NL8301867A - Werkwijze en inrichting voor de binding van beglazingspanelen. - Google Patents

Description

\ . ·;'"Υ· N/31.424-dV/Pf/vdM r ^ ' Ά - 1 -

Werkwijze en inrichting voor de binding van begiazingspanelen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van een beglazingspaneel, omvattende platen die.langs de rand van het paneel worden samengebonden- onder toepassing van een door hitte te active-5 ren bindingsmedium, dat electrisch geleidend en/of in contact met een electrisch geleidend materiaal is en dat in situ door inductieve verwarming geactiveerd wordt.

Een# dergelijke werkwijze kan bijv. worden toege— past bij de vervaardiging van holle begiazingspanelen, waarbij 10 de platen samen worden gebonden door tussenliggende afstands-r organen. De afstandsorganen kunnen bijv. bestaan uit een metalen afstandsrichel of -richels, die is of zijn gebonden aan gemetalliseerde randen van de platen door soldeer, dat in situ wordt gesmolten. Anderzijds kan een door hitte te activeren 15 kleefmiddel worden gebruikt voor binding van de platen aan een afstandsstuk uit metaal, glas of ander materiaal. Ook kunnen de afstandsorganen gevormd worden door het door hitte te activeren bindingsmateriaal zelf.

Uiteenlopende voorstellen voor de binding van de 20 samengevoegde onderdelen van een hol beglazingspaneel door toepassing van inductieve verwarming worden in de literatuur beschreven, bijv. in de Britse octrooischriften 831.166, 1.307.843 en 1.506.282. De meeste van de vroegere voorstellen zijn algemeen van aard in die zin dat deze betrekking hebben 25 op inductieve verwarming als één van de mogelijke manieren waarop het bindende materiaal in situ verhit kan worden, maar geven ten hoogste zeer weinig informatie met betrekking tot de vorm van de inrichting voor inductieve verhitting en de procedures die gebruikt moeten worden.

3Q Van de boven genoemde octrooischriften vermeldt het Britse octrooischrift 831.166 eenvoudig dat de samengevoegde onderdelen, in het betrokken geval glasplaten en een tussenliggende koperen afstandsstrook, op een transportband kunnen worden geplaatst, in een tunnenoven kunnen worden ge-35 schoven,,waarin de temperatuur van het samenstel wordt verhoogd tot 500°C en vervolgens langs een magnetisch wisselveld --- 8301867

» I

- 2 - kunnen worden geschoven, waardoor de temperatuur van de af-standsstrook voldoende door de geïnduceerde stroom wordt verhoogd om de randen van de ring aan de glasplaten te doen smelten- Bij deze werkwijze is de verhitting voldoende om de 5 gedeeltes van het glas te laten smelten, die in contact zijn met de metalen ring, zodat geen apart bindingsmiddel noodzakelijk is, maar de beschrijving geeft aan dat het metaal bekleed kan zijn met een laag bindmiddel, zoals gemakkelijk smeltend poedervormig glas of borax, teneinde de bevochtiging 10 van het metaal door het gesmolten glas te verbeteren.

Het Britse octrooischrift 1.307.843 vermeldt dat het bindingsmiddel voor de binding van de glaspanelen van een dubbel beglazingspaneel aan een tussenliggende metalen af-standsring in situ geactiveerd kan worden door het samenstel 15 te onderwerpen aan een electrlsche verhittingsbehandeling, zoals inductie- of weerstandsverhitting; maar geen enkele informatie met betrekking tot een geschikt electrisch verhit-tingsapparaat of geschikte electrische verhittingsprocedures wordt gegeven.

20 Het Britse octrooischrift 1.506.282, dat even eens betrekking heeft op de verhitting van de afstandsrichel of -richels van een dubbel beglazingspaneel door middel van een inductieve wervelstroom, omvat een ruwe schets van mogelijke procedures. In de beschrijving wordt gezegd dat de af-25 standsrichel of -richels als geheel verhit kunnen worden door middel van inductieve wervelstroom en wordt voorts vermeld dat bevredigende resultaten in veel gevallen kunnen worden verkregen indien een relatief groot gedeelte van de afstandsrichel geleidelijk verhit wordt door middel van geïnduceerde wervel-30 stromen tot de voor de afdichting van de verbindingen noodzakelijke temperatuur en de warmte daarna wordt toegestaan zich geleidelijk verder over de afstandsrichel uit te breiden, bijv. door een langzame verdere relatieve verplaatsing van de bron van de wervelstroom ten opzichte van de afstandsrichel in de 35 lengterichting. In een specifieke uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van hoog frekwent spoelen en een lengtegedeelte van de afstandsrichel, dat vrijwel overeenkomt met de diameter van het hoog frekwente veld wordt langzaam tot de hech- 8301867 - 3 - tingstemperatuur verhit voordat het paneelsamenstel verder verplaatst wordt om de aanliggende randgebieden achtereenvolgens door een dergelijk veld te leiden.

Bij bepaling van de geschiktheid van een werk-5 wijze met inductieve verhitting voor toepassing bij de produk-tie van paneelverbindingen onder de omstandigheden van industriële massaproduktie, moeten talloze factoren in aanmerking worden genomen. Het belangrijkste is natuurlijk de kwaliteit van de paneelbindingen en de betrouwbaarheid, waarmee een 10 bepaalde bindingsstandaard gereproduceerd kan worden. De paneelbindingen moeten niet alleen een bepaalde minimale sterkte tegen op het paneel bij gebruik uitgeoefende krachten hebben, maar zij moeten ook een regelmatige kwaliteit rond het gehele paneel vertonen.

15 De vorming van bindingen die een gegeven kwali teitsstandaard beantwoorden, is afhankelijk van de opwekking van een geschikte hoeveelheid warmte in het door hitte te ac-' tiveren bindingsmedium en doorgaans moeten zowel de temperatuur tot welke het bindingsmedium wordt verwarmd en de verhit-20 tingsduur binnen bepaalde grenzen liggen. Wanneer bijv. begla-zingspanelen, waarin gemetalliseerde randen van de glasplaten aan een tussenliggend metalen afstandsstuk worden gesoldeerd, worden vervaardigd, is het bijv. belangrijk voor het soldeer dat dit voldoende wordt verwarmd om gesmolten te raken voor 25 het verkrijgen van een goede bevochtiging van de gemetalliseerde plaatranden en het afstandsstuk en voor de vorming van een goed gevormde soldeerzoom, maar de gesmolten toestand moet niet gedurende meer dan een zeer korte periode blijven bestaan aangezien er anders een risico zal ontstaan dat het contact-3Q metaal, in het bijzonder de genoemde gemetalliseerde plaatranden gecorrodeerd worden.

