NL8400155A

NL8400155A - IMPLEMENT FOR SPREADING MATERIAL ON A SURFACE.

Info

Publication number: NL8400155A
Application number: NL8400155A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1983-12-27
Filing date: 1984-01-18
Publication date: 1985-07-16
Also published as: GB2151892A; GB2151892B; GB8432648D0; FR2556920A1; FR2556920B1

Description

' ^ , 2 C. van der Lely N.V., Maasland. — "Werktuig voor het over een oppervlak 'verspreiden van materiaal."C. van der Lely N.V., Maasland. - "Tool for spreading material over a surface."

De uitvinding heeft betrekking op een werktuig voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal, in het bijzonder een kunstmeststrooier voor het verspreiden van kunstmeststoffen, voorzien van ten minste één om een zich in hoog-5 terichting uitstrekkende draaiingsas beweegbaar strooiorgaan, i dat ten opzichte van het te bestrooien oppervlak, dwars op de normale voortbewegingsrichting van het werktuig scheef-gesteld kan worden.The invention relates to a tool for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading fertilizers, provided with at least one spreading member movable about a rotation axis extending in a high direction, which the surface to be spread can be tilted transversely to the normal direction of travel of the tool.

Een werktuig van deze soort is bekend uit het 10 DE-AS 1.180.562. Bij dit bekende werktuig kost het scheef-stellen van de strooi-inrichting veel moeite en is verder alleen toe te passen bij bevestiging van de strooi-inrichting direct aan de trekker.A tool of this kind is known from 10 DE-AS 1.180.562. With this known tool, the skewing of the spreading device takes a great deal of effort and can furthermore only be applied when the spreading device is attached directly to the tractor.

Een doel van de uitvinding is het gebruik van een 15 werktuig van genoemde soort te verbeteren. Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden doordat het werktuig is voorzien van een van ten minste één loopwiel voorzien draaggestel, waaraan een het strooiorgaan omvattende strooi-inrichting is aangebracht en dat het draaggestel een koppelorgaan omvat 20 waarmede het aan een trekker of ander voertuig koppelbaar is om te worden voortbewogen en dat de bevestigingsconstruc-tie van de strooi-inrichting aan het draaggestel een kantelmechanisme omvat waarmede de strooi-inrichting ten opzichte van het draaggestel in een richting dwars op de normale voort-25 bewegingsrichting van het werktuig scheefgesteld kan worden. Hierdoor is het gewicht van de strooi-inrichting althans gedeeltelijk via ten minste een extra loopwiel op de grond over te brengen, waarbij de strooiorganen gemakkelijk scheef gesteld kunnen worden bij ondersteuning op het draagestel om 30 de verspreiding van het materiaal op gewenste wijze te kunnen uitvoeren.An object of the invention is to improve the use of a tool of the above kind. According to the invention this can be achieved in that the implement is provided with a carrying frame provided with at least one running wheel, to which a spreading device comprising the spreading device is arranged and in that the carrying frame comprises a coupling member with which it can be coupled to a tractor or other vehicle. to be propelled and that the attachment structure of the spreader to the support frame includes a tilting mechanism that allows the spreader to be tilted relative to the support frame in a direction transverse to the normal direction of travel of the tool. As a result, the weight of the spreading device can at least partly be transferred to the ground via at least one additional running wheel, wherein the spreading members can easily be tilted when supported on the carrier in order to be able to carry out the distribution of the material in the desired manner. .

Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld wordt verkregen wanneer het kantelmechnisme aan de strooi-inrichting is aangebracht en een bevestigingsorgaan omvat dat althans gedeel-35 telijk ten opzichte van het gestel van de strooi-inrichting in hoogterichting naar keuze in een van ten minste twee verschillende standen vastzetbaar is.A favorable exemplary embodiment is obtained when the tilting mechanism is arranged on the spreader and comprises a fastening member which is optionally fixable in one of at least two different positions in height at least partly relative to the frame of the spreader.

8400155 \ \ i ï - 2 -- - - '8400155 \ \ i ï - 2 - - - '

Bij een verder uitvoeringsvoprbéeld van het werk- --tuig volgens de uitvinding is de strooi-inrichting op de derde plaats in hoogterichting naar keuze in één van ten minste twee in hoogterichting verschillende standen ten opzichte 5 van het draaggestel daaraan bevestigbaar. Hierbij kan het strooiorgaan ook zodanig scheefgesteld worden dat het bijvoorbeeld schuin omhoog of omlaag naar achteren is gericht gerekend ten opzichte van de normale rijrichting van het werktuig. Hiervoor is het ook van voordeel als volgens een verder uit-10 voeringsvoorbeeld van het werktuig volgens de uitvinding het koppelorgaan tussen twee zich in hoogterichting uitstrekkende bevestigingsplaten is aangebracht en ten opzichte van deze platen naar keuze in een van ten minste twee verschillende standen in hoogterichting vastzetbaar is.In a further embodiment of the implement according to the invention, the spreading device can be mounted in the third position in the height direction, optionally, in one of at least two positions in the direction of height of the carrying frame. The spreading member can also be skewed in such a way that it is for instance inclined upwards or downwards towards the rear with respect to the normal direction of travel of the implement. For this it is also advantageous if, according to a further embodiment of the tool according to the invention, the coupling member is arranged between two mounting plates extending in the height direction and can optionally be fixed in height in relation to these plates in one of at least two different positions. is.

15 Het draaggestel is volgens een verdere uitvindings- gedachte voorzien van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen loopwielen die ten opzichte van elkaar in een richting dwars op de normale voortbewegingsrichting van het werktuig verstelbaar en naar keuze in een van ten minste twee standen 20 ten opzichte van elkaar vastzetbaar zijn.According to a further inventive idea, the carrying frame is provided with at least two spaced running wheels which are adjustable relative to each other in a direction transverse to the normal direction of travel of the tool and optionally in one of at least two positions 20. are lockable relative to each other.

Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van het werktuig volgens de uitvinding omvat het werktuig instelmidde-len waarmede het strooiorgaan, gezien in een richting loodrecht op de normale voortbewegingsrichting van het werktuig, 25 scheefgestel kan worden. Dit is in het bijzonder van belang wanneer materiaal uitgestrooid moet worden over landbouwgronden waarop het gewas reeds over een bepaalde hoogte boven de grond is uitgegroeid. Door het scheefstellen zodanig dat de strooiorganen schuin omhoog naar achteren zijn gericht, 30 wordt het materiaal meer omhoog over de planten heen uitgestrooid, waardoor in het bijzonder de breedte waarover het materiaal uitgestrooid wordt tijdens het voortbewegen van het werktuig, niet beïnvloed zal worden door de hoogte waarover de planten boven de grond zijn uitgegroeid.According to a further exemplary embodiment of the tool according to the invention, the tool comprises adjusting means with which the spreading member can be tilted, viewed in a direction perpendicular to the normal direction of movement of the tool. This is particularly important when material has to be spread over agricultural lands on which the crop has already grown to a certain height above the ground. By skewing such that the spreading members are directed obliquely upwards to the rear, the material is spread more upwards over the plants, so that in particular the width over which the material is spread during the advancement of the implement will not be influenced by the height at which the plants have grown above the ground.

35 Voor bepaalde gevallen kan het nuttig zijn de instel- middelen zodanig uit te voeren, dat de strooiorganen schuin naar beneden en naar achteren opgesteld kunnen worden· Dit kan van belang zijn om het materiaal op bijzondere wijze te-kunnen uitstrooien.35 In certain cases it may be useful to design the adjusting means so that the spreading members can be arranged obliquely downwards and backwards. This can be important in order to be able to spread the material in a special way.

8400155 * * -3- - ·8400155 * * -3- - ·

Volgens een gunstig uitvoeringsvoorbeeld*zijn de instelmiddelen in de bevestigingsconstructie van de strooi-inrichting aan het draaggestel aangebracht. Hierdoor behoeven aan de strooi-inrichting zelf geen bijzondere voorzienin-5 gen getroffen te worden, zodat deze ook op andere wijze is te gebruiken, zonder gebruikmaking van het draaggestel.According to a favorable exemplary embodiment *, the adjusting means are arranged in the fastening construction of the spreading device on the support frame. As a result, no special provisions have to be made on the spreading device itself, so that it can also be used in other ways, without using the carrying frame.

Een eenvoudige constructie kan verkregen worden wanneer de instelmiddelen twee verbindingssteunen omvatten, waaraan bevestigingsorganen, waarmede de strooi-inrichting 10 aan de hefarmen van een hefinrichting van een trekker koppel-baar is, gekoppeld kunnen worden in naar keuze één van twee in hoogterichting verschillende standen ten opzichte van het draaggestel. Hierbij kan de constructie van het draaggestel eenvoudig gehouden worden.A simple construction can be obtained when the adjusting means comprise two connecting supports, to which fastening members, with which the spreading device 10 can be coupled to the lifting arms of a lifting device of a tractor, can be coupled in optionally one of two height-different positions. relative to the carrying frame. The construction of the supporting frame can herein be kept simple.

15 De uitvinding zal nader wordèn toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een werktuig volgens de uitvinding.The invention will be further elucidated on the basis of an exemplary embodiment of a tool according to the invention.

Figuur 1 geeft een zijaanzicht van een werktuig volgens de uitvinding weer.Figure 1 shows a side view of a tool according to the invention.

20 Figuur 2 is een vooraanzicht van het werktuig vol gens fig.1, gezien in de richting volgens de lijn II-II in fig.1.Figure 2 is a front view of the tool according to Figure 1, seen in the direction along the line II-II in Figure 1.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van het draaggestel van het werktuig, waarbij de strooi-inrichting van het draaggestel is afgenomen.Figure 3 is a top plan view of the tool carrying frame, with the spreading device removed from the carrying frame.

25 Figuur 4 geeft een achteraanzicht van het draagge stel weer, gezien in de richting volgens de pijl VI in fig.1.Figure 4 shows a rear view of the support frame, seen in the direction according to the arrow VI in figure 1.

Figuur 5 geeft een zijaanzicht van een andere constructie van een gedeelte van het werktuig volgens de uitvinding weer.Figure 5 shows a side view of another construction of a part of the tool according to the invention.

30 Figuur 6 geeft in zijaanzicht een ander uitvoerings voorbeeld van een steunorgaan van een draaggestel weer.Figure 6 shows in side view another embodiment of a support member of a support frame.

Figuur 7 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van een achtersteun aan het draaggestel, gezien in zijaanzicht.Figure 7 is another embodiment of a rear support on the support frame, seen in side view.

