NL8302398A - Gecombineerde machine voor de vervaardiging van vloerelementen en lateien van baksteen en beton. - Google Patents

Description

I ^ f

Gecombineerde machine voor de vervaardiging van vloer-elementen en lateien van baksteen en beton.

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor de vervaardiging van vloerelementen en lateien van bak-5 steen en beton.

Vloerelementen van baksteen en beton zijn bekend. Ze bestaan uit een veelvoud van vloerstenen, die in twee of meer naast elkaar liggende rijen zijn aangebracht en dié êën of meerdere langskanalen begrenzen, waarin 10 na het aanbrengen van de vereiste wapening beton wordt gestort.

Eveneens zijn lateien van baksteen en beton bekend.

Deze bestaan uit een veelvoud van in de juiste stand aangebracht, in dwarsdoorsnede U-vormige lateistenen, 15 die een langskanaal vormen, waarin na het aanbrengen van de vereiste wapening beton wordt gestort.

Zowel de machines voor de vervaardiging van vloerelementen als de machines voor de vervaardiging van lateien, bezitten een station voor het splitsen van 20 pakketten vloerstenen of lateistenen en een fabricage- bank, waarop de desbetreffende stenen in rijen worden aangebracht, vervolgens van wapening worden voorzien ./2 8302398 -2- en dan met beton worden gevuld, en aansluitend daarop worden getrild. Hierbij is het bekend, dat de in de juiste stand gebrachte stenen met behulp van een be-tondoseerinrichting worden gevuld, welke langs de 5 fabricagebank kan worden bewogen en een veelvoud aan verdelingsstortpijpen heeft. De fabricagebank kan verticaal beweegbaar, zijn en weliswaar zodanig, dat ze bij elke passage van de betondoseerinrichting over een bepaalde afstand overeenkomend met de dikte van de steen, zakt en zich bij herhaling van de werkcyclus t op een nieuwe laag stenen instelt, welke laag op het juist gevormde element wordt gezet. Hoewel de werk-fasen voor de vervaardiging van de vloerelementen in wezen hetzelfde zijn als die voor de vervaardiging ”15 van de lateien, zijn de beide machinetypen, toch wat de opbouw betreft, verschillend en in het gebruik niet uitwisselbaar.

De uitvinding beoogt, een machine van de in aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de omschakeling 20 van het ene naar het andere produkt (vloerelementen of lateien) uiterst eenvoudig en snel gegarandeerd is. Gelijktijdig moet de machine in beide gevallen geschikt zijn voor het automatiseren van de verschillende werkfasen bij een kleinere personeelsbezetting, 25 alsmede het verminderen van tijdsverlies tussen de ene en de andere werkfase.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit opgelost door de kombinatie van de volgende kenmerken: a) een laad- (D=Beschickungs~) en splitsingsstation 30 (D=Zulegestation) voor pakketten lateistenen (D=. Sturzziegeln ) en vloerstenen (D=Deckenziegeln); b) een opstelbank (D=Bereitstellungsbank) met verscheidene langsbanden waarvan de breedte in wezen een veelvoud is van de breedte van de lateistenen 35 en die tenminste voor een deel voorzien zijn van _ ............... __ ___________ ./3 ··=“ 830 2 3 98

4 I

-3- verplaatsinrichtingen voor het beïnvloeden van de onderlinge afstand; c) een· pakkettang (D=Mehrfachzange) met bekken (D= Backen) voor het zijdelings grijpen van de in de 5 juiste stand gebrachte vloerstenen en hun trans port Vein de opstelbank naar de fabricagebank (D=Fertigungsbank); d) een fabricagebank met een verticaal in een put (D=Grube) verplaatsbaar hefplatform, met een laad- 10 schijf, welke gemakkelijk afneembaar op het hef- platform is aangebracht en die uit een veelvoud van kanalen (D=Gangen) bestaat, die in wezen in aantal en breedte overeenkomen met de langsbanden van de opstelbank, en met een veelvoud van langsscheidings-15 wanden, welke beweegbaar zijn bevestigd op het hef- platform en er verticaal naar gericht zijn in de door de aangrenzende kanalen van de laadschijf begrensde openingen, en, r e) een doseerinrichting, die langs de fabricagebank 20 verschuifbaar is, en voorzien is van stortpijpen voor het verdelen van beton in de eronder liggende lateistenen resp. vloerstenen.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft een laad-en splitsingsstation, welke voorzien is van een trans-25 portband, waarop de pakketten vloerstenen aankomen en een transportband waarop de afzonderlijke vloerstenen worden afgevoerd, en een tang die tussen een afneem-positie boven een transportband en een lospositie boven de andere transportband beweegbaar is.

3° Overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding, heeft het laad- en splitsingsstation een transportband voor de pakketten lateistenen en een tang, die tussen de afneempositie boven de transportband en een lospositie boven de opstelbank beweegbaar is.

./4 8302398

φ V

-4- > * Ιη een nadere uitwerking van de uitvinding is aan de desbetreffende zijde van de opstelbank een aanduwele-ment (D=Querstössel), voor het zijdelings verplaatsen van de bijbehorende transportband komende vloerstenen, 5 aangebracht. Voor de doelmatigheid heeft de opstel bank drie langsbanden, waarvan de middelste langsband is vastgezet, terwijl de buitenste langsbanden in dwarsrichting verschuifbaar zijn ten opzichte van de middelste band.

10 Een voerkeursuitvoeringsvorm van de machine overeen komstig de uitvinding is gekenmerkt daardoor, dat de pakkettang een veelvoud van bekkenparen bezit, waarbij de overeenkomende bekken van elk paar met afzonderlijke stangen zijn verbonden, die in tegenge-15 stelde zin aandrijfbaar zijn.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de machine over· eenkomstig de uitvinding blijken uit de kenmerken van nevenconclusies 7 tot 15.

De uitvinding wordt aan de hand van een uitvoerings-20 voorbeeld nader uiteengezet. Daarbij toont:

Pig. 1. een bovenaanzicht, van het geheel van de machine overeenkomstig de uitvinding;

Pig. 2. een dwarsdoorsnede over de opstelbank volgens fig. 1; 25 Fig. 3. een aanzicht in perspektief van de laadschijf volgens fig. 1, gedeeltelijk in doorsnede en ingericht voor de vervaardiging van vloerele-menten;

Fig. 4. een aanzicht in perspektief van een deel van 30 de fabricagebank volgens fig. 1 voor de ver vaardiging van lateien; ./5 % -5- j » ·

Fig. 5. een schematische dwarsdoorsnede van een tang voor het wegnemen van de stapel reeds verharde lateien;

Fig. 6-9.

5 vier op elkaar volgende werkfasen van de ma chine voor het vervaardigen van vloerelementen en

Fig. 10-15 zes op elkaar volgende werkfasen van de machi-10 ne voor de vervaardiging van lateien.

De machine overeenkomstig de uitvinding bestaat in wezen uit een laad- en splitsingsstation 1, een opstel-bank 2, een pakkettang 3 en een vertikaal beweegbare fabricagebank 4. Het laad- en splitsingsstation 1 heeft 15 een tang 5, die bewogen kan worden tussen een wegneem- positie boven de transportband 6 voor de pakketten lateistenen 7 en een lospositie boven de opstelbank 2.

Het laad- en splitsingsstation 1 heeft nog een tang 8, die tussen een wegneempositie boven de transportband 20 9 voor de pakketten vloerstenen 10 en een lospositie boven een andere transportband 11, welke de afzonderlijke gelijkmatig in de juiste positie gebrachte vloerstenen naar de opstelbank 2 transporteert, bewogen kan worden. De opstelbank 2 bestaat in wezen uit drie 25 langsbanden 12, 12', waarvan de middelste band vast staat, terwijl de buitenste langsbanden 12' met behulp van een pneumatische verplaatsinrichting 13 zijdelings verrijdbaar zijn.

De pakkettang 3 bestaat uit paren bekken 14, 14', die 50 aan het onderste uiteinde twee staven als evenwichts- elementen heeft. De bekken 14 (links) zijn aan de bovenzijde vast aan een enkele stang 15 bevestigd, ter- ./6 8302398 -6- * * * wijl de bekken 14' (rechts) aan een andere stang 15' zijn bevestigd, welke evenwijdig met de stang 15 loopt, maar in tegenovergestelde richting daarvan kan worden bewogen. Terwijl de buitenste bekken 14, 14' 5 vast met de overeenkomende stangen 15, 15' zijn ver bonden , kunnen de binnenste bekken 14, 14' middels besturing van de overeenkomstige stangen worden gelost. De aandrijforganen van de stangen 15, 15', kunnen op zich bekende pneumatische inrichtingen zijn, welke 10 teneinde de tekening eenvoudig te houden, niet zijn afgebeeld.

