NL8400541A

NL8400541A - Stabiliseringsinrichting.

Info

Publication number: NL8400541A
Application number: NL8400541A
Authority: NL
Original assignee: H C Ten Have
Priority date: 1984-02-21
Filing date: 1984-02-21
Publication date: 1985-09-16
Also published as: NL184413B; NO850664L; FI84332B; FI850691L; SE8500843L; SE8500843D0; JPS60191990A; SE458114B; GB2154527B; CA1262445A; GB8504305D0; NO163768C; NL184413C; NO163768B; KR850006360A; KR940001621B1; GB2154527A; FI850691A0; FI84332C

Description

* __ _ _ 1 F* - λ * \ > '·

Stabiliseringsinrichting.

De uitvinding betreft een stabiliseringsinrichting voor een kraanvaartuig van het semi-submersible type voorzien van een onder-waterrcmp, die door tussenkomst van holle kolctrmen een boven de waterspiegel gelegen werkplatform met tenminste één kraan draagt.

5 Het is reeds bekend in elke holle kolom onder de waterlijn onderste ballastwaterkamers aan te brengen, die met het cmgevend water in verbinding gebracht kunnen worden, terwijl in de holle kolom boven de waterlijn waterballastkamers zijn aangebracht, waaruit het water via regelkleppen kan worden afgevoerd.

10 Voorts is het bekend in elke holle kolom boven en onder in de kolom luchtkamers aan te brengen, waarbij de onderste luchtkamers aan de onderzijde in een open verbinding met het cmgevend water staan, terwijl de bovenste luchtkamers luchtkleppen bezitten voor het aan- of afvoeren van de lucht.

15 Bij beide systemen is evenwel geruime tijd nodig voor het opnieuw vullen van de bovenste ballastkamers en het ledigen van de onderste ballastkamers, respectievelijk voor het vullen van luchtflessen bij toepassing van bovenste en onderste luchtkamers.

Cto aan het eind van een kraanhandeling de oorspronkelijke 20 situatie ogenblikkelijk hersteld te krijgen stelt de onderhavige uitvinding voor de in elke kolom ondergebrachte stabiliseringsinrichting uit te voeren als een vertikaal verplaatsbaar stabiliserings-orgaan, dat bij het heffen van een last van een transportbak omlaag en bij het neerzetten van de last op een platform omhoog wordt bewo-25 gen.

Verschillende uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zullen thans nader aan de hand van de beschrijving en tekening worden toegelicht, waarbij: fig. 1 schematisch een kraanvaartuig weergeeft, waarbij in 30 de holle kolom onder de kraan een eerste uitvoering van een stabiliseringsinrichting is ondergebracht; fig. 2 een gewijzigde uitvoering van de in fig. 1 weergegeven stabiliseringsimichting toont; 3400541

c- JQ

,. - 2 -f i fig. 3 een tweede uitvoering van een stabiliseringsinrich-ting weergeeft; fig. 4 een derde uitvoering van een stabiliseringsinrich- ting toont; 5 fig. 5 een vierde uitvoering van een stabiliseringsinrich- ting weergeeft.

Het in fig. 1 schematisch weergegeven kraanvaartuig omvat een onder de waterspiegel 1 gedeeltelijk afgezcnken romp 2, die via holle kolommen 3, waarvan er slechts één is weergegeven/ een werk-10 platform 4 draagt/ waarop een kraan 5 staat opgesteld.

De onderhavige stabiliseringsinrichting wordt bij voorkeur in twee kolommen onder gébracht/ hoewel ook mogelijk zou zijn in slechts één of in vier kolommen de stabiliseringsinrichting onder te brengen.

In fig. 1 bestaat de stabiliseringsinrichting uit een afge-15 sloten luchtdoos 6, die door een drukcilinder 7 vertikaal binnen de holle kolom kan worden verplaatst. In de getékende stand bevindt deze luchtdoos in de holle kolom zich tenminste grotendeels boven het watemiveau/ dat gelijk is aan de waterspiegel 1. Voorts zijn aan de aiderzijde van de holle kolcrn verbindingen 8 met het omgevend water 20 aangebracht. Door verplaatsing van de luchtdoos 6 omlaag zal het kraanvaartuig een vergroot drijven^'; vermogen krijgen/ dat de kracht op het kraanvaartuig tijdens het heffen van een last zodanig compenseert, dat het kraanvaartuig binnen zeer nauwe grenzen horizontaal blijft. Bij het neerzetten van de last op een platform wordt de luchtdoos weer 25 teruggebracht naar de geheven stand boven de waterspiegel.

In plaats van de drukcilinder 7 kan overeenkomstig de uitvoering volgens fig. 2 de verplaatsing van de luchtdoos 6 verwezenlijkt worden met een trekinrichting 9, die vanaf het werkplatform 4 wordt bediend.

30 De in fig. 3 weergegeven stabiliseringsinrichting bestaat uit een in de holle kolom 3 vertikaal/ door middel van een vanaf het werkplatform 4 bedienbare hef inrichting 10 verplaatsbaar ballas tblok 11, waarvan het soortgelijkgewicht groter is dan water. Tijdens het tillen van een last door de kraan wordt geleidelijk maar snel het 35 ballastblok 11 omlaag gelaten naar de in fig. 3 weergegeven gestippelde 84 0 0 5 4 t . \ - 3 - stand, terwijl bij het neerzetten van de last op een platform het ballastblok weer teruggebracht wordt naar de geheven stand boven de waterspiegel. De holle kolcm staat voorts via doorgangen 12 in verbinding met het cmgevend water.

