BE1001453A3

BE1001453A3 - Waterdichte voegafsluiting en werkwijze voor het verwezenlijken van zulke waterdichte voegafsluiting.

Info

Publication number: BE1001453A3
Application number: BE8800202A
Authority: BE
Original assignee: Bodima Nv
Priority date: 1988-02-19
Filing date: 1988-02-19
Publication date: 1989-10-31

Abstract

Waterdichte voegafsluiting, meer speciaal voor de dichting van een voeg (1), een naad (20), een scheur of dergelijke in een uit een bouwmateriaal bestaande ondergrond (2), daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een over de voeg of dergelijke (1, 20) aangebrachte elastische voegband (4) en middelen (5) die met de voegband (4) samenwerken en die minstens ter plaatse van de voornoemde voeg (1, 20) een bescherming en versteviging voor de voegband (4) vormen.

Description

Waterdichte voegafsluiting en werkwijze voor het verwezenlijken van zulke waterdichte voegafsluiting.
EMI1.1
-------------------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een waterdichte voegafsluiting, alsook op een werkwijze voor het verwezenlijken van zulke waterdichte voegafsluiting.

De voegafsluiting is bedoeld om aangewend te worden, zowel in het geval dat zij aan een zogenaamde aktieve waterdruk moet
EMI1.2
kuHnen--wererötaaa--artTBm t n--erem---- zogenaamde passieve waterdruk moet bestand zijn. Zoals bekend wordt hierbij onder een aktieve waterdruk een druk verstaan die de voegafsluiting van de konstruktie wegdrukt, terwijl bij een passieve waterdruk de voegafsluiting naar de konstruktie toe gedrukt wordt.

De hierbij-bed-oelde--waterdichte voegafaluitiTtg volgens < te- uitvinding heeft niet uitsluitend betrekking op de dichting van klassieke voegen, doch kan in het algemeen aangewend

EMI2.1
w ö-r-d e-n-eo o re-cvich en van van -o-o-r-do-e-n.

Deze waterdichte voegafsluiting kan dus zowel toegepast worden op voegen, enerzijds, als op scheuren en/of hernemingen in beton of metselwerk, anderzijds.

Alhoewel de voegafsluiting volgens de uitvinding in allerlei bouwkonstrukties kan worden aangewend, is zij in de eerste plaats bedoeld om in de waterdichte afsluiting van voegen, scheuren, hernemingen, in betonnen of gemetste wanden en vloeren te voorzien, meer speciaal nog bij ondergrondse konstrukties.

Het is bekend dat in betonnen konstrukties uitzettingsvoegen kunnen worden aangebracht, waarbij in de voegopening een
EMI2.2
"ZTcrgreTra e-Ottre g-woird-g-ep ke-omca-veg--- bestaat uit een samendrukbaar element met een doorsnede in de vorm van een parallellogram dat aan twee hoekpunten voorzien is van flenzen die in de respektievelijk aan elkaar grenzende betongedeelten worden ingegoten. De praktijk heeft echter aangetoond dat dergelijke omega-voeg geen waterdichte voegafsluiting waarborgt.
EMI2.3

- - ----- Een andere, bekende oplossing waarmee getracht ¯wordt een waterdichte afsluiting voor voegen en dergelijke te bekomen,

EMI3.1
b-en dar-ov wordt gekleefd. De hierdoor bekomen voegafsluiting vertoont hetnadeel-dat--zij-wei-niig deig-r-'se--- : a a t-er-i nkonstrukties, daar na verloop van tijd de elastische voegband onder invloed van de grondwaterdruk uitstulpt, loskomt en/of scheurt.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een universele voegafsluiting voor het waterdicht maken van spleetvormige openingen of naden in stenen of betonnen konstrukties die de voornoemde nadelen niet vertoont. Hiertoe betreft de uitvinding een waterdichte voegafsluiting, meer speciaal voor de dichting van een voeg, een naad of dergelijke in een uit een bouwmateriaal bestaande ondergrond, met als kenmerk dat deze voegafsluiting hoofdzakelijk bestaat uit een over de voeg aangebrachte elastische voegband en middelen die met de voegbandsamenwerken, endieminstensterplaatsevande voornoemde voeg een bescherming en versteviging voor de voegband vormen.

