NL8301664A - Kartonnen houder en plano voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

<*-- * - 1 - *

Kartonnen houder en plano voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een kartonnen houder, omvattende een buisvormig lichaam met een platte bovenkantsluiting daarop, welke bovenkantsluiting bestaat uit een eerste en tweede driehoekig paneel, die plat over 5 de bovenkant van het lichaam zijn gevouwen, een paar rechthoekig gevormde panelen als binnenste en buitenste dakpaneel, die over deze driehoekige panelen zijn gevouwen, waarbij elk van de driehoekige panelen is begrensd door een paar terugvouwpanelen, die deze driehoekige 10 panelen verbinden met het binnenste en het buitenste dakpaneel, waarbij eerste en tweede tuitlippen zijn verbonden aan de terugvouwpanelen die grenzen aan het eerste driehoekige paneel, waarbij verder eerste en tweede sluitlippen aanwezig zijn, verbonden aan de terugvouw-15 panelen, die grenzen aan het tweede driehoekige paneel, terwijl het buitenste dakpaneel is verlengd met een neer-houdstrip en een losmaakorgaan waarbij in de gesloten stand bovenste delen van het binnenste en buitenste dakpaneel, de eerste en de tweede tuitlip, alsmede de 20 eerste en tweedè~s'lüitlip een afsluitribbe vormen en de neerhoudstrip met het losmaakorgaan voorbij de afsluitribbe liggen en de buitenrand van de neerhoudstrip ten minste grotendeels is bevestigd aan het buitenoppervlak van het binnenste dakpaneel.

25 Een dergelijke houder is bekend uit het

Amerikaanse octrooischrift 3.869.078.

De uitvinding beoogt nu een dergelijke houder zodanig te verbeteren, dat het dichtvouwen van de bovenkantsluiting gemakkelijker en op betere wijze plaatsvindt.

30 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat elk paar terugvouwpanelen aan tegenover elkaar liggende zijden van het driehoekige tuitpaneel respectievelijk sluitpaneel onderling ongelijk van vorm zijn en dat tegenover elkaar liggende terugvouwpanelen van elk der 35 paren gelijk van vorm zijn.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat die hoek van het tuitpaneel 8301664 • % - 2 - en die hoek van het sluitpaneel die zich het dichtst bij het buitenste dakpaneel bevindt kleiner is dan de andere hoek van het tuitpaneel dan wel het sluitpaneel.

Op deze wijze blijkt het dichtvouwen en afsluiten 5 van de houder op zodanige wijze plaats te kunnen vinden, dat de van het buitendakpaneel deel uitmakende afdicht-lip en de neerhoudstrip gemakkelijk op het er onder liggende binnendakpaneel kunnen worden aangedrukt en daarop vastgezet.

10 Bij de houder volgens de onderhavige uitvinding blijkt ook het openvouwen van de sluitconstructie te worden bevorderd.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de 15 tekening, waar in: fig. 1 een plano toont waaruit een houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan worden gevormd, waarbij het middelste deel van de plano niet is weergegeven; fig. 2 een aanzicht toont van het buitenvlak 20 van de plano yan fig. 1 nadat deze is geyouw.en en langs: de zijrand afgedicht; fig. 3 een perspectivisch, aanzicht toont van het boveneinde van de opengevouwen houder van fig. 2; fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont 25 overeenkomstig fig. 3, maar met de houder in de gedeeltelijk gesloten toestand.

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont overeenkomstig fig. 4, maar in een verdere stand tijdens het sluiten van de houder; en 30 fig. 6 een perspectivisch aanzicht toont over eenkomstig fig. 5 maar met de houder in de geheel gesloten toestand.

Een in fig. 1 weergegeven plano 10 omvat in hoofdzaak drie delen, nl. een bovenkantsluiting 11, een 35 houderlichaam 12 en een onderkantsluiting 13. De boven-kantsluiting 11 is door middel van een inkervingslijn 14 verbonden met het houderlichaam 12 en dit is op zijn beurt verbonden met de onderkantsluiting 13 door middel van een inkervingslijn 15. Het houderlichaam 12 bestaat 40 uit panelen 16, 17, 18 en 19 en een zijafdichtstrook 20.

8301664 m -.

- 3 -

De plano 10 wordt in lengterichting begrensd door randen 21 en 22 en de panelen 16-19 en de zijafdichtstrook 20 zijn met elkaar verbonden door middel van inkervingslijnen 23, 24, 25 en 26.

5 De bovenkantsluiting 11 bestaat uit een buitenste dakpaneel 41 en een binnenste dakpaneel 43, die zijn verbonden met respectievelijk de panelen 19 en 17 door middel van een inkervingslijn 46. Deze inkervingslijn 46 strekt zich uit tussen de randen 21 en 22 van de plano 10 en is iets getrapt. Op het paneel 18 van het houderlichaam sluit een eerste driehoekig paneel of tuitpaneel 42 aan en op het paneel 16 een tweede driehoekig paneel of sluitpaneel 44.

