NL8401188A - Breekpenkoppeling. - Google Patents

Description

* J

C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. "Breekpenkoppeling"

De uitvinding heeft betrekking op een breekpenkoppeling met een aantal breekpeneenheden, waarvan althans één tijdens normaal bedrijf twee om een rotatieas roteerbare koppelingshelften onderling verbindt en die in ten 5 minste één richting verplaatsbaar met een eerste koppelings-helft verbonden is en kan samenwerken met een opening in een tweede koppelingshelft.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een breekpenkoppeling, die op eenvoudige wijze veelvuldig 10 kan worden benut.

Volgens de uitvinding omvat de breekpenkoppeling ten minste twee delen, waarbij na het afbreken van een eerste deel een tweede deel zelfstandig de verbinding tussen de beide koppelingshelften herstelt en een aantal breekpen-15 eenheden in een cassette zijn ondergebracht, die uitwisselbaar aan de breekpenkoppeling is aangebracht.

Aan de hand van enkele in de figuren weergegeven breekpenkoppelingen zal de uitvinding nader worden toegelicht.

20 Figuur 1 toont gedeeltelijk in aanzicht en gedeel telijk in doorsnede een breekpenkoppeling.

Figuur 2 toont een aanzicht van de breekpenkoppeling volgens de pijl II in fig. 1.

Figuur 3 toont voor een beter begrip een aanzicht 25 van een gedeelte van een andere breekpenkoppeling.

Figuur 4 toont een doorsnede van de breekpenkoppeling volgens de lijnen IV - IV in fig. 3.

Figuur 5 toont een doorsnede volgens de lijnen V - V in fig. 3.

30 Figuur 6 toont gedeeltelijk een aanzicht en ge deeltelijk een doorsnede van een derde breekpenkoppeling.'

Figuur 7 toont een aanzicht van de breekpenkoppeling volgens de pijl VII in fig. 6.

Figuur 8 toont een alternatief uitvoeringsvoor-35 beeld van een deel van de breekpenkoppeling volgens fig. 6.

Fig. 9 toont een doorsnede volgens de lijnen IX - IX in fig. 8.

840 1 1 o δ i » ’ · - 2 -

Fig. 10 toont een aanzicht van een uitvoeringsvoor-beeld van een breekpenkoppeling volgens de uitvinding.

Fig. 11 toont een aanzicht volgens de pijl XI in fig. 10.

5 Fig. 12 töont een doorsnede volgens de lijnen XII- XII in fig. 11.

De in fig. 1 weergegeven breekpenkoppeling omvat eenkoppelingshelft 1, die in het uitvoeringsvoorbeeld op niet--weergegeven wijze is verbonden met een drijvende as. De koppe- 10 lingshelft 1 omvat een althans ten dele holle as 2 welke nabij een einde star is verbonden met een zich over enige afstand in radiale richting uitstrekkende koppelingsplaat 3. De plaat 3 strekt zich, gezien in aanzicht volgens fig. 2, vanaf de as 2 in buitenwaartse richting lipvormig uit en heeft nabij 15 het van de as 2 afgekeerde einde een breedte welke ongeveer overeenkomt met een derde van’ de grootte van de diameter van de as 2. Tegen de van de as 2 afgekeerde zijde van de koppelings-plaat 3 is een ring 4 gelast, welke zich vanaf de plaat 3 ten opzichte van de as 2 in tangentiale richting uitstrekt. De 20 as 2 is roteerbaar om een rotatieas 2A. Op het van de rotatieas 2A afgekeerde vlak van de ring 4 is een houder 5 voor een breek peneenheid 6 bevestigd. De houder 5 strekt zich hierbij vanaf de ring 4 in radiale en buitenwaartse richting uit en wordt gevormd door een cylindervormige huls. De breekpeneenheid 6 25 omvat een breekpen 7 met een aantal afbreekbare delen. Het buitenste einde van de breekpen 7 ligt opgesloten in een ringvormige zitting 8, welke zitting aan de van de breekpen afgekeerde zijde een steunvlak vormt voor een schroefvörmige veer 9, die zich vanaf.de zitting 8 tot nabij het buitenste 30 einde van de houder 5 uitstrekt. Het buitenste einde van de veer 9 ligt aan tegen een cirkelvormige plaat 10, welke met behulp van een borgmiddel, gevormd door een borgpen 11 de veer in radiale richting opsluit. De borgpen 11 is verder voorzien van een opsluitring 12 waardoor de pen 11 ten op-35 zichte van de houder 5 gefixeerd is.