De pakkettang 3 kan tussen een wegneempositie boven de opstelbank 2 en een lospositie boven de fabricage-bank 4 worden bewogen. Daar de pakkettang 3 elk punt 15 van de fabricagebank 4 moet kunnen bereiken, is de pakkettang 3 op een slede gemonteerd.

De fabricagebank 4 omvat in het algemeen zoveel kanalen 16 als de opstelbank 2 langsbanden 12,12', heeft, d.w.z. in het voorliggende uitvoeringsvoorbeeld drie 20 kanalen 16. De kanalen 16 zijn met elkaar verbonden door tussentraversen 17 en eindtraversen 18, die dezen gelijktijdig op afstand evenwijdig bij elkaar houden.

De kanalen 16 met de traversen 17 en 18, vormen de laadschijf 19, waarop de vloerelementen en de lateien 25 worden vervaardigd. De laadschijf 19 is een uitwissel bare eenheid en ligt op een hefplatvorm 20. Het hef-platform 20 is binnen een put 21 aangebracht en van ribben 28 voorzien, welke het hefplatvorm 20 bij de verticale beweging ervan binnen de put 21 geleidt.

30 In de fabricagebank 4 zijn tussen de aan elkaar gren zende kanalen 16 (D=Gangen) langsscheidingswanden 29 aangebracht, die verticaal naar de kanalen zelf kunnen worden bewogen tussen een onderste positie, waarin •/7 8302398 *· « -7- ze onder het vlak van de genoemde kanalen 16 liggen en door een plaat 30, b.v. van hout, kunnen zijn af-gedekt ën een bovenste positie, waarbij ze zover uit het vlak van de kanalen 16 steken, dat overeenstemt 5 met het grootste aantal te vormen lagen lateien.

Voor het verkrijgen van de verticale beweging van de langsscheidingswanden 29, zijn deze van een getande stang voorzien, die op een houderelement 23 is aangebracht en gekoppeld is aan tandwielen 24. De tand-10 wielen 24 worden met assen 25 door ëën of meer elektro motoren 26 aangedreven. De rollen 27 geleiden de langsscheidingswanden 29 verticaal naar de laadschijf 19 en geven deze een geringe speling in dwarsrichting. Bovendien zijn de bovenkanten van de langsscheidings-15 wanden 29 een weinig afgeschuind.

Bij toepassing van de machine voor het vervaardigen van vloerelementen zijn meerdere metalen profielen 31 in de vorm van een omgekeerde U aangebracht, die dwars op de kanalen 16 liggen en met het horizontale 20 bovenvlak het oplegvlak voor de vloerelementen vormen.

Boven de fabricagebank 4 bevindt zich een doseerinrichting 32 voor beton. Deze bestaat in wezen uit een houder, die op een slede gemonteerd is en langs de fabricagebank 4 verrijdbaar is, en een aantal ver-25 delingsstortpijpen (D=Verteilerstutzen) 33,33', die in dwarsrichting verstelbaar zijn en waarbij de straal beton afzonderlijk en/of gezamelijk kan worden afgesteld.

Voor het oppakken van de stapel vloerelementen of la-30 teien voor het volledige drogen van het beton zijn in de kanalen 16 dwarsopeningen 34 aangebracht, waarin de vorken 35 van een vorkheftruck 36 ingestoken kunnen worden, zodat de vorkheftruck de totale laadschijf 19 ./8 8302398 \ -8- ft < met de stapels nog onverharde produkten kan optillen. Ook voor het. oppakken van de verharde vloereleraenten en voor het vrijmaken van de laadschijf 19 kan dezelfde vorkheftruck worden gebruikt. Voor het oppakken 5 van verharde lateien is een grijper 38 (fig. 5) aan gebracht, waarvan de. armen 39 de stapel lateien zijdelings kan grijpen.

