluchtige terpeenkoolwaterstoffen. Bijvoorbeeld bevatten de in een droogkas bij 40°C gedroogde bloemen (geoogst in het bloemont-wikkelingsstadium, waarin 30 - 70 % van de buisbloemen van een bloem-kopje is geopend) van de onderhavige soort Manzana tussen 150 tot 200 10 mg % chamazuleen, tussen 300 tot 450 mg % (-)-α-bisabolol en slechts weinig/, dat wil zeggen tussen 5 tot 50 mg % andere bisaboloiden betrokken op de droge stof (dat wil zeggen betrokken op het absolute drooggewicht. van de bloemen) , Dit absolute drooggewicht wordt door drogen van een separaat monster van kamillebloemen van de onderhavige 15 soort Manzana 8402043 r ..... ..V··-- · , -........- · ---------------------,-------- * »r -J1- in een droogkast bij 105°C tot constant gewicht (72 tot 96 uren) bepaald. Het werkzame stoffengehalte van de bij bijvoorbeeld 35 tot 50°C gedroogde bloemen (drogerij) wordt vervolgens berekend op de bij 105°C bepaalde droge massa van de bloemen..

5 In zijn fenotype komt de onderhavige soort Manzana overeen met de tot op heden bekende tetraplolde kamillesoorten (bijvoorbeeld Bode-gold, Zloty Lan, BK-2, Pohorelicky Velkokvety); hij onderscheidt zich van deze in het bijzonder hierdoor dat bij de onderhavige soort Manzana C—)-a-bisabolol de hoofdcomponent van de etherische olie van de bloemen 10 is, dat bovendien het chamazulengehalte hoger en het gehalte aan de overige bisaboloiden (bisabololoxyde A en B; bisabolonoxyde) zeer aanzienlijk lager is. Andere bestanddelen van de etherische olie van de soort Manzana zijn famesen, spathulenol en En-In-dicycloethers.

De onderhavige kamillesoort kan op alle bodems met uitzondering van bodems met een gehalte van meer dan 20 % aan organische stof (humus-15 stoffen en bodemorganismen) met succes worden geteeld; er zijn geen bijzondere agrotechnische werkwijzen of cultuurmaatregelen vereist; voor de teelt is alleen een lange dag met meer dan 13 uren maximale daglengte nodig, dat wil zeggen voor de teelt komen ia. het bijzonder de gematigde zones en de subtropen in aanmerking. _ 20 De onderhavige kamillesoort Manzana heeft een middel late oogst tijd, een uniforme groeihoogte met smalle bloeizone en grote bloemkop-jes en is derhalve bijzonder geschikt voor mechanisch oogsten. Daarbij komt dat tegelijkertijd uitgezaaide planten van de soort Manzana in het algemeen praktisch tegelijkertijd gemeenschappelijk uitbloeien, zodat 25 ook hierdoor het oogsten zeer vereenvoudigd en vergemakkelijkt wordt.

De onderhavige kamillesoort Manzana geeft een hoge opbrengst. Gebruiksmogelijkheden zijn bijvoorbeeld: het winnen van kamilledrogerij, kamille-olie, kamille-extracten en natuurlijk ('-) -a-bisabolol.

Een uit de onderhavige kamillesoort Manzana geproduceerde droge-30 rij bezit het maximale gehalte aan de werkzame stoffen chamazulen en bisabolol, wanneer het oogsten van de kamillebloemkopjes in het vegeta-tiestadium plaatsvindt,waarin bijvoorbeeld 30 tot 70 %, bij voorkeur 40 tot 60 %, dat wil zeggen in het algemeen 50 % van de buisbloemen van een bloemkopje geopend is en het drogen bij een luchttemperatuur van 35 ten hoogste 50eC, bijvoorbeeld 35 tot 50°C plaatsvindt. Het drogen kan hierbij hetzij door kunstmatige luchttoevoer hetzij ook door drogen in de schaduw, eventueel ook in de zon plaatsvinden, waarbij er echter op 8402043 -12- moet worden gelet, dat de warmtetoevoer niet uitgaat boven de voor een volledige droging vereiste maat. Het is ook voordelig dat men zich door telkens controlewegingen uit te voeren overtuigt van het bereiken van een constant gewicht. Het drogen kan spontaan of kunstmatig (bijvoor-5 beeld met kunstmatige warme lucht) plaatsvinden. De opbrengst van werkzame stoffen is het grootst bij spontaan drogen, onder uitsluiting van zonlicht. Het droogproces heeft bij voorkeur zo spoedig mogelijk respectievelijk onmiddellijk na het oogsten plaats. Het drogen wordt bij voorkeur uitgevoerd in dunne lagen, bijvoorbeeld met een dikte 10 van 5 tot 20 cm, bij voorkeur 10 cm.