Het verwarmingseffect van een inrichting voor inductieve verwarming, die bij een bepaald ingangsvermogen van de inductor wordt bediend, hangtvan een aantal factoren af, 35 waaronder de samenstelling van het te verhitten voorwerp en de dimensies ervan en ook van de afstand ervan tot de inductor. Een aanzienlijke hoeveelheid experimenteel werk kan vereist . zijn ter bepaling van de geschikte instellingen van de inrich- 8301867 « ♦ - 4 - ting voor bepaalde omstandigheden. De regeling van de verhit-tingsinrichting voor samenbinding van verschillende paneel-samenstellen en in het bijzonder voor de samenbinding van paneelsamenstellen met uiteenlopende afmetingen, bijv. uiteen-5 lopende dikte en/of lengte en breedtedimensies, brengt dan ook aanzienlijke problemen met zich mee.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor inductieve verwarming te verschaffen, die dankzij zijn regelwijze zeer geschikt is voor toepassing in 10 een industriële produktielijn van panelen en voor toepassing bij de vervaardiging van panelen met uiteenlopende specificaties.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor de vervaardiging van een beglazings-15 paneel, omvattende platen die langs de rand van het paneel worden samengebonden onder toepassing van een door hitte te activeren bindingsmedium, dat electrisch geleidend en/of in contact met electrisch geleidend materiaal is en dat in situ door inductieve verwarming geactiveerd wordt, met het kenmerk, 20 dat de inductieve verwarming wordt uitgevoerd met behulp van een inductor, die wordt gevoed door een aperiodieke generator, waarvan de instelling van het uitgangsvermogen bepaald wordt in afhankelijkheid van de momentele resonantiefrekwentie van de inductorschakeling, zoals deze beïnvloed wordt door de 25 belasting.

Bij deze werkwijze wordt de regeling van het verwarmingseffect vereenvoudigd omdat de resonantiefrekwentie zich automatisch instelt naar de impedantie van de belasting en de laatste vormt op zichzelf een aanwijzing voor de verwar-30 mingsenergievereisten van het werkstuk en leidt tot het gebruik van de juiste hoeveelheid energie voor de vorming van de binding.

Waarden van het uitgangsvermogen van een generator die betrokken zijn op één of meer verhittingsperioden en 35 geschikt zijn voor de vorming van paneelbindingen met gegeven specificaties in paneelsamenstellen met uiteenlopende dimensies, kunnen worden bepaald door proeven en als standaard voor regeldoeleinden worden vastgelegd, wanneer een inrichting voor inductieve verwarming wordt toegepast bij de vervaardiging van 8301867 - 5 - achtereenvolgens panelen van uiteenlopende typen en/of formaten. Zodra de resonantiefrekwentie van de inductorschakeling is bepaald kan de juiste overeenkomstige instelling van de generatoruitgang, die vereist is voor het teweeg brengen van 5 de binding van de paneelonderdelen in een vastgelegde verhit-tingsduur of in een aantal te kiezen verhittingsperioden, eenvoudig worden bepaald uit de vastgelegde informatie.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de geschikte combinatie van de waarden van het-10 gangsvermogen van de generator en de verhittingsduur bepaald door een computer, die wordt gevoed met signalen, die de resonantiefrekwentie aangeven en waarin informatie is opgeslagen betreffende de instelling van het uitgangsvermogen, die geschikt is voor een bepaalde resonantiefrekwentie en voor een 15 bepaalde verhittingsduur of voor verschillende verhittingsperioden.

Dit is een snelle en eenvoudige manier voor de regeling van het vermogen dat wordt gebruikt voor de binding van panelen in serieproduktie, bijv. de serieproduktie van 20 panelen met uiteenlopende afmetingen.

In de praktijk is het bij de serieproduktie van beglazingspanelen gewenst dat de panelen volgens een vastgelegd schema de produktielijn doorlopen en dit brengt een vaste verhittingsduur met zich mee. De computer bevat informatie met 25 betrekking tot het optimale uitgangsvermogen voor een gebied van frekwenties ter verkrijging van een binding van goede kwaliteit, welke informatie is verkregen uit praktische testen en de belangrijkste functie van de computer is dan ook de regeling van het uitgangsvermogen van de generator in afhanke-30 lijkheid van uitsluitend de resonantiefrekwentie. van de inductorschakeling, zoals deze door de belasting wordt beïnvloed.

Natuurlijk is in sommige gevallen de verhittingsduur veranderbaar en kan deze vooraf speciaal worden ingesteld voor het onderhanden werkstuk. Een tijdschakeling kan tussen 35 de generator en de inductor worden opgenomen.

Met voordeel wordt de generator bij een eerste uitgangsvermogen aangeschakeld gedurende een aanvangsperiode gedurende welke de resonantiefrekwentie wórdt afgelezen, waar- * 8301867 * * - 6 - na het uitgangsvermogen van de generator wordt verhoogd tot een instelling die past bij de waargenomen resonantiefrekwen-tie. Dit bevordert het economische gebruik van energie. Het verdient in het bijzonder de voorkeur dat het aanvankelijke 5 uitgangsvermogen het minimale uitgangsvermogen is, waarbij de bètrokken gebruikte generator werkt.

Bij voorkeur omvat de belaste schakeling één of meer inductoren, die geheel of gedeeltelijk verplaatsbaar is of zijn, voor variëring van de afstand tussen het werkstuk en 10 de inductor en de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast voor de opeenvolgende vervaardiging van panelen met uiteenlopende afmetingen door middel van de geschikte aanpassing van de inductoren aan de verschillende afmetingen.

De inductor kan bestaan uit één of meer spoelen, 15 maar bij voorkeur heeft de inductor de vorm van een lus of lussen, die gevormd wordt of worden door geleider of geleiders die zo is of zijn opgesteld ten opzichte van de randen van de te vormen binding(en), dat het bindingsmedium tegelijkertijd in alle plaatsen van deze binding(en) wordt verhit. Een derge-20 lijke uitvoering van de uitvinding heeft de voordelen, dat de binding langs de gehele omtrek van de panelen zeer snel en door middel van een zeer eenvoudige inrichting kan worden uitgevoerd en dat het niet noodzakelijk is de inductor gedurende verhitting langs de lijn van de binding (en) te verplaatsen.

25 Bij in het bijzonder aanbevolen uitvoeringsvor men van de uitvinding heeft de inductor de vorm van een lus als boven aangegeven en wordt een dergelijke lus gevormd door een geleider of geleiders met de vorm van een buisvormige staaf of van een stang. Het wervelstroomveld dat door de lus 30 wordt opgewekt, wordt zeer effectief verspreid met betrekking tot het werkstuk zodat de verhouding tussen opgewekte warmte en energieverbruik zeer hoog is. De beste resultaten worden verkregen wanneer de geleider(s) welke de lus vormt (vormen) een rechthoekige doorsnede heeft of hebben.

