NL8400448A - Bandspeler voor compactcassette. - Google Patents

Description

, f. -- T/tj/lh/1607

Bandspeler voor compactcassette.

De uitvinding heeft betrekking op een bandopneem-en/of weergeefinrichting en, meer in het bijzonder op een bandopneem- en/of weergeefinrichting die opgenomen kan worden in een bandspeler van het compacteassettetype.

5 In het algemeen bestaan er twee soorten aandrijf systemen voor bandspelers. Eén van deze maakt gebruik van de as van de aandrijfmotor als de kaapstander van de bandspeler. In theorie is een dergelijk "direkte aandrijving” systeem eenvoudig. De kaapstander moet echter met een lage 10 snelheid roteren, met een minimum aan trillingen, met een zeer uniforme snelheid en zonder dat geruis van de motor wordt geïnduceerd. In de praktijk maken deze vereisten bekende direkte-aandrijfsystemen kostbaar en dus ongeschikt voor in massa verkochte bandspelers.

15 Het andere type aandrijfsysteem maakt gebruik van een snaar voor het op een vliegwiel overbrengen van de rotatie van de motor, waarbij de as van het vliegwiel de kaapstander vormt. Het voordeel van een "bandaandrijf" systeem ligt in het gebruik van een vliegwiel voor het onderdrukken 20 van trillingen en onregelmatige rotatie van de motor. Bovendien hoeft de motor niet nabij de kaapstander geplaatst te worden zoals het geval is bij een direkt aandrijfsysteem.

Het gevolg is dat bandaandrijfsystemen de voorkeur hebben bij in massa verkochte bandspelers, waarvan zowel het cassette 25 als het open haspeltype en bovendien In veel bandspelers van het open haspeltype uit de professionele klasse.

De fabrikanten trachten voortdurend de afmetingen van bandspelers^v^n het draagbare cassettetype te verkleinen. Gebleken is dat een bijzonder moeilijk probleem is om de 30 dikte van een dergelijke bandspeler te verkleinen. Eén voorstel voor het verminderen van de dikte van een bandspeler van het cassettetype houdt het gebruik in van een cilindrische aandrijfmotor met kleinere diameter en deze zodanig te richten dat de as daarvan evenwijdig aan de cassette 8400448 -2- verloopt. De motoras staat dus loodrecht op de kaapstander en de aandrijfsnaar moet van één vlak in een ander worden geleid. Bovendien vermindert de verkleining van de diameter van de motor het vermogen van de motor waardoor een grens 5 wordt gesteld aan hoe kleine de motor gemaakt kan worden.

Een ander voorstel voor het maken van een dunne bandspeler van het cassettetype omvat het gebruik van een platte motor. De rotor en de stator van een platte motor zijn in hoofdzaak vlak en evenwijdig aan elkaar, waarbij de motor-10 as loodrecht op het vlak van de motor staat. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een platte dunne motor zou de bandspeler natuurlijk dunner gemaakt kunnen worden. Praktisch gesproken moet de motoras echter in lagers worden gemonteerd. Om trillingen te verminderen en de prestaties te verbeteren, 15 moeten twee lagers worden aangebracht die zover mogelijk van elkaar worden gepositioneerd. De bandspeler moet dus voldoende dik zijn om de lagers over een voldoende grote afstand van elkaar te verwijderen om de noodzakelijke rotatiestabiliteit voor de motoras te verkrijgen. Het enige alternatief voor 20 het op grote afstand plaatsen van de lagers is het gebruik van extra restricties op de roterende as over zijn lengte.

Deze restricties introduceren echter wrijvingsverliezen en vereisen dus een sterkere motor, hetgeen een nadeel is bij een draagbare bandspeler.

25 Het is een doel van de onderhavige uitvinding deze tekortkomingen van bekende bandspelers te overwinnen.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bandspeler van het cassettetype die compact gemaakt kan worden.

30 Deze en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden bij het lezen van de volgende gedetaileerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

35 Fig. 1 is een bovenaanzicht van een bandspeler van het cassettetype waarin de onderhavige uitvinding is toegepast.

Fig. 2 is een doorsnede van de opneemhaspel van de 8400448 v i -3- bandspeler volgens fig. 1.