De bepaling van het chamazulen geschiedt spectraalfotometrisch overeenkomstig de bij kamille-extracten gebruikelijke wijze. De bepaling van het (-)-α-bisabolol en de overige stoffen in de kamille-olie vindt plaats volgens de hiervoor gebruikelijke gaschromatografische me-15 thode. Een nauwkeurige beschrijving van de analytische bepalingsmethoden volgt aan het einde van de beschrijving.

De werkzame stof chamazulen komt in de kamillebloemen niet als zodanig, maar in de vorm van het sesquiterpeenlacton matricine voor-Het matricine bezit een farmacologische werking, die overeen komt met die 20 van chamazulen. üit deze voortrap matricine ontstaat bijvoorbeeld bij verhitting (bijvoorbeeld stoomdestillatie, thee-aftreksel) direct het ' chamazulen. Het is derhalve gebruikelijk om bij de kamille niet het .. gehalte aan matricine, maar het analytisch bepaalbare gehalte van het zich hieruit vormende chamazulen aan te geven.

25 Voorbeeld I.

Men bracht zaden van de kamillesoort DEGUMILL op een met 0,05 %ige waterige colchicine-oplossing gedrenkt filtreerpapier en liet ze gedurende 6 uur bij kamertemperatuur (20°C) zwellen. Daarna werden ze _ van het filtreerpapier verwijderd, meerdere malen met water gespoeld 30 en uitgezaaid in zaadkisten (kas)i aarde: turf-zand-mengsel 1:1, temperatuur: 18 - 20ÖC, relatieve luchtvochtigheid: ongeveer 60 %, daglengte bij kunstmatige belichting: 14 uren.

De ontkiemende planten werden tot aan hun bloei geobserveerd, het polyploidisatie-resultaat werd door vergelijkingsmeting van de 35 grootte van het stuifmeel en de zaden alsmede door het tellen van het aantal chromosomen van de planten (F^-nakomelingen = eerste, uit zaden afkomstige nakomelingen, van de als tetraploïd bevestigde met col- 84 02 0 A3

? V

-13- chic ine behandelde planten) vastgesteld.

De tetraploldisatie kan ook op de volgende wijze plaatsvinden:

Op met water gedrenkt fitreerpapier uitgekiende, 5-7 dagen ouder goed ontwikkelde kamillekiemen van de soort DEGUMILL· werden bij 5 kamertemperatuur (20*0 gedurende 4 - 6 uren met de kiembladeren naar beneden in een 0,05 %ige colchicine-oplossing gebracht. De gevoelige kiemwortels werden daarbij gespaard? om droogschade daaraan te vermijden, moet de omringende atmosfeer een relatieve luchtvochtigheid van nagenoeg 100 % bezitten. Na de behandeling werden de kiemen met water meerdere 10 malen gespoeld en in plantkisten uitgepoot. De verdere behandeling verliep als bij de zaden.

De metingen van de stuifmeelgrootte werden met een Leitz-Bino-kular-onderzoeksmicroscoop met micrometer-meetokulair en micrometer-objectdrager uitgevoerd.

