NL8320159A - Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton. - Google Patents

Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton. Download PDF

Info

Publication number
NL8320159A
NL8320159A NL8320159A NL8320159A NL8320159A NL 8320159 A NL8320159 A NL 8320159A NL 8320159 A NL8320159 A NL 8320159A NL 8320159 A NL8320159 A NL 8320159A NL 8320159 A NL8320159 A NL 8320159A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bridge
section
track
sections
rollers
Prior art date
Application number
NL8320159A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oestlandske Spennbetong
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oestlandske Spennbetong filed Critical Oestlandske Spennbetong
Publication of NL8320159A publication Critical patent/NL8320159A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01DCONSTRUCTION OF BRIDGES, ELEVATED ROADWAYS OR VIADUCTS; ASSEMBLY OF BRIDGES
    • E01D21/00Methods or apparatus specially adapted for erecting or assembling bridges
    • E01D21/10Cantilevered erection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)

Description

V * VO 6012
Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton, welke inrichting is voorzien van een wagen (startwagen) met een voorste giek en voorste en achterste 5 looprollen, die lopen op een spoorbaan met bij voorkeur twee loopstaven op een eerder gestorte brugsectie of brugpijler, welke wagen twee achterste looproleenheden heeft, elk bestaande uit twee looprolstellen, samenwerkende met de spoorstaven aan dezelfde zijde van de spoorbaan en uitgerust om aan te liggen tegen de bovenzijde of onderzijde van de 10 spoorstaven, waarbij elke achterste looproleenheid een raam omvat, waaraan het achterste gedeelte van de stortwagen is bevestigd.
Stortinrichtingen van deze soort zijn reeds bekend, waarbij een dergelijke inrichting bijvoorbeeld is beschreven in het oc-trooischrift 138.855 op naam van aanvraagster. Met de in dit octrooi-15 schrift beschreven uitvoeringsvorm is het verankeringsraam tussen de achterste eindsectie van de stortwagen en de looproleenheid stijf gemaakt en kan het niet in lengterichting en zijdelings worden verplaatst. Aangezien de achterste eindsectie van de wagen is verankerd aan het raam, is het evenmin mogelijk (bijvoorbeeld met het oog op verstelling) de 20 eindsectie van de wagen in de zijdelingse richting te verplaatsen. De vereiste zijdelingse verstellingen moeten derhalve direct aan elk der vormpanelen worden uitgevoerd.
Het is een doel van de uitvinding de inspanning van zijdelingse verstelling te vereenvoudigen, hetgeen is bereikt door het 25 ontwerpen van het legerraam tussen de achterste eindsectie van de stortwagen en de looproleenheid als een parallellopipedum met scharnieren in alle vier hoeken, waarbij de scharnierassen zich uitstrekken in de lengterichting van de spoorbaan, en het raam zijdelings kan worden gezwaaid rond de twee onderste scharnierassen.
30 Het legerraam omvat bij voorkeur twee evenwijdige dragers en een horizontale dwarsbalk aan de bovenkant, van welke balk de hoogte ten opzichte van de drager veranderlijk is. De dwarsbalk heeft.
8320159 2 daaraan hangende trekstangen voor bevestiging aan het gestorte brugdek voor het zodoende ontlasten van de achterste looprollen.
Wanneer het legerraam met de achterste sectie van de wagen naar buiten wordt verplaatst, wordt de aan de voorste sectie van 5 de stortwagen hangende vorm dienovereenkomstig naar binnen verplaatst, aangezien de wagen zwaait rond de legers van de voorste looprollen. Als gevolg kan zijdelingse verstelling van de vormpanelen eenvoudiger, nauwkeuriger en ook sneller worden uitgevoerd.
Wanneer de achterste eindsectie van de stortwagen zich 10 in de juiste stand bevindt, moet de sectie worden bevestigd aan het eerder gestorte betonnen dek onder gebruikmaking van spannende trekstangen, die zich uitstrekken tussen het brugdek en de achterste eindsectie van de wagen. De achterste, onderste looprollen zijn in dit geval niet in aanraking met de onderzijde van de verplaatsingsstaven, waarbij 15 de op de wagen werkende belasting wordt opgenomen door de spannende trekstangen. Wanneer de belasting toeneemt, neemt de trekspanning, waaraan de trekstangen worden onderworpen, toe, evenals de rek van de trekstangen, die uiteindelijk vrij aanzienlijk kan worden en een beduidende "neerwaartse doorbuiging" kan veroorzaken, d.w.z. een naar beneden bewe-20 gen van de voorste sectie van de stortwagen met de ophanging voor de vorm.