Figuur 8 is een dwars op de rijrichting weergegeven 35 doorsnede van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een achtersteun aan het draaggestel.Figure 8 is a cross-sectional view of the direction of travel of another embodiment of a rear support on the support frame.

Het werktuig volgens de uitvinding omvat een strooi-inrichting 1, die op een draaggestel 2 is aangebracht. Het 8400155 - 4 - - ·' .The implement according to the invention comprises a spreading device 1, which is mounted on a support frame 2. The 8400155 - 4 - - '.

« 9 draaggestel 2 heeft ten opzichte van de normale voortbewe-gingsrichting 8 van de inrichting aan de achterzijde twee aan elkaar gelijke loopwielen 3 en 4. De draaiingsassen van deze wielen zijn in eikaars verlengde gelegen en strekken 5 zich loodrecht op de rijrichting 8 uit. Aan de voorzijde is het draaggestel 2 voorzien van een koppelorgaan 5 waarmede het aan een het werktuig voortbewegend voertuig bijv. de aanbouwbalk 6 van een trekker gekoppeld kan worden.With respect to the normal direction of travel 8 of the device, the support frame 2 has two identical running wheels 3 and 4 at the rear. The axes of rotation of these wheels are in line and extend 5 perpendicular to the direction of travel 8. At the front the carrying frame 2 is provided with a coupling member 5 with which the vehicle can be coupled to a vehicle moving for instance the attachment beam 6 of a tractor.

Het draaggestel 2 heeft twee vanaf de voorzijde ten 10 opzichte van elkaar divergerende gestelbalken 11 en 12, die met hun achtereinden zijn bevestigd aan een dwarsbalk 13, die zich loodrecht op de richting 8 uitstrekt. De vooreinden van de gestelbalken 11 en 12 zijn bevestigd aan twee koppelplaten 14, die vast met elkaar zijn bevestigd en in boven-15 aanzicht gezien V-vormig zijn opgesteld en twee evenwijdig en op afstand van elkaar gelegen einden bezitten.The carrying frame 2 has two frame beams 11 and 12 diverging from the front relative to each other, which are attached with their rear ends to a cross beam 13 extending perpendicular to the direction 8. The front ends of the frame beams 11 and 12 are attached to two coupling plates 14, which are fixedly attached to each other and are V-shaped in plan view and have two parallel and spaced ends.

Tussen deze einden is het koppelorgaan 5 aangebracht dat twee op afstand van elkaar gelegen platen 15 en 16 omvat.Coupling member 5 comprising two spaced apart plates 15 and 16 is arranged between these ends.

De platen 15 en 16, en daarmede het koppelorgaan 5, zijn 20 door middel van twee bouten 17 aan de zich in hoogterichting uitstrekkende koppelplaten 14 bevestigd. Iedere bout 17 strekt zich door twee in eikaars verlengde gelegen gaten 18 in de platen 14 uit. De platen 14 en 15 hebben ieder meer dan twee gaten zodat het koppelorgaan 5 naar keuze in een van 25 meerdere in hoogterichting verschillende standen aan de platen 14 bevestigd kan worden.The plates 15 and 16, and with them the coupling member 5, are fixed to the height-extending coupling plates 14 by means of two bolts 17. Each bolt 17 extends through two mutually elongated holes 18 in the plates 14. The plates 14 and 15 each have more than two holes, so that the coupling member 5 can optionally be attached to the plates 14 in one of several positions which are different in height direction.

Aan de einden van de gestelbalk 13 zijn hoekvormige steunen 21 en 22 aangebracht waaraan door middel van bouten 23, assen 24 en 25 zijn aangebracht, die onder de gestel-30 balk 13 zijn gelegen. Aan de achterzijde van de in doorsnede rechthoekige dwarsbalk 18 is een koppelplaat 27 aangebracht die in achteraanzicht (fig. 4) de vorm heeft van een omgekeerde V met uitstekende armen 28. De armen 28 zijn ieder voorzien van meerdere gaten 29, waarbij de assen 24 en 25 35 aan de uitstekende armen 28 zijn bevestigd door bouten 30 die door een gat in de as 24 resp. 25 zijn gestoken en een van de gaten 29. Aan de koppelplaat 27 is een koppelpen 31 bevestigd die vanaf de voorzijde van de gestelbalk 13 zich schuin omhoog uitstrekt tot de bovenzijde van de plaat 27.Angular supports 21 and 22 are provided at the ends of the frame beam 13 and are provided with bolts 23, shafts 24 and 25 which are located under the frame beam 13. A coupling plate 27 is arranged at the rear side of the crossbar 18, which is rectangular in cross-section, and which, in rear view (fig. 4), has the shape of an inverted V with protruding arms 28. The arms 28 each have several holes 29, the shafts 24 and 35 are secured to the projecting arms 28 by bolts 30 passing through a hole in the shaft 24 and 24, respectively. 25 and one of the holes 29. Attached to the coupling plate 27 is a coupling pin 31 which extends obliquely from the front of the frame beam 13 to the top of the plate 27.

8400155 -.5- Γ8400155 -.5- Γ

De pen 31 bezit een steunring 32 die ter hoogte van de bovenzijde van de plaat 27 is gelegen. De pen 31 strekt zich met een einddeel 34 over een afstand 33 boven de steunring 32 uit. Het einddeel 34 vormt met de ring 32 een steunorgaan.The pin 31 has a support ring 32 located at the level of the top of the plate 27. The pin 31 extends with an end part 34 over a distance 33 above the support ring 32. End part 34 forms a support member with ring 32.

5 Op de bovenzijde van de gestelbalken 11 en 12 is een deze balken met elkaar verbindende steunbrug 36 aangebracht.On the top side of the frame beams 11 and 12 a supporting bridge 36 connecting these beams is arranged.

Deze steunbrug strekt zich tot aan tegenover elkaar gelegen zijden van de gestelbalken 11 en 12 uit en is voorzien van steunstrippen 37 en 38, die zich vanaf de steunbrug omhoog 10 uitstrekken. In zijaanzicht in fig. 1 gezien, ligt de strip 37 achter de strip 38. Deze strippen zijn parallel aan elkaar gelegen en bezitten ieder een sleufgat 39 dat zich, bij horizontale stand van het werktuig, althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt. Aan de gestelbalk 12 is een buis 40 15 bevestigd, die zich in hoogterichting uitstrekt. De buis 40 is voorzien van een schroefspindelconstructie 41 waaraan een via de constructie 41 in hoogterichting verstelbare grondsteun 42 is aangebracht. -This support bridge extends to opposite sides of the frame beams 11 and 12 and is provided with support strips 37 and 38 extending upward from the support bridge. Seen in side view in Fig. 1, the strip 37 lies behind the strip 38. These strips are parallel to each other and each have a slotted hole 39 which, at horizontal position of the tool, extends at least substantially in horizontal direction. A tube 40, which extends in height direction, is attached to the frame beam 12. The tube 40 is provided with a screw spindle construction 41 to which a ground support 42 adjustable in height direction via the construction 41 is arranged. -

De strooiinrichting 1 bezit een reservoir 45 dat aan 20 een gestel 46 is aangebracht. Het reservoir 45 bezit twee afvoertuiten 47 en 48 onder elk waarvan een strooiorgaan 49 resp. 50 is aangebracht. De strooiorganen 49 en 50 zijn draaibaar om draaiingsassen 51 en 52, die zich in hoogterichting uitstrekken en bij horizontale stand van de strooiorganen 25 49 en 50 vertikaal zijn gelegen. Het gestel 46 heeft aan de voorzijde van de strooiinrichting zich in hoogterichting uitstrekkende gestelbalken 53 en 54. De gestelbalk 53 is voorzien van twee aan weerszijden van de balk 53 aangebrachte bevestigingsplaten 55 die vast met de balk 53 zijn bevestigd 30 en een bevestigingsorgaan vormen. De koppelplaten 55 'zijn van in eikaarsverlengde gelegen gaten voorzien waardoor een koppelpen 56 gestoken is die door het sleufgat 39 van de steunstrip 37 is gelegen voor koppeling van de platen 55 met de steunstrip 37. De gestelbalk 54 is voorzien van twee 35 aan weerszijden van de balk 54 gelegen een bevestigingsorgaan vormende bevestigingsplaten 57. De platen 57 zijn aan elkaar gelijk en, zoals in het bijzonder in fig. 1 is weergegeven, scharnierbaar om een scharnieras 58 aan het 8400155 4 * - 6 - , gestel 46 bevestigd. De as 58 is aan de achterzijde van de balk 54 bevestigd. Vanaf deze scharnieras 58 strekken de platen 57 zich tot vóór de balk 54 uit en zijn daar voorzien van in eikaars verlengde gelegen gaten waardoor een koppelpen 5 59 gestoken kan worden voor het koppelen van de koppelplaten 57 met de steunstrip 38. Hierbij wordt de koppelpen 59 door het sleufgat 39 van de steunstrip 38 gestoken. De koppelpen 59 en de koppelpen 56 worden op niet nader weergegeven wijze tegen verschuiven in hun lengterichting geborgd 10 bij koppeling van de betreffende platen met de steunstrippen 37 en 38. De pennen 56 en 59 liggen praktisch in eikaars verlengde.The spreader 1 has a reservoir 45 which is mounted on a frame 46. The reservoir 45 has two discharge spouts 47 and 48 under each of which a spreading member 49 and 48 respectively. 50 is provided. The spreading members 49 and 50 are rotatable about rotary axes 51 and 52, which extend in height direction and are situated vertically at horizontal position of the spreading members 25 and 50. The frame 46 has upwardly extending frame beams 53 and 54 at the front of the spreader. The frame beam 53 is provided with two mounting plates 55 mounted on either side of the beam 53 which are fixedly attached to the beam 53 and form a fastening member. The coupling plates 55 'are provided with elongated holes through each other, through which a coupling pin 56 is inserted which is placed through the slotted hole 39 of the support strip 37 for coupling the plates 55 to the support strip 37. The frame beam 54 is provided with two 35 on either side of the mounting plates 57 are fastening plates forming fastening member 57. The plates 57 are equal to each other and, as is shown in particular in fig. 1, are pivotally mounted about a pivot axis 58 on the frame 4600155 4 * 6. The shaft 58 is attached to the rear of the beam 54. From this pivot axis 58, the plates 57 extend to the front of the beam 54 and are provided with mutually elongated holes through which a coupling pin 59 can be inserted for coupling the coupling plates 57 with the support strip 38. Here the coupling pin 59 through the slotted hole 39 of the support strip 38. The coupling pin 59 and the coupling pin 56 are secured in a longitudinal direction against displacement in the longitudinal direction when the respective plates are coupled to the support strips 37 and 38. The pins 56 and 59 are practically in line.

