NL8301427A - Verbindingsinrichting voor het synchroon koppelen van in serie geplaatste behandelingsmachines van voorwerpen. - Google Patents

Description

·· 83.5045/M/jz a ^

Korte aanduiding: Verbindingsinrichting voor het synchroon koppelen van in serie geplaatste behande-lingsmachines van voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van de uitgang voor een reeks voorwerpen die worden afgeleverd uit een eerste behandelingsmachine met de ingang voor een reeks van deze zelfde voorwerpen naar 5 een tweede behandelingsmachine, omvattende twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen en elkaar gedeeltelijk overlappende indeelwormen, waarvan de ene aansluit op de genoemde uitgang en de andere op de genoemde ingang, verder omvattende een transportband tussen de wormen voor het 10 steunen en voortbewegen van de voorwerpen, waarbij een uitschakelbare synchroonkoppeling aanwezig is tussen beide machines en van hun indeelwormen, terwijl de tweede machine met de daaraan gekoppelde ingang is voorzien van een afzonderlijke kruipaandrijving.

15 Een dergelijke inrichting is in de praktijk bekend in de uitvoering van een flessenbehandelingsmachine en bijvoorbeeld samengesteld uit een vulmachine en een etiketteermachine. Daarbij worden de flessen aan elk van deze machines toegevoerd in een rij en daarna eveneens in een rij uitgevoerd.

20 De verbinding tussen de twee opvolgende machines bestaat uit de hierboven vermelde twee evenwijdige indeelwormen die op enige afstand van elkaar zijn gelegen en elkaar gedeeltelijk overlappen. Daarbij is een dergelijke verbindingsinrichting vooral van belang bij de behandeling van onronde voorwerpen 25 (flessen of blikken) die niet gemakkelijk tijdelijk in een buffervoorraad kunnen worden opgenomen en daaruit weer worden onttrokken.

Wanneer ergens een storing optreedt moet de installatie worden stilgezet. Indien de installatie een etiketteermachine 30 omvat, moet deze echter worden ontladen omdat bij een enigszins langdurige stilstand, de voor het etiketteren aangebrachte porties lijm inharden. Het is bekend om in dit geval de etiketteermachine te ontkoppelen van de andere machine en 8301427 t‘ * .« * -2-- de flessen in de gangen van de eerste indeelworm met de hand te verwijderen. De etiketteermachine wordt daarna met behulp van zijn eigen aandrijving in de kruipgang gezet totdat de flessen in het traject vanaf de overlap geheel zijn verwijderd.

5 Zodra de storing is opgeheven wordt de installatie weer in werking gezet voor het opnieuw synchroniseren van de machines. Daarna moeten onmiddellijk de in eerste instantie uit de eerste worm weggenomen flessen weer worden teruggezet. Dit is niet alleen tijdrovend, doch het in- en uitnemen van 10 flessen met de hand wordt bemoeilijkt doordat beveiligings-voorzieningen eerst moeten worden weggehaald.

De uitvinding beoogt een zodanige verbindingsinrichting te verschaffen dat zonder de noodzaak tot het met de hand ingrijpen, de installatie bij een storing kan worden stil-15 gezet, ontkoppeld en de tweede behandelingsmachine leegge-draaid kan worden en na het opheffen van de storing weer geleidelijk in bedrijf kan worden gesteld.

Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt doordat middelen aanwezig zijn voor het dwars op zijn langs-20 richting verplaatsen van de eerste indeelworm en doordat ter plaatse van de eerste indeelworm een leuning langs de transportband is aangebracht voor de geleiding van de voorwerpen.

Door deze maatregelen kunnen alle voorwerpen (flessen) 25 door de transportband en de tweede worm volledig worden afgevoerd naar de tweede behandelingsmachine en zijn vervolgens bij het opnieuw in bedrijf stellen van de installatie de beide worÉen geheel leeg. Hierdoor is de kans op het vastlopen van de verbindingsinrichting vrijwel 30 nihil geworden.