Fig. 3 is een doorsnede van de voorraadhaspel van de bandspeler van fig. 1.

Fig. 4A en 4B zijn perspectivische aanzichten met 5 uiteengenomen delen van resp. de in fig. 1 en 3 getoonde motor en voorraadhaspel.

Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van de band-haspels en aandrijfmiddelen van de in fig. 1 getoonde bandspeler van het cassettetype.

10 Fig. 6A-6C tonen de posities van de aandrijfmiddelen in fig. 5 in resp. de AFSPEEL, SNELDOORSPOEL en TERUGSPOEL standen, van de in fig. 5 aandrijfmiddelen.

Fig. 7 is een doorsnede van een voorraadhaspel en motor volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de in 15 fig. 1 getoonde bandspeler van het cassettetype.

Fig. 1 toont een bandcassette 1 met een paar haspel-naven 1a en 1b die gemonteerd zijn in een een chassis 2 omvattende bandspeler van het cassettetype. De bandspeler omvat een kaapstander 3, een aandrukrol 4 tegenover de 20 kaapstander 3, geleidingspennen 5 voor de band en een afspeel-kop 6, die aangebracht zijn op het chassis 2. In het chassis 2 is een paar cirkelvormige openingen 7 en 8 gevormd.

Spilmiddelen voor de opneemhaspel omvatten een opneemhaspelspil 9 die de haspelnaaf 1a van de bandcassette 25 1 aangrijpt voor het aandrijven van de opneemhaspel van de cassette wanneer de spil 9 roteert. Zoals in fig. 2 wordt getoond omvat een snel-doorspoeltandwiel 10 een buisvormig uitsteeksel 10a dat met een perspassing in een vertikaal doorgaand gat 11 in de opneemhaspelspil 9 is gemonteerd 30 (het zal duidelijk zijn dat richtingaanduidende termen zoals "vertikaal”, "onderste”, "benedenwaartse", enz. hier wordt gebruikt om de beschrijving van de uitvinding te vereenvoudigen en de uitvinding niet beperken tot de aldus gerichte inrichting). De rotatie van het sneldoorspoeltandwiel 10 35 roteert dus de spil 9. De tanden 10a van het tandwiel zijn gevormd aan de binnenzijde van het flens aan de omtrek van het sneldoorspoeltandwiel 10.

De palmiddelen voor de opneemhaspel omvatten ook 8400448 5' . ï -4- een afspeeltandwiel 12 dat bestaat uit een cirkelvormige metalen plaat 12a en een van tandwielen voorzien ringvormig orgaan 12b. De metalen plaat 12a heeft een centraal gat 12c waarin een centraal lichaam 12d is aangebracht. Het getande 5 ringvormig orgaan 12b is in één geheel gevormd aan de omtrek van de plaat 12a door op de plaat 12a een spuitgiet-bewerking met synthetische hars uit te voeren. In het ringvormige orgaan 12b zijn uitwendige tanden 12a gevormd. Het centrale lichaam 12d is in één geheel op het centrale gat 10 12c van de plaat 12a gevormd door een kunsthars ter plaatse in het gat 12c te spuitgieten. De relatieve afmetingen van het buisvormig uitsteeksel 10a en de centrale opening in het centrale lichaam 12d zijn zodanig dat het sneldoorspoeltand-wiel 10 en het afspeeltandwiel 12 vrij roteerbaar ten opzichte 15 van elkaar zijn. De opneemhaspelspil 9 omvat een neerhangende flens 9a welke samenwerkt met de buitenrand van het centrale lichaam 12d teneinde een lager te vormen tussen het sneldoor-spoeltandwiel 10 en het afspeeltandwiel 12. Hun van vilt vervaardigde wrijvingsplaat 13 is aan het onderoppervlak van 20 het afspeeltandwiel 12 bevestigd teneinde een wrijvings-aandrijving te verschaffen tussen het sneldoorspoeltandwiel 10 en het afspeeltandwiel 12. Rotatie van het afspeeltandwiel 12 zal dus rotatie van de opneemhaspelspil 9 tot gevolg hebben. Het afspeeltandwiel 12 wordt naar het sneldoorspoel-25 tandwiel 10 gedwongen door een schroefveer 14 die tussen de buitenzijde van het buisvormige uitsteeksel 10a en de binnenzijde van de opneemhaspelspil 9 is gemonteerd.

