NL8701150A

NL8701150A - Inrichting voor het in groepen toevoeren van gevulde en gesloten houders aan een aansluitende behandelingsinrichting.

Info

Publication number: NL8701150A
Application number: NL8701150A
Authority: NL
Original assignee: Stork Amsterdam
Priority date: 1987-05-13
Filing date: 1987-05-13
Publication date: 1988-12-01
Also published as: JPS63306124A; EP0291127A1; US4925001A

Description

4 * 86.5148/Ie/jz

Korte aanduiding: Inrichting voor het in groepen toevoeren van gevulde en gesloten houders aan een aansluitende behandelingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in groepen toevoeren van gevulde en gesloten houders aan een aansluitende behandelingsinrichting, omvattende een toevoerbaan, een verdeelorgaan voor het op afstand van 5 elkaar brengen van de houders, een kantelinrichting, een daarop aansluitende transportbaan en een zich langs tenminste een gedeelte van de transportbaan uitstrekkende vingerbaan voor het verplaatsen van een bepaald aantal op de transportbaan aanwezige houders naar de 10 behandelingsinrichting.

Bij een bekende inrichting van dit type worden de houders rechtop staand op de toevoerbaan aangevoerd. Aan het einde van de toevoerbaan is een tourniquet aangebracht die er voor zorgt dat de houders op de toevoerbaan op een 15 zekere afstand van elkaar worden gebracht. Vanaf de toevoerbaan komen de houders terecht op een op de toevoerbaan aansluitende kantelbaan waarop de houders vanuit rechtopstaande toestand in liggende toestand worden gebracht. Door middel van de transportbaan worden de 20 houders verder in liggende toestand in de richting van de behandelingsinrichting getransporteerd. De vingerbaan, d.w.z. een baan die voorzien is van een of meerdere vingers die tussen de houders op de transportbaan kunnen steken, strekt zich langs het eindgedeelte van de transportbaan uit. Wanneer de voorste 25 houder van een rij houders op de transportbaan aan het einde van de transportbaan is gekomen, hetgeen wordt gesignaleerd door middel van een sensor, wordt de houder die zich op dat moment vlak vóór het gebied waarover de vingerbaan zich uitstrekt, op de transportbaan bevindt, 30 een korte tijd vastgehouden. Daardoor ontstaat er een 6701150 - 2 - extra ruimte tussen deze houder en de ervoor liggende houder op de transportbaan, in welke ruimte een vinger van de vingerbaan komt te liggen. Doordat de vingerbaan een grotere snelheid heeft dan de transportbaan (ca. 1,5 maal 5 zo groot) worden de op het eindgedeelte van de transportbaan aanwezige rij blikken door deze vinger meegenomen en vanaf de transportbaan in de behandelings-inrichting geschoven. Deze behandeling herhaalt zich als de eerder gedurende een korte tijd vastgehouden houder aan 10 het einde van de transportbaan is aangeland.

De bovenbeschreven inrichting heeft echter een aantal bezwaren. Aangezien de onderlinge afstand tussen de houders op de transportbaan niet constant is, hetgeen een gevolg is van de wijze waarop de houders op de kantelbaan 15 worden gekanteld, moet de toevoer van de houders zodanig worden afgesteld, dat het gemiddelde aantal houders dat per takt in de behandelingsinrichting wordt geschoven, kleiner is dan het maximale aantal houders dat de behandelingsinrichting per takt zou kunnen opnemen. Dit om 20 te voorkomen dat op een gegeven moment het aantal ingeschoven houders groter is dan de opnamecapaciteit van de behandelingsinrichting. Dit betekent dat de behandelingsinrichting niet optimaal is gevuld. Voorts is door de noodzakelijkerwijs vrij lange transportbaan en de 25 aanwezigheid van de kantelbaan de totale lengte van de inrichting vrij groot en neemt de inrichting betrekkelijk veel ruimte in beslag. De inrichting is bovendien vrij ingewikkeld van constructie en bevat veel onderdelen waarvan een groot aantal bovendien bewegend zijn uitgevoerd. Dit heeft 30 tot gevolg dat de inrichting duur is. Een bijkomend nadeel is dat bij het kantelen van de houders de houders omvallen hetgeen in het geval van glazen houders nadelig kan zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt deze bezwaren op te heffen.

