NL8302667A - Kruisverbindingskoppeling. - Google Patents

Description

Lx 6205

Kruisverbindingskoppeling.

De uitvinding heeft betrekking op een kruisverbindings-koppeling met twee klem- of spanbouten voor het met elkaar verbinden van twee onder een hoek, bijvoorbeeld een althans nagenoeg rechte hoek, ten opzichte van elkaar verlopende en in het bijzonder 5 staaf- of buisvormige onderdelen, welke koppeling uit koud geperst plaatmateriaal bestaat. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op kruisverbindingskoppelingen uit koud geperst plaatmateriaal volgens II 1002 461 van dezelfde aanvrager, die zijn verbeterd om met twee klem- of spanbouten te kunnen werken.

10 De thans bekende koppelingen voor het met elkaar verbin- i den van buisvormige onderdelen, die onder een rechte of een andere hoek ten opzichte van elkaar kunnen verlopen, bestaan in het algemeen uit drie onderdelen, waarvan het middelste onderdeel (het kernstuk) aan de beide tegenovergestelde oppervlakken zodanig is 15 gevormd, dat het met de met elkaar te verbinden buizen in aangrij-ping kan komen en deze kan omvatten, terwijl de beide andere onderdelen (kapvormige koppelstukken) aan de binnenzijde zodanig zijn gevormd, dat deze met een bijbehorende buis in aangrijping kunnen worden gebracht, en deze tegen het kernstuk of middelste onderdeel 20 kunnen vastspannen. Elk kapvormig koppelstuk is met .behulp van twee bouten met het kernstuk verbonden, waarvan de instelling ook , m het vastspannen van de koppeling op de met elkaar te verbinden buizen bewerkstelligt, zodat de koppeling als geheel vier bouten omvat.

25 Er zijn verder koppelingen bekend, die slechts twee bou ten gebruiken, waarbij elk koppelstuk losneembaar met het kernstuk is verbonden met behulp van scharnieren met pennen, grendels of pallen of soortgelijke hulpmiddelen, waarbij een bout is aangebracht om het aangrijpen van elk koppelstuk op het kernstuk in de gesloten 30 stand van de koppeling en het aanspannen van de koppeling met de met elkaar te verbinden buizen te bewerkstelligen.

Volgens de uitvinding daarentegen omvat de kruisverbin-dingskoppeling een buitenste kapvormig koppelstuk en een kernstuk, welk buitenste kapvormige koppelstuk uit een rechthoekige metaal-35 plaat bestaat, die zodanig is gesneden en koud is vervormd, dat 6302667 - 2 - * * deze een van de te verbinden en bijvoorbeeld cylindervorraige onderdelen over ongeveer een kwart van de omtrek kan omgrijpen, welke plaat voorts twee zijdelingse armen omvat, waarvan de ene een hamervormige kop bezit, die zodanig scharnierend in een overeenkomstige 5 uitsparing van het kernstuk kan grijpen, dat een verdraaiing van het kapvormige koppelstuk ten opzichte van het kernstuk over onge-' veer 90° mogelijk is, terwijl de andere arm een open oog, gleuf of dergelijke voor het invoeren van de klem- of spanbout bezit, waarbij omgezette vleugels voor de stijfheid en onvervormbaarheid tij-10 dens het op elkaar klemmen dienen, waarvan de randgedeelten gedeeltelijk zodanig hol zijn uitgevoerd, dat deze tegen de omtrek van het aangrenzende onderdeel, bijvoorbeeld een buis, kunnen komen te liggen en daarmede in aangrijping kunnen komen»