35 Bij de vervaardiging van een veelhoekig paneel kan gebruik worden gemaakt van een inductorlus met eendere vorm, die bestaat uit rechte geleiders die de zijden van de veelhoek van de lus vormen. De inductorlus kan eenvoudig in de 8301867 - 7 - * gewenste werkpositie in een verhittingszone worden gehouden, bijv. door steunmiddelen aan de einden van de geleider of geleiders en/of door een klein aantal steunen die zich tussen die uiteinden bevinden.

5 De uitvinding kan worden toegepast bij de ver vaardiging van panelen, waarbij de platen gebonden worden aan een tussenliggende afstandsstrook of -stroken, bijv. een metalen afstandsrichel of -richels. Een enkele afstandsrichel kan worden gebruikt indien deze gebogen is tot een raam met 10 dezelfde vorm als het paneel. Anderzijds kan een aantal af-standsrichels worden gebruikt, die via hun uiteinden met elkaar zijn verbonden. Bij de vervaardiging van een veelhoekig paneel kan zich bijv. langs iedere zijde van de veelhoek een rechte afstandsrichel uitstrekken. Deze afstandsrichels kunnen 15 aan hun einde onderling verbonden zijn door bijv. hoekstukken. Bij toepassing van een metalen afstandsrichel of -richels is het niet noodzakelijk dat het bindingsmedium electrisch geleidend is.

Bij de vervaardiging van panelen met ëën of meer 20 afstandsstroken tussen de platen kan de werkwijze voor inductieve verwarming volgens de uitvinding worden gebruikt voor de binding van beide platen aan het afstandsstuk of de afstands-stukken of voor de binding van slechts één van de platen eraan terwijl de andere plaat aan het afstandsstuk of de afstands-25 stukken wordt gebonden met behulp van enige andere methode. Wanneer de uitvinding wordt toegepast voor de binding van beide platen aan een afstandsstuk of afstandsstukken, kunnen beide platen tegelijkertijd aan het afstandsstuk of de af-standsstukken worden gebonden, onder toepassing van de enkele 30 inductieve verwarmingstrap, of kunnen zij in achtereenvolgende bewerkingen aan het afstandsstuk of de afstandsstukken worden gebonden.

De uitvinding kan ook worden toegepast voor de vervaardiging van panelen, waarbij de platen direct te samen 35 worden gebonden door het door hitte te activeren bindingsmedium. Indien het een paneel betreft, waarin de platen op enige afstand van elkaar zijn samengebonden, betekent dit in feite dat het bindingsmedium, dat gevormd moet zijn uit of in con- 8301867 r * - 8 - ¥ * tact moet zijn met geleidend materiaal, dient als het af-standsorgaan tussen de platen.

Bij voorkeur heeft de inductor de vorm van een lus als boven reeds aangegeven en is deze zodanig opgesteld 5 (gezien in een richting loodrecht op het vlak van de lus, waarmee wordt bedoeld het vlak dat de lengte-as van de inductor bevat) dat de baan van de inductor zich op overwegend gelijkmatige afstand van de lijn van de te vormen binding(en) bevindt. Deze voorwaarde is doorgaans uiterst gunstig voor een 10 efficiënt gebruik van de energiebron.

De grootte van de tussenruimte tussen de gelei-derlus en het werkstuk heeft een effect op het energieverbruik voor de binding van een gegeven paneel.

Bij voorkeur is de tussenruimte tussen de te 15 vormen binding of bindingen en de geleiders op alle punten langs de lijn van de binding of bindingen geringer dan de hoogte van de geleiders waaruit de lus bestaat. Anderzijds of daarbij verdient het de voorkeur dat de genoemde tussenruimte tussen de te vormen binding of bindingen en de geleiders van 20 de lus geringer is dan 30 mm.

Het verdient volgens de uitvinding de meeste voorkeur dat het electrisch geleidende materiaal dat het bin-dingsmedium vormt of daarmee in contact is, een continue geleidende baan op de rand van het paneel vormt. Dit geeft een 25 aanzienlijk betere energieoverdracht van de inductorlus, aangezien de lus en het geleidende materiaal dan werken als een transformator en het geleidende materiaal verhit wordt door een rondlopende stroom.

Met de grootste voorkeur wordt volgens de uit-30 vinding de werkwijze gebruikt voor gelijktijdige binding van twee platen aan afstandsorganen tussen de platen, die zich bevinden langs de rand van het paneel en wordt hiertoe de inductorlus zodanig opgesteld, dat het vlak van de lus zich vrijwel symmetrisch tussen de platen bevindt. Dergelijke uitvoerings-35 vormen hebben het belangrijke voordeel dat gelijkmatige binding van beide platen zéér snel kan worden bewerkstelligd onder goede koppeling tussen de lus en het geleidende materiaal bij de rand van iedere plaat.

8301867 - 9 -

Het. voordeel heeft de lus een genoemde symmetrische plaats ten opzichte van de dikte van het werk en bestaat de lus uit een geleider of geleiders waarvan de afmeting (parallel gemeten met de diktedimensie van het werkstuk) 5 minder is dan de afstand tussen de platen. Gevonden is dat onder deze omstandigheden het energieverbruik voor een bepaald verhittingseffect langs de loop van de bindingen minder is dan wanneer een geleider of geleiders wordt of worden gebruikt, waarvan deze afmeting gelijk is aan of groter is dan genoemde 10 afstand.

Bij voorkeur heeft de inductor de vorm van een lus, die bestaat uit een aantal geleiders die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn voor variëring van de afmeting van de lus. Een regelbare lus heeft het voordeel dat bij de ver-15 vaardiging van panelen met een gegeven grootte, de tussenruimte tussen de inductor en de. loop van de te vormen binding gevarieerd kan worden ter variatie van het verhittingseffect, bijv. in overeenstemming met verschillende door hitte te activeren bindingsraedia. Een ander belangrijk voordeel van een 20 regelbare lus is dat deze gebruikt kan worden voor de verhitting van bindingsmedium langs de rand van een tweede paneel met een van het eerste paneel afwijkend formaat, na bijstelling van de lus in overeenstemming met het tweede paneel. De afstand tussen lus en werkstuk kan onder deze omstandigheden 25 een constante zijn voor alle paneelformaten.

Bij optimale uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een rechthoekige lus, die bestaat uit geleiders, die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn zodat ieder van de lenge- en breedte dimensies van de recht-30 hoek gevarieerd kan worden.

Bij bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de lus een aantal rechte geleiders en worden aanliggende geleiders losneembaar en verplaatsbaar in electrisch contact met elkaar gehouden, zodat de geleiders in verschillende posi-35 ties ten opzichte van elkaar kunnen worden opgesteld voor variatie van de afmetingen en de afmetingen en de vorm van de lus. De contacten van de geleiders kunnen van een soort zijn welke glijdende beweging ten opzichte van elkaar van naast el- 8301867 - 10 - kaar gelegen geleiders toelaat. Anderzijds kunnen losneembare klampaansluitingen worden toegepast.