Het sneldoorspoeltandwiel 10, de opneemhaspelspil 9 en het afspeeltandwiel 12 worden roteerbaar ondersteund door 30 een opneemhaspelas 15. De as 15 heeft een bovenste gedeelte 15a dat door een centraal gat 16 in het buisvormige uitsteeksel 10a steekt, en een onderste gedeelte 15b. Het onderste gedeelte van de as 15b ondersteunt de opwindhaspelspil op een van een montagegat 18 voorziene chassisplaat 17. Aan het 35 montagegat 18 is een bus 19 bevestigd en het onderste gedeelte 15b van de as 15 is met een perspassing in een centraal kanaal 20 in de bus 19 gemonteerd. De chassisplaat 17 is aan het chassis 2 bevestigd. Later te beschrijven 8400448 * * -5- dubhele sneldoorspoel-aandrijftandwielen 21 zijn roteerbaar gemonteerd aan de chassisplaat 17 en in aangrijping met de tanden 10a van het sneldoorspoeltandwiel. Een E-ring E1 past in een omtreksgroef in de as 15 teneinde te voorkomen 5 dat de opwindhaspelmiddelen uit de bandspeler worden verwijderd.

Fig. 3 toont een voorraadhaspelspil die een terug-tandwiel 22 omvat welke aangebracht is in het midden van de andere opening 8 in het chassis 2. Het terugspoeltandwiel 10 22 omvat een metalen plaat 22a en een ringorgaan 22b. Het ringorgaan 22b is aan de omtrek van de metalen plaat 22a gevormd door een kunsthars daarop te spuitgieten en is aan zijn buitenomtrek voorzien van tanden 22a. De palmiddelen voor de voorraadhaspel omvatten een voorraadhaspelspil 23 15 met een hol inwendige 23a en een lagerdeel 23b. De voorraadhaspelspil 23 is in êên geheel gevormd in een centrale opening 24 van de metalen plaat 22a door een kunsthars op de metalen plaat 22a te spuitgieten. De voorraadhaspelspil 23 is in aangrijping met de naaf 1b van de bandcassette 1 20 voor het aandrijven van de voorraadhaspel van de bandcassette wanneer de voorraadhaspelspil 23 roteert.

Onder het terugspoeltandwiel 22 is, zoals in fig. 3 wordt getoond/ aan de chassisplaat 17 een aandrijfmotor M bevestigd. De motor M is een platte, in hoofdzaak vlakke 25 borsteloze motor, waarvan het lichaam een rotordeel en een statordeel omvat die beide zeer dun zijn.

De aandrijfmotor M en de montage daarvan volgens de onderhavige uitvinding worden gedetaileerd getoond in fig. 3, 4A en 4B. Een cirkelvormig platformdeel 17a van de chassis-30 plaat 17 is opgenomen binnenin het terugspoeltandwiel 22.

De chassisplaat 17 heeft een centrale opening 25. Een doorgaand gat 26 is axiaal in een cilindrische lagerbus 27 gevormd, welke bus aan de chassisplaat 17 is bevestigd in de opening 25. Een bovenste eindgedeelte of uitsteeksel 27a 35 van de lagerbus 27 is in het holle inwendige 23a van de voorraadhaspelspil 23 aangebracht. Een cilindrisch, met olie geimpregneeerd gesinterd lager 28 past in het boveneinde van de lagerbus 27. Een cilindrisch kogellager 29 is met een 8400448 -6- perspassing in het doorgaande gat 27 gemonteerd aan het ondereindgedeelte of uitsteeksel 27b van de lagerbus 27, welk gedeelte zich buiten de voorraadhaspelspil 23 uitstrekt.