15 De telling van het aantal chromosomen vond plaats aan wortelpun- ten: Van de in de kas gekweekte jonge planten of stekplanten werden 1 tot 2 cm lange verse worteluiteinden verzameld, gedurende 5 uur in 0,002 molaire hydroxychinoline-oplossing en aansluitend gedurende 15 minuten in IN HC1 gelegd. Voor het onderzoek werden ongeveer 1 mm van de wor-20 telpunten met 2 %ige orcelne-azijnzuur gekleurd en microscopisch onder-gedompeld in olie onderzocht. Bij de zich in mitose bevindende cellen kan aldus de viervoudige chromosomenset van de somatische cellen worden bepaald (4n = 36).

25 De planten, waarbij de diameter van het stuifemeel ongeveer 50 % groter was dan die van het diplolde uitgangsmateriaal (ongeveer 30 in plaats van 20 μια) en waarbij de chromosomenset van de somatische cellen tot 36 was verdubbeld (bij het diploide uitgangsmateriaal is het overeenkomstige aantal 18) zijn tetraploide. Deze werden uitgeselec-30 teerd.Ongeveer 0,1 tot 0,5 % van de zaden respectievelijk van de kiemen werd bij de bovenstaande methode getetraploidiseerd en ontwikkelden tot bloemvorming in staat zijnde in tacte planten. Daarop volgden nu de volgende trappen: trap 1: 35 Van de (als bovenstaand beschreven) uitgeselecteerde tetraploide kamilleplanten werden die individuen uitgekozen, die a) ongeveer tegelijkertijd bloeien, 'b) een gelijkmatige, grondstandige vertakking en een smalle bloei- 8402043 Τ' * -14- zone van ongeveer 5 cm bezitten, c) grote bloemkopjes met een uitwendige diameter van ongeveer 30 mm bezitten, d) een. minimumgehalte voor chamazulen van 150 mg % en Bisabolol van 5 300 mg % bereiken of overschrijden en waarvan het gehalte aan overige bisabdolden (in het bijzonder bisabololoxyde) duidelijk beneden 50 mg % ligt. (Alle· waarden hebben betrekking op bloemkopjes, die bij 40°C gedroogd werden en waarvan, het oogsten plaats vond in het stadium waarin pas ongeveer 50 % (40 tot 60 %) van de 10 buisbloemen van een kopje was ontbloeid).

Deze planten werden verkloond. Hiertoe werden de planten, (kloon-moederplanten) eerst teruggesneden op een spruitlengte van ongeveer 15 cm, onder een daglengte van 8 tot 10 uren en bij een temperatuur van 12 - 14°C. tot een nieuw uitlopen gebracht (korte zijscheuten) . De korte 15 loten werden gesneden en.in een turf-zand-mengsel gestoken .Bij een relatieve luchtvochtigheid van ongeveer 100 %, een luchttemperatuur van 15°C en een daglengte van 14 uren duurde de wortelvorming van de stekken 7 -14 dagen.

In plaats van de. vermelde conventionele verkloning (vermenigvul-20 diging van stekken) kan ook de in-vitro-vermenigvuldiging van tot deling in staat zijnde weefselpartijen van de planten worden gebruikt (de zogenaamde meristeem-vermenigvuldiging).Voor het tot stand brengen van een kamillecultuur zijn verschillende delen van de planten geschikt, bij voorkeur de spruitpunten of de okselknoppen.

25 Na afspoelen van de planten met wer^en on^er aseptische om standigheden in laminaire stroming (zwevende stoffen filter van hoog vermogen met turbulentie-arme verdringingsstroming.) spruitpunten van de bladokselknoppen verwijderd en in reagensglazen overgebracht, die gevuld waren met een voedingsmedium, bijvoorbeeld volgens Murashige en 30 Skoog (Physiol.Plant. 15, 473 - 497, 1962).De reagensglazen werden in een klimaatkamer met een daglengte van 12 - 18, bij voorkeur 16 uren (bereikt door buizen met fluorescerend materiaal), met een lichtintensiteit van 500 - 10.000 lux, bij voorkeur 1,000 - 3.000 lux en een temperatuur van 15 - 30°C, bij voorkeur 22 - 27°C geplaatst.