Het gestel 46 van de strooiinrichting 1 heeft aan de achterzijde twee lippen 61 en 62 die zijn voorzien van in 15 eikaars verlengde gelegen gaten 63. Het gat 63 van de lip 62 past om de steunpen 34 voor bevestiging van de strooiinrichting op het draaggestel 2. Om het einddeel 34 zijn meerdere pasringen 64 aangebracht, waarvan er naar keuze een of meer onder de lip. 62 aangebracht kunnen zijn. Boven 20 de lip 62 en eventueel daarboven aangebrachte pasringen is door een gat in de steunpen 34 een grendelpen 65 gestoken.The frame 46 of the spreader 1 has two lips 61 and 62 on the rear side, which are provided with holes 63 which are elongated in each other. The hole 63 of the lip 62 fits around the support pin 34 for mounting the spreader on the support frame 2. A plurality of shims 64 are provided around the end part 34, one or more of which is optionally under the lip. 62 may be provided. A locking pin 65 is inserted through a hole in the support pin 34 above the lip 62 and any shims fitted above it.

Met de platen 55, 57 en de lip 62 is de strooiinrichting 1 op drie plaatsen aan het draaggestel 2 te bevestigen.Het gat 63 van de lip 62 ligt hierbij in het 25 langsvlak 66 van de strooiinrichting 1 en het draaggestel 2.With the plates 55, 57 and the lip 62, the spreading device 1 can be attached to the carrying frame 2 in three places. The hole 63 of the lip 62 herein lies in the longitudinal plane 66 of the spreading device 1 and the carrying frame 2.

De platen 55 en 57 liggen aan weerszijden van dit langsvlak 66 op aan elkaar gelijke afstanden daarvan. Hierbij liggen de binnenste platen 55 en 57 tegen de van elkaar afgekeerde zijden van de steunstrippen 37 en 38, die op afstanden 30 67 van het vlak 66 zijn gelegen. De strooiinrichting 1 en het draaggestel 2 zijn praktisch symmetrisch ten opzichte van het vlak 66 gevormd.The plates 55 and 57 lie on either side of this longitudinal surface 66 at equal distances therefrom. The inner plates 55 and 57 here lie against the sides of the support strips 37 and 38 facing away from each other, which are spaced apart from the plane 66. The spreading device 1 and the supporting frame 2 are formed substantially symmetrically with respect to the plane 66.

Tussen vast aan de boveneinden van de gestelbalk 54 aangebrachte lippen 71 en de platen 57 is een verstelmecha-35 nisme 72 aangebracht. Het verstelmechanisme is een mechanisme dat in zijn lengterichting instelbaar is. I n dit uitvoerings-voorbeeld is het mechanisme 72 een hydraulisch mechanisme dat een cilinder 73 en een cilinderstang 74 omvat. De 8 4 0 0 1 5 5 - 7 - cilinderstang 74 is scharnierend om een pen 75 met de lippen 57 verbonden, terwijl de cilinder 73 door middel van een scharnieras 76 scharnierend met de lippen 71 is verbonden.An adjusting mechanism 72 is arranged between lips 71 fixedly mounted on the upper ends of the frame beam 54 and the plates 57. The adjusting mechanism is a mechanism that is adjustable in its longitudinal direction. In this exemplary embodiment, the mechanism 72 is a hydraulic mechanism comprising a cylinder 73 and a cylinder rod 74. The cylinder rod 74 is hingedly connected to the lips 57 about a pin 75, while the cylinder 73 is hingedly connected to the lips 71 by means of a pivot shaft 76.

Het hydraulisch mechanisme is tweezijdig werkend waarbij de 5 cilinder op niet nader weergegeven wijze aan tegenover elkaar gelegen einden met een hydraulisch circuit is verbonden, bijv. het hydraulisch circuit van de trekker 7, zodat naar keuze de stang 74 uit de cilinder gedrukt resp. in de cilinder bewogen kan worden voor het vergroten respectievelijk ver-10 kleinen van de afstand tussen de scharnierassen 75 en 76.The hydraulic mechanism is two-sided, in which the cylinder is connected to a hydraulic circuit at opposite ends at opposite ends, e.g. the hydraulic circuit of the tractor 7, so that the rod 74 is optionally pushed out of the cylinder. can be moved in the cylinder to increase or decrease the distance between the pivot shafts 75 and 76, respectively.

De beide lippen 57 zijn voorzien van gaten 81, 82 en 83.Both lips 57 are provided with holes 81, 82 and 83.

Hierbij liggen de respectieve gaten in de beide platen in eikaars verlengde. Naar keuze kan door de gaten 81, 82 of 83 een een aanslag vormende pen 84 worden gestoken.In 15 de in figuur 1 weergegeven normale horizontale stand van de strooiorganen 49 en 50 is de pen 84 door het middelste gat 82 gestoken. Het gewicht van de strooiinrichting zal trachten de platen 57 om de as 58 rechtsom te doen verdraaien. Deze verdraaiing wordt begrensd door de pen 84 die tegen de 20 'balk 54 komt te liggen.The respective holes in the two plates are here in line with each other. Optionally a pin 84 forming a stop can be inserted through the holes 81, 82 or 83. In the normal horizontal position of the spreading members 49 and 50 shown in figure 1, the pin 84 is inserted through the middle hole 82. The weight of the spreader will attempt to rotate plates 57 about shaft 58 clockwise. This rotation is limited by the pin 84 which comes to rest against the 20 'beam 54.

Aan een zijde van de gestelbalk 54 is een waterpasmeter aangebracht in de vorm van een om een horizontale as vrij scharnierbaar hangende wijzer77, waarvan het ondereinde langs de schaalverdeling 78 beweegbaar is.A level gauge is mounted on one side of the frame beam 54 in the form of a pointer 77 freely pivotable about a horizontal axis, the lower end of which is movable along the scale 78.

25 Het draaggestel 2 is aan het achtereinde voorzien van twee lippen 79 waarvan de een boven de ander is gelegen en die van in eikaars verlengde gelegen gaten zijn voorzien waardoor een pen 80 gestoken kan worden.The carrying frame 2 is provided at the rear end with two lips 79, one of which is located above the other and which are provided with holes which are in line with each other, through which a pin 80 can be inserted.

Bij gebruik van het werktuig wordt dit met het koppel-30 orgaan 5 aan een de inrichting voortbev/egend voertuig gekoppeld, bijv. de trekker 7 in het weergegeven uitvoerings-voorbeeld. Tijdens het voortbewegen kan de inrichting materiaal verspreiden waarvoor de beide strooiorganen 49 en 50 in draaiing worden gebracht. Hiervoor zijn de beide strooiorganen 35 door middel van overbrengingsorganen 85, die niet nader zijn weergegeven, met elkaar gekoppeld. De overbrengingsorganen 85 omvatten een aankoppelas 86 die met de aftakas van de trekker 7, of een ander voertuig waarmede de inrichting is gekoppeld, 8400155 - 8 - · ’ .When the tool is used, it is coupled with the coupling member 5 to a vehicle continuing on the device, for example the tractor 7 in the exemplary embodiment shown. During advancement, the device can spread material for which the two spreading members 49 and 50 are rotated. For this purpose, the two spreading members 35 are coupled to each other by means of transmission members 85, which are not shown in more detail. The transmission members 85 comprise a coupling shaft 86 which is connected to the power take-off shaft of the tractor 7, or other vehicle with which the device is coupled, 8400155-8.

4 * koppelbaar is.De verspreidorganen 49 eri 5Ö zijn zodanig met elkaar gekoppeld dat zij volledig synchroon om hun respectieve draaiingsassen 51 en 52 verdraaien waarbij de naar elkaar toegekeerde zijden van de verspreidorganen bewegen in een 5 richting gelijk aan de voortbewegingsrichting 8. Het te verspreiden materiaal wordt vanuit het reservoir 45 aan de strooiorganen zodanig toegevoerd en de verspreidorganen zijn verder zodanig uitgevoerd en worden met zodanige snelheid aangedreven dat ieder van de strooiorganen 49 en 50 het 10 materiaal tijdens bedrijf over de gehele breedte van de te bestrooien strook verspreidt. Het materiaal wordt hierbij in hoofdzaak ten opzichte van de voortbewegingsrichting 8 naar achteren uitgestrooid.4 * can be coupled. The spreading members 49 eri 5Ö are coupled together so that they rotate fully synchronously about their respective axes of rotation 51 and 52 with the facing sides of the spreading members moving in a direction equal to the direction of travel 8. Spreading it material is supplied from the reservoir 45 to the spreading members in such a manner and the spreading members are further designed and driven at such a speed that each of the spreading members 49 and 50 spreads the material over the entire width of the strip to be spread during operation. The material is hereby spread backwards substantially relative to the direction of travel 8.

Om tijdens normaal bedrijf een gewenste uitstrooting 15 te verkrijgen zullen de strooiorganen 49 en 50 gewoonlijk evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak zijn gelegen. Hierbij liggen de assen 51 en' 52 verticaal oftwel loodrecht op het te bestrooien oppervlak. Om de strooiorganen 49 en 50 evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak te kunnen instellen 20 is het koppelorgaan 5 in hoogterichting verstelbaar aan de bevestigingsplaten 14 bevestigd zodat de horizontale stand van de gestelbalken 11, 12 en 13 en daarmede van de strooiorganen 49 en 50 ingesteld kan worden onafhankelijk van de hoogte van de aanbouwbalk 5 of ander aankoppelorgaan aan de 25 trekker of ander voertuig. Naast de hoogteinstelling van het aankoppelorgaan 5 ten opzichte van de platen 14 is een horizontaalstelling van de verspreidorganen nog mogelijk door de pasringen 64. Naar keuze kan een aantal pasringen onder de lip 62 en boven de ring 32 worden aangebracht, zodanig 30 dat de strooier enigszins scharnierend om de pennen 56 en 59 te verstellen is ten opzichte van het draaggestel 2. Met behulp van het koppelorgaan 5 is aldus een verstelling van het gehele werktuig om de zich loodrecht op de rijrichting 8 uitstrekkende draaiingsassen van de loopwielen 3 en 4 mogelijk. 35 Met de ringen 64 is een verstelling van de strooiinrichting 1 om de door de pennen 56 en 59 gevormd zich dwars op de rijrichting 8 uitstrekkende scharnieras mogelijk ten opzichte van het draaggestel 2. Tijdens normaal bedrijf zal het materiaal gewoonlijk aan weerszijden van de inrichting even 8400155 * * -9 - - .-.In order to obtain a desired spread 15 during normal operation, the spreading members 49 and 50 will usually be located parallel to the surface to be spread. Shafts 51 and 52 lie vertically or perpendicular to the surface to be spread. In order to be able to adjust the spreading members 49 and 50 parallel to the surface to be spread, the coupling member 5 is mounted in height direction adjustable on the mounting plates 14 so that the horizontal position of the frame beams 11, 12 and 13 and thereby of the spreading members 49 and 50 can be adjusted. independent of the height of the attachment beam 5 or other coupling member to the tractor or other vehicle. In addition to the height adjustment of the coupling member 5 relative to the plates 14, a horizontal adjustment of the spreading members is still possible through the shim rings 64. Optionally, a number of shim rings can be arranged under the lip 62 and above the ring 32, such that the spreader is slightly hinged to adjust the pins 56 and 59 relative to the carrying frame 2. The coupling member 5 thus makes it possible to adjust the entire tool about the rotational axes of the running wheels 3 and 4 extending perpendicularly to the direction of travel. With the rings 64, an adjustment of the spreading device 1 about the pivot axis formed by the pins 56 and 59 extending transversely of the direction of travel 8 is possible relative to the carrying frame 2. During normal operation, the material will usually be equally on either side of the device 8400155 * * -9 - - .-.