In het onderstaande wordt de werking van de machine voor het vervaardigen van vloerelementen gescheiden 10 beschreven van die voor het vervaardigen van lateien.

Voor de vervaardiging van vloerelementen is het noodzakelijk om allereerst de langsscheidingswanden 29 tot de uiterste stand te laten zakken, de spleten tussen de kanalen 16 middels de platen 30 af te sluiten, de 15 U-vormige metalen profielen 31 op de kanalen te leggen^ het aantal noodzakelijke stortpijpen 33 aan te sluiten en de dwarsopstelling van de stortpijpen in te stellen. Dan brengt men de fabricagebank 4 in de uiterste bovenpositie en stelt daarna de tang 8 in werking. Deze 20 neemt de vloerstenen 10 van de transportband 9 af, en zet deze achter elkaar op de transportband 11, welke de vloerstenen in het gewenste aantal en plaats ten opzichte van elkaar voortbeweegt en ze aan de zijkant van de opstelbank 2 afzet. Wil men bijvoorbeeld ge-25 lijktijdig drie in de juiste positie gebrachte vloer elementen in drie rijen van elk vijf vloerstenen vervaardigen, dan laat men drie in de juiste positie gebrachte en van elkaar gescheiden rijen van elk vijf vloerstenen naast elkaar op de opstelbank komen. Daar 30 zorgt het aanduwelement 37 ervoor, dat de rijen vloer stenen over de opstelbank 2 worden getransporteerd. . Hetzelfde wordt nog twee keer herhaald, waardoor zich op de opstelbank 2 vloerstenen in aantal en opstelling passend bij de drie te vervaardigen vloerelementen 35 bevinden. Intussen heeft een arbeider in de buurt van ./9 8302398 -9- opsteibank 2 ervoor gezorgd, dat de wapening tussen de in de juiste stand aangebrachte vloerstenen werd aangebracht. Dan wordt de pakkettang 3 ingeschakeld, die op grond van de vorm en langsgroeven van de vloer-5 stenen dezen met de bekkenparen 14,14’, aan de zij kant vastpakt, ze ogtilt en met een mal op de fabri-cagebank 4 brengt, alwaar een arbeider ervoor zorgt, dat aan elk vloerelement een op zich bekend sluitstuk overeenkomstig de uiteinden van de langsgroeven wordt 10 aangebracht, die met beton moeten worden gevuld. Aan het eind van deze werkfase wordt de doseerinrichting 32 voor het beton in werking gezet, welke langs de fabricagebank 4 loopt en in de langsgroeven en over de uiterste vleugels van de in de juiste positie ge-15 brachte vloerstenen, de beton door de stortpijpen 33 giet. Bij de overgang van het ene naar het andere vloerelement onderbreekt de arbeider de straal beton. Steeds opnieuw nadat de beton gestort is wordt deze met een sonde (D=Sonde) getrild, welke aan de doseer-20 inrichting direkt achter de stortpijpen is aangebracht.

Dan laat men de fabricagebank 4 in één keer over een zekere afstand naar beneden, deze is gelijk aan de hoogte van het zojuist gevormde vloerelement. Op dit vloerelement wordt dan als afscheiding een folie, b.v. 25 van polystyrol, gelegd. Op het op deze wijze verkregen nieuwe laadvlak kunnen dan- nieuwe vloerstenen 10 aangebracht worden, die de pakkettang 3 van de opstel-bank 2 afneemt, alwaar ze in de tussentijd werden klaargezet.

30 Deze werkfasen worden verschillende keren herhaald en weliswaar zolang, totdat op de metalen profielen 31 het gewenste aantal vloerelementen zijn gemaakt. Dan worden de werkfasen gestopt, de kanalen 16 weer omhooggebracht en met de vorkheftruck 36 wordt de laad-35 schijf met de zich daarop bevindende stapels vloer- ./10 8302398 * » -10- elementen erafgenomen en naar de opslagplaats getransporteerd, zodat de machine vrij is voor het heropnemen van de cyclus met een nieuwe laadschijf 19, welke ondertussen op het hefplatvorm 20 werd gezet.

5 Wanneer de vloerelementen voldoende zijn verhard, kun nen ze van de laadschijf 19 met dezelfde vork 35 worden verwijderd, die men bij voorkeur onder het U-vormige profiel 31 steekt, waardoor de laadschijf 19 in de buurt van de fabricagebank 4 voor hergebruik weer ter 10 beschikking staat.