35 Zodra de explantaten een goede groei vertoonden, werden ze op een bovengenoemd voedingsmedium, echter met een hogere citokinine- 8402043 Ο 5* ~ / 6 -15- concentratie(30 mg/1 N -isopentenyladenine) en weinig of zelfs geen au-xine (0 - 0,3 mg/l iidoolazijnzuur) overgebracht. Daarna strekten zich de assen en werden adventief organen en in vermeerdere mate okselknoppen gevormd. Deze konden volgens de eerdervermelde wijze verwijderd en ge-5 teeld worden.

De voor de plantenvermenigvuldiging in groter aantal bepaalde explantaten (van de derde passage * derde vennenigvuldigingsgeneratie) werden na opgroeien en vorming van de bladeren overgebracht op het eerstgenoemde voedingsmedium op een voedingsbodem, die 10 mg/1 indool-10 azijnzuur of 3-indoolboterzuur of 0,1 - 0,3 mg/1 α-naftylazijnzuur bevat. Daarbij vormden de plantjes wortels en konden na ongeveer 4 weken in met gesteriliseerde tuinaarde (12 uren bij 120°C met stoom behandeld) gevulde potten geplant en in de kas (onder omstandigheden als gebruikelijk voor conventionele stekvermenigvuldiging) verder gecultiveerd 15 worden.

Voedingsmedium volgens Murashige' & Skoogt mg/1 mg/1 NE^NOg 400 Xndoolazijnzuur- 2,0

Ca (NO^) 2*43^0 144 Eurfuryladenine 0,1 20 KNO^ 80 Thiamine 0,1 KH-PO. 12,5 Nicotinezuur 0,5 2 4

MgSO .7H Q 72 Pyridoxine 0,5 KC1 65 Glycine 2,0

NaFe-EDTA 25 myo-InOsiet 100 25 S3B°3 1,6 Caseinehydrolyse 1000

MnSO^.4H^O 6,5 Saccharose 2 %

ZnSQ^.7R^O 2,7 gereinigd KT 0,75 Agar-poeder 1 % - 30 trap 2ï

De na trap 1 verkregen planten bloeiden onder geïsoleerde omstandigheden gezamenlijk in de kas uit. De planten stonden hierbij in 11-cm-potten, gevuld met tuinaarde, bij 18 - 24°C dag- en 12 - 14°C

nachttemperatuur. De daglengte bedroeg tenminste 14 uren en werd in het 2 35 winterhalfjaar door extra belichting (200 Watt/m ) bereikt. De water-verzorging geschiedde naar behoefte.

Van het totaal van de geselecteerde individuen werden in een 8402043 -16-.

V V

tijdsbestek van 4 weken continu die kopjes voor het winnen van zaadmateriaal· geoogst, die gebloeid hadden en kort voor het verval stonden. Het zaadmateriaal werd na nadrogen van de geoogste bloemen bij kamertemperatuur door uitblazen van de lichtere bloembestanddelen gewonnen.

5 trap 3 r

Uit het na trap 2 verkregen zaadmateriaal werd een steekproef genomen en hieruit ongeveer 2000 nakomelingen genomen (ecologische omstandigheden zoals bij trap 2) en volgens dezelfde kriteria's a - d van trap 1 geselecteerd. Met de aldus geselecteerde individuen werd 10 daarna volgens trap 2 te werk gegaan, trap 4:

Van het zaadmateriaal volgens trap 3 werd een deel op twee verschillende standplaatsen in de herfst uitgezaaid.

Standplaats A.

IS 450 m NN,48,5° N / 11,5° O, 750 mm totaal aan jaarlijkse neerslag,- vochtig-gematigd klimaat Januari -10 tot 0°C, Juli +10 tot +20 °C, NN = noordelijk, normaalnul - zeepeil eN = noorderbreedte (ngraad) 20 °0 - oosterlengte, (ngraad)

Standplaats B.