Binnen de ring 4 is een bus 13 gelegen welke zich vanaf de houder 5 in de richting van de rotatieas 2A uitstrekt en welke bus 13 dient voor het opnemen van de kracht welke de breekpeneenheid 6 overbrengt. Hiertoe bezit de bus 40 13 een nauwe aansluiting met de breekpen 7. De bus 13 3401188 4 4· -βίε bijvoorbeeld uit gehard materiaal samengesteld.

De breekpeneenheid 6 verbindt de koppelingshelft 1 met een koppelingshelft 14. De koppelingshelft 14 omvat een coaxiaal om de rotatieas 2A gelegen koppelingsplaat 15, 5 welke zich over enige afstand in axiale richting uitstrekt en nabij de rotatieas 2A een cilindervormige holte omvat.

De koppelingsplaat 15 is voorzien van een voor het opnemen van het breekpeneinde bestemde huls 16. De huls 16 is bij voorkeur samengesteld uit gehard materiaal en kan op een 10 zodanige wijze in de koppelingsplaat 15 zijn aangebracht dat de huls 16 op eenvoudige wijze vervangbaar is. De huls 16 omvat voor het opnemen van het breekpeneinde een opening 17 die in het uitvoeringsvoorbeeld cyiindervormig is met een enigszins grotere doorsnede van de doorsnede van de 15 breekpen 7. Het is echter ook mogelijk dat de opening 17, die zich ten opzichte van de rotatieas 2A in radiale richting uitstrekt, evenwijdig loopt aan het oppervlak van een kegel waarvan de tophoek aan de van de breekpen 7 afgekeerde zijde ligt. De opening 17 strekt zich in radiale richting 20 uit tot ongeveer een vierde van de radiale lengte van de huls 16. De opening 17 heeft een naar de rotatieas 2A gerichte bodem welke met het einde van de breekpen 7 kan samenwerken. De koppelingshelft 14 omvat verder een met de koppelingsplaat 15 star verbonden asdeel 18 dat in de cylin-25 dervormige opening in de koppelingsplaat 15 bevestigd is en zich vanaf de koppelingsplaat 15 in de richting van de rotatieas'2A over enige afstand uitstrekt. Het asdeel 18 omvat gezien in aanzicht volgens fig. 2 een spie-vertanding 19 voor het overbrengen van een hoog wringend moment op een 30 met het asdeel 18 te koppelen as. Het asdeel 18 is binnen de as 2 binnen een mof 20 gelegen, welke in de as 2 geperst is, waarbij het materiaal van de mof 20 afgestemd is op het tijdelijk als glijlager functioneren van de mof 20 ten opzichte van het asdeel 18. De mof 20 en het asdeel 18 zijn 35 onderling door een spie in de vorm van een boutmoerverbinding 21 geborgd tegen axiale verschuiving. Hiertoe omvatten de mof 20 en het asdeel 18 een corresponderende coaxiaal om de rotatieas 2A gelegen opening 22.

§4 o 118 8 t i' · - 4 -

De werking van de in de figuren 1 en 2 uitgebeelde breekpenkoppeling is als volgt.