35 Dit oogmerk wordt bereikt door een inrichting van het bovengenoemde type welke tot kenmerk heeft dat de kantelinrichting een positief aangedreven ferriswiel omvat en de transportbaan, de vingerbaan en het ferriswiel elk via een eigen overbrenging gekoppeld zijn met een gemeenschap- 8701150 ί» - 3 - pelijke aandrijving, waarbij de overbrengingsverhouding van de van de overbrengingen tussen de gemeenschappelijke aandrijving en de transportbaan, de vingerbaan resp. het ferriswiel zodanig is dat tijdens bedrijf de snelheid van de vingerbaan 5 een bepaalde factor groter is dan de snelheid van de transportbaan en de houders met een bepaalde tussenruimte op de transportbaan terechtkomen.

Door toepassing van een positief aangedreven ferriswiel, dat de op de toevoerbaan in staande toestand aangevoerde houders 10 stuk voor stuk opneemt, over ongeveer 90° kantelt en in liggende toestand aflegt, wordt met een eenvoudige kantelinrichting bereikt dat bij een bepaalde waarde van de overbrengings-verhoudingen het aantal houders per groep van door de vingerbaan naar de behandelingsinrichting te verplaatsen 15 houders steeds hetzelfde is. Dit maakt het mogelijk om het gemiddelde aantal houders dat per takt in de behandelingsinrichting wordt geschoven gelijk te doen zijn aan het maximale aantal houders, zodat een optimale vulling van de behandelingsinrichting wordt bereikt en geen vulverlies 20 optreedt. Door de zeer nauwkeurige plaatsing van de houders op de transportbaan en de gesynchroniseerde aandrijving van ferriswiel, transportbaan en vingerbaan is het mogelijk de vingerbaan direkt op de kantelinrichting te laten aansluiten en een inrichting voor het tijdelijk 25 vasthouden van een eerste houder van een groep achterwege te laten. De totale inrichting kan daardoor compact en eenvoudig van opbouw zijn. Een kantelinrichting met een ferriswiel heeft verder het voordeel dat gevulde houders bij het kantelen niet worden blootgesteld aan schok- of 30 stootbelastingen hetgeen bijzonder voordelig is in het geval van glazen houders.

Teneinde het aantal houders in een door de vingerbaan naar de behandelingsinrichting te verplaatsen groep houders op de transportbaan te kunnen variëren, is 35 de verhouding tussen de grootte van de overbrengingsverhouding van de overbrengingen tussen de gemeenschappelijke aandrijving en de transportbaan resp. het ferriswiel instelbaar. Door het verkleinen resp. vergroten van de draaisnelheid van het ferriswiel bij gelijkblijvende snelheid van 8701150

V

'* - 4 - transportbaan en vingerbaan kan het aantal houders in een door de vingerbaan te verplaatsengroep houders op de transportbaan worden verkleind resp. vergroot.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting 5 volgens de uitvinding bestaat het verdeelorgaan uit een naast en evenwijdig aan de toevoerbaan opgestelde wormschroef met variabele spoed die kan samenwerken met op de toevoerbaan aanwezige houders en waarvan de rotatiesnelheid is afgestemd op de snelheid van het 10 ferriswiel. Met een dergelijke wormschroef met variabele spoed kunnen de op de toevoerbaan aanwezige houders op zeer gelijkmatige wijze op de gewenste afstand van elkaar worden gebracht, zonder dat de houders aan schok- of stootbelastingen worden blootgesteld.

15 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht is van de inrichting volgens de uitvinding, en 20 Fig. 2 een bovenaanzicht is van de inrichting van fig.

1.