200 m'NN, 42° N / 1° 0, 400 mm totaal aan jaarlijkse neerslag,

Middellandse Zee klimaat,

25 Januari 0 tot +10eC Juli +20 tot +309C

Het uitzaaien vond op beide standplaatsen plaats in het einde van september/begin van oktober.

De aldus verkregen veldproefbestanden werden met betrekking tot 30 homogene groei, bloemgrootte en oogsttijd getest en beoordeeld (gewaardeerd) , bovendien werden steekproeven van de bloemen op het gehalte aan werkzame stoffen onderzocht. Dit het veldbestand werden opnieuw die individuen geselecteerd, die aan de bij trap 1 genoemde parameters beantwoordden. Hiervan werd zaadmateriaal overeenkomstig trap 2, laatste 35 zin, gewonnen.

8402043 * -17- trap 5ι

Met het zaadmateriaal volgens trap 4 werden de trappen 3 en 4 in de aangegeven volgorde en wijze herhaald, trap 6i 5 Uit het na trap 5 gewonnen zaadmateriaal werden ongeveer 1500 individuen genomen (ecologische omstandigheden als bij trap 2) en volgens hetzelfde principe als bij trap 1 is aangegeven, geselecteerd. Van de aldus uitgeselecteerde planten werden 34 individuen uitgekozen en volgens trap 1 verkloond. Telkens 10 planten van elke kloon werden in 10 een toevallige verdeling op een afstand van 40 x 30 cm in open land . (standplaats A, zie trap 4) op een geïsoleerde plaats geplant. De bodem was löss-leem , pS 7,0? het planten vond plaats in het begin van juni, de eerste oogst van de zaden midden juli, daarna werden de planten teruggesneden, bloeiden nogmaals en leverden in het midden tot het 15 einde van augustus een tweede oogst aan zaadmateriaal.

De zaadmateriaalwinning van dit materiaal vond plaats volgens trap 2.

Eet na trap 6 verkregen zaadmateriaal is het vermenigvuldigings-materiaal van de onderhavige kamillesoort Manzana. Bloemen van planten 20 uit dit vermenigvuldigingsmateriaal (uitzaaien september/oktober, oogst begin juni van het daarop volgende jaar), die geplukt werden op het moment dat ongeveer 50 % (40 - 60 %) van de buisbloemen van een kopje geopend waren, en die onmiddellijk aansluitend in een droogkast bij 40°C gedurende 72 uren werden gedroogd, bevatten, betrokken op het gewicht 25 van de gedroogde bloemen (droge materiaal) bijvoorbeeld 150 mg % chamazulen, 300 mg % C~)-a-bisabolol en ten hoogste 50 mg % overigs bisabololden.

Verdere als voorbeeld gegeven opgaven over de volgens het voorbeeld verkregen planten van de onderhavige kamillesoort zijn: 30 1 ·. De groei.

uniforme groeihoogte (evenwichtigheid) met smalle bloeizone, derhalve bijzonder geschikt voor mechanisch oogsten, grote bloemkoppen, middelhoge opbrengst;

Vorm: grondstandig vertakt (3- tot Svoudig); 35 Stengelssrechtop, weinig vertakt? 8402043 w» V, -18- 2. Bladvorming^

Blad: vindelig, 2- tot 3voudig;

Dikte: middelmatig;

Vtnblad, middelgroene kleur; 5 Vinblad (midden van de stengels): vinvorming:middelmatige tot sterke vinvorming; 3.. Bloemenstand.

Bloemkorfjes (bloemkopjes): uitwendige diameter ongeveer 30 mm, inwendige diameter ongeveer 15 mm; mdividueelkorfjesgewicht (droog): ongeveer 45 mg;

Bloemspruit, lengte (mm).: ongeveer 700, maar afhankelijk van de 15 teeltplaats (klimaat), de tijd van het uitzaaien,, de bodem, de bemesting, de plantenbehandeling, de weersomstandigheden;

Begin van de bloeiperiode (dagen vanaf 1 januari); ongeveer 160e dag (uitzaai in september.·, standplaats Freising 20 West Duitsland, overigens afhankelijk van de bovengenoemde factoren) .