Voor de vervaardiging van lateien moet de machine voor de hiervoor andere toepassing worden ingericht, hetgeen snel en eenvoudig gebeurd, omdat de U-vormige metalen profielen 31 zowel als de houten platen 30 15 worden verwijderd en het aantal en de plaats van de stortpijpen 33' worden ingesteld. Aansluitend hierop worden de stapels lateistenen 7 door middel van de transportband 6 in de buurt van de tang 5 geleid. Deze neemt laag voor laag de lateistenen 7 op en zet ze 20 bij voorkeur in de juiste stand op de opstelbank 2.

Vanwege de zo groot mogelijke benutting van de opstelbank 2 en de fabricagebank 4, ook bij de vervaardiging van lateien van beperkte lengte kunnen op de opstelbank 2 rijen lateistenen met een veelvoud van de 25 lengte van elke afzonderlijke lateisteen worden ge vormd en de verschillende lateien door scheidingsele-menten van elkaar worden gescheiden. Nadat deze schei-dingselementen zijn aangebracht, wordt een signaal gegeven, waardoor de langsbanden 12' zich verwijderen 30 van de langsband 12, zodat tussen de drie "groepen" van steeds drie rijen lateistenen de bekken 14,14', van de pakkettang 3 kunnen aangrijpen.

De pakkettang 3 zet de lateistenen 7 op de fabricagebank 4 en dan worden de bekken 14, 14', behalve de 35 buitensten, door de overeenkomstige stangen 15, 15' ./11 8302398 -11- * zodanig losgelaten, dat de vertraagde aandrijving van de stangen bewerkstelligt, dat de groepen opgestelde lateistenen tegen de ondertussen omhooggeschoven langs-scheidingswanden 29 worden gedrukt en zodoende worden 5 gericht. In de gerichte lateistenen worden nu wapeningen met overeenkomstige afstandhouders aangebracht, en aansluitend daarop wordt over het geheel beton gegoten en weliswaar op dezelfde manier zoals voorgaand voor de vloerelementen is beschreven, weliswaar met 10 uitzondering van de verschillende plaatsingen van de stortpijpen 33' en van de door dezen afgegeven stralen beton. Na het storten en het trillen van de beton volgen de werkfasen op de hiervoor beschreven wijze met het in één keer laten zakken van het hefplatvorm 15 20, met het vormen van een nieuwe laag lateistenen 7 op de voorgaande lateistenen, met het heffen in één keer van de langsscheidingswanden 29, enz.

Na het vervaardigen van de stapel lateien tot de gewenste hoogte wordt de fabricagebank 4 weer omhoogge-20 bracht, de langsscheidingswanden 29 worden teruggeleid, en de stapels worden met de daaronder liggende laadschijf 19 met behulp van de vorkheftruck 36 opgetild, die ze dan naar het magazijn transporteert.

Wanneer de beton van de lateien' verhard is, kunnen de 25 lateien middels de grijpers 38 van de laadschijf worden genomen, waarvan de armen 39 in de holle ruimten welke door de langsscheidingswanden 29 werden achtergelaten, tussen de afzonderlijke stapels kunnen grijpen.

Op te merken is, dat de verhouding tussen de breedte 30 van de vloerstenen 10 en de lateisteen 7 geen beperking inhoudt voor het toepassen van de machine overeenkomstig de uitvinding, ofschoon verwerkt is, dat de afzonderlijke bestanddelen van de machine zodanig worden afgesteld dat er rekening gehouden wordt met de 8302 398 -/12 -12- gewoonlijk in de afzonderlijke landen bestaande nonnen voor de grootte van de vloerstenen en de lateistenen/ waardoor dus de toepassingsmogelijkheid voor elke afzonderlijke machine niet varieert.

