NL8304273A - Frictieschijfkoppeling. - Google Patents

Description

........................." ‘ « t -1- 236l2/cv/ts

Korte aanduiding: Frictieschijfkoppeling.

De uitvinding heeft betrekking op de uitlijning van drukplaten in koppelingen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op beu-5 gelaandrijfinrichtingen en werkwijzen voor het aanbrengen daarvan, zoals betrekking hebbend op het waarborgen van de concentriciteit van een koppe-lingsdrukplaat ten opzichte van de daarbij behorende vliegwiel- en koppe-lingafdekorganen gedurende de samenbouw.

Vele technieken van koppelingssamenbouw zijn toegepast voor het 10 waarborgen van in lijnligging van een drukplaat ten opzichte van een koppe-lingdeksel en vliegwiel tijdens koppelingssamenbouw. Een kenmerkende en wellicht meest gebruikelijke werkwijze omvat het gebruiken van geleidings-pennen voor het in lijn brengen.van de koppelingsdelen tijdens de samenbouw.

Het gewicht van deze delen en cumulatieve toleranties resulteren echter 15 vaak in het inbrengen van niet in lijn ligging tijdens de samenbouw. Dit laatste veroorzaakt trilling tijdens de dynamische fasen van de koppelings-werking. Dientengevolge wordt een grotere controle op de cumulatieve uit lijn liggingen ingebracht tijdens je samenbouw van de koppeling benodigd teneinde meer tevreden stellende werkwijzen voor het samenbouwen van 20 koppelingen te verkrijgen.

De uitvinding voorziet in een verbeterde drukplaatbeugelaandrijf-inrichting en een werkwijze ter verkrijging van een waarborg tegen uit lijn liggingen van de delen van de koppeling, welke anders worden ingebracht gedurende het samenbouwen van de koppelingen.

25 De hierin beschreven beugelaandrijving en werkwijze voorziet in middelen met behulp waarvan uit lijn ligging optredende tengevolge van cumulatieve toleranties en/of spelingen in op elkaar nassende koppelingsdelen kan worden vermeden, in het bijzonder voor zover dit betrekking φ heeft op drukplaat- en beugelaandrijfonderdelen.

30 In een de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat de inrichting een beugelaandrijving, welke wordt bepaald door een flexibel vlak

. . I

stalen orgaan gebruikt om een drukplaht niet draaibaar maar axiaal beweegbaar vast te houden ten opzichte van een koppelingsafdekkingsamenstel. De beugelaandrijving is op gebruikelijke wijze bevestigd aan de drukplaat, 35 maar omvat een nieuw systeem van primaire en secundaire verbindingen met het afdeksamenstel. Dit laatste samenstel omvat een kap en een aanpasring, welke is bestemd om te worden geplaatst tussen het vliegwiel en de kap.

De eerste verbinding van de beugelaandrijving met het afdeksamenstel wordt 1

bepaald door een verbinding met zowel de kap als de aanpasring. De tweede I

8304273 I

-2- 236l2/CV/ts * ♦ verbinding van de aandrijfbeugel aan het afdeksamenstel wordt bepaald door een afzonderlijke enkele verbinding met de aanpasring.

Een de voorkeur gegeven werkwijze welke het gebruik omvat van de aandrijfbeugelinrichting omvat de stap van het vormen van een sub-samen-5 stel, dat de drukplaat, de flexibele aandrijfbeugel en de aanpasring omvat, waarbij de drukplaat concentrisch is opgesteld ten opzichte van de aanpasring. Het sub-samenstel wordt gebruikt om ooncentriciteit van de drukplaat ten opzichte van de aanpasring te waarborgen bij uiteindelijke· samenbouw van de koppeling.

10 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een koppeling voorzien van de beugelaandrijfinrichting volgens de uitvinding.

. Fig. 2 is een doorsnede over fig. 1, gezien volgens de lijn 2-2 15 waarin een aanzicht is weergegeven op een aanpasring en een drukülaat, die concentrisch ten opzichte van elkaar worden gehouden met behulp van de beugelaandrijfinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een deel van een zijaanzicht, waarbij de onderlinge verbindingen tussen de aanpasring, drukplaat en koppelingsafdekking in 20 een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn weergegeven.

