NL8301383A - Bodemplaat. - Google Patents

Description

* « - 1 -

Bodemplaat

De uitvinding heeft betrekking op een bodemplaat voor begaanbare en berijdbare koelcellen en cellen voor het bewaren van levensmiddelen/ bestaand uit ten minste vooraf 5 vervaardigde platen met telkens aan de bovenzijde plaatbe-dekking en uit een grondlichaam, dat is gevormd uit schuim-kunststof of dergelijk materiaal.

Dergelijke bodemplaten zijn voor het uitvoeren van bodems van koelcellen of cellen voor het bewaren van levensmiddelen 10 bekend.

De vloeren van dergelijke cellen moeten worden geïsoleerd. Wanneer geen bijzondere belasting aanwezig is, dat wil zeggen wanneer slechts daarop gelopen wordt en/of geen hoge puntvormige belastingen bij voorbeeld door het opstellen 15 van zware rekken, gegeven zijn, voert men deze vloerelemen-ten zoals de wandelementen eveneens in sandwichconstructie uit met een huid van metaalplaat en een kern bij voorbeeld van polyurethaan.

Wanneer echter over debodem wordt gereden en/of er 20 worden zware lasten opgesteld, dan moet de last worden verdeeld. Polyurethaanschuim is betrekkelijk zacht. De bedekking wordt bij voorbeeld ook van triplexplaten gevormd. Het grote probleem bestaat nu daarin, dat deze bodemelementen in het gebied van de voeg onderling niet zijn verbonden, en 25 wanneer een voertuig bij voorbeeld een vorkhefwagen met grote wielbelasting daarover rijdt, dan wordt eerst de ene en dan de andere kant van aan elkaar grenzende bodemplaten belast.

Een krachtoverbrengende verbinding van de bodemplaten 30 is tot nu toe niet gebruikelijk geweest, omdat deze moeilijk kan worden verkregen. Bovendien moet men er rekening mee houden, dat het zelfs bij opslag van droog materiaal niet kan worden vermeden dat nu en dan vocht of, wanneer schoon gemaakt wordt, water in de voegen tussen de platen treedt.

35 Het water wordt dan ontleed en het geheel wordt onhygiënisch.

Om deze reden worden de voegen in de regel gevuld met sili-conrubber, dat weliswaar tegen indringend vocht afdicht maar wanneer de platen vaak aan de aanrakingsplaats worden bewo- --- 8301383 - 2 - gen, gaat de verbinding van de siliconrubber naar de kanten van de bodemplaten los en er kan weer vloeistof binnendringen.

Aan de uitvinding ligt daarom het probleem ten grondslag een bodemplaat te verschaffen, die in de bovenbeschreven zin 5 kan worden belast en die veilig tegen het indringen van vocht en water is afgedicht en wel telkens met betrekking tot de aangrenzende, corresponderend uitgevoerde plaat.

Dit probleem is met een bodemplaat van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding opgelost, doordat in 10 de aansluitranden in het oppervlaktegebied van elk grondli-chaam zich horizontaal uitstrekkende vergrendelingsaansluit-elementen zijn aangebracht en deze een spleet insluiten, waarin giet- en hardbare kunsthars is aangebracht. Daarbij zijn verschillende voorkeursuitvoeringsvormen en verdere ont-15 wikkelingen mogelijk.

Natuurlijk zijn ook eenvoudige messing- en groefplan-ken bekend, maar hierbij gaat het niet om platen in de zin volgens de uitvinding, dat wil zeggen om platen met sand-wichopbouw, waarbij het grondlichaam ten minste zover elas-20 tisch respektievelijk meegevend is, dat bij het wisselen van de last van één kant naar de andere kant in het gebied van de aansluitplaatsen kantenbewegingen kunnen ontstaan, die de afdichting in gevaar brengen.

Bij de uitvoering:'volgens de uitvinding worden de ele-25 menten, die de gehele bodemplaat vormen,, onder vorming van een spleet eenvoudig bijeen geschoven en met de ingebouwde spansloten tegen elkaar gefixeerd, waarna de spleet, die zich vormt aan de aansluitingsplaats, wordt volgegoten met het dun vloeibare giet- en hardbare kunsthars, dat een dragende 30 en af dichtende brug vormt tussen de elementen van de bodemplaten. Bij voorkeur worden nog metaaistroken ingelegd of bij een bedekking met metaalplaten de afgekante benen voor het versterken van het geheel ook gebruikt. Daardoor kunnen deze randen, die stevig ten opzichte van elkaar zijn gespan-35 nen, niet meer bij wisseling van de belasting ten opzichte van elkaar bewegen. Daarmede is echter ook tevens gewaarborgd, dat geen scheuren kunnen worden gevormd en geen vocht naar binnen kan dringen.

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de 40 hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een 8301383 - 3 - ; : aantal uitvoeringsvormen van de bodemplaat volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:schematisch; fig. 1 een doorsnede door de aansluL tplaats van twee 5 aangrenzende elementen met houtbedekking? fig. 2 een doorsnede volgens fig. 1 in een andere uitvoeringsvorm en fig. 3 tot 7 in doorsnede de uitvoeringsvormen van de aansluitplaatsen van twee aangrenzende elementen met bedek-10 king van metaalplaten.