Het voordeel van de automatisering van de inschakeling na leegloop van een behandelingsmachine die slechts kort zonder consequenties kan stilstaan is, dat het besluit tot het stopzetten daarvan op een later tijdstip na het optreden 35 van een storing kan worden genomen, dan bij de stand van techniek. Daardoor wordt vermeden dat te vaak wordt overgegaan tot leegloop van de machine, ook in die gevallen dat achteraf de storing van korte duur bleek te zijn. Met andere 8301427 «' ί *****?%' - 3 - woorden: de uitvinding biedt een langere beslissingstijd en vermindert op die manier de optredende rendementsverlaging bij meer frequent ontkoppelen van de machines.

De in de voorgaande aangestipte kenmerken van de 5 uitvinding alsmede de nog hierna te bespreken verdere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van het overgangsgebied tussen de eerste en de tweede behandelingsmachine waarbij 10 de twee met elkaar samenwerkende indeelwormen in de werkzame stand staan.

Fig. 2 is een zijaanzicht van het rechter gedeelte van Fig. 1 volgens de pijlen II-II.

De Figuren 3 en 4 tonen elk een bovenaanzicht van een 15 uitvoeringsvorm waarbij de samenwerkende indeelwormen zich in hun werkzame stand (Fig. 3) resp. in de vrij gemaakte stand (Fig. 4) bevinden.

Fig. 5 geeft een beeld van de kantelbare opstelling van de eerste indeelworm.

20 Fig. 1 toönt schematisch een eerste behandelingsmachine 1, althans het afvoersterwiel 2 daarvan. In het bijzonder wordt als eerste behandelingsmachine gedacht aan een flessen-vulmachine die via een overgangsgebied 3 is verbonden met een tweede behandelingsmachine 4, althans het invoersterwiel 25 5 daarvan. Het overgangsgebied 3 wordt gevormd door twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen en elkaar gedeeltelijk overlappende indeelwormen 6 en 7. De eerste worm 6 sluit aan op het afvoersterwiel 2, terwijl de tweede indeelworm 7 aansluit op het invoersterwiel 5.

30 Het overgangsgebied 3 omvat verder een transportband 8 tussen de wormen 6 en 7, welke band zich uitstrekt vanaf een gebied gelegen vóór het afvoersterwiel 2 tot voorbij het invoersterwiel 5 (zie ook fig. 2). Deze transportband 8 doet dienst voor het steunen en voortbewegen van de voorwerpen 9 35 die in dit geval bestaan uit onronde flessen die na het vullen in de machine 1, moeten worden voorzien van een etiket in de machine 4. Tussen de machines 1 en 4 is een (niet afgebeelde) uitschakelbare synchroonkoppeling aanwezig 8301427 / 4 . i - 4 - voor de aandrijving van beide machines en hun indeelwormen 6 en 7. De machine 4 is op de gebruikelijke wijze nog voorzien van een zgn. kruipaandrijving, voor het leegdraaien en reinigen van de installatie.

5 Tot dusver onderscheidt de inrichting zich niet van de stand van techniek. Een probleem dat vaak in dit soort installaties optreedt, is het verwerken van een bedrijfsstoring. Wanneer in een van de behandelingsmachines een storing optreedt, wordt de installatie gestopt, hetgeen 10 in bepaalde delen van de installatie consequenties kan hebben in de werking van die machine. In het bijzonder wordt daarbij gedacht aan de etiketteermachine 4 waarin tijdens stilstand een opdrogen van de lijm plaats vindt, zodat bij het opnieuw in bedrijf zetten van de installatie, 15 eerst een reiniging van de machine 4 moet worden uitgevoerd.

Om daaraan tegemoet te komen werd tot dusver als volgt gehandeld: na het stoppen van de installatie worden de zich in de gangen van de eerste indeelworm 6 bevindende voorwerpen (flessen) met de hand verwijderd, de synchroon-20 koppeling uitgeschakeld, waarna de tweede behandelings- machine 4, d.w.z. de etiketteermachine in de zgn. kruipgang wordt geplaatst met zijn indeelworm 7. Op die wijze worden alle nog in het overgangsgebied 3 aanwezige voorwerpen in de machine 4 behandeld totdat de machine geheel leeg is.

