NL8400749A - Warmtekeerplaat in een glastoevoerinrichting. - Google Patents

Description

* Λ

Warmtekeerplaat in een glastoevoerinrichting

Een. goed voorbeeld van meervoudige glasklomptoevoer-inrichtingen bevat heen en weergaande plunjers die verbonden zijn met elke toevcercpening en die voorzien zijn van een cirkelvormige of cilindrische buis, die de plunjers omgeeft en zich benedenwaarts in het 5 gesmolten glas uitstrekt.

De bodem van de buis in samenwerking met de bovenrand van de opening in de bodem van de toevoerkon zal in sterke mate het volume van het glas voorschrijven dat in de buis over de toevoeropenin-gen zal worden vastgehouden. In deze toestanden nemen de plunjers een 10 aanzienlijk gedeelte van het centrale deel van de toevoerbuis in, echter is aan beide zijde van de rij plunjers een aanzienlijk gebied aanwezig dat onderworpen kan zijn aan warmteverlies uit het oppervlak van het glas in de buis en wel door convectie en straling vertikaal opwaarts vanuit het oppervlak. Het is voordeliger geworden glassmeltende 15 toevoer inrichtingen te verschaffen met meer dan één enkele toevoer-opening teneinde de irocfemere glasvontinachines met een aantal holten vormen te voeden, en het is van belang zoveel mogelijk energie in stand te houden wanneer veelvoudige vullingen van gesmolten glas gelijktijdig warden toegevoerd. Dit is nu zéker van meer belang met de komst van de 20 viervoudige glasklcmpvonrmachine, die cp de voorgrond treedt.

Met het oog hiercp verschaft de uitvinding een inrichting voor de gelijktijdige toevoer van een aantal vullingen van gesmolten glas door een aantal toevoercpeningen in de bodem van de toevoer-inrichting, waarin elke toevoeropening een vertikaal geplaatste plunjer 25 daarboven heeft en, voor het in stand houden van warmte, een warmtekeerplaat is aangéhracht voor het blokkeren van de af voer van warmte vanuit het oppervlak van het glas cp aangrenzende zijden van de rij plunjers die verbonden zijn met het aantal plunj ermechanismen in de kenmerkende glastoevoerinrichting. Glastoevoerkortsnsn hebben gewoonlijk de configu-30 ratie van een kcm met ronde neus die cp één zijde open is en waarin gesmolten glas vanuit een langwerpige voorhaard wordt toegevoerd. De bodem van de kom is voorzien van een gewoonlijk cirkelvormige opening, en binnen deze opening is een pan geplaatst die een keramisch orgaan 8400745 i? * - 2 - draagt met het gewenste aantal openingen daardoorheen, overeenkomend met het aantal klompen dat gelijktijdig moet worden geproduceerd voor de glasvoratmachine. In het onderhavige geval is de toevoer inrichting bestemd voor het verschaffen van vier klompen of vullingen van gesmol-5 ten glas die tegelijkertijd moeten worden geleverd aan een uit meervoudige delen bestaande glasvarmmachine. Vanwege het feit dat deze toevoerkoiranen zich 3-4, 5 meter boven het niveau van de vloer bevinden waarop de vormmachine zal rusten, worden de vullingen of klampen door de zwaartekracht afgeleverd.

10 De uitvinding verschaft een verbeterde glastoevoer inrich ting waarin een toevoerkcm aanwezig is, die een cilindrische buis heeft die zich vertikaal benedenwaarts daarin uitstrekt met een rij plunjers die zich vertikaal benedenwaarts in de toevoerkcm uitstrekt, geplaatst binnen de buis in een lineaire reeks, waarbij de verbetering 15 het gebruik omvat van een paar warmtekeerplaten die geplaatst zijn binnen de buis cp elke zijde van de rij plunjers en die werkzaam zijn als afsluitingen tegen de beweging van warmte opwaarts door de ruimte tussen de buis en de plunjers.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de 20 hand van de tekening.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een toevoerbuis en cnder- kesr steuning met de daarin geplaatste warmte£>laten volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede, gezien volgens de pijlen 2-2 in fig. 1, en daarnaast een doorsnede door de bijbehorende toevoer-25 kcm.

Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van één der warmte-platen volgens de uitvinding.