Aan de buitenzijde van het bovenste eindgedeelte 27a 5 van de lagerbus 27 is een schroefdraad gevormd. Een schroef-veer 30 is tussen een cilindrisch steunorgaan 31 en de lagerbus 27 aangebracht. In het cilindrische steunorgaan 31 is binnenschroefdraad aangebracht en het steunorgaan 31 is op het boveneindgedeelte 27a van de bus geschroefd tegen de 10 voorbelastingskracht van de schroefveer 30 in. De veer 30 voorkomt dat het steunorgaan 31 op ongewenste wijze tijdens het gebruik van de bandspeler beweegt. In de bovenzijde van het steunorgaan 31 is een centraal gat 32 gevormd en een met het gat 32 coaxiaal gat 33 is in de voorraadhaspelspil 15 23 gevormd.

De rotor 34 van de motor M is vervaardigd van een magnetisch materiaal zoals BMC (bulkmold compound). De rotor 34 omvat een plat gedeelte 34a dat binnen het platformgedeelte 17a van de chassisplaat 17 past en een naar beneden uitstekend 20 centraal gedeelte 34b. Het centrale gedeelte 34b omvat een schouder 34c. Het onderste eindgedeelte 27b van de lagerbus 27 past in een uitsparing 35 die door het centrale gedeelte 34b wordt gevormd. Een motorsnaarschijf MP die een aandrijf-snaar 36 draagt is in één geheel gevormd in het onderste 25 einde van het gedeelte 34b van de rotor 34.

Centraal in het centrale gedeelte 34b van de rotor 34 is een gat 37 gevormd. Het onderste gedeelte 38a van de motoras 38 is met een perspassing in het gat 37 aangebracht.

De as 38 strekt zich vertikaal van de rotor 34 uit en het 30 bovenste gedeelte 38b van de as loopt door het kogellager 29, het doorgaande gat 26 van de lagerbus 27, het gesinterde lager 28, en de gaten 32 en 33. "E" ringen E2 en E3 passen in resp. omtreksgroeven in de motoras 38. De onderste "E" ring E2 is in kontakt met een bovenvlak 31a van het steun-35 orgaan 31 en dwingt de rotor 34 en de roterende as 38 omhoog wanneer het duworgaan 31 wordt verdraaid. De bovenste "E" ring E3 voorkomt de verwijdering van de palmiddelen van de voorraadhaspel.

8400440 -7-

De voorraadhaspelspil 23 en het terugspoelhaspel-tandwiel 22 roteren vrij op de motoras 38. Het binnenopper-vlak van de voorraadhaspelspil 23 in het lagergedeelte 23b daarvan schijft over een buitenomtreksoppervlak van de lager-5 bus 27. Volgens de onderhavige uitvinding roteren de pal-middelen van de toevoerhaspel dus onafhankelijk van de rotor 34 van de motor M.

Een ringvormige platte rotormagneet 41 die over zijn omtrek afwisselend gemagnetiseerd is met noord en zuidpolen 10 is aan het onderoppervlak van het platte gedeelte 34a van de rotor 34 bevestigd. Een statorspoelstelsel 42 met een ringvormige platte vorm is met niet getoonde schroeven of andere geschikte bevestigingsmiddelen tegenover de rotormagneet 41 aan de chassisplaat 17 bevestigd. Een centrale 15 opening 42a in de statorspoel 42 neemt het centrale gedeelte 34b van de rotor 34 los op. Zoals in fig. 4b wordt getoond omvat de statorspoel 42 zes spoeleenheden 43a tot en met 43f, die elk een paar spoelen omvatten welke gemonteerd zijn aan een montagedeel 44a van een bord 44 met gedrukte bedrading.

20 Het bord 44 omvat een aandrijfschakeling 44b naast het montagedeel 44a. De zes spoelenparen 43a tot en met 43f zijn in een ringvormig patroon om het ringvormige montagedeel 44 geplaatst zodat elk paar spoelen het montagedeel 44a tussen zich in opsluiten. Het montagedeel 44a en de spoel-25 eenheden 43a tot en met 43f zijn onder gebruikmaking van een kunsthars tot een eenheid samengevoegd.