ver uitgestrooid worden. Het te verspreiden materiaal stroomt hierbij vanuit het reservoir 45 naar de strooiorganen 49 en 50. De toestroming van het materiaal vanuit het reservoir 45 kan desgewenst instelbaar zijn om de gewenste hoeveelheid 5 per tijdseenheid aan de strooiorganen te kunnen toevoeren.’be scattered far. The material to be spread flows from the reservoir 45 to the spreading members 49 and 50. The flow of the material from the reservoir 45 can, if desired, be adjustable in order to be able to supply the desired amount of 5 per unit time to the spreading members. "

In het bijzonder om langs de randstroken van de te bestrooien oppervlakten, zoals bijvoorbeeld bij het strooien van kunstmest op landbouwgronden, kan de randstrook met materiaal worden bestrooid, waarbij dit materiaal over de 10 gehele breedte van de randstrook met gelijke dichtheid per oppervlakteeenheid verspreid wordt. Hiervoor worden de strooiorganen 49 en 50 ten opzichte van het te bestrooien oppervlak scheef gesteld, waarbij zij schuin naar beneden gericht zijn in de richting van de buitenrand van de 15 randstrook van het te bestrooien oppervlak. Deze scheef- stelling van de strooiorganen kan worden bewerkstelligd door de strooiinrichting 1 ten opzichte van het draaggestel 2 scheef te stellen. Hiervoor kunnen de platen 57 om de pen 58 ten opzichte van het gestel 46 verdraaid worden. Deze verdraai-20 ing is te bewerkstelligen door het verstelmechanisme 72.In particular, along the edge strips of the surfaces to be sprinkled, such as, for example, when spreading fertilizer on agricultural soils, the edge strip can be sprinkled with material, this material being spread over the entire width of the edge strip with the same density per surface unit. For this purpose, the spreading members 49 and 50 are inclined relative to the surface to be spread, whereby they are inclined downwards in the direction of the outer edge of the edge strip of the surface to be spread. This skewing of the spreading members can be effected by skewing the spreading device 1 relative to the support frame 2. For this, the plates 57 can be rotated about the pin 58 relative to the frame 46. This rotation can be effected by the adjusting mechanism 72.

Wanneer het verstelmechanisme vanuit de middenstand die in fig. 1 is weergegeven en waarbij de strooiorganen 49 en 50 evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak zijn gelegen, in zijn lengte wordt vergroot, zodat de afstand tussen de 25 scharnierassen 75 en 76 wordt vergroot, zullen de platen 57 tegen de wijzers van de klok in om de scharnieras 58 verdraaien gezien in fig. 1. Hierdoor wordt de inrichting opgetild ten opzichte van de steun 38. De strooiinrichting 1 zal hierdoor enigszins kantelen in de bevestiging van de 30 platen 55 d.m.v. de pen 56aan de steun 37. Deze kanteling kan gevolgd worden door de ruimte van de pen 56 in het gat van de steun 37 en/of de platen 55 en door de speling van het gat 63 in de lip 62 om de steunpen 34. De inrichting 1 wordt hierbij zodanig ten opzichte van het draaggestel 2 scheef-35 gesteld dat, gezien in de rijrichting 3, beide strooiorganen 49 en 50 naar rechts schuin neerwaarts zullen hellen ongeveer evenwijdig aan de in fig· 2 weergegeven lijn 95. Deze scheefgestelde stand kan worden gehandhaafd door de grendelpen 84 in de gaten 81 aan te brengen. Wanneer de verstelling van de platen 57 om de 8400155 •Λ -· - io .When the adjusting mechanism is increased in length from the center position shown in Fig. 1 and in which the spreading members 49 and 50 are parallel to the surface to be spread, so that the distance between the hinge shafts 75 and 76 is increased. plates 57 rotate counterclockwise around the pivot axis 58 seen in fig. 1. This causes the device to be lifted relative to the support 38. As a result, the spreader 1 will tilt slightly in the mounting of the plates 55 by means of the pin 56 to the support 37. This tilt can be followed by the space of the pin 56 in the hole of the support 37 and / or the plates 55 and by the play of the hole 63 in the lip 62 around the support pin 34. The device 1 is hereby inclined relative to the support frame 2 such that, seen in the direction of travel 3, both spreading members 49 and 50 will slope diagonally downwards to the right approximately parallel to the line 95 shown in Fig. 2. This skewed position can are maintained by inserting the locking pin 84 into the holes 81. When the adjustment of plates 57 every 8400155 • Λ - · - io.

as 58 is uitgevoerd kan de druk in de ci-linder weggenomen worden, waarbij de pen 84 gestoken in de gaten 81 een aanslag vormt die onder een deel van het gewicht van de strooi-inrichting tegen de voorzijde van de gestelbalk 54 komt te 5 rusten zodat verdraaiing van de platen 57 om de as 58 in richting rechtsom, gezien in fig. 1, is vergrendeld.shaft 58 is formed, the pressure in the cylinder can be released, whereby the pin 84 inserted in the holes 81 forms a stop which rests under part of the weight of the spreader against the front of the frame beam 54 so that rotation of the plates 57 about the shaft 58 in the clockwise direction, seen in Fig. 1, is locked.

De inrichting kan naar de andere zijde scheefgesteld worden door de pen 84 uit de gaten 81. te nemen en in de gaten 83 aan te brengen. Hiervoor kunnen met behulp van het 10 verstelmechanisme 72 de platen 57 enigszins linksom om de as 58 verdraaid worden, zodat de pen 84 uit het gat 81 is te nemen en inde gaten 83 is aan te brengen.The device can be tilted to the other side by removing the pin 84 from the holes 81 and inserting it into the holes 83. For this purpose, with the aid of the adjusting mechanism 72, the plates 57 can be rotated slightly counterclockwise around the shaft 58, so that the pin 84 can be removed from the hole 81 and placed in the holes 83.

Hierna kan de druk in de cilinder 73 weggenomen worden, waarna onder het gewicht van de strooiinrichting de platen 57 15 om de as 58 rechtsom zullen verdraaien tot de pen 84, gestoken in de gaten 83, tegen de voorzijde van de balk 54 komt te rusten en een verder zakken van de strooiinrichting t.o.v. de steunstrip 38 wordt voorkomen. Hierna zijn de strooi-organen 49 en 50, gezien in de rijrichting 8 volgens de lijn 20 96 naar links scheef neerwaarts gesteld voor het bestrooien van een aan de linkerzijde van het werktuig gelegen randstrook van een te bestrooien oppervlak. Hierbij wordt het werktuig op een afstand van de uiterste rand van het te bestrooien oppervlak evenwijdig aan deze rand voortbewogen. Door deze 25 scheefstelling is de randstrook over de breedte vanaf de inrichting tot de uiterste rand met gelijke dichtheid van materiaal per oppervlakteeenheid te bestrooien. Het verstelmechanisme 72 en de, om de scharnieras 58 verstelbare platen 57 vormen aldus een kantelmechanisme voor het scheef-30 stellen van de strooiinrichting t.o.v. het draaggestel en het te bestrooien oppervlak. De mate van scheefstellen is te kiezen door de verstelmogelijkheid van de platen 57 om de as 58, en de ligging van de gaten 81, 82 en 83, waarbij de afstand 67 eveneens van belang is. Deze scheef-35 stelling van de strooiinrichting is in het bijzonder goed toe te passen bij een strooiinrichting met twee strooi-organen die ieder het materiaal over de gehele breedte van de tijdens het voortbewegen bestrooide strook verspreiden. De verdeling van het materiaal over de gehele breedte zal dan zeer goed zijn.After this, the pressure in the cylinder 73 can be released, after which under the weight of the spreader the plates 57 will rotate clockwise around the axis 58 until the pin 84, inserted in the holes 83, rests against the front of the beam 54 and further dropping of the spreader from the support strip 38 is prevented. After this, the spreading members 49 and 50, viewed in the direction of travel 8, are inclined to the left downward along the line 96 for the purpose of spreading an edge strip located on the left side of the implement of a surface to be spread. The tool is moved parallel to this edge at a distance from the extreme edge of the surface to be spread. Due to this skew the edge strip can be sprinkled with the same density of material per surface unit across the width from the device to the outer edge. The adjusting mechanism 72 and the plates 57 adjustable about the pivot axis 58 thus form a tilting mechanism for tilting the spreader in relation to the support frame and the surface to be spread. The degree of skew is selectable by the adjustment possibility of the plates 57 about the axis 58, and the location of the holes 81, 82 and 83, the distance 67 also being important. This skew of the spreader is particularly suitable for use with a spreader with two spreader members, which each spread the material over the entire width of the strip sprinkled during advancement. The distribution of the material over the entire width will then be very good.