Tijdens bedrijf kan de breekpenkoppeling worden gebruikt tussen twee asdelen of tussen een as en machine-5 onderdelen, zoals bijvoorbeeld de onderdelen van een land-bouwweikfcuig, ter beveiliging van de machine-onderdelen en de assen. Hiertoe is de breekpeneenheid 6 afgestemd op een maximaal over te brengenmoment. Wordt dit maximale moment overschreden dan zal het deel van de breekpen 7 dat in de 10 opening 17 ligt afbreken. Nadat het eerste deel van de pen afgebroken is vindt om de rotatieas 2A een relatieve verdraaiing van de ene koppelingshelft ten opzichte van de andere koppelingshelft plaats, waarbij de beide helften onderling in axiale richting geborgd zijn met behulp van de spie 15 21. Hierbij zal door het verbreken van de verbinding tussen de beide koppelingshelften de aandrijvende koppelingshelft blijven roteren en de aangedreven koppelingshelft afhankelijk van de soort overbelasting reeds zeer snel of na enige tijd tot stilstand komen. Doordat de koppelingshelft 1 in 20 rotatie blijft, blijft ook de daarmede verbonden houder 5 en de breekpeneenheid 6 in rotatie. Dit heeft tot gevolg dat onder invloed van de middelpuntvliedende kracht de breekpen 7 tegen de veerspanning van de veer 9 in buitenwaartse richting drukt. De veerspanning van de schroefveer 9 is bij-25 voorkeur aangepast aan de massa-traagheid van de breekpen 7. Het gevolg van deze balancering tussen de massa van de breekpen 7 en de veerkracht van de veer 9 is dat bij het in normale rotatie blijven van de koppelingshelft 1 de breekpen 7 met een slechts zeer geringe druk in de richting van 30 de opening 17 wordt gedrukt. Op deze wijze is de pen 7 niet in staat om onder de heersende omstandigheden met een tweede deel de verbinding tussen de koppelingshelften te herstellen. De verbinding tussen de beide koppelingshelften komt eerst tot stand nadat de rotatiesnelheid van de koppelingshelft 35 1 tot een relatief laag toerental wordt gereduceerd of nadat de koppelingshelft 1 door het uitschakelen van de aandrijving althans nagenoeg tot stilstand is gekomen. Het door overbelasting van de koppeling herhaaldelijk afbreken van delen van de breekpen heeft tot gevolg dat de veer 9 een grotere >9j A O 4 4 ^ a 1 » % - 5 - lengte inneemt en derhalve een geringere druk uitoefent op de' breekpen 7. Bijvoorkeur wordt de veerkarakteristiek zodanig gekozen dat de ten gevolge van het afbreken van delen van de breekpen verminderde veerkracht in overeenstemming is 5 met de door het afbreken van delen van de breekpen verminderde massa-traagheid van de breekpen 7. Op deze wijze wordt ook na het enige malen afbreken van delen van de breekpen verkregen dat op bovenomschreven wijze door het verminderen van het toerental van de aandrijving een verbinding tussen 10 de beide koppelingshelften realiseerbaar is. Opgemerkt wordt dat door het radiale verloop van de opening 17 het afgebroken deel van de breekpen 7 automatisch de opening 17 weer verlaat, terwijl een ander deel van de breekpen 7 de verbinding zelfstandig na afbreken en na het verminderen van het 15 toerental weer herstelt. Op deze wijze vormt de opening 17 tevens een afvoer-inrichting voor het afgebroken deel. Met deze breekpenkoppeling kan worden bereikt dat de bedienaar na het zich voordoen van overbelasting slechts dan de koppeling tussen de beide koppelingshelften weer kan herstellen 20 indien hij bewust de aandrijving in aanzienlijke mate reduceert respectievelijk stilzet. Hierdoor kan een overbodig afbreken van breekpendelen voorkomen worden. Een dergelijke breekpenkoppeling is met name zeer voordelig inzetbaar bij landbouwmachines en wel in delen die met name tijdens be-25 drijf moeilijk of in het geheel niet bereikbaar zijn. Indien de breekpen, welke ten minste vijf afbreekbare delen omvat, doch die op gunstige wijze tien delen kan omvatten, volledig afgebroken is, na het zich herhaaldelijk voordoen van overbelasting, is de breekpen 7 op zeer eenvoudige wijze ver-30 wijderbaar. Hiertoe behoeft men slechts de borgpen 11 te verwijderen en een nieuwe breekpen 7 in de houder 5 te schuiven.

De breekpeneenheid 6 is zodanig samengesteld dat het mogelijk is met deze breekpenkoppeling slechts tijdens de normale onderhoudsbeurten van de machine eenvoudigheidshalve de 35 breekpeneenheid in zijn geheel te vervangen door een nieuw exemplaar.

In de figuren 3, 4 en 5 is een tweede uitvoerings-voorbeeld van een breekpenkoppeling weergegeven, die een koppelingshelft 23 omvat, bestaande uit een hol asdeel 24, 3401188 ( 4. - - 6 - roteerbaar om een rotatieas 24A en aan de binnenzijde voorzien van spiebanen 25 voor het opnemen van een niet-weerge-geven aandrijvende astap. Het asdeel 24 is nabij een einde voorzien van een koppelingsplaat 26, welke zich co-axiaal 5 ten opzichte van het asdeel 24 uitstrekt. Tegen de van het asdeel gekeerde zijde van de plaat 26 is nabij de omtrek een ringvormig steunorgaan 27 bevestigd, dat een bevesti-gingsdeel 28 omvat dat vanaf de buitenomtrek van de koppelingsplaat 26 zich in binnenwaartse richting uitstrekt.