Een cirkelvormig hysteresisplaat 45 is aan de rotor 34 bevestigd tegenover het onderoppervlak van het statorspoelstelsel 42. De hysteresisplaat 45 wordt door het 30 centrale gedeelte 34b van de rotor 34 in een centraal gat 46 van de plaat 45 gecentreerd. De hysteresisplaat 45 wordt door de magnetische aantrekkingskracht van de magneet 41 omhoog aangetrokken. De hysteresisplaat 45 wordt ondersteund door de schouder 34c op het centrale gedeelte 34b.

35 Volgens de onderhavige uitvinding zijn in de lager- bus 27 het olievrije lager 28 en het kogellager 29 op een aanzienlijke afstand "1" van elkaar aangebracht, zoals in fig. 3 wordt getoond. Het vermogensgebruik en vervorming door 8400448 -8- wow en flutter worden geminimaliseerd hoewel zelfs een platte borstelloze motor wordt gebruikt, omdat de afstand tussen de twee lagers 28,29 lang genoeg gemaakt kan worden om deze problemen te overwinnen. Volgens de onderhavige 5 uitvinding is de motor M coaxiaal aangebracht ten opzichte van een onafhankelijk van de motor roteerbare spil. Hieronder te beschrijven afzonderlijke aandrijfmiddelen worden gebruik-^, voor het aandrijven van de voorraad en opwindspillen. De dikte van de motor M in de axiale richting van de as 38 10 wordt daardoor sterk beperkt, en de afmetingen van de band-speler kunnen zeer compact worden uitgevoerd.

Fig. 5 toont het aandrijfsysteem voor de bandspeler. De snaar 36 loopt om de motorsnaarschijf MP aan de rotor 34 van de motor M en om de omtrek van een kaapstandervliegwiel 15 3f. De motor M drijft de snaar 36 aan in de door de pijl A aangegeven richting. De snaar 36 drijft ook een hoofdaandrijf-schijf 47 aan welke bewogen kan worden tussen drie hierna te beschrijven posities voor het verkrijgen van resp. de AFSPEEL, SNELDOORSPOEL en TERUGSPOEL werkwijzestanden. De 20 hoofdaandrijfschijf 47 omvat een vrijloopschijf 47P die in kontakt blijft met de snaar 36, en een eerste hoofdaan-drijftandwiel 47A en een tweede hoofdaandrijftandwiel 47B.

De motor M drijft de kaapstander 3 en de hoofdaandrijfschijf 47 aan in de door de pijlen in fig. 5 aangegeven richtingen.

25 Het eerste hoofdaandrijftandwiel 47a is in aangrijping met de tanden 12A van het haspeltandwiel 12 wanneer de afspeler zich in de AFSPEELstand bevindt.

De dubbele sneldoorspoelaandrijftandwielen 21 zijn roteerbaar gemonteerd op de chassisplaat 17 nabij de vrij-30 loopschijf 47P en het sneldoorspoeltandwiel 10 (zie fig. 2).

De dubbele aandrijftandwielen 21 voor het sneldoorspoelen omvatten een eerste FF aandrijftandwiel 21A boven het chassis 2 en een tweede FF aandrijftandwiel 21B onder de chassisplaat 17. Het eerste FF aandrijftandwiel 21A is in 35 aangrijping met de tanden 10A van het sneldoorspoeltandwiel 10, en het tweede FF aandrijftandwiel 21B is in aangrijping met het tweede hoofdaandrijftandwiel 47B van de hoofdaan-drijfschijf 47 wanneer de afspeler zich in de SNEL-DOORSPOEL-stand bevindt.