Bij de verbeterde koppeling volgens de uitvinding wordt 15 de verbinding van elk kapvormig koppelstuk met het kernstuk verkregen doordat een op geschikte wijze aan het koppelstuk aangebrachte kop scharnierend in een op geschikte wijze in het kernstuk aangebrachte uitsparing kan grijpen, waarbij de kop is ingericht om een draaiing van het koppelstuk ten opzichte van het kernstuk 20 over ongeveer 90° toe te laten, waarbij voorts de aangrijping van elk koppelstuk op het kernstuk in de gesloten stand en het op elkaar klemmen van de koppeling en de met elkaar te verbinden buizen met behulp van een enkele bout wordt bewerkstelligd. Volgens de uitvinding bestaat het buitenste kapvormige koppelstuk van de koppe-25 ling uit een plaatvormig onderdeel uit een rechthoekig stuk metaalplaat, dat zodanig is gevormd en gesneden, dat het de te verbinden cylindervormige buis over ongeveer een kwart van de omtrek omgrijpt, en uit zijdelingse armen van dit stuk metaalplaat, die zodanig zijn uitgevoerd, dat deze aan de ene zijde een hamervormige kop omvat-30 ten, die scharnierend in een overeenkomstige uitsparing van het kernstuk kan grijpen, teneinde een draaiing van het koppelstuk over ongeveer 90° ten opzichte van het kernstuk toe te laten, en aan de andere zijde een overeenkomstig oog voor het invoeren van de kiemen spanbout bezitten, die voor de stijfheid en onvervormbaarheid 35 tijdens het aanspannen dienen, waarbij de randen ervan gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd, teneinde zelf met de omtrek van de buis in aangrijping te kunnen komen.

Het kernstuk van de koppeling volgens de uitvinding met twee klem- of spanbouten voor buisverbindingen is gevormd uit een 8302667 * 4 - 3 “ vierhoekige metaalplaat, die zodanig koud is vervormd en gesneden, dat deze in de nabijheid van de toppunten en aan elk van de zijkanten een paar boogvormige uitsteeksels of uitsparingen voor het opnemen van de buis en/of een paar uithollingen of verdiepingen 5 met doorboorde en dienovereenkomstig gevormde bodem omvatten om het invoeren van de hamervormige kop van een koppelstuk en een draai-vrijheid van de koppen van de bouten en de koppelstukken mogelijk te maken, die in deze verdiepingen resp. uitsparingen worden opgenomen.

10 Voorts kunnen volgens de uitvinding de beide zijdelingse armen van het buitenste kapvormige koppelstuk een zodanige helling ten opzichte van het middelste plaatgedeelte van dit koppelstuk bezitten, dat deze samen of in verbinding met de holle randen van de omgezette vleugels bewerkstelligen, dat in de gesloten stand van de 15 koppeling de omtrek van het te verbinden onderdeel, bijvoorbeeld een cylindervormige buis, ongeveer over de helft wordt omvat, waarbij de aangrijpingsaanraking langs het middelste plaatgedeelte en de van vleugels voorziene arm plaatsvindt, en dat in de geopende stand van de koppeling de geleide ondersteuning van de horizontale 20 buis wordt bewerkstelligd. *

De verbinding van elk buitenste kapvormige koppelstuk met het kernstuk verschaft in beginsel geen speling tussen het koppelstuk en het kernstuk in de dwarse richting bij geloste of geopende koppeling.

25 Bij de kruisverbindingskoppeling met twee klem- of span bouten voor rechthoekig ten opzichte van elkaar verlopende stangen of buizen volgens de uitvinding is het overigens mogelijk elk koppelstuk stevig met het kernstuk te verbinden, zoals dit door veiligheidsnormen wordt vereist, en wel met behulp van eenvoudige maat-50 regelen, volgens welke de vleugels van de hamervormige kop zijn' afgebogen, en na het aanbrengen weer worden teruggebogen, terwijl ook zodanige stuik- of stempelbewerkingen kunnen worden uitgevoerd, dat in de rand van de uitsparing voor het invoeren van de kop van het koppelstuk in het kernstuk uitsteeksels worden gevormd. De kop- 35 peling volgens de uitvinding met twee klem- of spanbouten voor rechthoekig ten opzichte van elkaar verlopende onderdelen zoals stangen of buizen, welke koppeling uit koud geperste metaalplaat bestaat, kan gemakkelijk en snel worden vervaardigd, vereist geen bijzondere inrichting, voldoet aan de eisen met betrekking tot de weer- 8302667 - k - stand tegen mechanische belastingen, en vertoont belangrijke voordelen ten aanzien van het gebruik, het ophouwen en het weer afbreken van buisvormige samenstellen.