8400155 ---; * « % - 11 - ·8400155 ---; * «% - 11 - ·

Voor het uitstrooien van het materiaal, in het bijzonder wanneer reeds gewas op een bepaalde hoogte boven de grond is uitgegroeid, kan de inrichting zodanig ten opzichte van het gestel 2 aangebracht worden, dat de strooi-5 organen 49 en 50 schuin naar achteren omhoog gericht zijn t.o.v. het te bestrooien oppervlak. Hierdoor kan het materiaal schuinomhoog gericht uitgestrooid worden. Deze instelling kan worden bereikt door bijvoorbeeld het verstellen van het koppelorgaan 5 ten opzichte van de steunplaten 14 en het j_0 aanbrengen van de lippen 62 op een grotere afstand boven de ring 32 door meer ringen 64 onder de lip 62 aan te brengen.For spreading the material, in particular when crop has already grown at a certain height above the ground, the device can be arranged relative to the frame 2, so that the spreading members 49 and 50 are tilted upwards to the rear. relative to the surface to be spread. This allows the material to be spread at an angle upwards. This adjustment can be achieved, for example, by adjusting the coupling member 5 relative to the supporting plates 14 and arranging the lips 62 at a greater distance above the ring 32 by arranging more rings 64 under the lip 62.

De graad van scheefstelling in deze richting is af te lezen met de wijzer 77 bij horizontale stand van het werktuig.The degree of skew in this direction can be read with the pointer 77 when the tool is horizontal.

De inrichting kan onafhankelijk van het draaggestel 2 15 aan de hefinrichting van een trekker worden gekoppeld. Hierbij worden de platen 55 en 57 door middel van de pennen 56 en 59 aan de onderste hefarmen van de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld. De aan het gestel 46 van de strooiinrichting 1 aangebrachte lippen 94 kunnen daarbij 20 topstang van de driepuntshefinrichting van de trekker worden gekoppeld. De strooiinrichting kan aldus naar keuze direct gekoppeld aan de hefinrichting van een trekker gebruikt worden of op het draaggestel 2. De platen 55 en 57 liggen hierom op afstanden van elkaar die geschikt is om deze aan 25 de hefinrichting te kunnen koppelen.The device can be coupled to the lifting device of a tractor independently of the support frame. The plates 55 and 57 are hereby coupled by means of the pins 56 and 59 to the lower lifting arms of the lifting device of a tractor or the like vehicle. The lips 94 arranged on the frame 46 of the spreading device 1 can thereby be coupled to the top link of the three-point lifting device of the tractor. The spreader can thus optionally be used directly coupled to the lifting device of a tractor or on the supporting frame 2. The plates 55 and 57 are therefore spaced apart so that they can be coupled to the lifting device.

Het draaggestel 2 met de daaraan bevestigde strooiinrichting 1 kan in het bijzonder gebruikt worden wanneer de gebruiker van de strooiinrichting niet over een trekker beschikt die zwaar genoeg is om de inrichting 1 met gevuld 30 reservoir 45 te kunnen dragen. Wanneer de gebruiker van de strooiinrichting' wil voorkomen dat de wielen van de trekker of ander voertuig waaraan de strooiinrichting gekoppeld kan worden te veel insporen op het oppervlak van het te bestrooien oppervlak kan de strooiinrichting op het draag-35 gestel 2 worden aangebracht. Hierdoor wordt dan althans een deel van het gewicht van de strooiinrichting via de wielen 3 en 4 op de grond overgebracht en minder insporing zal ontstaan dan wanneer de strooiinrichting alleen door de trekker wordt gedragen.The carrying frame 2 with the spreading device 1 attached thereto can be used in particular when the user of the spreading device does not have a tractor heavy enough to be able to carry the device 1 with a filled reservoir 45. If the user of the spreading device wishes to prevent the wheels of the tractor or other vehicle to which the spreading device can be coupled from engaging too much on the surface of the surface to be sprinkled, the spreading device can be mounted on the carrying frame 2. As a result, at least part of the weight of the spreader is then transferred to the ground via the wheels 3 and 4 and less tracking will occur than if the spreader is only carried by the tractor.

8400155 - 12 - ' . ’ .8400155-12 - '. ".

VV

¥ *¥ *

In het bijzonder wanneer de inrichting wordt gebruikt op gronden die gevoelig zijn voor insporing doordat de grond bij voorbeeld wat zachter is, is het werktuig volgens de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden te gebruiken.In particular when the device is used on soils which are susceptible to penetration because, for example, the soil is somewhat softer, the implement can be used according to the exemplary embodiments shown.

5 Wanneer de strooiinrichting direct aan de hefinrichting van een trekker, is gekoppeld kunnen de lippen 61 en 62 gebruikt worden om daarmee een verder voertuig of bewerkings-orgaan met de trekker te koppelen via de strooiinrichting 1.When the spreading device is coupled directly to the lifting device of a tractor, the lips 61 and 62 can be used to couple a further vehicle or processing member with the tractor via the spreading device 1.

Wanneer de strooiinrichting 1 op het draaggestel 2 is aan - , *·> 10 gebracht, kunnen met de trekker verdere voort te bewegen werktuigen of wagens worden gekoppeld met de lippen 79 door middel van de pen 80.When the spreading device 1 is mounted on the support frame 2, further implements or wagons to be moved can be coupled with the tractor to the lips 79 by means of the pin 80.

Om de wielen 3 en 4 in hetzelfde spoor te kunnen brengen van de wielen van de trekker waaraan het werktuig is gekoppeld 15 of op andere wijze op gewenste afstand van elkaar te kunnen instellen zijn de wielen 3 en 4 met behulp van de assen 24 en 25 ten opzichte van het door de gestelbalken 11, 12.en 13 gevormde gestel van het draaggestel 2 dwars op de rijrichting 8 te verstellen. Hiervoor kunnen de bouten 231osgenomen worden 20 terwijl verder de bouten 30 worden weggenomen uit de betreffende gaten 29 van de armen 28. De assen 24 en 25 zijn dan in hun lengterichting verschuifbaar tot een stand waarbij het gat in deze assen waardoor de pen 30 gesto-k en kan worden, met een ander gat 29 van de armen 28 25 correspondeert. De assen 24 en 25 zijn dan in een andere stand ten opzichte van de balk 13 en de armen 28 vast te zetten. Hierdoor is de afstand 87 van de wielen 3 en 4 in te stellen. In de nieuw ingestelde stand'zullen de assen 24, 25 door middel van de bouten 23 weer vastgeklemd worden tegen 30 de hoeksteunen 21 en 22.In order to be able to bring the wheels 3 and 4 in the same track of the wheels of the tractor to which the implement is coupled 15 or in some other way to be able to set them at a desired distance from each other, the wheels 3 and 4 are mounted using the axles 24 and 25. with respect to the frame of the supporting frame 2 formed by the frame beams 11, 12. and 13 transversely to the direction of travel 8. For this purpose the bolts 231 can be removed while further the bolts 30 are removed from the respective holes 29 of the arms 28. The shafts 24 and 25 are then slidable in their longitudinal direction to a position in which the hole in these shafts through which the pin 30 is k and may correspond to another hole 29 of the arms 28 25. The shafts 24 and 25 can then be fixed in a different position relative to the beam 13 and the arms 28. The distance 87 of the wheels 3 and 4 can hereby be adjusted. In the newly adjusted position, the shafts 24, 25 will again be clamped against the corner supports 21 and 22 by means of the bolts 23.

Indien dit gewenst is om insporing zoveel mogelijk tegen te gaan kunnen de wielen 3 en 4 van brede banden zijn voorzien, zodat de gronddruk per cm2 teruggebracht wordt tot de gewenste waarde. Hiervoor kunnen ook eventueel lage drukbanden worden 35 gebruikt, zodat de oppervlakte waarmede de banden op de grond steunen wordt vergroot.If this is desired in order to counteract tracking as much as possible, the wheels 3 and 4 can be provided with wide tires, so that the ground pressure per cm2 is reduced to the desired value. If desired, low-pressure tires can also be used for this, so that the surface area with which the tires rest on the ground is increased.

In fig. 5 is een ander uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij de strooiinrichting ten opzichte van het draaggestel 2 scheefgesteld kan worden. In plaats van de verdraaibaar aan 8400155 -13--- ·'" het gestel 46 aangebrachte platen 57 zijn vast aan de balk 54 bevestigingsplaten 88 aangebracht, op gelijke wijze als de platen 55 vast met de balk 53 zijn verbonden. Bij deze constructie is de strip 38 vervangen door een strip 89 die in 5 hoogterichting instelbaar is ten opzichte van de gestelbalken 11, 12 en 13 van het draaggestel 2. De strip 89 is hiervoor in hoogerichting verschuifbaar aangebracht tussen twee aan de balk 12 bevestigde geleidingsstrippen 90 en 91. De strip 89 is hierbij voorzien van een van schroefdraad voorziene 10 pen 92 die door middel van moeren 93 in hoogterichting ten opzichte van de balk 12 instelbaar is. Hierdoor kan de strip 89 in hoogterichting langs de geleidingen 90 en 91 worden verschoven, zodat de pen 59 waarmede de platen 88 aan de strip 89 zijn bevestigd, in hoogterichting verstelbaar is.Fig. 5 shows another exemplary embodiment, in which the spreading device can be tilted relative to the supporting frame 2. Instead of the rotatable plates 57 mounted on the frame 46, the plates 46 are fixed to the beam 54, mounting plates 88 in the same manner as the plates 55 are fixedly connected to the beam 53. In this construction replace the strip 38 by a strip 89 which is adjustable in height in relation to the frame beams 11, 12 and 13 of the supporting frame 2. The strip 89 is for this purpose arranged in a height-adjustable manner between two guide strips 90 and 91 attached to the beam 12. The strip 89 is herein provided with a threaded pin 92 which is adjustable in height direction relative to the beam 12 by means of nuts 93. As a result, the strip 89 can be displaced in height direction along the guides 90 and 91, so that the pin 59 with which the plates 88 are attached to the strip 89 is height-adjustable.