8400448 -9-

Op de chassisplaat 17 zijn nabij de hoofdaandrijf-schijf 17 en aan de zijde van het terugspoeltandwiel 22 dubbele terugspoelaandrijftandwielen 48 gemonteerd. Een eerste terugspoelaandrijftandwiel 48 boven de chassisplaat 5 17 is in aangrijping met de tanden 22A van het terugspoeltandwiel 22. Een tweede aandrijftandwiel 48B onder de chassisplaat 17 is in aangrijping met het tweede hoofdaan-drijftandwiel 47B van de hoofdaandrijfschijf 47 wanneer de afspeler zich in de TERUGSPOELstand bevindt.

10 De werking van het aandrijfsysteem wordt getoond in de fig. 6A-6C.

Pig. 6A toont de AFSPEELstand van de afspeler. Wanneer een niet getoonde AFSPEEL·toets wordt ingedrukt, beweegt de hoofdaandrijfschijf 47 in de door de pijl Xp aan-15 gegeven richting, waardoor het eerste hoofdaandrijftandwiel 47A in aangrijping komt met de tanden 12A van het afspeeltandwiel 12. Het afspeeltandwiel 12 roteert tegen de richting van de klok in en veroorzaakt, door de wrijvings-plaat 13, dat de opwindhaspelspil 9 gaat roteren (zie fig. 2). 20 De AFSPEELtoets activeert ook een mechanisme (niet getoond) dat de drukrol 4 naar de roterende kaapstander 3 beweegt teneinde de band langs de kop 6 voort te bewegen.

Fig. 6B toont de SNELDOORSPOELstand van de afspeler. Wanneer een SNELDOORSPOELtoets (niet getoond) ingedrukt 25 wordt, zwenkt de hoofdaandrijf schijf 47 in de door de pijl X^, aangegeven richting, waardoor het tweede aandrijftandwiel 47B in aangrijping komt met het tweede FF aandrijftandwiel 21B van het stel sneldoorvoeraandrijftandwielen 21. Het stel aandrijftandwielen 21 roteert dus in de richting tegen de 30 klok in teneinde het sneldoorspoeltandwiel 10 in de richting tegen de klok in aan te drijven en de band met een hogere snelheid voort te bewegen. De drukrol 4 wordt in de SNELDOORSPOELstand niet tegen de kaapstander 3 aangedrukt.

Fig. 6C geeft de TERUGSPOELtoestand van de afspeler 35 weer. Wanneer een niet getoonde TERUGSPOELtoets wordt ingedrukt, zwenkt de hoofdaandrijfschijf 47 in de door de pijl XR aangegeven richting, zodat het tweede hoofdaandrijftandwiel 47B in aangrijping komt met het tweede terugspoelaan- 8 4 o -o 4 Λ 8 -10- drijftandwiel 48B van het stel terugspoelaandrijftandwielen 48. Het stel terugspoelaandrijftandwielen 48 roteert tegen de richting van de klok in en roteert het terugspoeltandwiel 22 in de richting van de klok teneinde de band van de opneem-5 haspel naar de voorraadhaspel terug te spoelen.

Met de onderhavige uitvinding kan dus een cassette-bandspeler worden gemaakt met afmetingen die slechts enigszins groter zijn dan de afmetingen van de af te spelen cassette, zoals is getoond in fig. 1-3, terwijl een weergave met hoge 10 betrouwbaarheid wordt geleverd en het vermogensgebruik voldoende laag is om werking op batterijen mogelijk te maken. Zoals fig. 2-4 tonen kunnen verder de verschillende onderdelen van de speler (genest) worden, teneinde de dikte van de afspeler nog verder te verkleinen. De weergave met hoge 15 betrouwbaarheid en het geringe vermogensverbruik van de bandweergeefinrichting volgens de onderhavige uitvinding ondanks zijn kleine afmetingen is het resultaat van het gebruikmaken van de vertikale ruimte die beschikbaar is in één van de spillen teneinde de lengte tussen de lagers van 20 de motoras te vergroten, terwijl de spil toch ten opzichte van de motorrotor kan roteren. De spil wordt onafhankelijk aangedreven van de rotatie van de motoras.