Fig.-4 toont een deel van een zijaanzicht van een bekende beugel-aandrijving.

Fig. 5 toont een met fig. 4 overeenkomende doorsnede van de constructie volgens de uitvinding.

25 In fig. 1 is een frictieplaatkoppeling 10 weergegeven, welke is aangebracht op een gedeeltelijk weergegeven vliegwiel 12. De koppeling 10 omvat een frictiekoppelingssamenstel 14 bepaald door voorste en achterste ringvormige koppelingsschijven 16, respectievelijk 18. De schijven.

16 en 18 zijn bevestigd aan een voorste nadf 22, respectievelijk een ach-30 terste naaf 24. De naven zijn op hun beurt met behulp van een SDiebaan-vertanding verschuifbaar op een met stippellijnen weergegeven uitgaande as 26. Gebruikelijk is het achtereinde van de uitgaande as 26 verbonden met de tandwielen van een niet nader weergegeven overbrenging, terwijl het vooreinde is ondersteund in een niet nader weergegeven leger, dat 35 in het vliegwiel 12 en coaxiaal daarmede wordt ondersteund. Het vliegwiel 12 is bevestigd aan en draait met de krukas van een niet nader weergegeven motor. Het naar achteren gerichte vlakke oppervlak 15 van het vliegwiel 12 is aangepast om in ingrijping te komen met de naar voren gerichte t frictiebekleding 28 van de voorste schijf 16.

MMMflfil 8304273 «*- 4 -3- 23612/CV/ts

Uit de figuur blijkt, dat de schijf 16 ligt opgesloten tussen het vlakke oppervlak 15 van het vliegwiel 12 en een tussengelegen drukplaat 20, welke in het hier weergegeven voorkeursuitvoeringsvoorbeeld wordt toegepast. Ofschoon namelijk de uitvinding geschikt kan zijn voor 5 gebruik in een koppeling voorzien van een enkele drukplaat, is het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld van de huidige uitvinding toegepast in een dubbele plaatkoppeling, dat wil zeggen een koppeling voorzien van de tussengelegen drukplaat 20 en een afzonderlijke achterste drukplaat 26 ..

Het zal duidelijk zijn, dat de achterste ringvormige koppelingsschijf 18 10 wrijvend zal worden gegrepen door de laatstgenoemde piaten 20 ea _36 bij de respectievelijke voorste en achterste frictiebekledingen 28 van de schijf 18.

Een koppelingskap 30 is bevestigd aan het vliegwiel 12 met behulp van een aanpas of afstandsring 32. Deze aanpasring 32 vormt een gebrul-15 kelijk orgaan met behulp waarvan een een enkele nlaat omvattende kopneling kan worden veranderd in een een tweetal platen omvattende koppeling, zoals beschreven in Amerikaans octrooi 4.057.131· De koppelingskap 30 en de aanpasring 32 zijn met behulp van geschikte middelen, zoals bouten 34 vastgezet. De ring en de kap kunnen afzonderlijk op het vliegwiel worden aan-20 gebracht of zij kunnen als een eenheid worden samengebouwd en geïnstalleerd, waarbij echter, zoals hieronder nader zal worden beschreven aan de eerstgenoemde pjblossing in de werkwijze volgens de huidige uitvinding de voorkeur wordt gegeven.

Het zal nu duidelijk zijn, dat het vliegwiel 12, de afstandsring 25 32, de kap 30 en de drukplaten 20 en 36 allen tesamen als een eenheid draaien,, terwijl de voorste en achterste koppelingsschijven 16 en 18 en de as 26 allen tesamen draaien als een samenwerkende maar afzonderlijke eenheid. Een aantal koppelingshefbomen 3? zijn in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen in de koppeling 10 aangebracht en dienen voor 30 het-verkrijgen van ingrijping en ontkoppeling van de platen en schijven.