De middelen die met de voegband samenwerken, bestaan hierbij hoofdzakelijk uit een tegen minstens één zijde van de voegband aangebrachte elastische voegvullingsmassa en een hierin aangedrukte langs beide randen gesteunde beschermband of beschermplaat, die bij voorkeur uit aluminium bestaat. De Taangs zijn r rnden gesteunde aluminium beschermband voorkomt dat voegband ten gevolge van de aanwezige waterdruk zou doordrukken of uitstulpen. De elastische

EMI4.1
voegv-ül-magsa die zieh u - aluminium 8 Het is duidelijk dat de middelen die met de voegband samenwerken, m. a. w. de voegvulmassa en beschermband, tegen de zijde van de voegband worden aangebracht die tegenovergesteld gelegen is aan de zijde waarop de waterdruk inwerkt.

Dit betekent dat in het geval van aktieve waterdruk de elastische voegvulmassa en de beschermband bovenop de elastische voegband worden aangebracht. Ten einde de beschermband aan zijn randen
EMI4.2
te steunen, wordt tevens in een waterdichte bekledingslaagvoorzien die zieh aan weerszijden naast de voeg uitstrekt en die de beschermband aan haar randen overlapt.

Daarentegen in het geval dat de voegafsluiting bedoeld is om
EMI4.3
- e elastische voegvulmassa en de beschermband onder de elastische voegband worden aangebracht. De beschermband wordt dan uiteraard breder gekozen dat de opening van de voeg in de ondergrond, zodanig dat deze beschermband aan zijn randen gesteund wordt door, hetzij de ondergrond, of hetzij een eventueel hierop aangebrachte bekledingslaag.
EMI4.4

- -- -- - In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm word-t de voegafsluiting volgens de uitvinding gevormd door de

EMI5.1
- kmhinTtte-v relreten-e- prem'entTE-T-.-D-ezu bestaat hoofdzakelijk in een op de ondergrond aangebrachte aanhechtings-l-aag-d-re-oiiebrok-en-i-s- een tegen de aanhechtingslaag bevestigde bekledingslaag bestaande uit een waterdichtingslaag, die tevens ter plaatse van de voeg d. m. v. een voegopening onderbroken is ; een tegen de voornoemde bekledingslaag en over de voeg aangebrachte elastische voegband die bij zijn zich respektievelijk aan weerszijden van de voeg bevindende gedeelten d. m. v. lijm is bevestigd ;

middelen die met de voegband samenwerken, meer speciaal met zijn zijde die tegenovergesteld gelegen is aan de zijde waarop de waterdruk inwerkt, die minstens ter plaatse van de voornoemde voeg een bescherming en versteviging voor de voegband vormen en die bestaan uit een elastische voegvulmassa en een daarin aangedrukte en aan zijn randen gesteunde beschermband ; een tweede aanhechtingslaag die over het geheel
EMI5.2
is-t-er hoogt-e--vair-d-e-voeg ; een tweede bekledingslaag die over het voornoemde geheel is aangebracht doch plaatselijk ter hoogte van de voeg d. m. v. een voegopening is onderbroken ; en een elastisch voegvulmiddel dat minstens de voegopening in de tweede bekledingslaag opvult.

De hiervoor genoemde bekledingslagen bestaan uit waterdichte
EMI5.3
- ---== ---==-- - --- =. - --- ----... --. -. ---c ---mortellagen op basis van rijnzand en cement waarin een

EMI6.1
-- -(le e-bvetiging ran-d---- elastische voegband gebeurt d. m. v. epoxyharslijm.

Het elastisch voegvulmiddel dat in de voegopening van de tweede bekledingslaag wordt aangebracht, verhindert het indringen van mortelresten of vuil in de open voeg, en maakt het alzo mogelijk dat de konstruktie kan blijven bewegen, zonder scheuren, loskomen of uitduwen van de bekledingslaag te veroorzaken.

De huidige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het waterdicht maken van voegen, stortnaden en dergelijke die de voornoemde voegafsluiting toepast, waarbij opeenvolgend de voornoemde komponenten lange een voeg worden aangebracht.