25 Wanneer nu de installatie na het opheffen van de storing weer in bedrijf kan worden gesteld, moet eerst de synchronisatie tussen beide machines tot stand gebracht worden, daarna de met de hand verwijderde voorwerpen weer in de gangen van de worm 6 worden teruggeplaatst. Dit alles 30 is betrekkelijk omslachtig en soms zelfs zeer bewerkelijk doordat de betrokken plaats moeilijk toegankelijk is en er eerst demontage werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

De voorziening volgens de uitvinding maakt nu een dergelijk ingrijpen met de hand overbodig. Daartoe is de 35 indeelworm 6 opgenomen in een juk 10 dat dwars verschuifbaar t.o.v. de transporteur 8 is geleid in het gestel van de 8301427 • -ί • λ 4 " - 5 - installatie. Dit juk is verbonden met een verstelzuiger 11 die is opgeiiomen in een vaste pneumatische cilinder 12. Wanneer de installatie wordt stop gezet voor het opheffen van een opgetreden storing, wordt eerst de cilinder 12 5 bekrachtigd en de indeelworm 6 teruggetrokken tot buiten ingrijping met de nog aanwezige voorwerpen 9»

Hierbij moet nog worden opgemerkt, dat de transportband 8 in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2 via een ketting-overbrenging 13 is gekoppeld met het invoersterwiel 10 5 van de machine 4. Hierdoor is de snelheid V van de transportband 8 nauwkeurig afgestemd op de door de worm 6 opgewekte translatie snelheid van de voorwerpen 9. Door deze afstemming blijven de voorwerpen 9 ook bij teruggetrokken indeelworm 6 in de aangegeven formatie en kunnen 15 deze voorwerpen met de voorgeschreven steekafstand in de eerste gang van de indeelworm 7 treden, tijdens de bovengenoemde kruipgang van de machine 4.

Verder kan hier nog worden opgemerkt, dat de breedte van de eerste gang van de indeelworm 7 ruimer is dan de 20 betrokken afmeting van de voorwerpen 9. Op die manier wordt gewaarborgd dat ook bij kleine afwijkingen in de juiste formatie en onderlinge afstand van de voorwerpen 9 op de transportband 8, geen vastlopen of klemming met breuk van de voorwerpen (flessen) kan optreden.

25 De uitvoering volgens de figuren 3 en 4 onderscheidt zich ten opzichte van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm doordat de transportband 8 een eigen aandrijving heeft zodat geen koppeling met het invoersterwiel 5 is aangebracht. De snelheid van de transportband 8 zal in dit geval zijn 30 afgestemd op de voortbewegingssnelheid van de voorwerpen 9 in de sterwielen 2 en 5 tijdens normaal bedrijf. Die band-snelheid zal derhalve groter zijn dan de voortbewegingssnelheid van de voorwerpen 9 in het overgangsgebied 3 tijdens de kruipgang (fig. 4) van de machine 4. De indeel-35 wormen 6 en 7 hebben geen constante spoed, aangezien de worm 6 met een zodanig verkleinde spoed eindigt, dat de voorwerpen 9 geheel of vrijwel tegen elkaar rusten. Met 8301427 * 4 · ' · ' * - 6 - deze zelfde verminderde spoed begint de indeelworm 7 waarna deze spoed weer toeneemt tot aan de gewenste waarde, samenhangend met de uitvoering van het invoersterwiel 5. De transportband 8 kan nu blijven lopen, zodat na het wegklappen 5 van de indeelworm 6, de voorwerpen 9 tegen elkaar geduwd worden, hetgeen duidelijk zichtbaar is in Fig. 4. Daarin is tevens te zien dat zich nog een leuning 20 langs de transportband 8 bevindt ter voorkoming van het van de band afschuiven van de voorwerpen 9. Deze leuning is ook aanwezig 10 in de uitvoering volgens de figuren 1 en 2.