Fig. 7 toont een modificatie van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De gemodifi-25 ceerde uitvoeringsvorm komt overeen met de in fig. 3 getoonde palmiddelen voor de voorraadhaspel met dit verschil dat de schroefveer 30, het steunorgaan 31 en de "E" ring E2 zijn weggelaten. Een chassisplaat 17’ is van magnetisch materiaal vervaardigd. De rotor 34 en de as 38 worden dus door de 30 magnetische aantrekkingskracht tussen de chassisplaat 17' en de rotormagneet 41 omhooggedrukt. De rotor 34 drukt tegen het kogellager 29, waarvan de buitenring 29 met een perspassing in een lagerbus 27' is gemonteerd, zodat op het kogellager 29 een voorbelasting wordt uitgeoefend. In deze 35 uitvoeringsvorm past de binnenring 29b van het kogellager 29 los op de roterende as 38. Wanneer de as 38 door de boven beschreven magneetkracht omhoog aangetrokken wordt dwingt om deze reden een ringvormige ribbe 34d van de rotor 34 de 8 4 0 0 4 4 3 -11- binnenring 29b omhoog. Een bovenwaartse beweging van de binnenring 29b wordt echter beperkt door de kogels tussen de ringen 29a en 29b, en het kogellager 29 bepaalt dus de posities van de lagerbus 27' en de as 38. In deze uitvoerings-5 vorm voorkomt een ME" ring E1^ het loskomen van de as 38 uit de lagerbus 27'. Volgens de in fig. 7 getoonde modificatie kan het duworgaan 31 van de eerder beschreven uitvoeringsvorm worden weggelaten, en kan de dikte van de motor in de axiale richting van de as 38 nog verder worden beperkt.

8400**8

Claims (6)

1. Bandopneem- en/of weergeefinrichting omvattende een kaapstandermotor met een aan de inrichting gemonteerde stator, een voor het aandrijven van een kaapstander ten opzichte van de stator roteerbaar aangebrachte as en een 5 aan de as gemonteerde rotor, een aan de inrichting gemonteerd spilorgaan voor het aangrijpen van een wandhaspel wanneer de bandhaspel aan de inrichting is aangebracht, welke as van de kaapstandermotor ondersteund wordt door een tenminste gedeeltelijk inwendig van het spilorgaan aangebracht lager-10 orgaan en een door de kaapstandermotor geroteerd aandrijf-orgaan voor het aandrijven van het spilorgaan, met het kenmerk, dat het spilorgaan dat coaxiaal met de as van de kaapstandermotor wordt ondersteund, door het aandrijf-orgaan selectief wordt aangedreven wanneer het aandrijforgaan 15 in zijn werkzame stand is bewogen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aandrijforgaan aangedreven wordt door een tussen een motor-snaarschijf en de kaapstander aangebrachte snaar, met het kenmerk, dat aan ëën einde van de as van de kaapstan-20 dermotor de snaarschijf is bevestigd en het spilorgaan aan een ander einde daarvan wordt ondersteund.

3. Inrichting volgens conclusie 1, verder voorzien van een motorchassis waaraan het lagerorgaan is bevestigd, met het kenmerk, dat de rotor van de kaapstandermotor en een 25 met het spilorgaan geïntegreerde haspeldrager in hoofdzaak resp. aan weerszijden van het motorchassis zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de as van de kaapstandermotor een omtreksgroef omvat waarin een de verwijdering van het spilorgaan verhinderend 30 ringorgaan is gemonteerd.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de as van de kaapstandermotor wordt ondersteund door een lagerorgaan dat een paar in axiale richting van de as op een afstand aangebrachte lagers omvatten, waarbij tenminste 35 ëën van de nabij de rotor van de kaapstandermotor aangebrachte lagers gevormd wordt door een kogellager.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het motorchassis vervaardigd is van een magnetisch materiaal, 8400448. -13- raet het kenmerk, dat het kogellager een voorbelasting opneemt gevormd door een magnetische kracht welke wordt opgewekt tussen het motorchassis en een ringvormige platte magneet die aan de rotor van de kaapstandermotor is bevestigd en in omtreksrichting daarvan is gemagnetiseerd. 8400448