In het bijzonder in de figuren 1 en 2 kan de uitvinding worden gezien in de omgeving van de in het algemeen kenmerkende glas-30 toevoer inrichting. Kenmerkende glastoevoerinrichtingen zijn geplaatst aan het einde van een vóórhaard en hebben de vorm van een kcm, waarbij alleen de dwarsdoorsnede van een dergelijke kcm getoond is in fig. 2 en met 10 is aangegeven. De kom 10 bestaat uit een metalen kcmvormig orgaan 11 dat bekleed is met een vuurvastmateriaal 12. Het vuurvaste 35 materiaal 12 heeft een opening 13 die in de bodem daarvan is aangebracht, 8400749 - 3 - * *5 deze opening wordt gesloten door een keramisch orgaan 14. De bovenrand van de metalen kon is ongeven door een vuurvaste ring 15, terwijl de ring en een aanzienlijk deel van de bovenzijde van de kom wordt bedekt door een vuurvast orgaan 16 met een metalen deksel 17 daaromheen.

5 Hst deksel 16 is voorzien van een cirkelvormige opening 18 . De opening 18 ligt vertikaal op één lijn met de opening 13 en heeft een iets grotere middellijn zodanig dat deze een vertikaal geplaatste buis 19 cpneemt. De buis 19 is eveneens vervaardigd van een keramisch of vuurvast materiaal, aangezien zijn benedeneinde moet worden onder-10 gedompeld in gesmolten glas, zoals getoond is in fig. 2. De buis 19 is voorzien van een ringvormige bovenste ondersteunende rand 20, die wordt ondersteund door een flens 21 die door een metalen ring 22 wordt gedragen. De metalen ring 22 is het benedenste ondersteuningsdeel van een ringvormig tandwiel 23. De ring 22 is voor een rotatie ten opzichte 15 van een vast ondersteuningsorgaan 24 bevestigd door geschikte legers 25. De ondersteuning 24 is gewoonlijk cilindrisch, echter heeft deze een hoofdsteunligger 26, als getoond in fig. 1, die zich vanaf het gebied van de buis uitstrekt. De ligger 26 dient voor het ondersteunen van het buisbevestigingsorgaan 24 en het ringvormige tandwiel 23 . Een 20 metalen deksel 27 ligt over het ringvormige tandwiel 23. Het deksel 27 is cirkelvormig en eveneens voorzien van een opening 28. De opening 28 is coaxiaal ten opzichte van de buis 19 en de opening 13 in de bodem van de toevoerkcm.

Tijdens de normale werking van de toevoerinrichting wordt 25 de buis 19 cm zijn vertikale as met een bepaalde snelheid gedraaid, walke rotatie wordt beïnvloed door een schuin tandwiel 29 , als getoond in fig. 1, dat in aangrijping is met het ringvormige tandwiel 23.

Binnen de buis 19 zijn vier vertikale naaldplunjers 30-33 geplaatst.

De plunjers 30-33 worden ondersteund door een gemeenschappelijke staaf 30 34, die op zijn beurt wordt ondersteund door een mechanisme (niet getoond) , maar zoals gebruikelijk is zal het mechanisme dat de staaf 34 draagt, tijdens normale werking de staaf 24 en alle plunjers vertikaal heen en weer verplaatsen. Opgemerkt moet worden dat de plunjers vertikaal op één lijn liggen met en werkzaam zijn in samenwerking met vier 35 afzonderlijke openingen, waarvan slechts één in samenwerking met de 8400749 - 4 - » plunjer 31 is getooid. De cpeningen 35 zijn aangébracht in het orgaan 14. Door de nadering van de vertikale beweging van de plunjer 31 stroomt glas door de openingen 35 en wordt dit door een afschuifmecha-nisite gescheiden in klompen of vullingen voor de vorm.

5 De afstand tussen de rij plunjers 30-33 en de buis 19 dient een betrekkelijk groot gebied te zijn, in het bijzonder in de toestand van de onderhavige uitvinding, waar vier plunjers het centrale gebied bezetten waarbij een aanzienlijk oppervlakte gebied van het glas binnen de buis overblijft dat is blootgesteld aan convectie en stra-10 ling vertikaal opwaarts uit het midden van de buis 19. Teneinde zo veel mogelijk warmteverliezen te vermijden is het wenselijk een warmte-keerplaat voor dit gebied aan ie brengen waarbij een verwijderen van de plunjers niet vereist is bij een verplaatsing of opheffen vanuit de buis. Het verwijderen van de plunjers was in het verleden noodzake-15 lijk wanneer de keerplaten uit één enkel orgaan waren vervaardigd.