10 Het bevestigingsdeel 28 is met behulp van bouten 29, die op onderling ongeveer gelijke afstand nabij de omtrek van de koppelingsplaat 26 gelegen zijn, vastgezet. Het bevestigingsdeel 28 is voor het opnemen van de bout 29 voorzien van een van schroefdraad voorziene opening. Elke bout 29 15 is bij voorkeur aan het van het bevestigingsdeel 28 afgekeerde einde bijvoorkeur glad uitgevoerd in de vorm van een tap 30, zodat de bout tevens als scharnieras kan dienen voor een om de bouttap 30 gelegen scharnierveer 31, welke veer een werking heeft vergelijkbaar met die van de veer 20 9 in het vorige uitvoeringsvoorbeeld. Het steunorgaan 27 omvat verder een haaks omgezet steundeel 32, dat coaxiaal ten opzichte van de rotatieas 24A gelegen is. Het steundeel 32 is voorzien van een radiaal gerichte uitsparing 33, welke dient voor het ondersteunen en geleiden van een breekpen-25 eenheid 34 welke een aantal, in het uitvoeringsvoorbeeld zeven delen 35 omvat, waarvan de langshartlijn in lijn ligt en ongeveer radiaal gericht is en die tezamen een breekpen vormen. De breekpendelen 35 zijn onderling verbonden door middel van een plaatselijk verzwakte overgang 36 tussen 30 de aangrenzende delen 35. Bijvoorkeur is de dikte van het steundeel 32, gemeten in radiale richting, zodanig dat althans nagenoeg twee breekpendelen 35 in de uitsparing 33 gelegen zijn. De diameter van de uitsparing 33 is zodanig dat de uitsparing 33 de breekpeneenheid 34 nauw omsluit, 35 waarbij een verschuiving in radiale richting van de breek-peeneenheid 34 mogelijk is. De scharnierveer 31 rust met een vrij einde op het buitenste deel 35 van de breekpeneenheid 34. Hierbij rust een been van de scharnierverbinding tegen de breekpeneenheid 34, terwijl het andere been, welke

v ! ü O O

5 V

- 7 - een hoek insluit met het eerste been door een opening 37, in het bevestigingsdeel 28 is geleid en met een afgebogen deel rust tegen een ringvormige groef 38 in de naar het steunorgaan 27 gekeerde zijde van de buitenrand van de kop-5 pelingsplaat 26 (fig. 4). Aldus drukt de scharnierveer 31, scharnierend om de bouttap 30 de breekpeneenheid 34 in de richting van de rotatieas 24A. Op de beschreven wijze is op het steunorgaan 27 op onderling regelmatige afstand een achttal breekpeneenheden 34 aangebracht. Hiervan vormen 10 zeven breekpeneenheden een reserve en is één breekpeneenheid werkzaam. De werkzame breekpeneenheid 34 verbindt de koppelingshelft 23 met een daarmee samenwerkende koppelingshelft 39. De koppelingshelft 39 omvat een flens of koppelingsplaat 40 en een daarop aangebracht asdeel 41, waarvan de hartlijn 15 samenvalt met de rotatieas 24A. Het asdeel 41 omvat aan de binnenzijde eveneens spiebanen 25 bestemd voor het opnemen van een niet-weergegeven aangedreven as.

Opgemerkt wordt dat op niet-weergegeven wijze de beide koppelingshelften 23 en 39 analoog aan het uitvoerings-20 voorbeeld volgens de figuren 1 en 2 door middel van borg-middelen tegen axiale verschuiving geborgd worden. Het kan echter voordelig zijn met het oog op warmte-uitzetting dat de borging een zeer geringe axiale verschuiving van de helften mogelijk maakt.

25 De flens 40 is voorzien van een opening 42, be stemd voor het opnemen van het de koppelingshelften verbindende deel van de breekpeneenheid 34. De opening 42 grenst althans ten dele aan een hardmetalen bus 43 welke vanaf de omtrek van de flens 40 zich in binnenwaartse richting 30 uitstrekt, bijvoorkeur strekt de hartlijn van de bus 43 zich hierbij evenwijdig uit aan de hartlijn van de bijbehorende breekpeneenheid 34. Hierbij omhult de bus 43 boogvormig de opening 42 over een boog van ongeveer 100°. De opening 42, welke een diepte heeft die ongeveer overeenkomstig 35 is aan de hoogte van een breekpendeel 35 en welke opening aan de naar de rotatieas 24A gerichte zijde verder geheel gesloten is uitgevoerd, is verder voorzien van een afvoer-inriehting gevormd door een kanaal 44 bestemd voor het uit de opening afvoeren van het afgebroken breekpendeel 35.