Teneinde dit nadeel te voorkomen is volgens de uitvinding voorgesteld een spaninrichting of vijzel, die in hoogte verstelbaar is, aan te brengen tussen de onderzijde van de achterste sectie 25 van de stortwagen en de gestorte sectie van de betonnen brug, en de achterste trekstangen van de wagen of/en de spaninrichting zodanig te verstellen, dat de trekstangen tot althans 10% boven de berekende maximale belasting worden gespannen.
Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat een van 30 de belasting afhankelijke verplaatsing in hoogte van de voorste sectie van de wagen en de vorm wordt voorkomen, terwijl de aan trekspanning onderhevige trekstangen tegelijkertijd worden ontlast wanneer de belasting, werkende op de voorste sectie van de wagen toeneemt, hetgeen het tegengestelde is van hetgeen tot nu toe het geval was.
35 Teneinde het spannen op een eenvoudige wijze te kunnen uitvoeren, is de inrichting voorzien van een spaninrichting of vijzel, 8320159 3 die in hoogte kan worden geregeld en mogelijk is uitgerust met een kracht-meetinrichting, die is aangebracht tussen de dragers van het achterste legerraam onder de achterste sectie van de wagen, zich naar beneden uitstrekken tot ongeveer de onderste einden van de looprollen, en naar 5 beneden verlengbaar zijn naar het bovenoppervlak van het betonnen dek.
Een dergelijke inrichting wordt ook gebruikt voor het in secties storten beginnende vanaf een brugpijler met een daarop geplaatste verankeringssectie. In dit geval verloopt de vrijdragende constructie in twee tegengèstelde richtingen vanaf de pijler, en wordt 10 gebruik gemaakt van een inrichting, die twee wagens (stortwagens) omvat, die elk een vorm dragen en kunnen lopen op spoorstaven, die zich bevinden op een reeds gestorte sectie van de brug. Elke stortwagen kan zijn verdeeld in een voorste sectie, die een giek omvat, en een achterste sectie. Voor het storten van de twee eerste brugsecties beginnende vanaf 15 de brugpijler, omvat de inrichting ook een stelsel staven voor het losmaakbaar koppelen van de twee voorste secties van de wagen wanneer deze zich op een afstand van elkaar bevinden in de lengterichting en symmetrisch van elkaar af zijn gericht. Een inrichting van deze soort is beschreven in het genoemde octrooischrift 138.855.
20 Bij de bekende inrichting omvat het stelsel staven een stijf raam, dat zodanig is ontworpen, dat de stand van de wagens (meer in het bijzonder de voorste secties van de wagens) niet kan worden veranderd, en de wagens altijd in lijn liggen met elkaar. Een dergelijk ontwerp is nauwelijks doelmatig wanneer een volgens een bocht lopende 25 brug moet worden gestort. De bekende inrichting maakt het storten volgens bochten niet mogelijk, aangezien de wagens van elkaar zijn gescheiden en onafhankelijk kunnen bewegen.
Een verder doel van de uitvinding bestaat uit het tot stand brengen van een inrichting, die het storten in secties mogelijk 30 maakt langs bochten, beginnende vanaf een brugpijler, waarbij het moge-lijk is de stand van de wagens volgende na de plaatsing op de pijlerkop, te verstellen.
Bij deze oplossing omvat het stelsel staven twee ruwweg horizontale koppelramen, die zich samen met de wagens in de gekoppel-35 de toestand uitstrekken tussen de eindsecties van de wagens op een onderlinge afstand, die in hoofdzaak overeenkomt met de afstand tussen de verplaatsingsstaven (spoorbreedte), en de wagens op een verstelbare 8320159 4 wijze met elkaar verbinden, aangezien elk koppelraam een bovenste en een onderste, in beginsel horizontale flens met verstelbare lengte heeft. De flenzen kunnen met elkaar worden verbonden door middel van trekstangen met diagonaal schroefdraad en verstelbare lengte, en kunnen 5 zodanig zijn ontworpen, dat zij telescopisch in elkaar kunnen worden bewogen.
Het voordeel van dit ontwerp bestaat uit het feit, dat . de wagens (de voorste secties) onderling onder een hoek kunnen worden geplaatst voor aanpassing aan de kromming van de brug. Een ander voordeel 10 bestaat uit het feit, dat hetzelfde koppelraam kan worden gebruikt voor verschillende brugconstructies, aangezien het kan worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 15 Fig. 1 een doorsnede-aanzicht is van een reeds gestor te brugsectie met een uitvoeringsvorm van de inrichting, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II - II in fig. 1, fig. 3 op grotere schaal het in fig. 2 omcirkelde ge- 20 bied III toont, fig. 4 een aan fig. 3 gelijk aanzicht is van een andere uitvoeringsvorm, fig. 5 de bekende inrichting toont voor het storten van brugsecties, beginnende vanaf een eerder gestorte brugpijler, 25 fig. 6 een aan fig. 5 gelijk aanzicht is tijdens een latere fase van het storten, fig. 7 een uitvoeringsvorm toont van de inrichting voor het storten van brugsecties, beginnende vanaf een eerder gestorte brugpijler, en 30 fig. 8 op grotere schaal een zijdelings aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van de in fig. 7 weergegeven inrichting.