Bij andere uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de lus een aantal rechte geleiders, die electrisch in 5 serie zijn geschakeld door middel van electrische geleiders die buigzaam zijn, zodat deze beweging ten opzichte van elkaar van de genoemde staven toelaten voor variatie van de afmetingen of de afmetingen en de vorm van de lus. Gebruik kan worden gemaakt van dergelijke buigzame aansluitingsgeleiders in plaats 10 van of naast losneembare of verplaatsbare contacten tussen de rechte geleiders als boven aangeduid. Wanneer beide soorten aansluitingen worden gebruikt verzekeren de buigzame geleiders de integriteit van de lus in het geval van het uitvallen van êên van de contacten.

15 Elk van een aantal buisvormige staafgeleiders die de lus vormen, kan onafhankelijk worden gekoeld door doorstroming van een koelvloeistof door de buis.

De buisvormige staafgeleider of -geleiders kunnen uit elk geschikt materiaal bestaan. Bij een bijzondere 2Q uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van buisvormige staven die gemaakt zijn uit koper en bekleed zijn met chroom. Voor de verzorging van het directe staaf-tot-staafcontact is het zeer doelmatig de staven of sommige van de staven te voorzien van aangehechfce contactgedeelten, bijv. gedeelten die uit 25 zilver zijn gemaakt.

Elk van de talloze bekende bindingsmedia kan worden gebruikt bij de uitvoering van de uitvinding.

Bij sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt soldeer gebruikt als het door hitte te activeren bin-30 dingsmedium. Voordat ze gesoldeerd kunnen worden moeten de beglazingsplaten gemetalliseerd worden langs de loop van de te vormen binding. Het is een gunstige procedure soldeer aan te brengen langs de gemetalliseerde plaatranden voorafgaande aan de samenvoeging van de platen of de platen en de aparte af-35 standsstuk(ken), indien deze wordt of worden gebruikt, juist v66r de inductieve verwarmingstrap. Een dergelijk vooraf aanbrengen van soldeer wordt aanbevolen voor bevordering van een hoge bindingskwaliteit. Het gebruik van bindingen uit soldeer 8301867 - 11 - heeft een bijzonder toepassingsgebied bijv. bij de vervaardiging van dubbele beglazingseenheden, die bestaan uit glasplaten die gebonden zijn aan een tussenliggende metalen af-standsrichel langs de rand van de eenheid.

5 Bij andere werkwijzen volgens de uitvinding is het gebruikte bindingsmedium een door hitte te activeren kleefmiddel. Een soort hete-smelt-kleefmiddel kan bijv. worden gebruikt, in welk geval de hitte-activering niets meer is dan een smelt- of verwekingsbewerking en de binding optreedt bij 10 koeling van het kleefmiddel. Geschikte voor hitte gevoelige kleefsamenstellingen omvatten polymere samenstellingen, welke een polymeer van etheen met één of meer hydroxy- of epoxy--laag-alifatische monoesters van acryl- of methacrylzuur, of met methacrylzuur en met een vinylester of een acryl- of 15 methacrylester bevatten, als beschreven in de Britse octrooi-schriften 1.227.943 en 1.307.843.

Als verdere voorbeelden van door hitte te activeren bindingsmedia, die gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van de uitvinding, worden hardbare elastomere samenstel-20 lingen genoemd, die gebaseerd zijn op één of meer butylrubbers alleen, of in combinatie met andere polymeren zoals etheen/ vinylacetaatcopolymeren, of polyisobuteen, samenstellingen gebaseerd op één of meer etheen/propeenterpolymeren, in het bijzonder terpolymeren van etheen en propeen, met een dieen, 25 bijv. polyisobuteen en samenstellingen gebaseerd op een buta-dieen/styreencopolymeer, of een butadieen/acrylonitrilcopoly-meer. Nuttige informatie betreffende deze soorten bindingsmedia en verknopings- of vulcanisatiemiddelen voor toepassing in samenhang daarmee is te vinden in het Britse octrooischrift 30 1.589.878.

Electrisch geleidende elementen kunnen aanwezig zijn in buitenoppervlakcontact met een door hitte activeerbare kleefmiddelsamenstelling als boven aangegeven, langs de loop van de binding. Bij bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvin-35 ding wordt bijv. gebruik gemaakt van een metalen afstands-richel en is deze strook aan de paneelplaten gebonden door genoemde kleefmiddelsamenstelling. Anderzijds kunnen de paneelplaten op onderlinge afstand zijn samengebonden door middel 8301867 I' - 12 - een afstandsstrook of -lint, dat bestaat uit een genoemde kleefmiddelsamenstelling, waarbij de randen van de platen electrisch geleidende bekledingen, bijv. bekledingen uit koper in contact met een dergelijke strook of band dragen.

5 In bepaalde gevallen kan electrisch geleidend materiaal worden opgenomen in de door hitte te activeren kleefmiddelsamenstelling in plaats van of naast de verschaffing van electrisch geleidend materiaal in buitenoppervlak-contact ermee. Een vulcaniseerbare kleefmiddelsamenstelling 10 van het rubbertype kan bijv. tevens deeltjes uit ferramagne-tisch materiaal bevatten, zoals materiaal gekozen uit: ijzer, nikkel en cobalt en hun legeringen, bijv. een Fe-Ni-, Ni-Cr-, Ni-Mn-, Ni-Cr- of Ni-Mn-legering, koolstofkoper, zilvergoud, aluminium, silicium en hun legeringen, en bariumferriet.

15 De tussenplaatse binding tussen de platen van het paneel kan langs de gehele omtrek continu zijn of deze kan op êën of meer locale zones onderbroken zijn·. Een dergelijke onderbreking kan bijv. tot doel hebben gas toegang te verschaffen tot de ruimten tussen de platen.

20 De uitvinding strekt zich tevens uit tot een in richting die geschikt is voor de uitvoering van een werkwijze volgens de uitvinding als boven gedefiniëerd. Een inrichting volgens de uitvinding omvat inductieve verwarmingsmiddelen die geschikt zijn voor de inductieve verwarming van door hitte 25 activeerbaar bindingsmedium, dat aanwezig is langs de rand van een samenstel van naar elkaar toegekeerde platen, waardoor deze platen samen worden gebonden en heeft het kenmerk, dat de inrichting een inductor omvat, die wordt gevoed door een aperiodleke generator, alsmede middelen voor automatische 30 regeling van het uitgangsvermogen van de generator in afhankelijkheid van de momentele resonantiefrekwentie van de inductor schakeling, zoals deze door de belasting wordt beïnvloed.

Bij voorkeur omvat de inrichting een computer, waarin informatie is opgeslagen met betrekking tot de uit-35 gangsvermogeninstellingen van de generator, die passen bij verschillende resonantiefrekwenties voor een bepaalde verhit-tingsduur of voor bepaalde verhittingsperioden en is deze computer verbonden met de inductorschakeling en met de gene- 8301867 - 13 - rafcor voor automatische regeling van het uitgangsverxnogen van de generator.