15 Op deze wijze kan de strooi-inrichting ten opzichte van het draaggestel 2 dwars op de rijrichting 8 scheefgesteld worden om de gewenste scheefstelling van de strooiorganen 49 en 50 te kunnen bereiken, zoals in verband met het voorgaande uit-voeringsvoorbeeld is weergegeven. ïn dit uitvoeringsvoor-20 beeld vormt dus de in hoogterichting beweegbare steun 89 een aan het draaggestel 2 aangebracht kantelmechanisme. De steun 89 kan ook met een hydraulisch mechanisme verbonden zijn om de steun in hoogterichting te kunnen instellen. Hierbij kan een verstelbare aanslag, evenals de aanslag 84 in het voor-25 gaande uitvoeringsvoorbeeld, aangebracht zijn om de gewenste mate van scheefstelling snel te kunnen instellen. Ook bij het gebruik van de schroefdraadpen 92 kan bijvoorbeeld een aanslag aangebracht worden om de graad van scheefstelling snel te kunnen bereiken. Om de scheefstelling te kunnen af-30 lezen kan ook een wijzer aangebracht worden op de voorzijde van de balk 53 of 54. Deze wijzer zal dan vrij scharnierbaar moeten zijn om een scharnieras die zich in de rijrichting uitstrekt. Een en ander overeenkomstig de wijzer 77, die echter om een scharnieras verdraaibaar is die zich horizontaal 35 en loodrecht op de rijrichting uitstrekt.In this way the spreading device can be tilted relative to the supporting frame 2 transversely to the direction of travel 8 in order to be able to achieve the desired tilting of the spreading members 49 and 50, as shown in connection with the previous embodiment. In this exemplary embodiment, the height-movable support 89 thus forms a tilting mechanism arranged on the support frame 2. The support 89 can also be connected to a hydraulic mechanism to allow the height to be adjusted. An adjustable stop, as well as the stop 84 in the preceding exemplary embodiment, can herein be arranged in order to be able to quickly adjust the desired degree of skew. When using the threaded pin 92, for example, a stop can also be applied in order to quickly achieve the degree of skew. In order to be able to read the skew, a pointer can also be arranged on the front of the beam 53 or 54. This pointer must then be freely pivotable about a pivot axis which extends in the direction of travel. All this in accordance with the pointer 77, which, however, is rotatable about a pivot axis which extends horizontally and perpendicular to the direction of travel.

Hoewel in de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden naar keuze de zijde van de inrichting nabij de balk 54 omhoog of omlaag gebracht kan worden ten opzichte van het draaggestel 2 vanuit een middenstand, is het ook mogelijk nabij zowel 8400155 ψ i - 14 ·- · de balk' 53 als de balk 54 een kan telmechanisme aan te brengen'.Although in the illustrated exemplary embodiments the side of the device can optionally be raised or lowered near the beam 54 relative to the support frame 2 from a central position, it is also possible near both 8400155 15 i - 14 · - · the beam '53 if bar 54 is to provide a counting mechanism.

Deze kantelmechanismen kunnen dan bijvoorbeeld ieder een en-kelwerkende hefcylinder 72 bevatten, zodat de inrichting aan de gewenste zijde over de gewenste afstand omhoog gebracht 5 kan worden ten opzichte van het draaggestel 2 vanuit de middenstand om.de inrichting naar de ene of de andere zijde scheef te kunnen stellen. De kantelmechanismen kunnen ook enkelwerkend zijn zodanig dat de betreffende zijde ten opzichte van het draaggestel 2 enigszins kan zakken vanuit de 10 middenstand om de gewenste scheefstelling te kunnen verkrijgen. Het op genoemde wijze bestrooien van een randstrook is bijzonder succesvol toe te passen als de strooiorganen zodanig scheefgesteld worden ten opzichte van het te bestrooien oppervlak dat zij het te verspreiden materiaal in de rich-15 ting waarin zij zijwaarts neerwaarts zijn gericht over een afstand uitstrooien die ongeveer de helft is van de afstand waarover zij het materiaal in die richting uitstrooien bij een stand evenwijdig aan het oppervlak. Voor het op genoemde wijze bestrooien van de randstrook behoeven geen andere ver-20 stellingen aan de inrichting doorgevoerd te worden dan het scheefstellen van de strooiorganen ten opzichte van het te bestrooien oppervlak.These tilting mechanisms can then for instance each contain a single-acting lifting cylinder 72, so that the device on the desired side can be raised over the desired distance with respect to the supporting frame 2 from the center position around the device to one or the other side. askew. The tilting mechanisms can also be single-acting, such that the side concerned can drop slightly from the middle position relative to the supporting frame 2 in order to obtain the desired tilt. Sprinkling an edge strip in said manner is particularly successful if the spreading members are skewed relative to the surface to be spread so that they spread the material to be spread in a direction in which they are directed sideways downwards over a distance which about half of the distance they scatter the material in that direction at a position parallel to the surface. For sprinkling the edge strip in the above-mentioned manner, no other adjustments need to be made to the device than the skewing of the spreading members relative to the surface to be sprinkled.

Het draaggestel 2 kan losgekoppeld van de trekker met de grondsteun 42 op de grond rusten. De steun 42 is hier-25 voor met de schroefspindel 41 omhoog of omlaag te bewegen ten opzichte van de balk 12.The carrying frame 2 can rest on the ground with the ground support 42 disconnected from the tractor. The support 42 is for this purpose movable up or down with the screw spindle 41 relative to the beam 12.

In figuur 6 is een andere uitvoering van de steun-strippen weergegeven waaraan de strooi-inrichting met de platen 55 en 57 gekoppeld kan worden. In dit uitvoeringsvoor-30 beeld zijn de steunstrippen 37 en 38 aan de steunbrug 36 vervangen door steunstrippen 100. Deze steunstrippen 100 zijn aan elkaar gelijk en ieder voorzien van drie sleufvormige gaten 101, 102 en 103. Deze gaten zijn op gelijke afstanden 104 en 105 van elkaar gelegen, waarbij de overeenkomstige 35 gaten in de beide strippen in eikaars verlengde liggen. De gaten zijn evenwijdig aan de normale voortbewegingsrichting 8 van de inrichting langwerpig met een lengte 106. In hoogte-richting hebben de sleufgaten 101, 102 en 103 een grootte 107 die weinig groter is dan de doorsnede van de koppelpennen 56 en 59.Figure 6 shows another embodiment of the support strips to which the spreader with plates 55 and 57 can be coupled. In this exemplary embodiment, the support strips 37 and 38 on the support bridge 36 are replaced by support strips 100. These support strips 100 are equal to each other and each have three slotted holes 101, 102 and 103. These holes are equally spaced 104 and 105 spaced apart, the corresponding holes in the two strips being in line with each other. The holes parallel to the normal direction of travel 8 of the device are elongated with a length 106. In the height direction, the slotted holes 101, 102 and 103 have a size 107 which is little larger than the diameter of the coupling pins 56 and 59.

8400155 • e ....... --------------------—==-= * * -1.5 -- · " '8400155 • e ....... --------------------— == - = * * -1.5 - · ""

Voor gebruik van het werktuig waarbij destrooi-inrichting 1 op het draaggestel 2 is aangebracht, worden de koppelplaten 55 en 57 door middel van de koppelpennen 56 en 59 met de strippen 100 verbonden.For use of the tool in which the spreading device 1 is mounted on the support frame 2, the coupling plates 55 and 57 are connected to the strips 100 by means of the coupling pins 56 and 59.

5 Tijdens bedrijf waarbij de strooiorganen 49 en 50 evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak moeten zijn gelegen, worden de platen 55 en 57 zodanig aan de strippen 100 bevestigd dat de koppelpennen 56 en 59 door de gaten 101 worden gestoken, zoals in fig. 6 is weergegeven.In operation where the spreading members 49 and 50 are to be parallel to the surface to be spread, the plates 55 and 57 are attached to the strips 100 such that the coupling pins 56 and 59 are inserted through the holes 101, as shown in FIG. 6. displayed.

10 In bepaalde gevallen kan het gewenst zijn de strooi organen 49 en 50 tijdens het uitstrooien van het materiaal niet evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak op te stellen, doch in zijaanzicht op het werktuig gezien, dit is gezien in een richting volgens fig. 1, schuin te stellen. Hierdoor 15 is bijvoorbeeld de breedte waarover de uitstrooiing plaatsvindt enigszins te regelen. Dit kan van belang zijn als planten reeds over een bepaalde afstand boven de grond zijn gegroeid waarover bijvoorbeeld kunstmest uitgestrooid moet worden. Hierom kunnen de verspreidorganen 49 en 50 scheefge-20 steld worden evenwijdig aan een vlak dat onder een bepaalde hoek schuin naar achteren omhoog verloopt. Hiervoor kunnen de koppelpennen 56 en 59 bijvoorbeeld in de gaten 102 van de strippen 100 aangebracht worden. De strooi-inrichting 1 zal hierdoor ten opzichte van het draaggestel 2 aan de voor-25' zijde iets zakken zodat de verspreidorganen 49 en 50, in zijaanzicht op het werktuig gezien, scheef komen te liggen.In certain cases it may be desirable not to place the spreading members 49 and 50 parallel to the surface to be spread during the spreading of the material, but seen in side view of the implement, this is seen in a direction according to Fig. 1, tilt. This makes it possible, for example, to somewhat control the width over which the spreading takes place. This can be important if plants have already grown a certain distance above the ground over which, for example, fertilizer must be spread. For this reason, the spreading members 49 and 50 can be skewed parallel to a plane that slopes upwards at a certain angle. For this, the coupling pins 56 and 59 can for instance be arranged in the holes 102 of the strips 100. As a result, the spreading device 1 will drop slightly relative to the carrying frame 2 on the front side, so that the spreading members 49 and 50, as seen in side view of the implement, will become skewed.