In het bijzonder leidt de bijzondere vorm van het koppel-5 stuk en de verbinding daarvan met het kernstuk tot een open uitvoering van de koppeling, die het ondersteunen van horizontale buisvormige onderdelen op de reeds op vertikale gedeelten bevestigde koppelingen toelaten, waardoor de werkzaamheden b'ij het opbouwen van dergelijke samenstellen aanmerkelijk werden vergemakke-10 lijkt.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding; hierin toont: fig. 1 een samengestelde koppeling in perspectief; 15 fig· 2 en 3 een voor- resp. zijaanzicht van de koppeling volgens fig. 1; fig. ^ een zijaanzicht van de koppeling volgens fig. 1 in de geopende toestand van het buitenste koppelstuk; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V - V van fig. 2; 20 fig. 6..9 deelafbeeldingen van het koppelstuk; fig. 10 de omtreksvorm van het koppelstuk; fig. 11 en 12 een voor- resp. bovenaanzicht van het koppelstuk; fig. 13 een zijaanzicht van het koppelstuk volgens de 25 pijl X van fig. 5; en fig. Ί1* en 15 een voor- resp. bovenaanzicht van het kernstuk van de koppeling volgens de uitvinding.

In de tekening, en in het bijzonder in fig. 1..5» is de koppeling als zodanig met 1 aangeduid. Deze bezit twee klem- of 30 spanbouten, en bestaat uit een kernstuk 2 en uit koppelstukken 3-Elk koppelstuk 3 is met het kernstuk 2 verbonden doordat een aan elk koppelstuk 3 aangebrachte hamervormige kop 5 ia een. in het kernstuk 2 aangebrachte uitsparing k scharnierend ingrijpt, op welke wijze de draaiing van elk koppelstuk 3 ten opzichte van het kern-35 stuk 2 over ongeveer 90° mogelijk wordt, zoals in fig. 3 (gesloten koppeling) en ^ (open koppeling) is weergegeven. Het aangrijpen van elk koppelstuk op het kernstuk en het vastspannen van de koppeling op de met elkaar te verbinden buizen 6 wordt door twee klem- ' of spanbouten 7 verkregen. 8302557 . * i - 5 -

Sik koppelstuk 3 bestaat - vgl. in het bijzonder fig. 6..

13 - uit een plaat 8 uit plaatmetaal > die rechthoekig is, en koud is vervormd en gesneden, en die bestaat uit een middengedeelte 9» dat over ongeveer een kwart van de omtrek rond een cylindrische 3 buis 6 kan grijpen, en uit twee zijdelingse armen 10 en 11.

De arm 10 bezit een hamerVormige kop 12 met afgebogen vleugels, terwijl de arm 11 een open oog 13 of een overeenkomstige langsgleuf voor het invoeren van de bout 7 bezit, waarbij afgebogen vleugels 1*t aanwezig zijn, waarvan de randen 13 zodanig hol zijn, 10 dat deze met de kromtestraal van het middengedeelte overeenkomen.

Op het buitenoppervlak van het middengedeelte zijn ribben 16 voor het versterken en verstijven aangebracht, terwijl aan de arm 1½ uitsteeksels 17 aanwezig zijn, die tegenover de rand van de oogvormige opening 13 zijn gelegen en daarmede overeenkomen, en die 15 tot doel hebben te verhinderen, dat de bout 7 van het koppelstuk 3 los^-komt.

Het middengedeelte of kernstuk 2 van de koppeling wordt -zie in het bijzonder fig. 1*1· en 15 - door een vierhoekige plaat 18 gevormd, die uit plaatmetaal bestaat, die zodanig koud is vervormd 20 en gesneden, dat deze in de nabijheid van de toppunten en aan elke zijde een paar boogvormige uit- of inspringende gedeelten 19 voor het opneraen van de buis 6, en/of een paar uitsparingen of uithollingen 20 met doorboorde bodem met steeds zodanig gevormde gaten 21 omvat, dat het invoeren van de hamervormige koppen 12 van de koppel-25 stukken 3 mogelijk wordt, terwijl verder boringen 22 het invoeren van klem- en spanbouten 7 toelaten. Zoals in het bijzonder uit fig. 3··5 blijkt, bezit elk koppelstuk 3 twee zijdelingse armen 10 en 11, die ten opzichte van het middelste plaatgedeelte 9 een zodanige helling hebben, dat zij in samenwerking met de holle randen 30 15 van de afgebogen vleugels 1½ in de gesloten stand van de koppeling kunnen bewerkstelligen, dat het koppelstuk een cylindervormige buis 6 over ongeveer de helft van de omtrek kan omgrijpen, waarbij de aanraking over het middenste plaatgedeelte 9 en de arm 11 is verdeeld.