Bij voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding heeft de inductor de vorm van een lus, waarbinnen een paneel-5 samenstel kan worden geplaatst, zodat de baan van de lus de omtrek van het samenstel omgeeft. De geleiders van de lus kunnen gesteund zijn door starre delen, die de zijden van een draagraam vormen. Meest doelmatig heeft een dergelijke lus de vorm van een veelhoek en omvat deze rechte geleiders, die de 10 zijden van de veelhoek vormen.

Met voordeel is de lus regelbaar wat betreft grootte. Geschikte lusconstructies voor dit doel zijn als hiervoor beschreven en in het vervolg toegelicht.

Tenminste enkele van de lusgeleiders worden bij 15 voorkeur in electrisch geleidend contact losneerabaar of verplaatsbaar ten opzichte van elkaar gehouden om het mogelijk te maken dat de grootte van de lus gevarieerd kan worden.

Met voordeel zijn de geleiders die aanliggende 2ijden van een dergelijke veelhoek vormen beweegbaar in een 20 richting schuin ten opzichte van zichzelf, waardoor de geleider (s) van iedere zijde beweegbaar is of zijn tot in of. los van contact met de geleiders van beide aanliggende zijden van de veelhoek. Dit maakt het mogelijk het door de geleiders omgeven oppervlak te vergroten voor verwijdering van een gebon-25 den beglazingspaneel en plaatsing van een volgend te binden samenstel. Wanneer de lus wat betreft grootte regelbaar is, heeft dit aspect ook een gunstig effect door verlaging van slijtage bij de contacten tussen opeenvolgende geleiders gedurende de betrokken regeling.

30 Het verdient de voorkeur dat tenminste één zijde van de inductorlus in zijn geheel beweegbaar evenwijdig met zichzelf en ten opzichte van één of meer andere zijden van de lus is. Tenminste één zijde van de inductorlus wordt tij voorkeur gedragen door een geleide verplaatsbare balk.

35 Zoals reeds vermeld wordt de lus bij voorkeur gevormd door buisvormige staafgeleiders met rechthoekige doorsnede.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding 8301867 V * - 14 - worden onderstaand in nader detail beschreven onder verwijzing naar de bijgaande schematische tekening.

Hierin is figuur 1 een isometrisch aanzicht van steunmiddelen voor een inductorlus voor toepassing bij de 5 uitvoering van de uitvinding.

Figuur 2 is een bovenaanzicht van een steun voor een geleider van de lus van figuur 1.

Figuur 3 is een doorsnede welke de geleider van figuur 2 in een positie dichtbij een te binden paneel laat 10 zien.

Figuur 4 is een schematische weergave in onderaanzicht van de inductorlus.

Figuur 5 laat zien hoe de steunmiddelen voor de lus en op die manier de lus wat betreft grootte kunnen worden 15 bijgesteld.

Figuur 6 is een blokschema ter toelichting van de voeding van de inductorlus en de regeling ervan.

Figuur 7 is een grafiek, die een bepaald ener-gievoedingsschema toelicht.

20 Figuur 8 is een grafiek die de verbanden laat zien tussen de omtrek van het paneel, de resonantiefrekwentie en het uitgangsvermogen van de generator voor optimale binding van een bepaald type paneel in een bepaalde inrichting.

In figuur 1 wordt een vast raam gevormd door een 25 paar jukken 1, 2, waarvan de leggers 3, 4 onderling zijn verbonden door horizontaal bevestigde richels 5, 6. De richel 5 strekt zich voorbij de legger 2 uit voor een nog nader uiteen te zetten doel. De vaste richels 5, 6 dragen wagens 7, 8 die een richel 9 dragen, die selectief beweegbaar langs de vaste 30 richels is tussen de leggers van de jukken en ten alle tijde evenwijdig aan de leggers blijft. De wagen 8 wordt in nader detail getoond in figuur 5. In figuur 5 is de vaste richel 5 voorzien van een tandstang 10 en een leiflens 11, die aan de wagen 8 bevestigde rollen 12 draagt. De wagen 8 is voorzien 35 van spoorgeleiders 13 en wordt aangedreven door een tandrad 14 dat in de tandstang 10 grijpt. Het tandrad wordt geroteerd door een drijfstang 15, die tevens in figuur 1 is getoond en die een soortgelijk tandrad op de wagen 7 voor synchrone beweging van de twee wagens aandrijft.

8301867 - 15 -

Thans terugkerend tot figuur l is de vaste richel 6 tevens voorzien van een leiflens 11 voor rollen zoals 12, vein de bijbehorende wagen 7.

De leggers 3, 4 dragen tevens wagens die met 16, 5 17 zijn aangeduid en die een tweede verplaatsingsrichel 18 steunen, welke beweegbaar is langs de leggers 3, 4 tussen de vaste richels 5, 6 en ten alle tijde evenwijdig aan de vaste richels blijven. De wagens 16, 17 worden aangedreven door een tandstang en tandradcombinatie als weergegeven in figuur 5.

10 Rollen en ·; leiflenzen voor de wagens 16, 17 worden in figuur 1 wederom aangegeven met 12, resp. 11. Een tandraddrijfstang voor de wagens 16, 17 is met 19 in figuur 1 aangegeven.

De tweede verplaatsingsrichel 18 loopt beneden de eerste verplaatsingsrichel 9 en te samen definiëren zij de 15 plaats van een volgende wagen 20, welke Icings deze beide richels verschoven kan worden.

Een steunbalk 21 wordt gedragen beneden de vaste richel 5, waarbij het ene eind gedragen wordt door een stut 22 die is bevestigd, bijv. gelast, aan de wagen 8 en het andere 20 eind gedragen wordt door een stut 23, die op zijn beurt gedragen wordt door een rolwagen 24, die beweegbaar is langs een spoor 25, dat gedragen wordt door een uitsteeksel 26 van de richel 5, dat voorbij het juk 2 zich uitstrekt.

Een tweede steunbalk 27 wordt beneden de ver-25 plaatsingsrichel 9 gedragen. Een uiteinde van de tweede balk 27 wordt gesteund door een stut 28, die bevestigd is aan de verschuifbare wagen 20 en zijn andere eind hangt aan een rolwagen 29, die beweegbaar is langs een spoor 30, dat gedragen wordt door een uitsteeksel 31 van de verplaatsingsrichel 9.

30 Een derde steunbalk 32 wordt gedragen door stut ten 33, 34 die resp. bevestigd zijn aan de wagens 16, 17, zodat deze bevestigd is beneden de tweede verplaatsingsrichel 18 en een vierde steunbalk 35 wordt door stutten 36, 37 beneden de legger 4 van het juk 2 op zijn plaats gehouden.