8401188 V ' ί - 8 -

Hiertoe is het kanaal 44 voorzien van een wand 45 welke tenminste ten dele een gekromd verloopt bezit. De wand beschrijft een boog van ongeveer 90°, waarbij de wand nabij de opening tangentiaal gericht is en nabij het van de ope-5 ning .afgekeerde deel axiaal gericht is. Hierbij strekt de wand zich uit in de richting van de van de koppelingshelft 23 afgekeerde zijde van de koppelingshelft 39. Tijdens bedrijf verzorgt de breekpenkoppeling volgens de figuren 3 t/m 5 de verbinding tussen een drijvend en een aangedreven 10 deel van een as-en/of machine-verbinding en roteert hierbij volgens de pijl A (fig. 3). Hierbij is de werkzame breek-peneenheid 34 die samenwerkt met de opening 42 ondersteund in het steunorgaan 27 dat geheel of ten dele ter plaatse van het steundeel 32 uit gehard materiaal is samengesteld.

15 De opening 42 is verder door de bus 43 uit gehard materiaal beschermd tegen een ongewenste materiaalvervorming. Indien overbelasting optreedt zal het in de opening 42 gelegen deel 35 afbreken, welke deel 35 vanuit de opening in het kanaal 44 schiet en door de speciale vormgeving, van de wand 20 45 in axiale richting worden uitgeworpen. Deze uitwerprich- ting kan gunstig zijn bij toepassing van de breekpenkoppeling in opwaarts gerichte asdelen. Door het afbreken van het in de opening 42 gelegen deel 35 zal als in het eerste uit-voeringsvoorbeeld tussen de beide koppelingshelften een 25 onderlinge verdraaiing optreden, waarbij ten gevolge van de overbelasting de koppelingshelft 39 reeds direct of na enige tijd stil komt te staan en de koppelingshelft 23 de bedrijfsrotatiesnelheid behoudt. Door toepassing van de scharni erve ren 31 op de breekpeneenheden 34 wordt een effect 30 verkregen als reeds beschreven in het eerste uitvoerings-voorbeeld. Voordelig echter hierbij is dat door het toepassen van meerdere breekpeneenheden 34 een balancering van de breekpenkoppeling aanwezig is, terwijl bovendien de breekpenkoppeling gedurende een bijzonder lange tijd zonder enige 35 vervanging van breekpendelen bruikbaar is. Tevens is door de wijze van aanbrengen van de veren 31 het mogelijk een koppeling te verkrijgen welke een slechts geringe diameter bezit. Na de vermindering van het toerental van de koppelingshelft 23 zal een volgend breekpendeel de verbinding 9 a 0118 8 • .............

-9.- ' > tussen de koppelingshelften herstellen. Het is duidelijk dat dit herstellende deel willekeurig tot een van de breekpen-eenheden 34 kan behoren. Door het grote aantal breekpendelen behorend bij een breekpeneenheid 34 zal het verbruik van breek-5 pendelen stochatisch geschieden en zullen de breekpeneenheden aldus gelijkmatig verbruikt worden. Opgemerkt wordt nog dat de plaatselijke verzwakte overgangen 36 in de breekpeneenheden 34 tevens toepasbaar zijn bij de breekpeneenheid 6 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld.

10 In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 6 en 7 is een koppelingshelft 46 door middel van een breekpeneenheid 47 tijdens normaal bedrijf verbonden met een koppelingshelft 48. De koppelingshelft 46 is voorzien van een asdeel 49 dat is verbonden met een zich in radiale richting 15 uitstrekkende koppelingsflens of plaat 50. De plaat 50 ligt met zijn van het asdeel 49 gerichte oppervlak aan tegen een flens of plaat 51 van de koppelingshelft 48. De plaat 51 is op een wijze als reeds beschreven in de figuren 1 en 2 voorzien van een binnenste asdeel 52, dat bestemd is voor het 20 opnemen van een as en daartoe is voorzien van spiebanen 53, terwijl tevens een borging tegen axiale beweging tussen de beide helften aanwezig is welke gelegen is in een ringvormige opening in het asdeel 52 en een omringende mof 54, welke borging wordt gerealiseerd door een bout 55.