Een aantal terugstelveren 40 werken samen met een ontkoppelingsleger 42 op een gebruikelijke wijze teneinde de gebruikelijke ingrijpings- en ont-koppelingsbewegingen van de hefbomen te verkrijgen, zoals aan vaklui op dit gebied duidelijk zal zijn.

35 Zoals nader weergegeven in fig. 2 en 3 omvat de de voorkeur gege ven uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding een beugelaandrijfinrichting 50 voorhet verkrijgen van verbindingsmiddelen tussen de drukplaat 20 en het koppelingsafdeksamenstel 31 (hierin bepaald als aanpasring 32 en koppelingskap 30). De beugelaandrijving 50 geeft een verbinding tussen __1 8304273 * • *· -4- 23612/CV/ts het afdeksaraenstel 31 en de tussengelegen drukplaat 20, terwijl een gebruikelijke beugelaandrijving 48 (fig. 1) is bevestigd aan achterste drukplaat 36 door bouten 44 voor het verkrijgen van de vereiste verbinding tussen het afdeksaraenstel 31 en de achterste drukplaat 36. De de voorkeur 5 gegeven uitvoeringsvorm van het koppelingssamenstel 31 bevat ook een in-stelring 46, welk voorziet in de mogelijkheid voor het opnemen van speling tengevolge van slijtage van de frictiebekledingen 28.

Uit fig. 2 zal het verder duidelijk zijn, dat een aantal van de verbeterde beugelaandrijvingen 50 de enige verbindingen vormen tussen de 10 tussengelegen drukplaat 20 en de aanpasring 32, waarbij de verbinding van iedere aandrijfbeugel 50 is verkregen met behulp van een nagel 52 op de tussenplaat 20. Aantallen bouten 34 en aandrijfschroeven 56 vormen respectievelijk eerste en tweede verbindingen van de beugelaandrijving 50 met het afdeksamenstel 31. Iedere beugelaandrijving 50 wordt gevormd door een 15 langgestrekt vlak flexibel stalen lichaam met uiteinden 49 en 51. Een einde 49 bevat een opening 57 aangepast voor het opnemen van een aandrijf-schroef 56, ter verkrijging van de tweede verbinding, terwijl het tegenoverliggende einde 51 één van de nagels 52 opneemt voor het verkrijgen van de verbinding van de tussengelegen drukplaat 20 met de beugelaandrijving 20 50. Tussen de beide einden van de beugelaandrijving is een opening 60 aangebracht voor het opnemen van een bout 34, met behulp-waarvan de eerste verbinding wordt verkregen.

Fig. 3 toont de beugelaandrijfinrichting uit een ander perspectief, waaruit het duidelijk zal zijn, dat een aantal zich in omtreks-25 richting uitstrekkende zakken of openingen 62 zijn aangebracht in de aanpasring 32 voor het opnemen van integrale, zich radiaal uifcstrekkende oren 58 van de tussengelegen drukplaat'20.

Uit de figuren 1-3 zal het verder duidelijk zijn, dat de bovenaangegeven eerste verbinding wordt verkregen door een aantal in oratreks-30 richting op afstand van elkaar gelegen bouten 34, welke zich uitstrekken door overeenkomstig bemeten stellen boutopeningen 59 door de kap 30, openingen 60 door de beugelaandrijving 50, openingen 61 door de aanpasring 32 en openingen 63 door het vliegwiel 12. Het eerste verbindingsorgaan is gebruikelijk bij koppelingen van deze soort. Het tweede verbindingsorgaan 35 zoals verkregen door aandrijfschroeven 56 (fig. 3) voorziet echter in een nieuw , inherent stijf verbindingssysteem voor de tussenplaat 20 ten opzichte van de aanpasring 32, welke een van schroefdraad voorziene boring 54 omvat voor het opnemen van de aandrijf bout 56 door de opening 57 (fig.

5) in het einde 49 van de beugelaandrijving 50.