Afhankelijk van het feit of de voegafsluiting al dan niet hoge
EMI6.2
envan-het-grondwatrermoet-kmno-wTeurstan, rl-aT- < hnt---n niet gebruik gemaakt worden van een supplementaire buitenste bekledingslaag en van een bewapening aangebracht tussen de twee bekledingslagen.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkelevoorkeurdragende uitvoeringsvormen
EMI6.3
-.. =... : : --= - =. - -.. = =--- : : : :. --===- =-=-=-- : : : : : :. - -- = : : : -= -=-== : - =- - --==-- - ; : :.. -= beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

EMI7.1
ff vormen van de waterdichte voegafsluiting volgens de uit- -------vinding n ire-bdtrd-zjn m-aan uk---- te weerstaan ; figuur 3 een praktische uitvoeringsvorm van een waterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding weergeeft bij een normale aktieve waterdruk ; figuur 4 een praktische uitvoeringsvorm van een waterdichte voegafsluiting weergeeft die identiek is aan deze in figuur
3, doch toegepast voor een hernemingsnaad in een hoek ;

figuur 5 een praktische uitvoeringsvorm van een waterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding weergeeft bij een hoge aktieve waterdruk ; figuur 6 een praktische uitvoeringsvorm van een waterdichte voegafsluiting weergeeft die identiek is aan deze volgens figuur 5, doch toegepast voor een hernemingsnaad in een hoek,- - figuur 7 een praktische uitvoeringsvorm van een waterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding weergeeft bij passieve waterdruk; figuur 8 een gelijkaardige uitvoering als in figuur 7 weer- geeft, doch toegepast voor een hernemingsnaad in een hoek.

In de eerste plaats worden aan--de hand-van figuren 1 t. e. m. 6
EMI7.2
- -- - - - - - - ----------- -- een aantal uitvoeringsvormen van de voegafsluiting beschreven

EMI8.1
A te weerstaan.

In figuur l wordt een voeg 1 in een betonnen ondergrond 2 weergegeven, waarin bijvoorbeeld reeds een op zichzelf bekende omega-voeg 3 is aangebracht.

De waterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding bestaat in zijn meest fundamentele vorm hoofdzakelijk uit een over de voeg 1 aangebrachte elastische voegband 4 en middelen 5 die met de voegband 4 samenwerken, meer speciaal met de zijde 6 van de voegband die van de voornoemde ondergrond 2 is afgekeerd, en die minstens ter plaatse van de voornoemde voeg 1 een bescherming en versteviging voor de voegband 4 vormen.

Bovendien is een zieh aan weerszijden naast de voeg 1 uitstrekkende bekledingslaag 7 aangebracht die de voornoemde
EMI8.2
-----mtd 5v dei. k---- aan hun randen 8 overlappen. Deze bekledingslaag vertoont een voegopening 1A ter hoogte van de voeg 1. De elastische voegband 4 is hierbij vastgekleefd op het onderliggende materiaal en bestaat bij voorkeur uit rubber of een rubberachtig materiaal.

De voornoemde middelen ? bestaalfhbofdzakelijk uit een elastische voegvulmassa 9 die tegen de zijde 6 van de voegband 4 is aangebracht en een in de voegvulmassa 9 ingebedde

EMI9.1
het-oppervlak oppervlak oppervlak van de voegvulmassa 9 bevindt. De elastische
EMI9.2
voegvulmassa 9 bestaat--b-i-i-v-eo-rb-e-eld--ii-i-t--polyur-ethaan bitumineuze stof. De beschermband 10 is bij voorkeur uit metaal, en bestaat bijvoorbeeld uit aluminium plaat van een millimeter dik.

De bekledingslaag 7 bestaat uit een waterdichtingslaag, bijvoorbeeld gevormd uit een mortellaag op basis van rijnzand-cement-specie waarin een waterdichtingsmiddel i8 aangebracht.

Het is duidelijk dat bij de konstruktie volgens figuur 1 de middelen 5, m. 9 met de erin aangebrachte beschermband 10, een stevige steun bieden aan de elastische voegband 4, zodanig dat deze niet door de waterdruk A kan -----u'rCttfle et eT-wTdt-ngmatrirs-verstevtgd bekledingslaag 7 tot over de randen 8, meer speciaal tot over de beschermband 10 reikt. De beschermplaat 10 bepaalt niet alleen de stevigheid van de konstruktie, doch biedt tevens een mechanische bescherming van de voegband 4 tegen scherpe voorwerpen en dergelijke die de voegband 4 zouden kunnen beschadigen.