25 De breekpeneenheid 47 strekt zich ten opzichte van de rotatieas 49A van de koppeling in axiale richting uit.

De breekpeneenheid 47 is gelegen in een zich eveneens in axiale richting uitstrekkende houder 56, welke bijvoorkeur is samengesteld als de houder 5 in fig. 1 en een behuizing vormt 30 voor borgmiddelen 57, een drukveer 58 en een breekpen 59.

De breekpen 59 kan zijn samengesteld uit plaatselijk verzwakte delen en is geleid door een uitsparing 60 in de plaat 51, welke uitsparing bijvoorkeur is gelegen in een bus 61 uit gehard materiaal.Het werkzame deel van de breekpen 59 is gele-35 gen in een opening 62 welke nabij het breekpeneinde een in radiale richting gesloten vlak omvat en welke opening kan samenwerken met een afvoerinrichting bestaande uit een zich vanaf de opening in tangentiale richting uitstrekkend kanaal 63. Het kanaal 63 kan een cylindervormige doorsnede hebben 8401188

<f, V

- 10 - doch kan zich op gunstige wijze ook in buitenwaartse richting in diameter vergroten. Op niet-weergegeven wijze kan de opening 62 althans ten dele zijn omgeven door een bus uit gehard materiaal. Als weergegeven in fig. 7 zijn op de beschreven 5 wijze een viertal onderling regelmatig verdeelde breekpeneenhe-den 47 aangebracht. Hierbij zijn drie breekpeneenheden 47 reserve en is een breekpeneenheid 47 werkzaam. Opgemerkt wordt echter dat het mogelijk is om afhankelijk van het gewenste maximaal over te brengen moment het voordelig kan zijn 10 meerdere breekpennen tegelijk werkzaam.te laten zijn.

Tijdens bedrijf vormt de breekpenkoppeling volgens de figuren 6 en 7 een overbelastingsbeveiliging als bij de vorige uitvoeringsvoorbeelden. In het geval van overbelasting zal het in de opening 62 gelegerde deel afbreken, welk deel 15 op effectieve en betrouwbare wijze in radiale en buitenwaartse richting direct wordt afgevoerd. Na het afbreken kan een van de breekepeneenheden 47 zelfstandig de verbinding tussen de beide koppelingshelften herstellen. Ook deze breekpenkoppeling is zeer langdurig bruikbaar, terwijl door de axiale opstelling 20 van de breekpeneenheden 47 de breekpenkoppeling een slechts geringe diameter heeft.

In de figuren 8 en 9 is een alternatief uitvoerings-voorbeeld van een opening en een daarmee samenwerkende afvoer-inrichting weergegeven, die toepasbaar is in de constructie 25 volgens fig. 6. Hierbij is verzonden in de koppelingsplaat 50 een verzwenkbare cirkelvormige schijf 64 aangebracht, die met behulp van een bout 65 met verzonden boutkop, een moer 66 en een veerring 67 in meerdere standen instelbaar en vast-zetbaar is. Aan de omtrek van.de schijf 64 zijn openingen 30 68 aangebracht, welke halfcirkelboogvormig zijn en naar de buitenzijde van de schijf geopend zijn. Bij voorkeur zijn een viertal openingen 68 in de schijf aangebracht.Afhankelijk van de diameter van de schijf en de grootte van de openingen 68 kunnen meer openingen als bijvoorbeeld zes stuks aange-35 bracht zijn. De opening 68 werkt samen met een afvoerinrich-ting in de vorm van een kanaal 69 dat zich vanaf de schijf 64 en ten opzichte van de rotatierichting A van de koppeling in achterwaartse en tevens buitenwaartse richting uitstrekt, waarbij de langshartlijn van het kanaal een naar buiten toe 3401138 * ♦ - 11 - geopende hoek met de radiaal door de opening 68 insluit, welke hoek ongeveer 50° bedraagt. Na verzwenking van de schijf kan het kanaal 69 samenwerken met een volgende opening 68. Op deze wijze is het mogelijk te voorkomen dat overbelasting 5 van de breekpenkoppeling de koppelingshelft 46 nabij de opening 62 kan beschadigen. Tevens heeft het kandaal 69 een ten opzichte van de rotatierichting van de koppeling gelegen verloop dat zeer gunstig is voor een goede afvoering van het afgebroken deel van de breekpen 59. Na beschadiging van een 10 opening 68 kan door de bout - moer verbinding een volgende opening 68 ingesteld en vastgezet worden.