In Fig. 1 en 2 is schematisch een inrichting weergegeven voor het in groepen toevoeren van gevulde en gesloten houders aan een aansluitende 25 behandelingsinrichting. De behandelingsinrichting kan b.v. een sterilisatieinrichting zijn. Een dergelijke inrichting is gewoonlijk voorzien van een groot aantal zich door de inrichting verplaatsende kokers of goten waarin de te behandelen houders moeten worden geplaatst. Elke goot of 30 koker kan een bepaald aantal houders bevatten. De onderhavige inrichting dient er dus voor om via een toevoerbaan aangevoerde houders in de goten of kokers van de behandelingsinrichting te schuiven.

De in de tekening weergegeven inrichting omvat een 35 toevoerbaan 1, een verdeelorgaan 2, een kantelinrichting 3, een daarop aansluitende transportbaan 4 alsmede een vingerbaan 5. De te behandelen houders, welke gewoonlijk een cilindrische vorm hebben, worden in staande toestand door de toevoerbaan 1 aangevoerd. Het verdeelorgaan 2 in de vorm 8701 150 - 5 - e •i van een wormschroef met variabele spoed zorgt er voor dat de op de toevoerbaan staande houders 6 in de verplaatsings-richting op een zekere afstand van elkaar worden gebracht.

Dit vindt plaats doordat de houders die aan de tegenover 5 de wormschroef 2 gelegen zijde worden ondersteund door een geleiding 7, worden geleid door de flanken van de groef 8 in de wormschroef 2.

De achter de toevoerbaan 1 aangebrachte kantelinrichting 3 bestaat uit een zgn. ferriswiel 9. Dit 10 is een wiel dat aan de omtrek voorzien is van uitsparingen 10 waarin een houder 6 kan worden opgenomen. Met behulp van dit ferriswiel worden de op de toevoerbaan 1 staande houders één voor één opgenomen en over een hoek van ca.

90^ gekanteld zodat ze in liggende toestand komen. De 15 kanteling vindt dus plaats zonder dat de houders 6 aan slag- of stootbelastingen worden blootgesteld. In liggende toestand worden de houders eerst door het ferriswiel op de achter het ferriswiel opgestelde en op het ferriswiel aansluitende vingerbaan 5 neergelegd en vervolgens door de 20 vingerbaan 5 overgebracht op de parallel aan de vingerbaan verlopende transportbaan 4.

De transportbaan 4r bestaande uit een tweetal evenwijdig aan elkaar verlopende riemen of snaren 10 en 11, zorgt voor het verdere transport van de houders 6 in de richting 25 van de behandelingsinrichting. De vingerbaan 5 bestaat uit een van twee vingers 12 en 13 voorziene ketting en strekt zich over de gehele lengte van de transportbaan 4 tussen de twee riemen of snaren 11 en 12 ervan uit. In de hier weergegeven uitvoeringsvorm strekt de vingerbaan 5 zich 30 zowel aan het begin als aan het eind van de transportbaan 4 zich voorbij de transportbaan uit. De vingerbaan 5 is zodanig opgesteld dat een vinger 12 of 13 achter één van de op de transportbaan 4 aanwezige houders kunnen grijpen.

De transportbaan 4 en de vingerbaan 5 worden via een 35 overbrenging 14 en een overbrenging 15 en via een tandwielkast 16 door een gemeenschappelijke aandrijfas 17 aangedreven. De aandrijfas 17 drijft tevens via de tandwielkast 16, een tussenas 18, een tandwielkast 19 en overbrengingen 20 resp. 21 het ferriswiel 9 en de wormschroef 2 aan. De grootte 8701150 t - 6 - van de overbrengingen 14 en 15 is zodanig, dat tijdens bedrijf van de inrichting de snelheid van de vingerbaan 5 een bepaalde factor (bijv. 1,5) groter is dan de snelheid van de transportbaan 4. Hierdoor wordt bereikt dat een op de 5 transportbaan 4 liggende groep houders 6 door één van de vingers 12, 13 met een snelheid die groter is dan de snelheid van de transportbaan 4 over deze transportbaan in de richting van de behandelingsinrichting worden geschoven.