8304 2 7 3 ψ -v · ...... .....* -5- 23612/CV/ts

In fig. 4 is een bekende beugelaandrijving 50* weergegeven, waarin een gebruikelijk geleidingsstapeind 70’ wordt gebruikt bij het samenbouw van een koppeling, zoals die ia weergegeven. De beugelaandrijving 50’ omvat geen aandrijfschroef 56 (fig. 5).Tijdens normale samenbouwhandelingen 5 is het vliegwiel in een vertikale opstelling en worden de delen in de soortgelijke opstelling aangebracht, waarbij de gewichten van deze delen een belangrijke rol spelen in de bovengenoemde verschijnselen van niet-in lijn ligging. Het gewicht van de tussenplaat (niet weergegeven) zal bijvoorbeeld veroorzaken, dat de beugelaandrijving 50' doorzakt of naar 10 beneden doorhangt, zoals aangeduid door de pijl, waardoor de boutopening 60' .asymmetrisch zal worden opgesteld gedurende de bevestiging van het afdeksamenstel aan het vliegwiel.

In tegenstelling daarmede zal gebruikmaking van de aandrijfschröef 56, zoals afgebeeld in fig. 5 dit probleem verminderen, waardoor de in 15 lijn ligging zo onbeïnvloed zal blijven door het gewicht van de tussenge-lggen plaat.Aan vaklui op dit gebied zal het ook duidelijk zijn, dat een zelfvergrendelende mechanische boutinrichting, zoals aandrijfschroef 56 zal dienen om het effect van een cumulatie van toleranties, welke normaal in lijn ligging nadelig beïnvloedt, minimaal te houden. De verbeterde 20 beugelaandrijving 50 zal dus de tussenplaat 20 concentrisch houden ten opzichte van"de afstandsring 32, onafhankelijk van de oriëntatie van het vliegwiel tijdens samenbouw. Bovendien zal de resulterende concentriciteit waarborgen, dat gedurende de dynamische werking van de koppeling de hierdoor voorkomen Uit lijn liggingan zich zullen uiten in een verminderde 25 trilling tijdens de werking van de koppeling.

Een vergelijking van boringen 61' en 61 in. fig. 4, respectievelijk 5, zal de voorkeursuitvoeringsvorm van'de boring 61 tonen, welke een stap 66 omvat, welke bijdraagt in het handhaven van de concentrische ligging.

De aanpasring 32 van het de voorkeur gegeven uitvoeringsvoerrbeeld is 30 vervaardigd uit een in een metalen vorm gegoten aluminium, waarin geraakkelijk kleinere toleranties kunnen worden bereikt, dan beschikbaar waren bij de gietijzeren aanpasringen toegepast bij de bekende stand van de techniek.

Een de voorkeur gegeven werkwijze voor het samenbouwen van de 35 koppeling onder gebruikmaking van de beugelaandrijfinrichting 50 zal hieronder nu worden beschreven.

Slechts als voorbeeld, aangezien de ontwerpuitvoeringen sterk kunnen variëren, worden vier aandrijfschroeven 56 in omtreksrichting om de afstandsring 32 toegepast, en een totaal van twaalf stellen van openingen 83 04 2 7 3 _______ < , W __________ + * P* -6- 23612/CV/ts 59, 60, 61 en 63 worden in de de voorkeur gegeven werkwijze gebruikt, waarbij de openingen op geschikte wijze op afstand zijn gelegen ten opzichte van de zich in omtreksrichting uitstrekkende zakken of uitsparingen 62 en de tussengelegen plaatoren 58. Opgemerkt wordt, dat de drukplaatbeu-5 gelaandrijving 50 een flexibel vlak ;orgaan is, bij voorkeur vervaardigd uit een veerkrachtig vlak stuk verenstaal. Het oogmerk van de flexibiliteit is mogelijkheid te geven voor beperkte axiale beweging van de drukplaat, terwijl uiteraard deze in rotatie ten opzichte van het afdeksamenstel 31 wordt beperkt.

10 Teneinde een vaste in lijn ligging van de koppelingsdrukplaten ten opzichte van het koppelingsafdeksamenstel te waarborgen, wordt de voorkeur gegeven-aan de volgende stappen.