De fig. 1 en 2 tonen een pas gestorte brugsectie 1, die de bovenkant kan zijn van een brugpijler, en waarop evenwijdige verplaatsingsstaven 2 zijn geplaatst. Op de staven loopt een stort-35 wagen 3'met een voorste giek 4, en onderste en bovenste looprollen, respectievelijk 15 en 5, die samenwerken met de verplaatsingsstaven 2.
8320159 5
Aan het voorste einde van de giek 4 zijn dragende trekstangen 6 bevestigd, die zich naar beneden uitstrekken en aan de onderste einden waarvan twee onderste verplaatsingsstaven 7 zijn vastgezet, die zich vrij naar achter uitstrekken, en waarvan de onderlinge afstand aanzienlijk kleiner 5 is dan de breedte van de binnenste vorm (zie fig. 2). De achterste sectie van de verplaatsingsstaven 7 is rolbaar opgehangen in steunen 8 met looprollen 9, zodat de staven 7 samen met de wagen 3 kunnen worden voortbewogen. De voorste sectie van de stortwagen 3 is aangeduid met het verwijzingscijfer 22 en de achterste sectie met het verwijzingscijfer 23. 10 De verplaatsingsstaven 7 dragen een vormwagen 10 met een binnenste vorm 11, 12, 13. De wagen heeft looprollen 14 en kan naar voren en naar achter op de staven 7 worden verplaatst.
Fig. 2 toont, dat de doorsnede van de brugsecties 1 in hoofdzaak doosvormig is, waarbij de zijwanden en de bovenzijde van 15 de doos worden gestort tussen de binnenvorm 11, 12, 13 en een buitenvorm 16, 17. Het dek van de brug is aangeduid met het verwijzingscijfer 18. De vorm heeft verticale secties, opgehangen aan hangers, respectievelijk 20 en 21.
De binnenvorm 11, 12, 13 omvat een stalen constructie 20 11, 12, aangebracht aan de vormwagen 10, zodat de constructie kan wor den getransporteerd langs de staven 7 en verplaatst ongeacht de met dezelfde wagen 3 verbonden buitenvorm 16, 17, alsmede met behulp van de schematisch weergegeven trekstangen 19. Fig. 1 toont de buitenvorm niet.
Fig. 1 toont, dat een drager 8 is voorzien aan het 25 voorste einde van de laatste gestorte sectie met het oog op het. dragen van de staven 7. Het vereiste wapeningswerk is tijdens een eerdere fase uitgevoerd toen de binnenzijden:, van de buitenvorm en de binnenvorm vrij waren, waarbij fig. 1 de wagen 10 voor de binnenvorm naar voren verplaatst toont naar een zodanig punt, dat de wagen zich direct boven de 30 buitenvorm 16, 17 (niet weergegeven in fig. 1) bevindt. Het vormelement kan dan worden versteld en klaargemaakt voor het storten van de volgende sectie. De in fig. 3 weergegeven inrichting vergemakkelijkt het door het zijdelings verstellen meegebrachte werk in aanzienlijke mate.
Zoals weergegeven in de fig. 2 en 3 omvat de verplaat-35 singsspoorbaan 2 twee staven 2a en 2b, die op onderlinge afstand zijn aangebracht en met behulp van verankeringseenheden 34 en ankerbouten 35 8320159 6 zijn vastgezet aan het eerder gestorte brugdek 18.
De achterste sectie 23 van de stortwagen 3 omvat onder meer een lengteligger 33, een raameenheid 36 en een horizontale dwars-of eindbalk 30, die vast met elkaar zijn verbonden. Twee dragers of op-5 gehangen balken 28, 29 zijn op draaibare wijze en op onderlinge afstand met behulp van draaibouten 31, 32 opgehangen aan de dwarsbalk 30, waarbij de onderste einden zijn verbonden met rolwagenjukken 24, 25 om zodoende heen en weer te kunnen worden gezwaaid, welke rolwagenjukken van achter het uiterlijk hebben van een omgekeerde ü, waarbij de verti-10 cale benen 37 aan de onderste einden de looprollen 15a, 15b dragen.