Deze zojuist beschreven bijzondere uitvoering van de indeelwormen 6 en 7 biedt een compensatie voor de afwezigheid van de in de figuren 1 en 2 getoonde speciale ketting-overbrenging 13 die de snelheid V van de transportband 15 precies afstemt op de snelheid bij kruipgang van het invoersterwiel 5.

Fig. 5 toont een variant van de bedieningsinrichting 11, 12 uit de figs. 1-4 en wel doordat het juk 10 van de indeelworm 6 niet rechtlijnig heen en weer wordt geschoven, 20 doch kan worden verdraaid om een as 14. Hierdoor bestaat de werplaatsing van de indeelworm 6 uit een naar boven gerichte boogvormige kantelbeweging. De cilinder 12 is in dit geval draaibaar bij 15 bevestigd op het gestel van de machine en de verstelzuiger 11 is verbonden met een arm 16 van het juk 25 10. Het verplaatsingstraject van de indeelworm 6 kan nauw keurig worden ingesteld met behulp van een schroefstang 17 waarop een busvormige moer 18 is aangebracht. Deze moer heeft een handwiel 19 en is voorts verbonden met de arm 16 van het juk 10.

30 . De voorziening volgens de uitvinding maakt het mogelijk in een tot stilstand gebrachte installatie (b.v. ten gevolge van een storing) de tweede behandelingsmachine 4 (de etiketteermachine) leeg te draaien en vervolgens bij het weer in bedrijf stellen van de installatie het optreden 35 van klemlopen van een of beide indeelwormen te voorkomen.

Bij het weer in bedrijf stellen van de installatie wordt eerst de indeelworm 6 terug verplaatst van zijn onwerkzame naar zijn werkzame stand. Vervolgens wordt de installatie 8301427 - 7 - gesynchroniseerd in de kruipgang. Geleidelijk wordt de snelheid van de installatie opgevoerd tot aan de gewenste bedrijfssnelheid. Aldus kan het gebruikelijke met de hand ingrijpen in de stroom van voorwerpen 9» achterwege blijven.

8301427

Claims (6)

1. Inrichting voor het verbinden van de uitgang voor een reeks voorwerpen die worden afgeleverd uit een eerste behandelingsmachine met de ingang voor een reeks van deze zelfde voorwerpen naar een tweede behandelingsmachine, 5 omvattende twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen en elkaar gedeeltelijk overlappende indeelwormen, waarvan de ene aansluit op de genoemde uitgang en de andere op de genoemde ingang, verder omvattende een transportband tussen de wormen voor het steunen en voortbewegen van de 10 voorwerpen, waarbij een uitschakelbare synchroon-koppeling aanwezig is tussen beide machines en hun indeelwormen, terwijl de tweede machine met de daaraan gekoppelde ingang is voorzien van een afzonderlijke kruipaandrijving, met het kenmerk, 15 dat middelen (10-12) aanwezig zijn voor het dwars op zijn langsrichting verplaatsen van de eerste indeelworm (6), en dat ter plaatse van de eerste indeelworm een leuning (20) langs de transportband (8) is aangebracht voor de geleiding van de voorwerpen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste indeelworm over zijn gehele lengte een steek heeft die gelijk is aan de steek van het uitvoersterwiel van de eerste behandelingsmachine, met het kenmerk, dat de aandrijving (13) over de transportband 25 (8) zodanig is dat de bandsnelheid (V) in hopfdzaak overeen komt met de verplaatsingssnelheid van de eerste indeelworm (6).

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat breedte van de eerste wormgang in het 30 overlappingsgebied (3) van de tweede indeelworm (7) ruimer is dan de betrokken afmeting van de voorwerpen (9). 8301427 - 9 -

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de indeelwormen in het overlappingsgebied een steek hebben die gelijk is aan de breedte van de voorwerpen, met het kenmerk, dat de aandrijving van de transportband (8) 5 geschiedt onafhankelijk van een der behandelingsmachines (1, 4).

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste indeelworm (6) tenminste twee windingen bezit in het 10 gedeelte vóór de overlapping met de tweede worm (7).

6. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met 'het kenmerk, dat de verplaatsing van de eerste indeelworm (6) bestaat uit een boogvormige kantelbeweging. 8301427