In een verder doorgedreven uiJLvoeringsvorm, volgens figuur 2, wordt tevens onder de elastische voegband 4 een bekledingslaag

EMI10.1
----- rgr faTcrd e-zcrhraiY eirs-zjid de voeg 1 uitstrekt, of m. onderbroken is en -----een-voegopen-i-ng e-d-ngsaag-1-1-bestaat voorkeur, analoog als de bekledingslaag 7, uit een waterdichte bezetting.

Nog een bijzonder kenmerk van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 bestaat erin dat aan de voorzijde van de elastische voegband 4 een elastisch voegvulmiddel 12 in de voegopening 1A van de bekledingslaag 7 is aangebracht, dat bij voorkeur bestaat uit gelijkaardig materiaal als de voegvulmassa 9.

Het is niet uitgesloten om eventueel ook in de voegopening 1B van de bekledingslaag 11 een voegvulmiddel 13 aan te brengen.

Het voegvulmiddel 12 is in de meeste toepassingen een
EMI10.2
-----noodzakertj -z grenng-lr & -hmtrer m. tche-idvuil kunnen opgevuld raken, hetwelk na verloop van tijd een harde massa vormt, zodat op zijn beurt ten gevolge hiervan gedurende het in-en uitkrimpen van de voeg l de bekledingslaag 7 zou barsten. Het is dan ook duidelijk waarom het voegvulmiddel 12 van elastische aard moet zijn. m figuur 3 wordt, althans voorr aktieve-w rferdruk A, de
EMI10.3
: :. =-==----.. - ------==--=-----= --=----=--- - - ---=--- =- -- = ---. = --=-....... - : : --=--=- - ----=-==-- -= praktische en meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de waterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding weergegeven.

EMI11.1

-----tTteTbr-ztjn- lrerdTrchtrimgs---of-- - --- - - -- ----bekledingslagen 7 en 11 telkens nog een aanhechtingslaag, -----tepekti & ve-l-i-jk gebract-- & staantde-u
TSTrder-de--voom'oemdTe--firacement-of mortellaag. De beide aanhechtingslagen 14 en 15 zijn ter hoogte van de voeg 1 onderbroken. Opgemerkt wordt dat de voegvulmassa 9 en de beschermband 10 hoofdzakelijk in hetzelfde vlak gesitueerd zijn als de aanhechtingslaag 14 van de bovenste bekledingslaag 7.

De elastische voegband 4 is bij zijn respektievelijk aan weerszijden van de voeg 1 bevindende gedeelten 16 en 17 in lijm 18 ingebed en tegen de voornoemde bekledingslaag 11 gekleefd. Als lijm wordt epoxyharslijm aangewend.

De kombinatie van verschillende lagen en elementen zoals weergegeven in figuur 3 biedt het bijzondere voordeel dat een
EMI11.2
kam r-9 rturITn-g--wo bekomen. Hierbij wordt opgemerkt dat indien toch waterinsijpeling zou ontstaan tot voorbij de onderste bekledingslaag 11, bijvoorbeeld volgens pijl 19, deze waterdoorsijpeling ongetwijfeld tegengehouden wordt door de tweede waterdichte bekledingslaag 7.

In fi. guur 4 wordt een gelijkaardige-uitvoer1 svÏrm als deze van figuur 3 weergegeven, doch uitgevoerd in de vorm van een

EMI12.1
-----troT aTrbTrj s t-e 0-b van een herneming, wordt voorzien.

- --- In het geval dat hoge waterdrukken in het grondwater te verwachten zijn, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de voegafsluiting volgens figuur 5, waarbij een supplementaife bekledingslaag 7B wordt aangebracht. Tussen de bekledingslagen 7A en 7B wordt een bewapening, bij voorkeur een draadbewapening 21, aangebracht.

In figuur 6 wordt nog een variante van figuur 5 weergegeven in het geval dat de waterdichte voegafsluiting is toegepast in een hoek.