De afstand 104 is zodanig gekozen dat bij aanbrengen van de pennen 56 en 59 in de gaten 102 de verspreidorganen 49 en 50 onder een hoek van ongeveer 5° schuin naar ach-30 teren omhoog zijn gericht ten opzichte van het te bestrooien oppervlak als de balken 11, 12 en 13 evenwijdig aan dit oppervlak liggen. Door de koppelpennen 56 en 59 in de gaten 103 aan te brengen, kunnen de verspreidorganen zodanig scheef-gesteld worden dat zij onder een hoek van ongeveer 10° schuin 35 omhoog naar achteren zijn gericht bij horizontale stand van het draaggestel. Het zal duidelijk zijn dat de afstanden 104 en 105 ook anders gekozen kunnen worden om de verspreidorganen onder andere hoeken ten opzichte van het te bestrooien oppervlak scheef te kunnen stellen gezien in zijaanzicht op 8400155 u - 3.6 — - ·-·" " ' het werktuig. De afstanden 104 en 105 behoeven ook-niet aan --elkaar gelijk te zijn. Indien gewenst kunnen in de strip 100 ook een ander aantal gaten aangebracht worden dan de drie gaten 101, 102 en 103. De gaten 101, 102 en 103 hebben een 5 lengte 106, die groter is dan de diameter van de pennen 56 en 59. De gaten zijn evenwijdig aan de rijrichting 8 sleufvormig om de bevestiging van de strooi-inrichting aan het , draaggestel te kunnen vergemakkelijken. Hierdoor zal de afstand tussen het boveneinde 34 van de draagpen 31, gerekend 10 evenwijdig aan de voortbewegingsrichting 8, ten opzichte van de pennen 56 en 59 niet exact gelijk behoeven te zijn aan de afstand van het midden van de gaten 101 - 103 tot het einde 34. Hierdoor is de bevestiging van de inrichting aan het draaggestel te vergemakkelijken. De afstand tussen het boven-15 einde 34 van de pen 31 en de pennen 56 en 59,' gezien in zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, kan veranderen door bijvoorbeeld verdraaiing van de koppelplaten 57 om hun scharnierassen 58 bij het scheefstellen van de inrichting dwars op de normale voortbewegingsrichting ten opzichte van 20 het draaggestel 2. Door de sleufvormige gaten zullen hierdoor de pennen 56 en 59 niet vastlopen in deze gaten 101, 102 of het gat 39 in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.1 - 4.The distance 104 is chosen such that when the pins 56 and 59 are arranged in the holes 102, the spreading members 49 and 50 are angled upwards at an angle of about 5 ° to the rear with respect to the surface to be sprinkled as the beams 11, 12 and 13 are parallel to this surface. By arranging the coupling pins 56 and 59 in the holes 103, the spreader members can be skewed such that they are inclined upwards at an angle of approximately 10 ° backwards when the support frame is horizontal. It will be clear that the distances 104 and 105 can also be chosen differently in order to be able to tilt the spreader members at different angles to the surface to be sprinkled, seen in side view on 8400155 u - 3.6 - - - - "" "the implement . The distances 104 and 105 need not be the same either. If desired, a different number of holes than the three holes 101, 102 and 103 can also be made in the strip 100. The holes 101, 102 and 103 have a length 106 which is larger than the diameter of the pins 56 and 59. The holes are slit-shaped parallel to the direction of travel 8 in order to facilitate the attachment of the spreading device to the supporting frame. As a result, the distance between the top end 34 of the support pin 31, calculated 10 parallel to the direction of travel 8, relative to the pins 56 and 59 need not be exactly equal to the distance from the center of the holes 101-103 to the end. 34. This makes it easier to attach the device to the support frame. The distance between the top end 34 of the pin 31 and the pins 56 and 59, viewed in side view of the device of Fig. 1, may change, for example, by rotating the coupling plates 57 about their pivot shafts 58 when tilting the device transverse to the normal direction of travel relative to the carrying frame 2. As a result of the slotted holes, the pins 56 and 59 will not jam in these holes 101, 102 or the hole 39 in the exemplary embodiment according to Figs. 1-4.

De mate waarin de verspreidorganen 49 en 50 scheef-gesteld staan gezien in zijaanzicht, kan op eenvoudige wijze 25 aangegeven worden door de wijzer 77 ten opzichte van de schaalverdeling 108, wanneer het draaggestel in een horizontale stand staat.The extent to which the spreader members 49 and 50 are skewed in side view can be indicated in a simple manner by the pointer 77 relative to the scale 108, when the carrying frame is in a horizontal position.

Hoewel in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.Although in the exemplary embodiment shown in FIG.

6 twee steunstrippen 100 zijn aangebracht in plaats van de 30 steunstrippen 37 en 38 is het ook mogelijk de steunstrippen 37 en 38 te vervangen door aan weerszijden van de inrichting in hoogte instelbare steunstrippen zoals de steunstrip 89.Two support strips 100 are provided instead of the support strips 37 and 38, it is also possible to replace the support strips 37 and 38 with height-adjustable support strips such as the support strip 89 on either side of the device.

Door aan weerszijden van de inrichting in hoogterichting verstelbare steunstrippen 89 aan te brengen, kan de inrichting 35 ten opzichte van het draaggestel 2 scheefgesteld worden, zodanig dat de verspreidorganen 49 en 50 schuin naar achteren omhoog gericht kunnen zijn. Voor het scheefstellen van de inrichting 1 ten opzichte van het draaggestel 2 dwars op de normale voortbewegingsrichting 8 zal dan de ene steun 8400155 . *.By arranging height-adjustable support strips 89 on either side of the device, the device 35 can be tilted relative to the supporting frame 2, such that the spreading members 49 and 50 can point obliquely upwards. One of the supports 8400155 will then be used to tilt the device 1 relative to the support frame 2 transversely to the normal direction of travel. *.

"* , * - 17 - · ···' meer of minder omhoog gebracht moeten zijn ten opzichte van ' het draaggestel. In het bijzonder in dit laatste uitvoerings-voorbeeld kan een waterpaswijzer aan de voorzijde van de gestelbalk 54 van nut zijn."*, * - 17 - · ···" must be raised more or less relative to "the support frame. In particular in this last embodiment, a level pointer at the front of the frame beam 54 may be useful.

5 De ondersteuning van de achterzijde van de strooi- inrichting aan het draaggestel 2 kan in plaats van zoals in fig. 1 is weergegeven ook uitgevoerd worden zoals in fig. 7 is weergegeven. Hierbij is de ring 32 vervangen door een omgebogen boveneinde 109 van een verstevigingsstrip 110.The support of the rear side of the spreading device on the carrying frame 2 can instead of as shown in fig. 1 also be designed as shown in fig. 7. The ring 32 has been replaced by a bent top end 109 of a reinforcing strip 110.

10 Het einde 109 heeft een lengte 99, die althans ongeveer gelijk is aan de lengte van de lip 62. Deze lip is aldus beter afgesteund. Het gat in de lip 62 om het boveneinde 34 is zo ruim dat bij scheefstelling van de strooi-inrichting ten opzichte van het draaggestel de lip 62 voldoende om het 15 einde 34 kan kantelen.The end 109 has a length 99, which is at least roughly equal to the length of the lip 62. This lip is thus better supported. The hole in the lip 62 around the top end 34 is so wide that when the spreader is tilted relative to the support frame, the lip 62 can tilt sufficiently around the end 34.

Hoewel in fig. 6 en het weergegeven alternatief voor in hoogterichting instelbare steunorganen volgens fig.While in FIG. 6 and the alternative shown for height-adjustable support members of FIG.

5 aan beide zijden van de inrichting voor koppeling met de platen 55 en 57 is het ook mogelijk de schuinstelling 20 van de verspreidorganen, zodanig dat zij gezien in zijaanzicht scheef gesteld zijn, te bereiken door de achterzijde van de strooi-inrichting ten opzichte van het draaggestel in hoogterichting ten opzichte van het draaggestel te verstellen. Hiervoor kan bijvoorbeeld zoals in fig. 8 is weergegeven, 25 de steunpen 31 vervangen worden door twee steunstrippen 111 en 112. Deze steunstrippen zijn dwars op de normale voort-bewegingsrichting 8 op afstand van elkaar aan de gestelbalk 13 aangebracht. De steunstrippen 111 en 112 kunnen dan ieder zijn voorzien van gaten 113, 114 en 115 die op afstanden 30 116 resp. 117 van elkaar zijn gelegen. Deze gaten kunnen bijvoorbeeld gelijk zijn aan de gaten 101, 102 en 103, waarbij de afstanden 116 en 117 gelijk zijn aan de afstanden 104 en 105. Naar keuze kan in één paar van de in eikaars verlengde gelegen gaten 113, 114 en lis van steunstrippen 111 en 35 112 een steunplaat 118 aangebracht worden die van een ope ning 119 is voorzien. De lip 62 kan dan op de steunplaat 118 aangebracht worden en met deze plaat worden bevestigd door een pen 120 die door een pen 121 geborgd kan worden.5 on both sides of the device for coupling to the plates 55 and 57 it is also possible to reach the inclination 20 of the spreading members, such that they are skewed in side view, through the rear side of the spreading device relative to the the support frame in height direction relative to the support frame. For this purpose, as shown in Fig. 8, the support pin 31 can be replaced by two support strips 111 and 112. These support strips are arranged at a distance from each other on the frame beam 13 transversely of the normal direction of travel. The support strips 111 and 112 can then each be provided with holes 113, 114 and 115 which are spaced at distances 30, 116 and 114, respectively. 117 are located apart. These holes may, for example, be equal to the holes 101, 102 and 103, the distances 116 and 117 being equal to the distances 104 and 105. Optionally, in one pair of the mutually elongated holes 113, 114 and lis of support strips 111 and 35 112 a support plate 118 is provided which is provided with an opening 119. The lip 62 can then be mounted on the support plate 118 and secured to this plate by a pin 120 which can be secured by a pin 121.

De steunstrippen 111 en 112 zijn op een afstand 122 van 8400155 - 18 - ' ·' - ‘ elkaar aangebracht, die slechts weinig groter is dan de breedte 123 van de lippen 61 en 62»The support strips 111 and 112 are spaced apart at a distance 122 from 8400155-18 "which is only slightly greater than the width 123 of the lips 61 and 62".

Wanneer de inrichting 1 aan het draaggestel 2 zodanig aangebracht moet worden dat bij horizontale stand van 5 het draaggestel 2 de. verspreidorganen 49 en 50 eveneens horizontaal moeten zijn gelegen, dan kan de steunplaat 118 in de gaten 115 aangebracht worden van .de achtersteunen 111 en 112 zoals in fig. 8 is weergegeven. Wanneer de verspreidorganen 49 en 50 onder een hoek ten opzichte van het te be-10 strooien oppervlak scheef gesteld moeten worden, schuin naar boven naar achteren, dan kan de plaat 118 naar keuze in de gaten 114 of 113 aangebracht worden. Bij het aanbrengen van de plaat in de gaten 114 liggen de verspreidorganen dan onder een hoek van 5° schuin omhoog gericht naar achteren ten 15 opzichte van het te bestrooien oppervlak. Voor een scheef-stelling onder een hoek van·10° schuin omhoog naar achteren kan de plaat 118 in de gaten 113 aangebracht worden.When the device 1 is to be mounted on the support frame 2 in such a way that the support frame 2 in horizontal position of 5. spreader members 49 and 50 must also be horizontal, then the support plate 118 may be placed in the holes 115 of the rear supports 111 and 112 as shown in FIG. If the spreader members 49 and 50 are to be inclined at an angle to the surface to be spread, obliquely upwards and backwards, the plate 118 can optionally be arranged in the holes 114 or 113. When the plate is placed in the holes 114, the spreading members are then inclined at an angle of 5 ° upwards to the rear relative to the surface to be sprinkled. For an inclination at an angle of 10 ° upwards to the rear, the plate 118 can be placed in the holes 113.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 8 kunnen de afstanden 116 en 117 ook weer anders gekozen worden wan-20 neer de verspreidorganen 49 en 50 onder een andere hoek scheef gesteld moeten kunnen worden ten opzichte van het te bestrooien oppervlak. De opening 124 in de lip 62 die om de pen 12Ö past, is zodanig ruim dat de lip enigszins ten opzichte van de pen 120 kan bewegen voor het scheef stellen 25 van de strooi-inrichting 1 ten opzichte van het draaggestel 2 dwars op de normale voortbewegingsrichting 8 van de inrichting of in de voortbewegingsrichting 8. De pen 120 kan ook vast bevestigd zijn aan de plaat 118, waarbij dan de gaten 113, 114 en 115 in ten minste één van de strippen 30 111 of 112 een uitsparing moet bezitten om de pen 120 daar door te kunnen bewegen bij het uitnemen resp. aanbrengen van de steun 118 in de steunstrippen 111 en 112.In the exemplary embodiment shown in Fig. 8, the distances 116 and 117 can also be chosen differently if the spreading members 49 and 50 must be able to be inclined at a different angle to the surface to be spread. The opening 124 in the lip 62 that fits around the pin 120 is so wide that the lip can move slightly relative to the pin 120 to skew the spreader 1 relative to the support frame 2 transversely to the normal direction of advancement 8 of the device or in the direction of advancement 8. The pin 120 may also be fixedly attached to the plate 118, in which case the holes 113, 114 and 115 in at least one of the strips 30 111 or 112 must have a recess in order to pin 120 can be moved there by during removal or. inserting the support 118 into the support strips 111 and 112.