Het dakpaneel 41 wordt door de inkervingslijn 46 15 in twee delen verdeeld. Het onderste deel, namelijk een sluitpaneel 47 wordt begrensd door de inkervingslijnen 25, 26, 46 en 41. Over het paneel 47 heen loopt een inkervingslijn 49. Het bovenste deel van het buitenste dakpaneel 41 bestaat in wezen uit twee delen, nl. een 20 afdichtpaneel 50 en een neerhoudstrip 51, die van elkaar worden gescheiden door denkbeeldige verdelingslijn 45.

De neerhoudstrip 51 is voorzien van een losmaakorgaan bestaande uit een duimuitsparing gevormd door een rechte lange snijlijn 52, die bij de einden aansluit op de 25 er in hoofdzaak haaks op staande snijlijnen 53 en 54.

De snijlijnen 53 en 54 hebben een gebogen vorm en lopen naar een V-vormige buitenrand 55 van de neerhoudstrip 51.

Het binnenste dakpaneel 43 is door de inkervingslijn 46 in twee delen verdeeld. Het onderste deel ervan 30 vormt een sluitpaneel 60 dat wordt begrensd door de inkervingslijnen 46, 14, 23 en 24. Over het sluitpaneel 60 heen strekt zich een inkervingslijn 61 uit. Het bovenste deel van het dakpaneel 43 bestaat uit een sluitlip 62, die door middel van de inkervingslijn 46 is verbonden met 35 het sluitpaneel 60 terwijl een bovenste rand 48 van de sluitlip 62 recht is en haaks staat op de inkervingslijnen 23 en 24.

Het driehoekige tuitpaneel 42 is verbonden met een paar terugvouwpanelen 63 en 64 door middel van 40 diagonale inkervingslijnen 65 resp. 66. De terugvouwpanelen 8301664 - 4 - 63 en 64 verbinden het driehoekige tuitpaneel 42 met de sluitpanelen 47 resp. 60. Een paar tuitlippen 68 en 69 zijn door middel van de inkervingslijn 46 verbonden met de terugvouwpanelen 63 resp. 64 en zijn onderling met elkaar 5 verbonden door middel van een inkervingslijn 70, waarbij zij verder worden begrensd door de vertikale inkervings-lijnen 25 resp. 24. Zoals blijkt uit fig. 1 worden de tuitlippen 68 en 69 begrensd door een V-vormige rand 71. Hoeken die worden gevormd tussen de inkervingslijn 14 en de 10 diagonale inkervingslijnen 65 en 66 zijn aangeduid met 56 resp. 57.

Het driehoekige sluitpaneel 44 is verbonden met terugvouwpanelen 73 en 74 door middel, van inkervingslijnen 75 resp. 76. Het terugvouwpaneel 73 verbindt het sluit-15 paneel 44 met het sluitpaneel 60. Met de terugvouwpanelen 73 en 74 zijn, door middel van de inkervingslijn 46, sluitlippen 78 en 79 verbonden, die van elkaar zijn gescheiden door middel van een vertikale inkervingslijn 80.

De sluitlip 79 wordt verder begrensd door de rand 21 en 20 de lip 78 door de inkervingslijn 23. Een bovenrand 77 van de lippen 78 en 79 is weer V-vormig en de hoogte van deze lippen is gelijk aan die van de tuitlippen 68 en 69.

De inkervingslijnen 75 en 76 maken een hoek met de inkervingslijn 14 aangegeven door respectievelijk 59 25 en 58.

De hoeken 57 en 59 zijn bijvoorbeeld 47° en zijn groter dan de hoeken 56 en 58, die bijvoorbeeld 46 zijn.

De in fig. 1 weergegeven plano 10 kan worden 30 dubbelgevouwen tot de plano 84 als weergegeven in fig. 2.

Dit wordt verkregen door het paneel 19 te vouwen rond de inkervingslijn 25, terwijl daarna het paneel 16 wordt gevouwen om de inkervingslijn 23, zodanig dat het paneel 16 komt te liggen op de zijafdichtstrook 20. De rand 21 35 van het paneel 16 bevindt zich dan nagenoeg op de inkervingslijn 26 tussen het paneel 19 en de zijafdichtstrook 20. De zijafdichtstrook 20 wordt op de een of andere wijze vast verbonden met het paneel 16 en met de daaraan grenzende delen, zodanig dat een vloeistofdichte 40 verbinding wordt bereikt.

8301664 ψ r - 5 -

In een volgende fase wordt nu de in fig. 2 weergegeven gevouwen plano gebracht in de vorm zoals deze gedeeltelijk is weergegeven in fig. 3. Dan wordt de onder-kantsluiting 13 gevormd.