Het is duidelijk, dat de afstand tussen de dragers 28, 29 in hoofdzaak overeenkomt met de afstand tussen de staven 2a, 2b. Als gevolg van het overmaat gewicht, dat inwerkt op de voorste sectie 22 van de stortwagen 3, rollen de looprollen 15, 15a gewoonlijk langs de onderzijde van de 15 flenzen van de staven 15a, 15b. Een trekstang 38 voor bevestiging aan het brugdek 18 hangt aan de eindsecties van de dwarsbalk 30. De trek-stangen hebben schroefdraad en zijn voorzien van moeren 39, 40.
Zoals is te zien in de fig. 3 en 4, vormen de scharnieren 26, 27, 31, 32 een parallellopipedum. In het algemeen zijn de 20 dragers 28, 29 in de uitgangsstand, d.w.z. dat zij in hoofdzaak verticaal zijn, zoals weergegeven in fig. 4. De dragers 28, 29 worden onderworpen aan trekspanning als gevolg van het gewicht van de voorste sectie 22. De zijdelingse stand van de achterste sectie 23 kan, indien nodig, worden vastgezet met behulp van in fig. 3 niet weergegeven inrich-25 tingen. Wanneer de stortwagen en de vormelementen zich in de in fig. 1 weergegeven stand bevinden, zijn de vormelementen opgehangen aan de voorzijde van de stortwagen (in het algemeen bij 4, 6) en in het algemeen bij de rand van de voorafgaand gestorte brugsectie. Wanneer de achterste eindsectie 23 van de stortwagen met de dwarsbalk 30 zijdelings 30 wordt verplaatst met behulp van de in fig. 3 weergegeven inrichting vanuit de in fig. 4 weergegeven stand naar de in fig. 3 weergegeven stand, d.w.z. naar links in fig. 3, bewegen de vormpanelen aan de voorzijde van de stortwagen dienovereenkomstig in de tegengestelde richting, d.w.z, naar' rechts, omdat de stortwagen in dit geval draait rond een hartlijn, 35 die zich bevindt op een punt tussen de bovenste looprollen 5 (zie fig. 1). Op deze wijze kan de zijdelingse verstelling snel en nauwkeurig worden 8320159 7 uitgevoerd. Na het voltooien van de verstelling worden de trekstangen 38 vastgezet aan het brugdek 18 en gespannen, zodat de looprollen 15a, 15b worden losgemaakt van de onderzijde van de staven 2a, 2b, en zowel de staven als de dragers 28, 29 met de looprolwagens 24, 25 worden ont-5 last.
Fig..4 komt in hoofdzaak overeen met fig. 3. Onder de achterste sectie 23 van de stortwagen 3 en meer in het bijzonder onder de lengtewagenbalk 33, is een spaninrichting 42 opgehangen in een steun 41, welke spaninrichting zich in de gebruikelijke, niet belaste toe-10 stand naar beneden uitstrekt tot vrijwel bij de ankerplaten 44 voor de staven 2a, 2b, die echter ook kunnen dienen als een voetstuk voor de inrichting 42. De spaninrichting is weergegeven met een schroefspil 43 en kan met behulp daarvan tot aanligging worden gebracht tegen het betonnen dek 18, zodat de spaninrichting is vastgeklemd tussen de lengte-15 ligger 33, dat wil zeggen de achterste sectie 23 van de stortwagen, en het betonnen dek. Wanneer de spaninrichting 42 moet worden gegrendeld, bevinden de trekstangen 38 zich op hun plaats tussen de dwarsbalk 30, behorende bij deze sectie, en het brugdek 18. Teneinde de trekstangen 38 te spannen, wordt gebruik gemaakt van een spanvijzel met een kracht-20 aanwijzer, zoals weergegeven bij 45. In plaats van een mechanische spaninrichting 42 kan gebruik worden gemaakt van een hydraulische vijzel met een cilinder.42 en een plunjer 43.
De spaninrichting 42, 43 wordt in hoogte versteld, zodat de lengteligger 33 in hoofdzaak horizontaal ligt. Dan worden de 25 trekstangen 38 gespannen voor het zodoende bereiken van een voorspan-ning, die ongeveer 10% groter is dan de werkelijke belasting. Het toepassen van deze spanning verzekert, dat de rek van de trekstangen 38 reeds is opgenomen wanneer de stortwagen wordt versteld en ontlast, en niet, zoals het geval was, toen de rek geleidelijk tot stand kwam 30 tijdens het voortschrijden van het storten.