De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het realiseren van voornoemde voegafsluiting,
EMI12.2
-lze--v-oor --- -kw-istortnaden en dergelijke. De werkwijze bestaat er hoofdzakelijk in dat de verschillende hiervoor besproken komponenten van de voegafsluiting, vertrekkende vanaf de ondergrond 2, systematisch op elkaar worden aangebracht, waarbij de volgorde eenvoudig uit de voorgaande beschrijving kan afgeleid worden.

In de voorkeurdragende uitvoeringsvormen ---volgens figuren 3 en 4 betekent dit dTsrtr de werkwirjze bestaat uit achtereenvolgens het op de ondergrond 2 aanbrengen van een
EMI12.3
- --- aanhechtingslaag 15 die plaatselijk ter van de voeg 1

EMI13.1
----o rd-20-o t-crp ng-s-l aanbrengen van een waterdichte bekledingslaag 11 waarin een -----vog-o-p-e g-1-B-w & g-l-of-n 0-e hoogtede laatstgenoemde voegopening 1B aanbrengen van een elastische voegband 4, waarbij deze bij zijn zieh respektievelijk aan weerszijden naast de voeg 1 of naad 20 bevindende gedeelten 16 en 17 met lijm 18 tegen de bekledingslaag 11 wordt gekleefd, uiteraard nadat deze laatste droog is ;

het voor de voegband aanbrengen van middelen 5 die een bescherming en versteviging bieden en die gevormd worden door een elastische voegvulmassa
9 en een aan de oppervlakte erin gedrukte beschermband 10 ; het aanbrengen van een tweede aanhechtingslaag 14 die plaatselijk in de nabijheid van de voeg 1 of naad 20 onderbroken is ; en ten slotte het aanbrengen van een tweede waterdichte bekledingslaag 7, waarin een voegopening 1A wordt gelaten waarin, nadat de laag 7 verhard en uitgedroogd is, een elast isch--voegvulmidel--12wordt voorzien, waar tj--d-- bekledingslaag 7 de beschermband 10 aan haar randen 8 overlapt.

Het is duidelijk dat om de voegopeningen in de lagen 7, 11,14 en 15 te realiseren, gedurende het aanbrengen van de specie een geschikte strip op de plaats van de voeg 1 kan ingewerkt worden, die te rkens nadat een betreffende laag gerealiseerd is
EMI13.2
- - =- ----=--- -- - --- =---=- - --==- ---==---=--=--==---==-=----=- - --terug wordt weggenomen zodanig dat een verzorgde voegopening - - ----- ontstaat.

EMI14.1
o-p-dT aanhechtingslaag 14 een goede verbinding zou vormen wordt als voldoende is uitgedroogd, wordt hierop een laag epoxyharslijm aangebracht waartegen de voegband 4 wordt aangedrukt. Dan worden de bovenzijde en de zijkanten van de voegband 4 bedekt met epoxyharslijm en ingestrooid met fijn droog zand 23.

Het zand 23 laat toe dat een goede aanhechting tussen de nadien aan te brengen aanhechtingslaag 14 en de epoxyharslijm 18 zal ontstaan.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat de laatste bekledingslaag 7, die zoals voornoemd uit mortel bestaat, bij de aanvang van de verharding wordt opgewreven met een houten plankje of dergelijke.
EMI14.2

In tgens ingTTtrararg----- 7 opgebouwd door eerst een eerste bezetting 7A over het geheel aan te brengen, hierin de draadbewapening vast te drukken en vervolgens een tweede laag 7B hierover aan te brengen, waarbij beide lagen 7A en 7B na verharding n geheel vormen.

In figuren 7 en 8 worden respektievelijk voor een voeg 1 en een--he-rneminsn-aad 20 in een hoek een w-aterdichte voegafsluiting volgens de uitvinding weergegeven die tegen een
EMI14.3
- - -passieve waterdruk P bestand is. Zoals reeds in de inleiding

EMI15.1
w voegafsluiting die bedoeld is voor de aktieve waterdruk, erin e rd-b e-s-c-h-r-ev-e-w-,-b-e-s-t-a-a-t-K-L-t--e-n i g e----v-L-r s-c-Ifminstens ter plaatse van de voeg 1, respektievelijk de naad
20, een bescherming en versteviging voor de voegband vormen, onder deze voegband, m. a. w. tussen de zijde 24 van de elastische voegband en de ondergrond 2, zijn aangebracht.