In de figuren 10 - 12 is een vierde uitvoeringsvoor-beeld van een breekpenkoppeling weergegeven. De breekpenkoppeling omvat als in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden een 15 koppelingshelft 70 (fig. 10), bestaande uit een hol asdeel 71 en een koppelingsplaat of flens 72. Verder bestaat de breekpenkoppeling uit een koppelingshelft 73 welke een koppelings-plaat 74 omvat. De zich ten opzichte van de rotatieas 71A van de breekpenkoppeling in. radiale richting uitstrekkende 20 koppelingsplaat 74 is nabij een deel van de buitenrand voorzien van een zich over enige afstand in axiale en tevens van de koppelingshelft 70 afgekeerde richting uitstrekkend bevestigingsdeel 75, wat gezien evenwijdig aan de rotatieas 71A aan de buitenomtrek samenvalt met een deel van de omtrek van de 25 koppelingsplaat 74. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld strekt het bevestigingsdeel 75 zich over een boog van ongeveer 80° langs de omtrek van de plaat 74 uit. Het bevestigingsdeel 75 omvat verder twee zich ten opzichte van de rotatieas 71A in radiale en tevens binnenwaartse richting uitstrekkende 30 steundelen 76. Tussen de steundelen en het bevestigingsdeel 75 ligt tegen de koppelingsplaat 74 een breekpeneenheid 77 bevestigd, welke breekpeneenheid dezelfde functie heeft als in de vorige uitvoeringsvoorbeelden, namelijk het tijdens normaal bedrijf onderling niet verdraaibaar verbinden van 35 de beide koppelingshelften 70 en 73. De breekpeneenheid 77 is gelegen in een tenminste ter plaatse tangentiaal gelegen houder of cassette 78 die met behulp van een snelsluitmecha-nisme 79 vast met het bevestigingsdeel 75 verbindbaar is.

De snelsluiting 79 is voorzien van een als drukveer functio- O ?, Λ : x * 3 V··*· - v * k V*· \J, - 12 - nerende scharnierveer 80. De houder of cassette 78 omvat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een vijftal breekpennen 81, die zich elk in axiale richting uitstrekken. De binnenwand van de houder 78 toont een in de richting van de koppe-5 lingshelft 73 zich vernauwend deel 82. Dit deel 82 dient als aanslag voor' een borst 83 op het van de koppelingshelft 73 afgekeerde bovenste einde van de breekpen 81. Tegen de bovenzijde van de borst 83 is een einde van een schroefvormige drukveer 84 gelegen, welke met het andere einde gelegen is 10 tegen een ring 85 en een borgmiddel gevormd door een borgpen 86. Eén van de breekpennen 81 is gelegen in een uitsparing 87, die dient als doorvoerkanaal voor de breekpen. De breekpen 81 is nabij het van de borst 83 afgekeerde onderste einde gelegen in een opening 88, vergelijkbaar met de opening 62 15 in fig. 6. Deze opening 88 is op analoge wijze voorzien van een afvoerkanaal 89, dat zich vanaf de opening 88 in radiale en tevens buitenwaartse richting uitstrekt. De koppelingsplaat 74 is verder voorzien van een tweetal van schroefdraad voorziene boorgaten 90, welke boorgaten dienen voor het opnemen 20 van de bevestigingsmiddelen van een niet weergegeven balan-ceringseenheid.

Tijdens bedrijf vormt de breekpenkoppeling volgens de figuren 10 - 12 een overbelastingsbeveiliging als bij de vorige uitvoeringsvoorbeelden. Hierbij vormen de breekpennen 25 81 die gelegen zijn in de houder of cassette 78 tezamen de breekpeneenheid 77. De breekpennen zijn in de houder 78 onafhankelijk verschuifbaar. Het is mogelijk dat de breekpennen 81 zijn samengesteld uit een aantal malen afbreekbare delen, het is echter ook mogelijk dat de breekpennen 81 elk zijn 30 uitgevoerd als eenmaal afbreekbaar breekpendeel. In dat geval vormen de breekpennen 81 elk een deel van de meermalen bruikbare breekpeneenheid 77. Van groot voordeel bij de constructie volgens dit uitvoeringsvoorbeeld is dat de breekpennen in een houder of cassette 78 zijn gelegen, die na het afbreken 35 van de delen ‘van de breekpeneenheid snel en eenvoudig verwisselbaar is voor een nieuwe exemplaar. Hierbij is het mogelijk dat de cassette door de fabrikant kant en klaar geleverd wordt, het is echter ook mogelijk de cassette zodanig uit te voeren dat de gebruiker de cassette opnieuw kan vullen.