De snelheid van de vingerbaan 5 is gerelateerd aan de 10 cyclustijd van de behandelingsinrichting, d.w.z. dat elke keer dat een goot of koker van de behandelingsinrichting zich ter hoogte van het eind van de vingerbaan 5 bevindt een groep op de transportbaan 4 liggende houders 6 in deze goot of koker wordt geschoven door de vinger 12 of 13 van de vingerbaan 5. Doordat 15 de vingerbaan 5 voorzien is van twee vingers 12, 13 die een halve lengte van de ketting van de vingerbaan van elkaar verwijderd zijn, zal wanneer de ene vinger aan het einde van de vingerbaan bij de goot of koker van de behandelingsinrichting is aangekomen, de andere vinger zich aan 20 het begin van de vingerbaan bij het ferriswiel 9 bevinden.

De snelheid van het ferriswiel en de daarop afgestemde snelheid van de wormschroef 2 zijn bij gelijkblijvende snelheid van de transportbaan 4 en de vingerbaan 5 instelbaar, en wel met stappen van 1/n x de 25 nominale snelheid van het ferriswiel, waarbij n het aantal uitsparingen in het ferriswiel is en de nominale snelheid die snelheid is waarbij tussen de twee vingers 12, 13 van de vingerbaan 5 n houders op de vingerbaan 5 resp. de transportbaan 4 worden gelegd. De snelheidsaanpassing van het 30 ferriswiel kan bijvoorbeeld in de tandwielkast 19 plaatsvinden, maar ook op andere wijze. Door variatie van de snelheid van het ferriswiel 9 wordt de steekafstand tussen de houders 6 op de transportbaan 4 en daarmee het aantal houders dat zich tussen de twee vingers 12, 13 op de transportbaan 4 bevindt, gevarieerd. 35 Op deze wijze kan het aantal houders per goot of koker in de behandelingsinrichting worden gevarieerd, afhankelijk van de hoogte van de houders, zodat een goot of koker steeds optimaal gevuld is.

De voordelen van de bovenbeschreven inrichting volgens 8701150

Jr - 7 - de uitvinding kunnen als volgt worden samengevat: - het aantal houders per goot of koker van de behandelingsinrichting is optimaal en kan op eenvoudige wijze worden gevarieerd.

5 - de inrichting neemt aanzienlijk minder ruimte in dan de bekende inrichting, - de inrichting is eenvoudig van constructie, - de houders worden "zachter" behandeld.

8701 15 0

Claims

1. Inrichting voor het in groepen toevoeren van gevulde en gesloten houders aan een aansluitende behandelingsinrichting, omvattende een toevoerbaan, een verdeelorgaan voor het op afstand van elkaar brengen van 5 de houders, een kantelinrichting, een daarop aansluitende transportbaan en een zich langs tenminste een gedeelte van de transportbaan uitstrekkende vingerbaan voor het verplaatsen van een bepaald aantal op de transportbaan aanwezige houders naar de behandelingsinrichting, met 10 het kenmerk, dat de kantelinrichting (3) een positief aangedreven ferriswiel (9) omvat en de transportbaan (4), de vingerbaan (5) en het ferriswiel (9) elk via een eigen overbrenging (14, 15 resp. 20) gekoppeld zijn met een gemeenschappelijke aandrijving, waarbij de 15 overbrengingsverhouding van de overbrengingen (14, 15, resp. 20) tussen de gemeenschappelijke aandrijving en de transportbaan (4), de vingerbaan (5) resp. het ferriswiel (9) zodanig is dat tijdens bedrijf de snelheid van de vingerbaan een bepaalde factor groter is dan de 20 snelheid van de transportbaan en de houders (6) met een bepaalde tussenruimte op de transportbaan terechtkomen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verhouding tussen de grootte van de overbrengingsverhouding van de overbrengingen (14 resp. 25 20) tussen de gemeenschappelijke aandrijving en de transportbaan (4) resp. het ferriswiel (9) instelbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verdeelorgaan 30 bestaat uit een naast en evenwijdig aan de toevoerbaan 8701150 -3- opgestelde wormschroef (2) met variabele spoed die kan samenwerken met op de toevoerbaan aanwezige houders (6) en waarvan de rotatiesnelheid is afgestemd op de snelheid van het ferriswiel (9). 870 1 150