De borgpen 121 kan bijvoorbeeld een verende clip zijn welke weggenomen kan worden wanneer de strooi-inrichting 35 van het draaggestel 2 moet worden afgenomen, of wanneer dé plaat 118 in. hoogterichting versteld moet worden.The locking pin 121 may, for example, be a spring clip which can be removed when the spreading device 35 is to be removed from the carrying frame 2, or when the plate 118 is in. height direction must be adjusted.

Het zal duidelijk zijn dat de scheefstelling van de strooi-inrichting 1 ten opzichte van het draaggestel 2 dwars op de rijrichting 8 door de kantelmechanismen ook toe- 8400155 * . * - 19 - - ·-·' " .It will be clear that the tilting of the spreading device 1 with respect to the carrying frame 2 transversely to the direction of travel 8 by the tilting mechanisms also increases. * - 19 - - · - · '".

gepast kan worden als de inrichting 1^zodanig ten opzichte van het draaggestel 2 is aangebracht dat de verspreidorganen 49 en 50 schuin omhoog naar achteren zijn gericht.can be fitted if the device 11 is arranged relative to the support frame 2 such that the spreading members 49 and 50 are inclined upwards to the rear.

Hoewel hiervoor is aangegeven dat de verspreidorga-5 nen 49 en 50 zodanig scheef opgesteld kunnen worden dat zij schuin omhoog naar achteren zijn gericht, zijn de weergegeven constructies ook zodanig uit te voeren, dat de verspreidorganen in een richting schuin omlaag naar achteren scheef-gesteld kunnen worden.Although it has been indicated above that the spreading members 49 and 50 can be arranged at an angle, such that they are directed obliquely upwards to the rear, the constructions shown can also be constructed in such a way that the distributing members are inclined in a direction obliquely downwards. could be.

10 De genoemde scheefgestelde posities van de strooi- inrichting kunnen gebruikt worden voor een werkwijze waarbij tijdens bedrijf van het werktuig deze wordt voortbewogen over het te bestrooien oppervlak en de verspreidorganen het materiaal over een breedte uitstrooien die zich aan weers-15 zijden van de inrichting uitstrekt. Hierbij wordt tijdens voortbewegen van het werktuig het materiaal over een strook van het te bestrooien oppervlak verspreid. Bij scheefstelling van de strooi-inrichting dwars op de rijrichting zal het materiaal naar die zijde waarheen de verspreidorganen schuin 20 neerwaarts zijn gericht over een minder grote afstand in zijwaartse richting uitgestrooid worden dan bij een stand van de strooiorganen evenwijdig aan het te bestrooien oppervlak.The said skewed positions of the spreader can be used for a method in which during operation of the implement it is advanced over the surface to be sprinkled and the spreader members spread the material over a width that extends on both sides of the implement. . During advancement of the tool, the material is spread over a strip of the surface to be spread. When the spreader is tilted transversely to the direction of travel, the material will be scattered laterally over a less great distance to the side to which the spreader members are directed downwards than with a position of the spreading members parallel to the surface to be spread.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hier-25 voor is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven en daaruit volgt.The invention is not limited to what has been described above, but also extends to that which is shown in the drawings and which follows therefrom.

-Conclusies- 8400155-Conclusions- 8400155

Claims

Y / vessel according to claim 1, characterized in that the tilting mechanism is arranged on the spreading device. 20 and comprising a fastening member which is optionally fixable in one of at least two different positions relative to the frame of the spreader in the height direction,

3. A vehicle according to claim 2, characterized in that the fastening member is mounted movably about a pivot axis on the frame of the spreading device, the tilting mechanism comprising an adjusting mechanism arranged between the fastening member and the frame of the device and optionally keep the fastening member fixable relative to the frame in one of at least 30 positions.

4. Tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the tilting mechanism is arranged at a distance from the central plane which extends in the normal direction of movement of the tool and is situated vertically when the device is horizontal. Tool according to claim 4, characterized in that a tilting mechanism is arranged on only one side of the central plane. 84 0.0 1 55! S m - 21 -

Tool according to claim 1, characterized in that the tilting mechanism is arranged on the support frame and comprises a support which is selectively fixable in at least two positions relative to the support frame. Tool according to claim 6, characterized in that the support is adjustable in height direction relative to the support frame.

8. Tool according to claim 6 or 7, characterized in that the support is slidably mounted in a guide fixed to the carrying frame.

9. Tool as claimed in claim 8, characterized in that the support is connected to a threaded rod on which an abutment is adjustable, which abuts against a frame beam of the support frame.

Tool according to any one of claims 1-8, characterized in that the tilting mechanism comprises a hydraulically actuable mechanism.

Tool according to any one of claims 1 to 8 or claim 10, characterized in that the tilting mechanism is adjustable in its longitudinal direction and is connected at one end to the frame of the device or to the supporting frame and to the other end is coupled to the fastener or bracket.

12. Tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the spreading device is connected to the supporting frame at two locations spaced apart in a direction transverse to the normal direction of travel of the tool, the spreading device being relative to the support frame at least near a place of choice can be fixed in a position of at least two positions which are different in height direction.

13. Tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the spreading device is connected to the support frame in a third place, which place is located at least near the central plane which extends in the direction of travel and which contains the center of the tool and vertically is located in the horizontal position of the tool.

Tool according to claim 13, characterized in that the spreader is third in height direction 8400155 V * -t - 22 -. ... optionally in one of at least two height-different positions relative to the `` carrying strap ''.

15. Tool as claimed in claim 13 or 14, characterized in that the third place, viewed in side view, is located behind the first two places. T6. Tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling member is adjustable in height relative to the support frame and optionally TO be lockable in one of at least two different positions relative to the support frame. Tool as claimed in claim 16, characterized in that the coupling member is arranged between two mounting plates extending in the height direction and is optionally fixable with respect to these plates in one of at least two different positions in the height direction.

Tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the carrying frame is provided with at least two spaced apart running wheels which are mutually adjustable in a direction transverse to the normal direction of travel of the tool and optionally lockable in one of at least two positions relative to each other.

19. Tool according to claim 18, characterized in that the running wheels are each attached to an axle and these axles are arranged adjustable on a frame beam.

20. Tool as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least one pointer is arranged on the frame of the spreading device which is freely pivotable about a hinge axis extending in horizontal direction.

21. A tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the tool comprises adjusting means with which the spreading member can be tilted, viewed in a direction perpendicular to the normal direction of travel of the tool.

22. Tool for spreading material over a surface, in particular a fertilizer spreader for spreading fertilizers, provided with at least one spreading member movable about a rotation axis extending in height direction, which relative to 8400155 0 * - 23 - · - ··· "". the surface to be spread can be tilted, characterized in that the implement comprises a carrying frame provided with at least one running wheel, on which a spreading device comprising the spreading device is arranged and in that the carrying frame comprises a coupling member with which it is attached to a tractor or other vehicle can be coupled to be propelled and that the tool comprises adjustment means by which the spreading member can be tilted viewed perpendicular to the normal direction of travel of the tool.

Tool according to claim 21. or 22, characterized in that the adjusting means are arranged in the fastening construction of the spreading device on the carrying frame. 1

24. A tool according to claim 21, 22 or 23, characterized in that the adjusting means are designed such that the spreading device can be tilted relative to the supporting frame, wherein the spreading member during operation is movable about its axis of rotation parallel to a plane which is extends obliquely upwardly rearwardly from the normal direction of travel of the device.

25. Tool according to any one of claims 21 - 24, characterized in that the adjusting means comprise at least one member with which the device can be fixed on the support frame at the front and / or rear in a choice of at least two different height directions. is.

26. Tool according to claim 25, characterized in that the adjusting means comprise two connecting supports to which fastening members, with which the spreading device can be coupled to the lifting arms of the lifting device of a tractor, can be coupled in optionally one of two positions which are different in height direction. relative to the carrying frame.

27. Tool according to claim 26, characterized in that the two connecting struts each consist of at least one strip in which at least two holes are provided, one of which is located higher than the other and with it the fastening members of the spreading device by means of a coupling pin can be connected.

Tool according to claim 26 or 27, characterized in 84 0 015-5. that the strips each comprise three holes, the holes * being spaced at a height in such a way that the spreading device is attached to the spreader in successive holes under a greater or smaller angle of 5 ° with respect to the support frame.

29. Tool according to any one of claims 21-28, characterized in that the tool comprises a rear support with which the rear of the spreading device can optionally be arranged in one of at least two height-related positions relative to the support frame. turn into.

30. Tool according to claim 29, characterized in that the rear support comprises two spaced strips transversely to the normal direction of travel, each of which comprises at least two vertically spaced holes spaced apart from each other. in which optionally a support can be fitted, to which the rear side of a spreading device can be attached. A tool according to any one of the preceding claims, characterized in that the carrying frame comprises two forwardly converging frame beams at the front of which a coupling member is adjustable in height direction, while the rear ends of these frame beams are coupled to each other by a transverse frame beam located on the direction of travel and to which a rear support for the spreading device is fitted.

32. Method for spreading material, in particular for spreading fertilizers, with a spreading device, characterized in that the spreading device is advanced coupled to a supporting frame, wherein the spreading device is arranged inclined relative to the supporting frame and the material is scattered at an angle upwards and / or downwards at an angle to one side of the device.

33 · Implement as described above and shown in the drawings.

34 · Procedure as described above and follows from the drawings. 84 0 0 1 5 5 · '- ·' ·