5 Verder is op te merken, dat bij de machine overeen komstig het uitvoeringsvoorbeeld de grootste breedte van de vloerelementen die je kunt bereiken tot het drievoudige van de breedte van de lateisteen 10 is begrensd en kant overeen, met de grootste breedte welke in de praktijk vereist wordt, die overigens ook met het oog op het transport van product en materiaal nodig is. Toch ligt het in het kader van de uitvinding om een machine té ontwerpen, waarmee vloerelementen met een breedte van vier of meer latei-*5 stenen gefabriceerd kunnen worden. In ieder geval is het met de machine overeenkomstig de uitvinding mogelijk, vloerelementen met een geringere dan de grootste breedte te vervaardigen, wanneer men de machine zelf maar voor. een deel gebruikt.

20 Hoewel de uitvinding slechts met een enkel uit voeringsvoorbeeld werd beschreven, liggen de voor de vakman binnen bereik liggende variaties van de % oplossing overeenkomstig de uitvinding, die uit deze opstelling volgen, binnen het kader van de ge-25 claimde machine.

8302398 ./13

Claims (14)

1. 2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 het laad- en splitsingsstation (1) een transport band (9) heeft, waarop de afzonderlijke vloerstenen afgevoerd worden, en een tang (8), die tussen een opneemoositie boven een transportband (9) en een lospositie boven de andere transportband (11) 15 beweegbaar is.
2. 3. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het laad- en splitsingsstation (1) een transportband (6) heeft voor de pakketten lateistenen (7) en een tang (5), die tussen een opneempositie boven 20 de transportband (6) en een lospositie boven de opstelbank (2) beweegbaar is.
3. 4. Machine volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk , dat aan de desbetreffende zijde van de opstelbank (2) aanduwelementen (37) zijn aangebracht voor 25 het zijdelings overladen van de van de transport band (11) komende vloerstenen (10). ./15 8302398 -15-
4. 5. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opstelbank (2) drie langsbanden (12, 12') heeft, waarvan de middelste langsband (12) vaststaat, terwijl langsbanden (12') langs de zijkanten in dwars- 5 richting ten opzichte van de middelste band verrijd baar zijn.
5. 6. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pakkettang (3) een veelvoud van bekkenparen (14, 14') bezit,waarbij de overeenkomstige bekken 10 van elk paar door afzonderlijke stangen (15, 15') met elkaar verbonden zijn, en die in tegengestelde zin aandrijfbaar zijn.
6. 7. Machine volgens de conclusies 1 tot 6, met het ken--merk, dat de bekken (14,14') van de pakkettang (3) 15 eventueel met uitzondering van de overeenkomstig aan de zijdelingse randen van de opstelbank (2) aangebrachte bekken afneembaar aan de erbij behorende aandrijfstangen (15, 15') zijn aangebracht.
7. 8. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 de langsscheidingswanden (29) van de fabricagebank (4) voorzien zijn van getande stangen (22), die^met door motoren (26) aangedreven tandwielen (24)^ zijn verbonden.
8. 9. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 een veelvoud van profielen (31) , die in dwars doorsnede de vorm van een omgekeerde U hebben en ./16 8302398 -16- dwars op de laadschijf (19) liggen, waardoor ze het laadvlak voor de vloerstenen (10) voor de vervaardiging van vloerelementen vormen.
9. 10. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kanalen (16) van de laadschijf (19) doorgaande dwarsopeningen (34)"hebben, waarin de vorken (35) van een vorkheftruck (36) insteekbaar zijn.
10. 11. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een veelvoud van platen (30) voor het sluiten van de openingen tussen de kanalen (16) in de ingereden positie van de langsscheidingswanden (29) zijn aangebracht.
11. 12. Machine volgens de conclusies 1 en 8, met het kenmerk, dat de langsscheidingswanden (29) af- ^ geschuinde bovenkanten hebben. t
12. 13. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de langsscheidingswanden (29) op lagers zijn aangebracht, die vrijelijk in dwarsrichting kunnen bewegen. 20
13. 14. Machine volgens de conclusies 1 en 13, met het kenmerk, dat rollen (27) dienen als geleiding van de langsscheidingswanden (29) bij hun dwarsbe-weging naar het hefplatvorm (20) , waarbij de rollen de dwarsbeweging van de langsscheidings- 2 ζ J wanden (29) waarborgen.
14. 15. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdeler-stortpijpen (33, 33*) van de doseer-inrichting (32) in hun dwarsopstelling regelbaar zijn en de hieruit komende stralen beton afzonder- 30 lijk of gelijktijdig zijn stop te zetten. 8302398