De elementen 11, die de bodemplaat vormen, bestaan telkens uit het grondlichaam 2 (bij voorbeeld van polyurethaan-schuim), in de aansluitrandgebieden 1 waarvan de spanslotdelen 9 mee ingeschuimd . zijn. De bij voorbeeld van hout 15 gevormde plaatbedekkingen 3 zijn vast verbonden met telkens het grondlichaam 2, die aan de zijde van de bodem bovendien een plaathuid 12 hebben. Plaatbedekking 3, grondlichaam 2, slotdelen 9 en plaathuid 12 worden in een corresponderend aangepaste vorm tot een plaateenheid verbonden respektieve-20 lijk vooraf vervaardigd.

Volgens fig. 1 zijn nu in de aansluitrandgebieden van de plaatbedekkingen 3, groeven 4 met divergerende flankwan-den 4' aangebracht. De volgens fig. 1 ingelegde metaalstro-ken 5 overbruggen de spleet 7 tussen de beide plaatbedekkin-25 gen 3 en grijpen met speling in de groeven 4. De aan elkaar grenzende platen 11 worden dan met hun spanslotdelen 9 aaneengespannen en de gehele spleet 7 tussen de plaatbedekkingen wordt ter plaatse volgegoten met dun vloeibare en hardbare kunststof 8.

30 Aangezien de metaalstrook enerzijds, zoals zichtbaar is, voldoende speling ten opzichte van de groeven 4 heeft en anderzijds is voorzien van openingen 6, kan de kunststof 8 onder volledige insluiting van de metaalstrook 5 de spleet 7 boven en onder vullen.

35 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is afgezien van het inleggen van een metaalstrook 5, omdat hierbij de plaatbedekkingen 3 zijn voorzien van corresponderende groef- en messingprofileringen 10 als vergrendelingselementen.

Essentieel is hierbij echter een uitvoering en aanbren-40 ging van de plaatbedekkingen 3 op zodanige wijze dat bij het 830 1 38 3 - 4 - bijeenkomen van de platen 11 ten minste aan de bovenzijde een voldoend brede spleet ontstaat om de hardbare kunststof 8 te kunnen ingieten.

Wanneer volgens fig. 2 ook naar het grondlichaam 2 toe 5 een spleet 7 aanwezig is, wat de voorkeur verdient, dan worden in de messingprofilering 10' openingen 6' aangebracht, opdat de kunsthars 8 ook naar omlaag kan dóórstromen.

In de gevallen van de fig. 3-7 zijn de platen 2, die zijn gevormd van schuimkunsthars, in het aansluitrandgebied 10 voorzien van een messing- en groefuitvoering 13,13' en van een bedekking 14 van metaalplaat.

De messing- en groefuitvoering 13,13' heeft een zodanige afmeting, dat bij het grenzen van ook deze platen 2 aan elkaar een spleet 7 ontstaat. De beide platen 2 worden daarbij, 15 zoals fig. 1 verduidelijkt, met ingeschuimde spansloten 9 tegen elkaar geklemd.

Zoals zichtbaar is, zijn de bedekkingen 14 van metaalplaat naar omlaag afgeschuind en bedekken telkens ten minste een deelgebied van de flanken 15 van de spleet 7 respektieve-2Q lijk van telkens het grondlichaam en verstijven deze. Deze afkantingen kunnen in de gevallen van de fig. 3-5 zijn voorzien van openingen om daarmede de in te gieten en hardbare kunststof 8 een goede verankerings- respektievelijk vergren delingsmogelijkheid te geven.

25 Schraperachtige uitsteeksels en openingen zijn eveneens mogelijk. In het geval van de fig. 6,7 volgens welke slechts eenvoudige afkantingen 16 zijn aangebracht, zijn dergelijke openingen. 19 dwingend nodig.

Zoals zichtbaar is, is de spleet 7 respektievelijk het 30 aansluitrandgebied voorzien van zijdelingse verwijdingen 17 (in fig. 5 slechts aan ëën zijde) en de instekende metaalplaat-randen zijn corresponderend omgezet uitgevoerd (behalve in fig. 6) en hebben bovendien nog in de spleet 7 stekende benen 18, die in het geval van fig. 5 op een afstand elkaar 35 overlappen.

Door de aangebrachte verwijdingen 17 kan ook een metaal-strook 5 worden ingelegd, die een corresponderende afmeting heeft en is voorzien van openingen 6.

In al de gevallen is er voor gezorgd, dat het ingegoten 40 en hardbare kunsthars de gehele spleet 7 met inbegrip van de 830 1 38 3 - 5 - * verwijdingen 17 vult en na het harden onder insluiting van de vergrendelingselementen (benen 18, openingen 6,19, metaal-strook 5) in zekere mate een stijve lijst vormt, die met de schuimkunststof 8 van de beide platen 2 een combinatie vormt 5 die bestand is tegen de wisseling van lasten.