Bloei: Midden juni (zie boven);

Bloemstanden zonder steel, gehalte aan etherische olie (% van de 25 droge stof): ongeveer 1,0 %; gehalte aan azuleen in de etherische olie;· ten. minste 15 %?

Verval van de gedroogde bloemstanden, bloemdrogerij: gering, indien geoogst voor het openen van de laatste buisbloemen; 30

Diameter van het stuifmeel: ongeveer 30 um;

Lengte van de zad'en: ongeveer 1,25 mm;

Aantal chromosomen van de somatische cellen: 4 n = 36; 35 4,. Vrucht.

Duizendgraanmassa (TKM) van de zaden: 0,06 tot 0,13 g; 5.. Klemvermogen (KF) 75,75 %; 8402043 *£. 9» -19- 6„ Zuiverheid.

94 - 95 %; 7. Verdere kenmerken.

Indroogverhouding vers : droog (bloemen) = 5,5 -6 : 1, karakteristieke aromatische geur van de drogerij, fijn aromatische, typische 5 smaak van een thee-uittreksel.

Winning van de etherische olie.

Uitgangsmateriaal is een drogerij uit de kamillesoort Manzana.

Voor het produceren van de drogerij worden alleen bloemkopjes gebruikt, waarbij 30 tot 70 %, in het bijzonder 40 tot 60 % van de buisbloemen 10 geopend is. Het drogen vindt plaats in een droogkast bij 40°C gedurende 72 uren. De etherische olie van de kamillebloemen wordt als hierna beschreven door 2 uren staomdestillatie van de drogerij gewonnenï 2,0 g niet-verkleinde drogerij wordt in een liter-rondbodem met 250 ml ontzout water gemengd en aan een twee uren durende refluxdestil-15 latie in een Clevenger-Apparatur (Stoomdestillatie-reflux-apparatuur voor gravimetrische bepaling van kleine hoeveelheden etherische oliën) onderworpen. Te voren was daarin 1 ml Pentan pro analysi gebracht.

De refluxsnelheid bedraagt 40 ± 4 druppels/minuut. Na afloop van de destillatie wordt de in pentaan opgeloste etherische olie zoveel 20 mogelijk watervrij in reagens glazen gebracht en eventueel resterende in de apparatuur hechtende etherische olie met pentaan nagespoeld. Ter verwijdering van eventuele waterresten wordt aan de oplossing een spa- . telpunt gedroogd Na^SO^ toegevoegd en wordt de oplossing vervolgens door een glasfiltertrechter met porositeit D 3 of D 4 in rolrandkolven 25 af gezogen. Na af dampen van het pentaan bij 40 °C in een waterbad en na-drogen in een exsikkator wordt de hoeveelheid olie gravimetrisch bepaald. In de aldus verkregen olie (ongeveer 20 mg) worden aansluitend het chamazulen en het bisabolol bepaald Spectraalfotometrische bepaling van het chamazulen.

30 Meetoplossingi De totale, uit 2 g drogerij verkregen etherische olie (ongeveer 20 mg, verkregen op de bovenstaand beschreven wijze) wordt in 25 ml n-hexaan of cyclohexaan opgelost.

35 Meetinstrument: filterfotometer (bijvoorbeeld Eppendorf).

8402043 «20»-

W V

«»«·

Golflengter 578 nm Küvette: 1 cm 5 Specifieke extinktie van chamazulen (1 g/100 ml; t cm): 20,8

Compensatievloeistof: n-hexaan of cyclohexaan

Gevonden gehalte aan 10 chamazulen in mg/100 g: 120 .E^g

Wanneer voor de meting geen. filterfotometer ter beschikking staat, kan. de- bepaling ook met een spectraalfotometer worden uitgevoerd: 15 Meetinstrument: spectraalfotometer (bijvoorbeeld PM. Q IX / of PM S III "ZEISS")

Golflengte: 605 nm 20 Küvette: 1 cm

Specifieke extinktie van chamazulen (1 g/100 ml; 1 cm): 24,5 25 Compensatievloeistof: n-hexaan of cyclohexaan

Gevonden gehalte aan chamazulen in mg/100 gt 102. E^g 30 In, de meetoplossing wordt aansluitend het bisabolol bepaald.