Het voordeel van dit ontwerp bestaat uit het feit, dat de neerwaartse doorbuiging aan de voorzijde van de stortwagen 3 aanzienlijk is verminderd. Bovendien wordt een grotere veiligheid verschaft tegen algemene beschadiging. De trekstangen 38 nemen aan de achterzijde 35 alle verankeringskrachten op tijdens het voortschrijden van het storten. Indien de trekstangen zouden breken, zou de gehele wagen rond 5 naar 8320159 8 voren kantelen en zou een volledige beschadiging niet kunnen worden voorkomen. Door het voorspannen van de trekstangen worden zij ook beproefd. Indien tijdens het voorspannen een breuk zou optreden, zouden de looprollen 15a, de dragers 28 en de dwarsbalk 30 de belasting over-5 nemen, waarvoor zij zijn bemeten, waardoor beschadiging dus zou worden voorkomen. Door het voorspannen van deze achterste trekstangen, wordt de sterkte en de stabiliteit van de wagen tijdens het storten vergroot.
Een ander voordeel bestaat uit het feit, dat de stort-wagen 3 thans enige horizontale krachten kan absorberen, waarvan gebruik 10 kan worden gemaakt voor het oprichten. Het is dus mogelijk een lier V te monteren, die de wagen vastzet aan het brugdek of de baan 2 (zie fig. 1), welke lier via een leischijf S aan de giek 4 een belasting L kan dragen zonder dat de achterste sectie van de wagen (die nog niet volledig kan zijn samengesteld) omkantelt. Als gevolg wordt de stortwagen 15 onafhankelijker van het overige hefvermogen van de inrichting.
Duidelijkheidshalve wordt opgemerkt, dat de inrichting 42,. 43 volgens fig. 4 bij voorkeur niet in hetzelfde doorsnedevlak is als de inrichting volgens fig. 3. De spanicirichting volgens fig. 4 kan worden gebruikt bij stortwagens, uitgerust met de inrichting volgens fig. 20 3, maar ook bij stortwagens, voorzien van een stijve achterste looprol- ophanging, bijvoorbeeld van de in het octrooischrift 138.855 weergegeven soort.
De fig. 5 en 6 verduidelijken het stapsgewijs storten van brugsecties vanaf een eerder gestorte pijler 101 onder gebruikma-25 king van twee stortwagens van de hiervoor beschreven soort, waarbij de figuren een inrichting tonen, zoals besproken in het octrooischrift 138.855.
In fig. 5 duidt het verwijzingscijfer 101 de bovenkant aan van een eerder gestorte pijler, die dient als een verankerings-30 sectie voor de te storten brugoverspanningen, die verplaatsingsstaven 102 dragen. Op de pijler 101 zijn de voorste secties 122 gemonteerd van twee stortwagens 103, elk met een eigen voorste giek 104. De vormwagen voor de binnenvorm en de onderste verplaatsingsstaven zijn niet weergegeven. De twee stortwagensecties 122 zijn verbonden met behulp van een 35 stijf koppelraam 121, en derhalve is een gedeelte van de achterste eind-secties 123 van de wagens verwijderd teneinde deze koppeling mogelijk 83 2 0 1 5 9 9 te maken zonder dat de twee wagens samen meer ruimte innemen dan boven op de pijler 101 beschikbaar is. De eerste brugsecties, die reeds zijn gestort, zijn in fig. 6 aangeduid met de verwijzingscijfers 101a en 101b. Fig. 6 toont de toestand na het verwijderen van het koppelraam 5 121. Elke wagen 103 heeft een voorste draagbeen 161, dat tijdens het oprichten de voorste sectie 122 van de wagen op de eerder gestorte sectie draagt (via de verplaatsingsstaven 102).
De fig. 7 en 8 tonen een koppelraam 105 volgens de uitvinding. Het koppelraam omvat een bovenste flens, die bestaat uit 10 twee flenssecties 151, 152, die in lengterichting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn en kunnen worden gegrendeld met behulp van bouten 155, die zich uitstrekken door gaten 156 in de gedeelten 151, 152.
De onderste flens omvat op overeenkomstige wijze twee flenssecties 153, 154, die op dezelfde wijze zijn ontworpen. Aan de einden van de flenzen 15 bevinden zich draaibouten 162 voor bevestigingsorganen 159, die dienen voor het verankeren van schroeftrekstangen 157, 158, die de diagonaal tegenover elkaar liggende hoeken of bevestigingsorganen van de flenzen met elkaar verbinden. Tussen de flenzen kunnen dragers zijn aangebracht, zoals aangeduid bij 160, die echter strikt genomen niet noodzakelijk 20 zijn, aangezien de flenzen tijdens de oprichtfase zijn verankerd in naburige stijve achterste secties 122 van de stortwagens 103.