Het deksel 27 is, zoals hierboven is uiteengezet, voorzien van een zich daardoorheen uitstrekkende centrale opening. Binnen deze centrale opening wordt een paar halfcirkelvormige warmtékeerplaten 36 en 37 ondersteund. Elke keerplaat heeft een horizontaal benedendeel 20 38, een halfcilindrisch vertikaal wanddeel 39, net een ringvormige flens 40 en een vertikaal verlengstuk 41 van het wanddeel 39 dat zich boven de ringvormige flens 40 uitstrekt. Het verlengstuk 41 is voorzien van een daardoorheen lopende opening 42. De opening 42 dient als een orgaan met behulp waarvan een haak van een hefinfichting kan 25 worden gébruikt en wanneer de keerplaat uit het midden van de buis naar buiten moet worden opgeheven.

In glasinrichtingen, worden de kenmerkende zwaardere mechanismen, en in het bijzonder die welke aanwezig zijn in het toevoergebied en het voorhaardgebied van de inrichting, opgeheven en verplaatst door 30 overhangende hefwerktuigen en takelmechanismen. Bij de werking van de onderhavige inrichting kan worden opgemerkt dat de buis 19, wanneer in gebruik, continu wordt gedraaid om zijn vertikale as, en eveneens vertikaal instelbaar is ten opzichte van de bodem van de toevoerkom. Aangezien de warmtékeerplaten .36 en 37 worden ondersteund door het 35 mechansime voor het ondersteunen en draaien van de buis, kan een ver- 8400749 , _ 5 - * ; tikale instelling van de buis tot stand worden gebracht zonder dat de onderlinge verhouding van de warmtekeerplaten 36 en 37 en de buis wordt verstoord. Voorts kan een dergelijke instelling worden uitgevoerd zonder de werking van de plunjers 31 te storen, die tijdens normale 5 werking eveneens vertikaal heen en weer worden verplaatst tijdens elke kringloop van de toevoer van glasklompen. Wanneer warmtekeerplaten, die vervaardigd werden van keramisch materiaal en uit één stuk bestanden, werden gebruikt met enkele of dubbele werking, zouden zij cp passende wijze ondersteund kunnen worden zonder dat de plunjer wordt 10 gestoord. In de onderhavige inrichting, waar vier plunjers nagenoeg midden van alle ruimte in het·' de buis innemen en alleen sectoren van een cirkel op elke zijde achterlaten, is het van belang dat de keerplaten verwijderd kunnen worden of verschoven zonder dat de stand van de plunjers 30-33 wordt verstoord.

84007*9

Claims (6)

1. Glastoevoerinrichting, bevattende een toevoerkam net een cilindrische buis die zich vertikaal benedenwaarts in de toevoer-kon uitstrekt, met middelen voor de ondersteuning van de buis voor een rotatie cm zijn vertikale as, een rij plunjers die zich vertikaal 5 benedenwaarts in de toevoerkam uitstrekken en geplaatst zijn binnen de genoemde buis voor een regeling van de stroom van glas uit cpeningen in de bodem van de kom met het kenmerk dat een paar warmtekeerplaten is aangebracht die zich benedenwaarts uitstrekken in de buis op elke zijde van de rij plunjers en een voldoende groot deel van de ruimte 10 daartussen innemen, teneinde als een afsluiting werkzaam te zijn tegen de beweging van warmte omhoog door de ruimte tussen de buis en de plunjers.

2.Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door organen voor het ondersteunen van de genoemde warmtekeerplaat in de buis en 15 een orgaan dat gevormd is in het boveneinde van de genoemde keerplaten voor het toelaten van een vertikale beweging van de genoemde keerplaten uit de buis zonder verwijdering van de plunjers.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat het orgaan, gevormd in de keerplaten, dat een beweging daarvan toelaat, 20 een verlengstuk op elke keerplaat boven het boveneinde van de buis bevat en een opening die in het genoemde verlengstuk is gevormd voor aangrijping met een hef inrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de genoemde keerplaten zijn voorzien van een benedendeel dat de koorde 25 beschrijft van een cirkel met de vertikale hartlijn van de buis als midden, waarbij de gekramde zijde naast de binnenomtrek ligt van de buis en de rechte -zijdedicht bij de zijden van de rij plunjers.

5. Inrichting volgens conclusie 4 gekenmerkt door een bovenste rand, gevormd op de genoemde keerplaten, en organen voor het 30 ondersteunen van de genoemde keerplaten door hun randen.

6. Inrichting volgens conclusie 5 gekenmerkt door een bovenste verlengstuk dat gedragen wordt door elke keerplaat boven zijn bovenrand, welk verlengstuk middelen verschaft voor het opheffen en verwijderen van de keerplaten. 8400749