5 De in fig. 4 weergegeven stabiliseringsinrichting bestaat uit een zuiger 13, die door een drukcilinder 14 verplaatst kan worden in de als een cilinder uitgevoerde holle kolcm 3. Aan de bovenzijde staat de cilinder via een luchtpijp 15 met de omgevingslucht in verbinding, terwijl de doorlaten 16 de ruimte in de cilinder cnder de zuiger 13 10 in verbinding brengen met het cmgevend water. De zuiger 13 is voorts voorzien van een afdichting 17, zodat de met lucht gevulde cilinder-ruimte boven de zuiger gescheiden blijft van de met water gevulde ruimte ander de zuiger 13.

De in fig, 5 weergegeven stabiliseringsinrichting cmvat een 15 verlengd uitgevoerd zuigerlichaam 19, dat door een hef cilinder 20 in de als een cilinder uitgevoerde holle kolcm 3 verplaatst kan worden, waarbij de opening in de bodem van de holle kolcm de zuiger 19 doorlaat. De bovenzijde van de holle kolcm staat eveneens via een luchtpijp 21 met de angevende lucht in verbinding. De afdichting van het zuiger-20 lichaam 19 ten opzichte van de binnenwand van de holle kolcm wordt verwezenlijkt met behulp van elk geschikt afdichtorgaan 18.

De bediening van de drukcilinders 7, 14, de hef cilinder 20, de trekinrichting 9, en de hef inrichting 10 wordt qp bekende wijze door een computer gestuurd.

25 Door de onderhavige dynamisch werkende stabiliseringsinrichting wordt gedurende de gehele cyclus van het opnemen, het verplaatsen, en het neerzetten van een last door middel van een kraan het werkplat-form binnen zeer nauwe grenzen horizontaal gehouden, zodat ook bij niet al te grote zeegang het kraanvaartuig kan blijven functioneren.

30 De uitvinding is ock toepasbaar voor een hefschip, dat zender kranen werkt, maar een last overbrengt qp een platform door de diepgang van het hefschip snel te vergroten of een last opneemt door de diepgang snel te verminderen. Ten einde deze snelle veranderingen in diepgang tot stand te brengen kan de uitvinding op dezelfde wijze als 35 hierboven beschreven toegepast worden.

8400541 - 4 -

In het voorgaande was sprake van een vertikale verplaatsings-richting, dit met het oog qp de eenvoud van de constructie. Echter een andere, bijvoorbeeld een horizontale bewegingsrichting is ook denkbaar. Immers het uitdrijven van water zou niet enkel naar de onderzijde, 5 maar in elke willekeurige richting mogelijk zijn.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de uitvinding uiteraard niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, zodat alle varianten werkend volgens het hierboven geschetste principe eveneens liggen binnen het raam van de onderhavige uitvinding.

«400541

Claims

1. Stabiliseringsiiyrichting voor een kraanvaartuig van het semi-suhtnersible type voorzien van een onderwaterrcmp, die door tussenkomst van holle kolatmen een boven de waterspiegel gelegen werkplat-form met tenminste één kraan draagt, waarbij de stabiliseringsinrich-5 ting is cndergebracht in een holle kolom, met het kenmerk, dat de stabiliseringsinrichting als een vertikaal verplaatsbaar stabilise-ringsorgaan is uitgevoerd, dat bij het heffen van een last van een transportbak door middel van de kraan omlaag en bij het neerzetten van de last op een platform anhoog wordt bewogen.

2. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het stabiliseringsorgaan bestaat uit een in de holle kolom (3) vertikaal verplaatsbare luchtdoos (6), waarbij de onderzijde van de holle kolom via doorgangen (8) in verbinding staat met het omgevend water. 15 3 . Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het stabiliseringsorgaan bestaat uit een in de holle kolom (3) vertikaal verplaatsbaar ballastblok (.11), waarvan het soortelijkgewicht groter is dan dat van water, en waarbij de onderzijde van de holle kolom via doorgangen (12) in verbinding staat met het 20 omgevend water.

4. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 1 roet het kenmerk, dat het stabiliseringsorgaan bestaat uit een zuiger (13), die vertikaal verplaatsbaar is in de als een cilinder uitgevoerde holle kolom (3), waarbij voorzien is in een afdichtorgaan (17) voor 25 de afdichting tussen de zuiger (13) en de binnenwand van de holle •kolom, waarbij de ruimte in de holle kolom onder de zuiger (13) via doorgangen (16) in verbinding staat met het omgevend. water, terwijl de ruimte in de holle kolom boven de zuiger via een luchtpijp (15) in verbinding staat met de cmgevende lucht.

5. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het stabiliseringsorgaan bestaat uit. een verlengd zuigerlichaam (19), dat binnen de als een cilinder uitgevoerde holle kolom door een opening in de bodem van de holle kolom vertikaal verplaatsbaar is, dat tussen het cmtreksmantelvlak van de zuiger (19) en 8400541

7 Z * -6-1 de binnenwand van de holle kolom een afdichtorgaan (18) is aangebracht, en dat de ruimte in de holle kolan boven het zuigerlichaam via een luchtpijp (21) in verbinding staat met de omgevende lucht.

6. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 2, 4 en 5 5 met het kenmerk/ dat het stabiliseringsorgaan (6, resp. 13, resp. 19) wordt verplaatst met behulp van een drukcilinder (7, resp. 14, resp. 20).

7. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de luchtdoos (6) wordt verplaatst met behulp van een 10 aan de onderzijde van de lichtdoos aangebrachte en vanaf het werk-platform bedienbare trekinrichting (9).

8. Stabiliseringsinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat het ballas tblok (11) met behulp van een hef inrichting (10) wordt verplaatst. 8400541