35 De steunbalken 21, 27, 32 en 35 worden alle op dezelfde hoogte gedragen, waarbij de eerste drie beweegbaar zijn en de vierdef35, gefixeerd is.

Beneden elk van de steunbalken 21, 27, 32 en 35 8301867 - 16 - zijn dragers 38, 39, 40, resp. 41 voor de inductorlusgeleider gemonteerd, waarvan de laatste drie slechts schematisch met streeplijnen zijn aangegeven.

Eén van deze dragers voor de inductorlusgeleider 5 38, wordt in nader detail in figuren 2 en 3 getoond.

De drager 38 omvat een T-balk 42 waaraan een houder 43 is geklonken, die een geleider 44 van een inductor-lus vasthoudt.

Als modificatie, bijv. ontworpen voor de binding 10 van drievoudige beglazingseenheden in een enkele bewerking, wordt een geleider van een tweede lus (niet getoond) gedragen door de houder 43 op een geschikte vertikale afstand van de geleider 44. De twee inductorlussen kunnen gescheiden zijn aangesloten op een vermogensvoeding, of zij kunnen in serie 15 geschakeld zijn.

De T-balk 42 is gemonteerd op twee paren schuine leistangen 45, die gedragen worden door de steunbalk 21 bij zijn einden. Deze leistangen 45 zijn ten opzichte van elkaar evenwijdig, maar met ca. 15° naar de as van de balk 21 hellend, 20 hoewel deze hoek gevariëerd kan worden. Een pneumatische plunjer 46 heeft een einde verbonden aan de T-balk 42 en zijn andere einde verbonden aan de steunbalk 21. De plunjer 46 werkt evenwijdig aan de leistangen 45.

Andere geleiderelementen 47, 48, 49, 50 van de 25 inductorlus (figuur 4) zijn eveneens beneden de andere steunbalken 27, 32 en 35 bevestigd. Uit figuur 4 zal worden begrepen dat één zijde van de rechthoekige inductorlus gevormd wordt door twee geleiderelementen 49, 50. Dit is het geval omdat werd gevonden dat het eenvoudiger is stroom te voeden aan 30 de lus op een plaats langs één zijde in plaats van bij een hoek. Het is ook zeer handig de stroom te voeden aan die zijde van de lus, die beneden de vaste steunbalk 35 (figuur 1) ligt.

Zoals in figuur 3 getoond, is het geleiderele-ment 44 een rechthoekige buisvormige staaf, bijv. uit koper, 35 zodat koelvloeistof erdoorheen gepompt kan worden. De andere geleiderelementen hebben een eendere constructie.

Bij iedere hoek van de lus is een contactpunt 51 bijv. uit zilver, bevestigd aan een eind van een geleiderele- 8301867 * - 17 - ment 44, 47, 48 en 50.

Indien het gewenst is de grootte van de induc-torlus bij te stellen laat men de pneumatische plunjers 46 zich uitstrekken, zodat contactpunten 51 van het geleiderele-5 ment waartegen zij rusten, worcfen afgetrokken en één of beide tandraddrijfstangen 15 en 19 wordt of worden naar behoefte gedraaid.

Rotatie van de drijfstang 15 doet de eerste ver-plaatsingsrichel 9 en dus de tweede steunbalk 27 en conductor-10 element 47, parallel aan zichzelf bewegen en beweegt tevens de eerste steunbalk 21 en dus geleiderelement 44 langs zijn as.

Rotatie van drijfstang 19 doet de tweede ver-plaatsingsrichel 18 en dus de derde steunbalk 32 en zijn ge-15 leiderelement 48 parallel met zichzelf bewegen en beweegt tevens de wagen 20, zodat de tweede steunbalk 27 en zijn geleiderelement 47 langs hun as worden bewogen.

De voorafgaande terugtrekking van de contactpunten 51 beperkt de slijtage. Na aanpassing van de grootte van 20 de lus worden de pneumatische plunjers 46 in tegengestelde zin in werking gesteld, zodat de contactpunten stevig tegen het in cyclische zin volgende geleiderelement worden gedrukt, zodat een goede electrische verbinding wordt verzekerd.

Bij een voorkeurswijze van werken worden de 25 plunjers 46 in werking gesteld om de geleiders van de lus te scheiden voorafgaande aan verwijdering van het gerede paneel. Dit wordt zelfs gedaan gedurende de vervaardiging van een serie panelen met hetzelfde formaat ter vermindering van het risico van s'chade aan de panelen en de geleiders gedurende 30 verwijdering van het ene gerede paneel en de plaatsing van het volgende paneelvormende beglazingssamenstel. De plunjers 46 worden natuurlijk in tegengestelde zin in werking gesteld, voorafgaande aan binding van het volgende paneel in de serie.

Omdat de vierde steunbalk 35 (figuur 1) een 35 vaste positie heeft, neemt de hoek tussen een geleiderelement 50 dat erdoor wordt gedragen (figuur 4) en het in cyclische zin volgende geleiderelement 44 een vaste positie in onder verschaffing van een handig uitgangspunt voor plaatsing van 8301867 Ρ· • - 18 - een hoek van een beglazingssamenstel dat :tezamen moet worden

♦ V

gebonden.

Een detail van een voorbeeld van een dergelijk beglazingssamenstel wordt getoond in figuur 3 en omvat twee 5 glasplaten 52, 53 met gemetalliseerde en met soldeer beklede randen, waartussen zich een afstandselement 54 dat ook met soldeer is bekleed, bevindt. Het beglazingssamenstel wordt gedragen door een steun 55 en wordt in positie gehouden door klampen zoals 56, die gedragen worden door de steunbalken, 10 zoals 21, op een zodanige hoogte dat de geleiderelementen van de lus symmetrisch geplaatst zijn ten opzichte van het afstandselement 54.

Het verdient de voorkeur dat de paneelsteun 55 vertikaal beweegbaar is, zodat paneelsamenstellen onder die 15 steun geplaatst kunnen worden beneden de hoogte van de lus en zodat gebonden panelen op die hoogte verwijderd kunnen worden. Bovenwaartse beweging van de steun 55 kan worden beperkt om te verzekeren dat een daardoor gedragen beglazingssamenstel zich zal bevinden op de correcte hoogte voor binding.

20 De inductorlus wordt gevoed door de in figuur 6 getoonde schakeling.

Netvoeding wordt gevoed aan een aperiodieke generator, die algemeen met 57 is aangegeven en een door een thyristor geregelde hoogspanningstransformator 58 en een hoog- 25 spanningsgelijkrichter 59 omvat, vanwaar vermogen wordt gevoed aan een aperiodieke transformator 60 van een oscillator 61.

Hoogfrekwente pulsen uit de aperiodieke transformator 60 worden via een aanpassingsschakeling 62 naar leidingen 63, 64 en vandaar naar geleiderelementen 49, 50 van de 30 inductorlus hier bij 65 aangegeven, geleid.