Zoals weergegeven zijn zowel de diagonale stangen als de flenzen ontworpen met het oog op het wijzigen van de lengte. Bij het oprichten van de wagens voor het storten van gebogen brugsecties, 25 worden de twee koppelramen 150 zodanig uitgerust, dat het raam aan de buitenzijde van de brug langer is als gevolg van het feit, dat de wagens onder een hoek staan ten opzichte van elkaar. In het algemeen gesproken zijn de twee koppelramen in een vlak 50, evenals de zijwanden van de stortwagen, zie fig. 2, d.w.z. vrijwel recht boven de verplaatsings-30 staven. De raamlengten en als een gevolg de onderlinge stand van de stortwagens kunnen worden versteld, indien nodig, terwijl het tot nu toe niet mogelijk was de wagens aan te passen aan de kromming van de brug voorafgaande aan het van elkaar scheiden van de wagens, d.w.z. nadat het storten van de eerste en mogelijk ook de tweede sectie was voltooid.
35 Aangezien de koppelramen kunnen worden versteld, kunnen zij worden gebruikt voor verschillende bruguitvoeringen, en de gehele uitrusting is 8320159 10 derhalve soepeler en economischer in bedrijf. Het is duidelijk, dat de inrichting volgens de fig. 7 en 8 kan worden gebruikt in samenhang met stortwagens, zoals beschreven in het octrooischrift 138.855, stort-wagens uitgerust met de inrichting volgens fig. 3, en stortwagens uit-5 gerust met de inrichting volgens fig. 4.
8320159

Claims (7)

1. Inrichting voor het volgens de vrijdragende construc- tiewerkwijze in secties storten van een brug van voorgespannen beton, welke inrichting een wagen (stortwagen) omvat met een voorste giek en voorste en achterste looprollen, die lopen op een spoorbaan met twee 5 verplaatsingsstaven op een eerder gestorte brugsectie of brugpijler, waarbij twee achterste looproleenheden lopprollen hebben, die samenwer-; ken met de staven aan dezelfde zijde van de spoorbaan, en ingericht om aan te liggen tegen de onderzijde van de betreffende staven, welke achterste looproleenheden een constructie dragen, waarin de achterste sec-10 tie van de stortwagen is verankerd, met het kenmerk, dat de constructie een parallellopipedum-vormig raam (28 - 30) is met draaiverbindingen (25, 26, 31, 32) in alle vier hoeken, waarbij de draai-assen zich uitstrekken in de lengterichting van de spoorbaan (2), welk raam rond de twee onderste draai-assen (26, 27) zijdelings kan worden gezwaaid.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het raam twee evenwijdige dragers (28, 29) heeft en een horizontale dwarsbalk (30) aan de bovenzijde, waarvan de hoogte kan worden versteld (bij 31a) ten opzichte van de dragers, welke dwarsbalk daaraan opgehangen trekstangen (38) heeft voor vastzetting aan het gestorte 20 brugdek (8) met het oog op het ontlasten van de achterste verplaatsings-looprollen (15).
3. Werkwijze voor het stabiliseren van de stortwagen bij het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties storten van een brug van voorgespannen beton, met een inrichting, die de stort-25 wagen omvat, die een voorste giek heeft en voorste en achterste ver-plaatsingsrolwagens met looprollen, die samenwerken met verplaatsingsstaven op een eerder gestorte brugsectie of brugpijler, waarbij elk der achterste looprollen bestaat uit twee stellen looprollen, die elk samenwerken met een staaf, die zich evenwijdig uitstrekt met de andere staaf 30 aan dezelfde zijde van de brugsectie, en is ingericht om aan te liggen tegen de onderzijde van de bijbehorende staaf, en de achterste sectie van de stortwagen met de rolwagens is verbonden door middel van een constructie, met het kenmerk., dat een in hoogte verstelbare spaninrichting (42, 8320159 Λ 43. of vijzel is aangebracht tussen de onderzijde van de achterste sectie (23) van de stortwagen (3) en de gestorte sectie (1, 18) van de betonnen brug, waarbij de achterste trekstangen (38) en/of de spaninrichting zodanig kunnen worden versteld, dat de trekstangen met onge-5 veer 10% boven de berekende maximale werkzame belasting worden voorgespannen.
4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 3, voorzien van een stortwagen met een voorste giek, en voorste en achterste looprollen, die rollen op een spoorbaan met twee 10 verplaatsingsstaven op een reeds gestorte brugsectie of brugpijler, waarbij de twee achterste looproleenheden looprollen hebben die samenwerken met de staven aan dezelfde zijde van de spoorbaan, en kunnen aanliggen tegen de onderzijde van de betreffende staaf, en de achterste looproleenheden een constructie dragen, waarin de achterste sectie van 15 de stortwagen is verankerd, met het kenmerk, dat een spaninrichting (42, 43) of vijzel, die kan worden geregeld, is gemonteerd onder de achterste sectie (23, 33) van de wagen en zich naar beneden uitstrekt naar een hoogte dicht bij de onderste einden van de looprollen (15), en kan worden uitgedrukt voor aanligging tegen het bovenoppervlak van het beton-20 nen dek (18).