1. Een sub-samenstel 80.wordt eerst gevormd, zoals afgebeeld in fig. 2. Het sub-samenstel 80 is vervaardigd uit de drukplaat 20, de flexi- 15 bele aandrijfbeugels 50, en de aanpasring 32. De drukplaat wordt concentrisch opgesteld ten opzichte van de aanpasring, terwijl de nagels 52 worden gebruikt voor het bevestigen van de oren 58 van de drukplaat 20 aan de beugels 50. Gedurende deze eerste stap worden de aandrijfbeugels slechts door de tweede verbindingen of aandrijfschroeven 56 met de aanpasring 32 20 verbonden.

2. Vervolgens wordt het sub-samenstel aangebracht over een paar geleidingspennen 70 (fig. 5), welke zijn ingestoken in twee bij voorkeur op een onderlinge afstand van 180 0 gelegen boringen van de stellen boringen 63 in het vliegwiel, waarbij de geleidingspennen 70 bij voorkeur zijn 25 voorzien van· van schroefdraad voorziene einden, die passen in de bij voorkeur van schroefdraad voorziene boringen 63 van het vliegwiel. Het gevormde sub-samenstel wordt dus eerst tijdelijk' op het koppelingsvliegwiel geplaatst op de geleidingsstapeinden 70, die zich uitstrekken door twee stellen van de openingen 60 en 61 van het sub-samenstel.

30 3. Vervolgens wordt de koppelingskap 30 aangebracht over de gelei- dingstapeinden 70, die zich dan uitstrekken door een tweetal openingen 59 (fig. 1).

4. Tenslotte worden de koppelingskapverbindingsorganen of -bouten 34 ingestoken door alle blootgegeven stellen van passende openingen 59, 35 60, 61, van de kap, de beugels, respectievelijk de aanpasring en in de boringen 63 van het vliegwiel bevestigd, waardoor de kap en het sub-samenstel vast zijn bevestigd aan het vliegwiel om daarmee mee te draaien.

Aangezien slechts tien boringen 63 in het vliegwiel zijn blootge- t geven voor het opnemen van de bouten 34 gedurende de hierboven beschreven __________é 8304273 m, ^ -7- 23612/CV/ts werkwijze worden uiteindelijk de twee voor de samenbouw gebruikte gelei-dingspennen 70 verwijderd en worden twee bouten 3¾ in plaats daarvan vast aan het vliegwiel bevestigd.

Ofschoon in de de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm de verbindings-5 organen bouten zijn, die passen in inwendige van schroefdraad voorziene boringen van het vliegwiel, kunnen binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding andere geschikte verbindingsorganen worden gebruikt.

Tenslotte zal het uit fig. 3 duidelijk zijn, dat in het voltooide produkt de eerste verbinding gevormd door bout 3U door de beugelaandrijving 10 50 en het afdeksamenstel 31 tot zowel de afstandsring 32 als de koppelings- afdekking 30 zal zijn, terwijl de tweede verbinding van de beugelaandrijving slechts op de aanpasring 32 zal zijn door middel^van de mechanische aandrijfschroeven 56.

De uitvinding voorziet dus in een nieuwe beugelaandrijfinrichting 15 en werkwijze voor het oplossen van een reeds lang bestaand probleem met betrekking tot het inbrengen van niet in lijn liggende delen in de koppelingen tijdens de samenbouw.

8304273

Claims (13)

1. Frictieplaatkoppeling voorzien van een afdeksaraenstel opgesteld voor bevestiging aan een draaibaar vliegwiel, een drukplaat, welke is 5 opgenomen binnen en axiaal beweegbaar is ten opzichte van het afdeksamen-atel en een flexibele drukplaatbeugelaandrijving verbonden met de drukplaat, met het kenmerk, dat de drukplaatbeugelaandrijving eerste en tweede verbindingsorganen naar het afdeksamenstel omvat.

2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdeksamen-10 stel is voorzien van een kap en een aanpasring welke is aangebracht voor het verkrijgen van een axiale scheiding tussen de kap en het vliegwiel.