Roostersturing van triode 66 van de oscillator 61 wordt op bekende wijze teweeg gebracht door terugkoppeling uit de aanpassingsschakeling 62, bij voorkeur onder toepassing van een Heurtey-schakeling. Op deze wijze kan het aanpassings-35 circuit 62 dichtbij de inductorlus 65 en op enige afstand van de aperiodieke generator 57 worden opgesteld.

Oscillaties in leiding 63 worden via leiding 67 en versterker 68 geregistreerd door een regelschakeling 69, 8301867 * ^ - 19 - welke geschikte signalen doorgeeft aan een programmeerbare geheugenschakeling 70 en vandaar naar digitaal/analoog omzetter 71, welke op zijn beurt een regelsignaal doorgeeft aan de thyristorregeling van de hoogspanningstransformator 58, zodat 5 het uitgangsvennogen van de laatste geregeld wordt afhankelijk van de resonant oscillerende frekwentie van het geheel. Een frekwentiemeter 72, een geheugenadresregisterscherm 73 en een voltmeter 74 voor het regelsignaal worden voor controledoeleinden verschaft.

10 Bij werking wordt de inductorlus 65 naar grootte ingesteld als noodzakelijk en wordt het te binden beglazings-samenstel in positie gebracht. De generator wordt dan aangeschakeld bij minimaal vermogen (PI in figuur 7), zodat de re-sonantiefrekwentie van het circuit, als bepaald door de belas-15 ting kan stabiliseren en kan worden waargenomen door de regel-schakeling 69 (in figuur 6). De regelschakeling 69 geeft een signaal door aan een adres dat hoort bij die frekwentie in het geheugenadresregister 70, vanwaar een signaal dat behoort bij het optimale uitgangsvermogen van de generator bij die fre-20 kwentie wordt doorgegeven via de digitaal/analoog omzetter 71 aan de thyristorregeling 58 om het uitgangsvermogen van de generator op te schroeven tot het gewenste niveau (P2 in figuur 7}, dat gedurende de vereiste bindingstijd gehandhaafd wordt.

25 Voor optimale binding beheersen een aantal fac toren de oscillatiefrekwentie en het uitgangsvermogen. Deze omvatten: 1. vereiste bindingsduur.

2. De afmetingen van de doorsneden van de gelei- 30 ders van de lus.

3. Aard en afmetingen van bindingsmedium en geleidend materiaal die langs de te vormen bindingen lopen.

4. Afstand tussen binding en lus.

35 5. Omtrek van het paneel en van de lus.

Bij een bepaalde produktielijn is het gewenst een totale verhittingsduur van 8,8 s te hebben om synchroon met de rest van de lijn te kunnen werken. De geleiders van de 8301867 > te - 20 - lus zijn rechthoekige koperen buizen met een hoogte van 8 mm en een breedte van 12 mm en een wanddikte van 1 mm. Gewenst wordt dubbele beglazingspanelen te vervaardigen met een tussen-plaat.'.ruimte van 12 mm onder toepassing van met soldeer bekle-5 de koperen kanaalvormige afstandsdelen, die zich bij de rand van de panelen als getoond in figuur 3 bevinden. De binnenranden van de geleiders van de lus volgen een baan op een afstand van 3-5 mm van de randen van de paneelplaten en de geleiders zijn symmetrisch geplaatst ten opzichte van de kanaalvormige 10 afstandsdelen. Gewenst wordt panelen met uiteenlopende formaten te vervaardigen.

Onder deze omstandigheden kan de resonantiefrekwentie van het systeem gerelateerd worden aan de omtrek van het paneel. Dit wordt getoond door de benedenkurve in 15 figuur 8. Op de onderhelft van de ordinaat is de omtrek van het paneel uitgezet voor het verkrijgen van resonantiefrekwen-ties die toenemen langs de absis.

Voor iedere resonantiefrekwentie is er een optimaal uitgangsvermogen, dat bepaald wordt door het regelsignaal 20 dat doorgegeven moet worden aan de thyristorbrug van de ape-riodieke generator en dit moet door experiment worden bepaald.

Optimale uitgangsvermogens voor binding onder de bovenstaand weergegeven omstandigheden worden aangegeven in de bovenkurve van figuur 8. Waarden voor regelvoltages die over-25 eenkomen met deze uitgangsvermogens worden geprogrammeerd in verschillende adressen in het geheugenregister 70. Zeer goede regeling kan worden verkregen wanneer voltagewaarden die overeenkomen met een verhoging van de resonantiefrekwentie in stappen van 100 Hz op deze wijze worden geprogrammeerd.

30 Bij wijze van specifiek voorbeeld wordt indien dit gewenst is een paneel van de boven beschreven soort met afmetingen van 835 mm x 740 mm, hetgeen een omtrek van 3,15 m oplevert, - samengebonden, de grootte van de inductorlus bij-gesteld als beschreven indien dit noodzakelijk zou zijn en 35 wordt het paneel erin geplaatst. De generator wordt daarop bij laag vermogen (PI in figuur 7) aangeschakeld. In dit bepaalde voorbeeld was de gebruikte aperiodieke generator vervaardigd door Masser in Brussel. Het minimale stabiele uitgangsvermogen was 16 kW en dit werd bereikt ongeveer 0,5 s na aanschakeling.

8301867 1 fh' - - .

- 21 -

Gedurende de volgende 2 s kon de oscillerende stroom zich stabiliseren en de resonantiefrekwentie ervan bleek zoals verwacht 24,3 kHz te zijn. Deze frekwentie werd aangegeven op de frekwentiemeter 72 en doorgegeven aan de regelschakeling 69, 5 die daarop het overeenkomstige geheugenadres in het geheugen-register 70 uitkoos, als aangegeven op het adresregister-scherm 73. Het geschikte signaal werd daarop doorgegeven aan de digitaal/analoog omzetter 71, waardoor deze een regelvolta-ge uitzond (aangegeven door voltmeter 74) ter regeling van de 10 thyristorbrugschakeling 58 ter verhoging van het uitgangsver-mogen van de generator tot de optimale waarde van 25,4 kW (P2 in figuur 7). Ongeveer 8,8 s na aanschakeling werd de generator uitgeschakeld en stierf de oscillerende stroom in de inductorlus in ca. 1 s weg. Het gerede paneel werd daarop ver-15 wijderd en bij inspectie bleek het uitstekend te zijn samengebonden.