De beschreven uitvoering van de bodemplaat sluit natuurlijk niet uit onder de bedekking 14 van metaalplaat bovendien een drukverdelingsplaat 20 aan te brengen bij voorbeeld van hout dat bestaat uit meerdere aaneen geplakte lagen, waar-10 voor in het bijzonder de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 geschikt is, die zich dan in verbinding met een dergelijke drukverdelingsplaat 20 volgens fig. 7 vertoont, die in het bijzonder toegepast worden, wanneer grote bodembelastingen te verwachten zijn. De bedekking 14 van metaalplaat en de druk-15 verdelingsplaat 20 zijn door middel van een geschikte kracht-overbrenger met elkaar verbonden en de plaatbedekkingsafkan-ting 16 is tegen het randvlak 21 van de drukverdelingsplaat 20 gelegd. Bij voorkeur is deze in het aansluitrandgebied voorzien van een afdichtingsband 22, die in de samengespande 20 toestand van twee platen 2 tegen de messing 13 van telkens de andere plaat komt te liggen.

Een dergelijke afdichtingsband kan natuurlijk ook bij de uitvoeringsvormen volgens de fig. 3-6 zonder meer doelmatig wordenaangebracht.

-Conclusies- 830 t 38 3

Claims (12)

1. Bodemplaat voor begaanbare en berijdbare koelcellen en cellen voor het bewaren van levensmiddelen, bestaand uit ten minste twee vooraf vervaardigde platen met telkens aan de bovenzijde plaatbedekking en uit een grondlichaam, dat 5 wordt gevormd· door schuimkunststof of dergeiijk materiaal, met het kenmerk, dat in de aansluitranden in het oppervlaktegebied van ieder grondlichaam (2) zich horizontaal uitstrekkende vergrendelingsaansluitelementen zijn aangebracht en deze een spleet (7) insluiten, waarin gietbare 10 en hardbare kunststof (8) is aangebracht.

2. Bodem plaat volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de vergrendelingsaansluitelementen in de vorm van groeven (4) zijn uitgevoerd en daarin metaalstroken (5) ingelegd zijn aangebracht, die zijn voorzien van openingen 15 (6) en in het kunsthars (8) zijn gesloten, waarbij de breedte van de metaalstroken groter is dan de diepte van een groef • (4).

3. Bodemplaat volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk , dat de groeven (4) naar hun opening toe zijn 20 voorzien van divergerend lopende flankwanden (4')·

4. Bodemplaat volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de breedte vande groeven (4) groter is uitgevoerd dan de dikte van de metaalstroken (6).

5. Bodemplaat volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de vergrendelingselementen in de aansluitrand gebieden (1) van iedere plaatbedekking (3), die is aangebracht op het grondlichaam (2), in de vorm van corresponderende groef” en messingprofileringen (10,10') zijn uitge- 30 voerd en deze zodanige afmetingen hebben respektievelijk zodanig telkens op het grondlichaam (2) zijn aangebracht, dat tussen de beide plaatbedekkingen (3) ten minste aan de bovenzijde een spleet (7) aanwezig is, waarin gietbaar en hardhaar kunsthars (8) is aangebracht.

6. Bodemplaat volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat bij de aanbrenging van een spleet (7) aan de 8301383 - 7 - boven- en onderzijde in de messingprofilering (10’) openin-gen (6') zijn aangebracht.

7. Bodemplaat volgens conclusie 1r m e t het kenmerk, dat de bedekking van de grondlichamen (2) in de 5 vorm van metalen platen (14) is uitgevoerd en deze in het aansluitrandgebied afgekant en ten minste een deelgebied van de flanken (15) van de spleet (7) aangrijpend zijn uitgevoerd en zijn voorzien van de vergrendelingselementen, zoals in het kunsthars (8) stekende benen (18) en/of openingen (6,19) 10 waardoor kunsthars (8) dringt, en/of uitsteeksels.

8. Bodemplaat volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat de benen (18) zich op een afstand van elkaar elkaar overlappend in de spleet (7) zijn aangebracht.

9. Bodemplaat volgens conclusie 7 of 8,met het 15 kenmerk , dat de spleet (7) onder de bedekking (14) van metaalplaten ten minste in het gebied van êën plaat is voorzien van een verwijding (17).

10. Bodemplaat volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat in de spleet (7) respektievelijk in de ver- 20 wijding (17) boven de benen (18) een metaalstrook (5) is aangebracht, die is voorzien van openingen (6).

11. Bodemplaat volgens conclusie 7, m e t h e t kenmerk, dat tussen de bedekking (14) van metaalplaten en het grondlichaam van de grondplaat (2) een drukverdelingsplaat 25 (20) van schuimkunststof is aangebracht en tegen het rand-vlak (21) daarvan een plaatbedekkingsafkanting (16) met openingen (19) is gelegd.

12. Bodemplaat volgens een van de conclusies 7 tot 11, met het kenmerk, dat in het aansluitrandgebied 30 van de messing of groef (13,13' een afdichtingsband (22) is aangebracht. 830 1 38 3