5. Inrichting voor het met de vrijdragende constructie-werkwijze in secties storten van een brug van voorgespannen beton, hetgeen plaatsvindt in twee tegengestelde richtingen vanaf een brugpijler met een daarop geplaatste verankeringssectie (pijlerkop) , welke inrich-.- 25 ting is voorzien van twee wagens (leiwagens), die kunnen worden verplaatst op spoorstaven, die zich bevinden op een eerder gestorte sectie van de brug, en die elk een eigen vorm dragen, waarbij elk der wagens is verdeeld in een voorste sectie, die een giek omvat, en een achterste sectie, en de inrichting voor het storten van de twee eerste brugsecties 30 vanaf de brugpijler een stelsel staven omvat voor het losmaakbaar koppelen van de twee voorste secties van de wagens wanneer deze zich op een afstand van elkaar bevinden in de lengterichting, en zodat zij op symmetrische wijze van elkaar zijn af gericht, met het kenmetk, dat het stelsel staven bestaat uit twee in hoofdzaak horizontale koppelramen (150), 35 uitgevoerd om zich in de bedrijfstoestand uit te strekken tussen de· voorste secties (122) van de wagens op een afstand, die in hoofdzaak 8320159 é overeenkomt met de afstand tussen de verplaatsingsstaven (102) (spoorbreedte), en verstelbaar voor het verbinden van de wagensecties (122) met elkaar, aangezien elk koppelraam een bovenste en een onderste, in hoofdzaak horizontale flens (151, 152; 153, 154) heeft met verstelbare 5 lengte.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de flenzen met elkaar zijn verbonden door middel van diagonale schroef-trekstangen (157, 158) met verstelbare lengte.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, 10 dat de flenssecties telescopisch in elkaar kunnen worden bewogen. 83 2 0 1 5 9
NL8320159A 1982-06-01 1983-06-01 Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton. NL8320159A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NO821820A NO150289C (no) 1982-06-01 1982-06-01 Anordning for seksjonsvis stoeping av spennarmert betongbro etter frittfrembyggmetoden
NO821820 1982-06-01
PCT/NO1983/000020 WO1983004274A1 (en) 1982-06-01 1983-06-01 Arrangement for casting in sections of a prestressed concrete bridge in accordance with the cantilever construction method
NO8300020 1983-06-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8320159A true NL8320159A (nl) 1984-04-02

Family

ID=19886596

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8320159A NL8320159A (nl) 1982-06-01 1983-06-01 Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS59501465A (nl)
DE (1) DE3390026T1 (nl)
GB (1) GB2129854A (nl)
NL (1) NL8320159A (nl)
NO (1) NO150289C (nl)
WO (1) WO1983004274A1 (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0514207U (ja) * 1991-07-03 1993-02-23 石川島建材工業株式会社 床版移送用エレクター
DE102007047438B4 (de) 2007-10-04 2022-11-24 Doka Gmbh Schalungsanordnung für den Freivorbau von Brücken
DE102007047443A1 (de) 2007-10-04 2009-04-16 Doka Industrie Gmbh Schalungsanordnung für den Freivorbau von Brücken
DE102007047439A1 (de) 2007-10-04 2009-04-16 Doka Industrie Gmbh Schalungsanrodnung für den Freivorbau von Brücken
CN101413251B (zh) * 2008-11-21 2011-12-28 中国葛洲坝集团股份有限公司 高墩大跨连续刚构桥0号块防裂施工方法
ES2396291B1 (es) * 2010-02-05 2013-12-19 Rubrica Ingeniería Y Arquitectura S.L. Carro en voladizo de avance sucesivo para construcción de puentes.
ES2398177B1 (es) * 2010-02-08 2014-01-16 Rubrica Ingeniería Y Arquitectura, S.L. Mejoras introducidas en un carro de avance progresivo para la construcción de puentes.