8301867

Claims (26)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een beglazingspaneel, omvattende platen die langs de rand van het paneel worden samengebonden onder toepassing van een-door hitte 5 te activeren bindingsmedium, dat electrisch geleidend en/of in contact met een electrisch geleidend materiaal is en dat in situ door inductieve verwarming geactiveerd wordt, met het kenmerk, dat de inductieve verwarming wordt uitgevoerd met behulp van een inductor, die wordt gevoed door 10 een aperiodieke generator, waarvan de instelling van het uit-gangsvermogen bepaald wordt in afhankelijkheid van de momentele resonantiefrekwentie van de inductorschakeling zoals 'deze '.beïnvloed wordt door de belasting.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat signalen die een maat zijn voor de resonantiefrekwentie worden gevoed aan een computer, waarin informatie is opgeslagen met betrekking tot instellingen van het uitgangsvermogen van de generator, die geschikt zijn voor verschillende resonantiefrekwenties voor een bepaalde verhitting»- 2Q duur of voor verschillende verhittingsperioden en dat de instelling van het uitgangsvermogen automatisch wordt bepaald door uitgangssignalen uit de computer.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de generator wordt aangeschakeld 25 bij een eerste uitgangsvermogen gedurende een aanvangsperiode, ’ gedurende welke de resonantiefrekwentie wordt geregistreerd, waarna het uitgangsvermogen van de generator wordt verhoogd tot een instelling die geschikt is voor de waargenomen resonantiefrekwentie . 3°

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de schakeling met belasting êën. of meer inductoren omvat die geheel of gedeeltelijk verplaatsbaar is of zijn voor variatie van de afstand tussen werkstuk en inductor en dat de werkwijze wordt toege-35 past bij de opeenvolgende vervaardiging van panelen met verschillende formaten met juiste bijstelling van de inductoren voor aanpassing aan dergelijke verschillende formaten.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu- 8301867 • - 23 - sies, met het kenmerk, dat de inductor de die vorm van een lus of van lussen heeft/'•gevormd is of zijn door j een geleider of door geleiders die zodanig is of zijn opgesteld ten opzichte van het verloop van de rand van de te vormen 5 binding(en) dat het bindingsmedium op alle plaatsen langs deze binding(en) tegelijkertijd wordt verhit.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk , dat de inductorlus wordt gevormd door een een geleider of door geleiders in de vorm van een buisvormige 10 staaf of van een stang.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk , dat de geleider(s) een rechthoekige doorsnede heeft (hebben).

8. Werkwijze volgens een der conclusies 5-7, 15 met het kenmerk, dat loodrecht gezien op het vlak van de lus de baan van de lus op overwegend gelijkmatige afstand ligt van de loop van de te vormen binding(en).

9. Werkwijze volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de tussenruimte tussen de 20 te vormen binding of bindingen en de geleiders op alle punten langs de loop van de binding of bindingen geringer is dan de hoogte (gemeten parallel met de diktedimensie van het werkstuk) van de de lus vormende geleiders.

10. Werkwijze volgens een der conclusies 5-9, 25 met het kenmerk, dat de tussenruimte tussen de te vormen binding of bindingen en de geleiders van de lus op alle punten langs de loop van de binding of bindingen geringer is dan 30 mm.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu-3Q sies, met het kenmerk, dat het electrisch geleidend materiaal dat het bindingsmedium uitmaakt of daarmee in contact is, een continue geleidende baan rond de rand van het paneel vormt.

12. Werkwijze volgens een der conclusies 5-11, 35 met het kenmerk, dat twee platen gelijktijdig samen worden gebonden aan tussenplaatse afstandsorganen, die zich bevinden langs de rand van het paneel door een enkele inductieve verwarmingstrap, waarbij de inductorlus zodanig is 8301867 - 24 - opgesteld, dat het vlak van de lus 2ich vrijwel symmetrisch tussen de platen bevindt.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lus bestaat uit een geleider 5 of geleiders, waarvan de dimensie (evenwijdig gemeten aan de diktedimensie van het werkstuk) minder is dan de tussenplaatse afstand tussen de platen.

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bindingsmedium 10 soldeer is.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het soldeer aanwezig is als een vooraf gevormde bekleding op gemetalliseerde randen van twee glasplaten, die samengevoegd zijn met een tussenliggende meta- 15 len afstandsstrook of -stroken voor de vorming van een holle beglazingseenheid.

16. Inrichting voor inductieve verwarming, welke geschikt is voor inductieve verwarming van door hitte te activeren bindingsmedium dat aanwezig is langs de rand van een 2Q samenstel van tegenover elkaar gelegen platen, waarbij deze platen worden samengebonden, met het kenmerk, dat de inrichting omvat een inductor die wordt gevoed door een aperiodieke generator, alsmede middelen voor automatische regeling van het uitgangsvermogen van de generator in afhanke- 25 lijkheid van de momentele resonantiefrekwentie van de inductor schakeling, zoals deze door de belasting wordt beïnvloed.

17. Inrichting voor inductieve verwarming volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat er een computer is, waarin informatie is opgeslagen met betrek- 3Q king tot de instellingen van het uitgangsvermogen van de generator die horen bij verschillende resonantiefrekwenties voor een bepaalde verwarmingsduur of voor verschillende verwarmings-perioden en dat de computer is aangesloten aan de inductor-schakeling en aan de generator voor automatische regeling van 35 het uitgangsvermogen van de generator.

18. Inrichting voor inductieve verwarming volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat'de inductor de vorm heeft van een lus, waarin een paneel- 8301867 . - 25 - samenstel kan worden geplaatst, zodat de baan van de lus de omtrek van h.et samenstel omgeeft.·

19. Inrichting voor inductieve verwarming volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de 5 lus een veelhoekige vorm heeft en bestaat uit rechte geleiders die de zijden van de veelhoek vormen.

20. Inrichting voor inductieve verwarming volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de grootte van de lus verstelbaar is.

21. Inrichting voor inductieve verwarming volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat ten minste enige van de geleiders van de lus losneembaar of verplaatsbaar in electrisch contact met elkaar worden gehouden, waardoor de grootte van de lus gevarieerd kan worden.

22. Inrichting voor inductieve verwarming vol gens conclusies 19 en 21, met het kenmerk, dat de geleiders die aanliggende zijden van de veelhoek vormen, verplaatsbaar zijn in een richting schuin op zichzelf, waardoor de geleider(s) van iedere zijde tot in of los van contact 20 beweegbaar is of zijn ten opzichte van de geleiders van beide aanliggende zijden van de veelhoek.

23. Inrichting voor inductieve verwarming volgens een der conclusies 20-22, met het kenmerk, dat tenminste één zijde van de inductorlus in zijn geheel 25 evenwijdig ten opzichte van zichzelf en ten opzichte van één of meer andere zijden van de lus beweegbaar is.

24. Inrichting voor inductieve verwarming volgens een der conclusies 20-22, met het kenmerk, dat tenminste één zijde van de inductorlus gedragen wordt door 3Q een geleide verplaatsbare balk.

25. Inrichting voor Inductieve verwarming volgens een der conclusies 16-24, met het kenmerk, dat de lus gevormd wordt door buisvormige staafgeleiders met rechthoekige doorsnede.

26. Beglazingspaneel, vervaardigd door toepas sing van een werkwijze volgens een der conclusies 1-15. 8301867