3. Koppeling volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste verbindingsorgaan van de beugelaandrijving naar het afdeksamenstel een gemeenschappelijke verbinding aan de kap en aan de aanpasring omvat. 15

4, Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede verbindingsorgaan van de beugelaandrijving aan het afdeksamenstel een enkele verbinding aan de aanpasring omvat.

5. Koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede verbindingsorgaan van de aandrijfbeugel aan de aanpasring 20 een zelfvergrendelende mechanische schroef omvat.

6. Koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste verbindingsorgaan van de aandrijfbeugel een gemeenschappelijke verbinding van de aanpasring en de koppelingskap omvat.

7. Koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de aanpasring is voorzien van... een zich in omtreksrichting uitstrefekende % opening, terwijl de drukplaat is voorzien van een zich radiaal in de opening 'uitstrekkend oor en de beugelaandrijving in omtreksrichting is opgesteld ten opzichte van de aanpasring en het oor in de opening tegenhoudt.

8. Koppeling volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat de verbinding van de beugelaandrijving aan het oor van de drukplaat bij één einde van de beugelaandrijving is gelegen en de tweede verbinding van de beugelaandrijving aan de aanpasring is gelegen bij een tegenover liggend · einde van de beugelaandrijving, terwijl de primaire verbinding van de beugelaandrijving is gelegen tussen de drukplaat en de tweede verbinding 35 van de beugelaandrijving.

9. Werkwijze voor het samenbouwen van een koppeling om vaste in lijn ligging te waarborgen van een koppelingsdrukplaat ten opzichte van een koppelingskap omvattende de stappen van: a) het vormen van een sub-samenstel voorzien van de drukplaat, 8304273 ί . · """"fill, -9- 23612/CV/ts een flexibele aandrijfbeugel, welke daaraan is bevestigd en een aanpas-ring, welke concentrisch is opgesteld ten opzichte van en radiaal buiten de drukplaat, terwijl de aandrijfbeugel is voorzien van eerste en tweede verbindingsorganen aan de aanpasring, 5 b) het aanbrengen van een sub-samenstel op een koppelingsvlieg- wiel, dat is voorzien van een aantal boringen voor het opnemen van verbindingsorganen, waarbij althans een paar geleidingstappen in twee van deze boringen wordt ingestoken en de aanpasring wordt aangebracht over de geleidingstappen , waartoe de aanpasring is voorzien van openingen, 10 die zijn opgesteld in passende verhouding met de boringen van het vliegwiel, c) aanbrenging van de koppelingskap welke is voorzien van openingen, die passend zijn ten opzichte van de openingen in de aanpasring en verplaatsbaar zijn over de geleidingstappen en 15 d) het insteken van verbindingsorganen door de openingen van de aanpasring en de kap, waarop deze organen in boringen van het vliegwiel worden bevestigd waardoor de kap en het sub-samenstel vast aan het vliegwiel worden bevestigd om met dit vliegwiel mee te draaien.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, niet het kenmerk, dat de boringen 20 in het vliegwiel van schroefdraad zijn voorzien en de verbindingsorganen worden gevormd door van schroefdraad voorziene bouten, die passen in de van schroefdraad voorziene boringen van het vliegwiel.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het secundaire verbindingsorgaan van de aandrijfbeugel aan de aanpasring een zelf- 25 vergrendelende mechanische schroef omvat.

12. Werkwijze volgens één der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat het eerste verbindingsorgaan van de aandrijfbeugel een gemeenschappelijke verbinding met de aanpasring en de koppelingskap omvat.

13. Frictieplaatkoppeling voorzien van een afdeksamenstel, dat is op-30 gesteld om te worden aangebracht op een draaibaar vliegwiel, terwijl een in het afdeksamenstel opgenomen drukplaat axiaal ten opzichte van het afdeksamenstel beweegbaar is en een flexibele drukplaatbeugelaandrijving met de drukplaat is verbonden, waarbij de drukplaatbeugelaandrijving is voorzien van eerste en tweede verbindingen met het afdeksamenstel. 8304273