5 Nu kan een produkt in de houder worden gebracht en de verschillende delen van de bovenkantsluiting 11 gevouwen voor het verkrijgen van de vlakke bovenkant-sluiting 11. Hierbij wordt het driehoekige sluitpaneel 42 om de horizontale inkervingslijn 14 naar binnen toe 10 gevouwen en hetzelfde vindt plaats met het driehoekige sluitpaneel 44. Hierbij worden de uitwendige oppervlakken van de tuitlippen 68 en 69 naar elkaar toe gedraaid en gevouwen om de vertikale inkervingslijn 70 terwijl eveneens de sluitlippen 78 en 79 met hun uitwendige oppervlakken 15 naar elkaar toe worden gedraaid om de vertikale inkervingslijn 80. De inwendige oppervlakken van de tuitlip 68 en van de sluitlip 79 komen hierbij in aanraking met het afdichtpaneel 50 en die van de tuitlip 69 en van de sluitlip 78 met de sluitlip 62.

20 Zoals blijkt uit fig. 4 komen de laatstgenoemde delen te liggen onder een hoek met de bovenkant van het houderlichaam 12. De onderlinge afdichting van de verschillende delen wordt bij voorkeur op sonische wijze verkregen, daar een dergelijke verbinding vloeistofdicht 25 is en toch vrij gemakkelijk kan worden verbroken. Uiteraard is ook het gebruik van andere verbindingsmiddelen mogelijk.

Fig. 5 toont de stand van de verschillende onderdelen na het tot stand brengen van de verbinding tussen de delen daarvan, waarbij het afdichtpaneel 50 30 en de sluitlip 62 zijn weergegeven in een stand haaks op de vlakke bovenkant van de houder.

In het bijzonder zullen echter het afdichtpaneel 50 en de sluitlip 62 op de bovenkant van de houder worden gedrukt, zoals dit weergegeven is in fig. 6.

35 In deze stand wordt het inwendige oppervlak van de neerhoudstrip 5l verwarmd en vastgesmolten op het buitenoppervlak van het sluitpaneel 60. Zoals uit fig. 6 blijkt heeft het afgedichte houderdeel een centrale afdichtribbe 86 en de neerhoudstrip 51 is door een smeltlas 40 bevestigd op het buitenoppervlak van het sluitpaneel 60 8301664 Ψ - - 6 - langs een bevestigingsstrook 87. Deze smeltlas strekt zich naar binnen toe uit tot langs een lijn die bij voorkeur samenvalt met de snijlijn 52 van de duimuitsparing. Aan weerszijden van deze duimuitsparing wordt met 88, 89 5 de achterste begrenzing aangeduid van de smeltlas onder de afdichtstrook 87.

Door het verschil in grootte van de hoeken 56, 58 en 57 en 59 kan bij het dichtvouwen van de bovenkant-sluiting 11 van de houder gemakkelijker worden bereikt, 10 dat de delen de stand in gaan nemen zoals deze is weergegeven in fig. 6.

Een op deze wijze gesloten houder neemt minder ruimte in, terwijl ook het stapelen van houders op elkaar minder moeilijkheden oplevert.

- conclusies- *- 8301664

Claims (3)

1. Kartonnen houder, omvattende een buisvormig lichaam met een platte bovenkantsluiting daarop, welke bovenkantsluiting bestaat uit een eerste en tweede driehoekig paneel, die plat over de bovenkant van het 5 lichaam zijn gevouwen, een paar rechthoekig gevormde panelen als binnenste en buitenste dakpaneel, die over deze driehoekige panelen zijn gevouwen, waarbij elk van de driehoekige panelen is begrensd door een paar terugvouwpanelen, die deze driehoekige panelen verbinden 10 met het binnenste en het buitenste dakpaneel, waarbij eerste en tweede tuitlippen zijn verbonden aan de terugvouwpanelen die grenzen aan het eerste driehoekige paneel, waarbij verder eerste en tweede sluitlippen aanwezig zijn, verbonden aan de terugvouwpanelen, die 15 grenzen aan het tweede driehoekige paneel, terwijl het buitenste dakpaneel is verlengd met een neerhoudstrip en een losmaakorgaan waarbij in de gesloten stand bovenste delen van het binnenste en buitenste dakpaneel, de eerste en de tweede tuitlip, alsmede de eerste en tweede sluit-20 lip een afsluitribbe vormen en de neerhoudstrip met het losmaakorgaan voorbij de afsluitribbe liggen en de buitenrand van de neerhoudstrip ten minste grotendeels is bevestigd aan het buitenoppervlak van het binnenste dakpaneel, met het kenmerk, dat elk paar 25 terugvouwpanelen (63,64?73,74} aan tegenover elkaar liggende zijden van het driehoekige tuitpaneel (42) respectievelijk sluitpaneel (44} onderling ongelijk van vorm zijn en dat tegenover elkaar liggende terugvouwpanelen (63,74 resp. 64,731 van elk der paren gelijk van vorm 30 zijn.

2. Houder volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat die hoek (56} van het tuitpaneel (42} en die hoek (58) van het sluitpaneel (44} die zich het dichtst bij het buitenste dakpaneel (41} bevindt kleiner is dan de 35 andere hoek (57;59} van het tuitpaneel. (44} dan wel het sluitpaneel (441. 8301664 * N- - δ -

3. Plano voor de vervaardiging van een houder als beschreven in conclusie 1 of 2. Λ 8301664