Gaschromatografische bepaling van het bisabolol en de overige bisabo- lolden.,

Gaschromatograaf: Hewlett Packard Modell 5750, . Erba Fractovap 2350 of soortgelijk 35 instrument.

Detector; Vlam-ionisatie-detector 8402043 -21-

Dragergas; helium

Kolom: 1/8 duim? 200 cm? staal 5 Kolomvulling: 3 % nitrilsilicongummi "XE 60" op kiezelgoer, gesilaniseerd "Chromosorb vm EP" 125 tot 150 pm als dragermateriaal

Temperatuur:

10 Detector: 320aC

Inspuitblok: 220°C

Kolom: 85 - 220°C

Temperatuurprogrammering: 4“/minuut 15

Monsteroplossing: Men gebruikte meetoplossing voor het cbamazulen

Vergelijkingsoplossing; ongeveer 15 mg standaard-bisabolo1 wordt opgelost in cyclohexaan tot 25 ml 20

Inspuithoeveelheid: Van de monsteroplossing en de vergelij kingsoplossing telkens 5 pl

Evaluatie: De evaluatie geschiedt door vergelijking 25 van de piekoppervlakken

Gehalte aan bisabolol in mg 10 x de ingewogen hoeveelheid (verge-per 100 g drogerij: lijking) £mg] x

Oppervlak (monster)/ oppervlak (verge-30 lijking)

De bepaling van de overige bisabololden kan eveneens door gas- chromatofie, bijvoorbeeld onder de volgende opname-omstandigheden plaatsvinden: 35 Apparatuur: Packard, Modell 7721, Serie 800 res pectievelijk Erba Fractovap Serie 2350 8402043 -β· ^ ft »s -22-

Kolommen: Glas kolommen, 3 m/2 mm in diameter; 2 m/ 2 mm in diameter

Vulling:: 3 % methylfenylsilicongummi "OV 1" op kiezelgoer gesilaniseerd "Gas- 5 chrom Q" 125 tot 150 ym als drager- materiaal.

Dragergas : 30 ml /minuut 10 Temperatuurprogramma: 80 tot 180°C, 2,5 (3)°C/minuut

Injector/detectortemperatuur: 200°C

Detectort Vlam-ionisatie-detector 15

Ihspuithoeveelheid: - ongeveer 2 yl van de ongeveer 1 ; 50 verdunde etherische olie.

De evaluatie geschiedt deels zonder,, deels met inwendige stan-20 daard. Als inwendige standaard zijn laurinezuurmethylester of hexadecaan voor chamazulenarme respectievelijk chamazulenvrije oliën geschikt. Bij oliën met een chamazulengehalte van meer dan 5 % heeft deze als inwendige standaard de voorkeur, waarbij de gehaltebepaling fotometrisch (bij 578 nm) plaatsvindt.

8402043

Claims (9)

1. Tetraplolde kamille van de cultuurplantensoort echte kamille (Chamomilla recutita (Ii.) Raus chert, synoniem met Matricaria chamomilla L., Asteraceae), waarvan de hij 40°C gedroogde bloemen betrokken op het droge materiaal ten minste 150 mg· % chamazulen,ten minste 300 mg % 5 (?-)-α-fcisabolol en minder dan 50 mg % aan overige bisabololden be vatten.