35 Zoals in het bijzonder uit fig. *l· blijkt, laat het koppel stuk 3 in. de geopende stand van de koppeling een geleide ondersteuning van een horizontale buis 6 toe, die op het middelste plaatgedeelte 9 komt te rusten, en waarop zijdelings de holle randen 15 van de vleugels 1*l· van de arm 11 aangrijpen. Het koppelstuk 2 is 3 30 2 6 8 7 *\ * - 6 - overigens in de geopende stand van de koppeling voldoende stijf, daar een speling in de dwarsrichting bij de verbinding met het kernstuk door tussenkomst van de hamervorraige kop 12 in de boringen 21 van het kernstuk niet aanwezig is.

5 Om elk koppelstuk 3 stevig met het kernstuk 2 te verbin den, worden de vleugels 12' van de. hamervormige koppen 12 na het insteken ervan in de boringen 21 van het kernstuk 2 terug- of vlak-gebogen.

Zoals uit fig. 6.. 9 blijkt, bezit de hamervormige kop 12 10 twee vleugels 12', die zijn afgebogen (fig. 6), waarbij de kop in de boring 21 van het kernstuk 2 kan worden ingevoerd door draaiing van het koppelstuk 3 (fig. 7)» waarbij deze draaiing het doorlaten van de vleugels 12’ mogelijk maakt. Vervolgens wordt het koppelstuk 3 naar de uitgangsstand teruggebracht, en worden de beide vleugels 13 12' weer terug- of vlakgebogen (fig. 8), en wel zodanig, dat de in fig. 9 in doorsnede afgebeelde aanslagen worden verkregen, die het koppelstuk 3 stevig met het kernstuk 2 verbinden.

8302687

Claims (3)

1. 2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kernstuk (2) uit een vierhoekige metaalplaat (18) bestaat, die 25 aodanig is gesneden en koud is vervormd, dat deze in de nabijheid van het toppunt en aan elk van de zijden een paar boogvormige uitstekende of inspringende gedeelten (19) voor het opnemen van een buis (6) en/of een paar verdiepingen of uithollingen (20) met doorboorde en op geschikte wijze gevormde bodem bezit, teneinde op deze 30 wijze het invoeren van de hamervormige koppen (12) van elk kapvormig koppelstuk (3) en een draaiende speling van de in de ver- diepingen of uithollingen gelegen koppen van de bouten en van de CO kapvormige koppelstukken toe te laten. O 3« Koppeling volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, ^ 35 dat de beide zijdelingse armen (10, 11) van het buitenste kapvormige ^ koppelstuk (3) ten opzichte van.het middelste plaatgedeelte (9) een 5*4 zodanige helling hebben, dat deze samen met de holle randen (15) van - 8 - *· * de afgebogen vleugels (1½) kunnen bewerkstelligen, dat in de gesloten stand van de koppeling de omtrek van het te verbinden onderdeel (6), bijvoorbeeld een buis, ongeveer over de helft wordt omgrepen, waarbij de aanraking langs het middelste plaatgedeelte (9) 3 en de van de vleugels voorziene arm (11) plaatsvindt, terwijl in de geopende stand van de koppeling een geleide ondersteuning van een horizontale buis (6) kan worden bewerkstelligd· Koppeling volgens een van de conclusies 1..3» met het kenmerk, dat de verbinding van het kapvormige koppelstuk (3) 10 met het kernstuk (2) bij geopende of geloste koppeling in hoofdzaak zonder speling in de dwarsrichting tussen het koppelstuk en het kernstuk plaatsvindt.
2. 5· Koppeling volgens een van de conclusies 1..^, met het kenmerk, dat de hamervormige koppen (12) van de kapvormige kop-15 pelstukken (3) afgebogen vleugels (12') bezitten, die na het invoeren van de koppen (12) in de uitsparingen (21) van het kernstuk (2) kunnen worden terug- of vlakgebogen, teneinde elk koppelstuk stevig met het kernstuk te verbinden.
3. 6. Koppeling volgens een van de conclusies 1.·5» met het 20 kenmerk, dat aan de rand van de gatvormige uitsparing voor het invoeren van de kop van een koppelstuk in het kernstuk uitsteeksels zijn aangebracht, teneinde elk koppelstuk (3) stevig met het kernstuk (2) te kunnen verbinden. 83 0 2 6 S7