CN102425141B (zh) * 2011-08-25 2014-08-13 中国水电顾问集团华东勘测设计研究院 大悬臂叠合构件的施工方法
CN102605720B (zh) * 2012-03-30 2013-12-11 中铁四局集团第一工程有限公司 连续梁钢筋骨架绑吊装一体化施工装备及施工方法
ES2424774B1 (es) * 2012-04-02 2014-07-30 Ulma C Y E, S. Coop Estructura desplazable adaptada para soportar en voladizo un encofrado de un tramo nuevo de puente
CN102926330B (zh) * 2012-11-27 2014-09-03 吴云 一种适用于桥梁施工用挂蓝的安装方法
CN103806375A (zh) * 2014-03-10 2014-05-21 广东省长大公路工程有限公司 一种混凝土斜拉桥主梁施工浇筑过程免调索力施工方法
CN104711933A (zh) * 2015-03-26 2015-06-17 招商局重庆交通科研设计院有限公司 悬臂浇筑和劲性骨架结合的钢筋混凝土拱桥施工方法
CN104963294B (zh) * 2015-07-26 2016-09-07 中铁十一局集团第一工程有限公司 一种铁路薄壁空心墩循环滴灌养护系统
CN105484166B (zh) * 2016-01-15 2017-12-12 中国铁建大桥工程局集团有限公司 一种梯型桅杆式悬拼吊机
CN106800245B (zh) * 2017-01-25 2019-01-25 中铁大桥局集团第一工程有限公司 一种桥面板吊装用吊架、吊装装置及吊装方法
CN108360395B (zh) * 2018-04-27 2024-07-16 中交武汉港湾工程设计研究院有限公司 一种桥梁长大节段箱梁施工挂篮、挂篮的混凝土箱梁施工结构、挂篮的钢箱梁施工结构
CN116575359B (zh) * 2023-07-14 2023-09-26 中铁五局集团第一工程有限责任公司 一种连续梁异位挂篮及施工方法

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2244870B1 (nl) * 1973-09-21 1978-03-17 Campenon Bernard Europe
AT365258B (de) * 1974-03-12 1981-12-28 Koss Kurt Vorrichtung zum abschnittsweisen herstellen der einzelnen felder des ueberbaues von pfeilerbruecken od. aehnl. tragwerken
DE2555311C3 (de) * 1975-12-09 1980-06-12 Dyckerhoff & Widmann Ag, 8000 Muenchen Einrichtung zum abschnittsweisen freien Vorbau von Bruckentragwerken aus Stahl- oder Spannbeton
NO138855C (no) * 1976-10-28 1978-11-22 Hoesveis A S Fremgangsmaate og anordning for seksjonsvis stoeping av spennarmert betongbro etter den saakalte frittfrembyggmetoden (konsollmetoden)

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0551725B2 (nl) 1993-08-03
NO150289B (no) 1984-06-12
GB8400112D0 (en) 1984-02-08
DE3390026T1 (de) 1984-05-17
DE3390026C2 (nl) 1992-10-08
GB2129854A (en) 1984-05-23
WO1983004274A1 (en) 1983-12-08
NO821820L (no) 1983-12-02
JPS59501465A (ja) 1984-08-16
NO150289C (no) 1984-09-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8320159A (nl) Inrichting voor het volgens de vrijdragende constructiewerkwijze in secties starten van een brug van voorgespannen beton.
US3571835A (en) Apparatus for concreting multiple section structures, particularly bridge supports of reinforced or prestressed concrete
JPS6024247B2 (ja) 鉄筋コンクリ−トまたはプレストレスト・コンクリ−ト製の多径間橋梁構造を区分毎に片持張出架設するための装置
CN102367651B (zh) U型混凝土梁架桥机
US3985480A (en) Apparatus for the sectional cantilever construction of bridge girder systems
CN106574449A (zh) 建造桥梁的方法及建造桥梁的装置
CN115787487B (zh) 一种连续梁变截面造桥机施工方法
US5940916A (en) Bridge span-by-span construction apparatus and method
US3519243A (en) Portable slab mold
CN100395411C (zh) 走行式箱梁架桥机
CN212270709U (zh) 一种大纵坡整体式架桥机过跨施工体系
CN108914776A (zh) 一种用于市政工程和房建的施工挂篮
NL8402470A (nl) Inrichting voor het op- en afladen van houders voor voertuigen met een chassis, dat is uitgevoerd als laadplatform.
US3608670A (en) Scaffold tender
DE2555311C3 (de) Einrichtung zum abschnittsweisen freien Vorbau von Bruckentragwerken aus Stahl- oder Spannbeton
CN108589554A (zh) 无轨式三角挂篮
CN214526338U (zh) 边坡运输装置
JPH078565Y2 (ja) 壁高欄成型装置
CN218712236U (zh) 一种应用于连续梁施工的外模装置
CN217460300U (zh) 一种节段拼装架桥机
NL8000601A (nl) Intrekbare tunnelbekisting.
SU839777A1 (ru) Транспортное средство дл перевозкиКРупНОгАбАРиТНыХ Т жЕлОВЕСНыХ гРузОВ
RU2808047C1 (ru) Путеукладчик тракторный
JPH05195513A (ja) アーチ橋用巻立作業車
CN217629466U (zh) 一种桥梁用波形钢腹板起吊系统