2. Vermenigvuldigingsmateriaal van een kamille volgens conclusie 1.

3. Werkwijze voor het produceren van een nieuwe tetraplolde kamil-lesoort (naam Manzana) van de cultuurplantensoort echte kamille (Chamo- 10 milla recutita (L.) Rauschêrt, synoniem met Matricaria chamomilla L», Asteraceae), waarvan de bij 40°Cgedroogdê bloemen betrokken op het droge materiaal ten minste 150 mg % chamazulen, ten minste 300 mg % C-) -α-bisabolol en minder dan 50 mg % aan overige bisabololden bevatten,, met het kenmerk, dat de diplolde kamillesoort DEGUMILL op een 15 óp zichzelf bekende 'wijze getetraploldiseerd wordt _en_dejiitgaselecfcgerde tetraplolde planten aan verdere selecties— en vermenigvuldigingstrappen onderworpen worden en eventueel uit kamilleplanten, die uit deze soort -verkregen worden, vermenigvuldigingsmateriaal en/of een kamilledrogerij gewonnen wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tetraplo— Xdisatie met behulp van chemicaliën bij temperaturen tussen 0 en 35°C, met behulp van gammastralen, röntgenstralen- of üV-stralen bij temperaturen tussen 0 κι 35eC, met behulp van hoge temperaturen van 33 tot 50 eC, met behulp van lage temperaturen van 0 - 5eC, met behulp van de 25 dekapiterings-kallus-methode of door antherencultuur plaatsvindt.

5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na de tetraploidisatie a) een selectie van de tetraplolde planten naar werkzame-stoffengehalte (ten minste 150 mg % chamazulen, ten minste 300 mg % bisabolol en 30 minder dan 50 mg % overige bisabololden, alles betrokken op het droge materiaal), gelijke bloeitijd, gelijkmatige grondstandige vertakking en een bloemkopjesgrootte van 25 - 35 mm plaatsvindt, de aldus uitgeselecteerde planten verkloond worden en uit de door verkloning verkregen planten zaadmateriaal gewonnen wordt, 8402043 J m M -24- b) uit. het aldus verkregen zaadmateriaal nakomelingen, worden gekweekt, aansluitend een selectie volgens a) plaatsvindt en uit de uitge— selecteerde planten wederom zaadmateriaal gewonnen wordt, cj de maatregelen volgens b) 2 tot 4 maal herhaald worden, 5 d) uit het volgens c) verkregen zaadmateriaal nakomelingen worden gekweekt, deze volgens a) geselecteerd worden, de aldus geselecteerde planten verkloond worden en uit da door de. verkloning verkregen planten zaadmateriaal gewonnen wordt. 6„ Kamille of kamiile-vermenigvuldigingsmateriaal, verkregen volgens 10 een of meerdere-van de voorgaande conclusies.

7. Gebruik van kamille volgens een of meer van de voorgaande con-lusies: voor het produceren van vermenigvuldigingsmateriaal.

8. Werkwijze voor het produceren, van vermenigvuldigingsmateriaal, met het kenmerk, dat uit kamilleplanten volgens een of meer van de 15 voorgaande conclusies op op zichzelf bekende wijze zaden of stekken worden gewonnen. 9v ' Gebruik van een kamille volgens een of meer van de voorgaande conclusies voor het produceren van een kamilledrogerij -

10. Werkwijze voor het produceren van een kamilledrogerij uit bloemen _ 20 van kamille volgens een of meer van de voorgaande conclusies, die ten minste 150 mg % chamazulen en ten minste 300 mg % (-)-α-bisabolol be-r vat, waarbij het gehalte aan overige bisabololden beneden 50 mg % ligt. 11. ·. Werkwijze voor het produceren van een kamilledrogerij uit bloemen van kamille volgens een of meer van de voorgaande conclusies, die ten 25 minste 150 mg % chamazulen,· - ten minste 300 mg % (-)-α-bisabolol en minder dan 50 mg %- aan· overige bisabololden bevat, met het kenmerk, dat de bloemen in het vegetatiestadium geoogst worden, waarin pas 30 -70 % van de: buisbloemen van een bloemkopje geopend is en de bloemen bij een luchttemperatuur van niet hoger dan 50 °C worden gedroogd.

12. Kamilledrogerij, die tenminste 150 mg % chamazulen, ten minste 300 mg % (-) -α-bisabolol en minder dan 50 mg % aan overige bisabololden bevat, met het kenmerk, dat voor zijn produktie bloemen van kamille volgens een of meer van de voorgaande conclusies zijn gebruikt. ? 4 0 2 0 ^ 3