8401188 - 13 -

Vanzelfsprekend is het mogelijk de koppelingsplaat 74 op een zodanige wijze van cassettes te voorzien dat een balancering van de breekpenkoppeling aanwezig is. Het is echter ook mogelijk slechts met één cassette te werken en balanceringsmidde-5 len aan te brengen. Tevens is het mogelijk de cassette 78 op een zodanige wijze op te stellen als in de eerste twee uitvoeringsvoorbeelden, zodat slechts na een bewuste vermindering van de rotatiesnelheid van de aangedreven koppelingshelft een hernieuwde verbinding tussen de beide koppelingshelften 10 tot stand gebracht kan worden. De cassette 78 omvat in het uitvoeringsvoorbeeld een vijftal breekpennen 81. Het spreekt echter vanzelf dat de cassette 78 met meer of minder breekpennen uitgerust kan zijn. De cassette 78 is ook zeer voordelig toepasbaar indien men afhankelijk van wisselende omstandighe-15 den breekpennen van andere soort of aard wil toepassen. Een dergelijke breekpenkoppeling is zeer goed toepasbaar bij moderne, efficient werkende werktuigen en met name bij landbouwwerktuigen, waar gevallen van overbelasting zich herhaaldelijk kunnen voordoen.

20 Opgemerkt wordt dat het mogelijk is constructieve details van de diverse uitvoeringsvoorbeelden van de breekpen-' koppelingen te combineren, zodat het bijvoorbeeld mogelijk is de opening 42 en de daarmee verbonden afvoerinrichting in de vorm van het kanaal 44 uit fig. 3 toe te passen bij de 25 constructie volgens de figuren 10 - 12. Het zelfde geldt voor de toepassing van gehard materiaal geheel of ten dele rond de uitsparing of opening waarmee de breekpendelen samenwerken. Eveneens is het mogelijk balaneeringsmiddelen als beschreven bij het laatste uitvoeringsvoorbeeld toe te passen bij de 30 overige uitvoeringsvoorbeelden.

Opgemerkt wordt dat het mogelijk is in de uitvoeringsvoorbeelden de ligging van de koppelingshelften ten opzichte van de drijvende en de aangedreven as om te keren.

De uitvinding beperkt zich niet slechts tot datgene 35 wat in de beschrijving is vermeld, doch strekt zich tevens uit tot datgene wat in de figuren is weergegeven en/of in de conclusies is omschreven.

-Conclusies- -H 0 1 1 8 8 m

Claims (8)

1. Breekpenkoppeling met een aantal breekpeneenheden, waarvan althans één tijdens normaal bedrijf twee om een ro-tatieas roteerbare koppelingshelften onderling verbindt en die in ten minste één richting verplaatsbaar met een eerste 5 koppelingshelft verbonden is en kan samenwerken met een opening in een tweede koppelingshelft, met het kenmerk, dat de breekpeneenheid ten minste twee delen omvat, waarbij na het afbreken van een eerste deel èen tweede deel zelfstandig de verbinding tussen de beide koppelingshelften herstelt en een 10 aantal breekpeneenheden in een cassette zijn ondergebracht, die uitwisselbaar aan de breekpenkoppeling is aangebracht.

2. ' Breekpenkoppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cassette een aantal naast elkaar gelegen breekpeneenheden omvat, die zich in axiale richting van de koppe- 15 ling uitstrekken.

3. Breekpenkoppeling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breekpenkoppeling uitgebalanceerd is door het aanbrengen van meer dan één cassette.

4. Breekpenkoppeling volgens een der voorgaande con-20 clusies, met het kenmerk, dat de cassette door middel van een snelsluiting aan de koppeling is bevestigd.

5. Breekpenkoppeling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breekpennen in de cassette met één breekopening samenwerken.

6. Breekpenkoppeling volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de breekpeneenheden naast elkaar in de -cassette liggen op gelijke afstanden van de hartlijn van de koppeling.

7. Breekpenkoppeling volgens één der voorgaande con-30 clusies, waarbij de breekpeneenheden onder veerspanning tegen de koppeling worden gedrukt, met het kenmerk, dat de veer zich in de cassette bevindt.

8. Breekpenkoppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke breekpeneenheid meerdere 35 malen afgesneden kan worden. -o-o-o-o-o- '3 ^ 1 Ί 1 3. jf 4 i ^ ^