Het i8 duidelijk dat de beschermband 5 voldoende breed gekozen wordt zodanig dat hij met zijn randen 8 op de ondergrond 2 of de erop aangebrachte bekledingslaag 11 steunt. Overigena zijn in figuren 7 en 8 dezelfde delen met dezelfde referenties aangeduid als in de voorgaande figuren.

De werkwijze voor het opbouwen van een waterdichte voegafsluiting die bestand is tegen passieve waterdruk kan eenvoudig uit figuren 7 en 8 worden afgeleid. Uiteraard worden
EMI15.2
---de-middelen--3--vTarmragTnanrdelrjkaande--priaatsing--vaTt--dbe---- elastische voegband 4 ter hoogte van de voeg 1, respektievelijk de naad 20, aangebracht.

Alhoewel de verschillende onderdelen van de waterdichte voegafsluiting met verschillende dikten kunnen worden uitgevoerd, zal bij voorkeur de totale dikte Dl van de
EMI15.3
voegaf wden figuren 3, sen 20 en 25 millimeter gesitueerd zijn, een - ------ --- -- voegafsluiting volgens figuren 5 en 6 tussen 30 35

EMI16.1
de vioer, volgens de figuren 4, 6, en 8, is tussen 30 en 40 mil-imer-geairuerd---------------------------Bij m i-1-1 i m d Bij voorkeur wordt in alle voornoemde uitvoeringtivormen een elastische voegband 4 met een breedte B van 10 15 centimeter aangewend.

De waterdichte voegafsluiting maakt bij voorkeur deel uit van een volledige waterdichte bezetting van de betreffende betonwand of gemetste muur. Het is echter duidelijk dat de waterdichte voegafsluiting ook plaatselijk op een voeg, naad of scheur kan worden aangebracht. In dit laatste geval strekken de lagen 7,11, 14 en 15 zieh bij voorkeur aan weerszijden van de voeg 1, respektievelijk van de hernemingsnaad 20, uit over een afstand L die ongeveer gelijk
EMI16.2
irainrmf < r < De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke waterdichte voegafsluiting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
EMI16.3

- - - ------ - --

Claims

Conclusies. l.-Waterdichte voegafsluiting, meer speciaal voor de dichting van een voeg (1), een naad (20), een scheur of dergelijke in een uit een bouwmateriaal bestaande ondergrond (2), daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een over de voeg of dergelijke (l, 20) aangebrachte elastische voegband (4) en middelen (5) die met de voegband (4) samenwerken en die minstens ter plaatse van de voornoemde voeg (1, 20) een bescherming en versteviging voor de voegband (4) vormen.

2.-Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie l, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (5) die met de voegband (4) samenwerken en die hiervoor een bescherming en een EMI17.1 --- evgrirtrg-vOT-TtreTr,-h arkTErHrjk iteen-elastisrme----- voegvulmassa (9) en een hierin aangedrukte aan zijn randen (8) gesteunde beschermband of-plaat (10), waarbij de voegvulmassa (9) zich tussen de elastische voegband (4) en de beschermband (10) bevindt.

3.-Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dTsrt-de vo-o-rno-emde middelen (5) minstens-tegen de EMI17.2 - - -- --- - ---- - - --- -- ---zijde van de voegband (4) zijn aangebracht - - -- <Desc/Clms Page number 18> EMI18.1 n - -- - --- inwerken.

- --- -- elastische4.-Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat over de voegband (4) een bekledingslaag (7) is aangebracht die ter hoogte van de voeg (1) d. m. v. een voegopening (lA) is onderbroken.

5. - Waterdichte voegafs1uiting volgens conc1usie 4. meer speciaal die bedoeld is om bij een aktieve waterdruk te worden aangewend, daardoor gekenmerkt dat de elastische voegvulmassa (9) en de beschermband (10) bovenop de elastische voegband (4) zijn aangebracht en dat de voornoemde bekledingslaag (7) de randen (8) van de beschermband (10) overdekt.

6.-Waterdichte voegafsluiting volgens één der conclusies 1 EMI18.2 -4--re-er-arpec oeld s waterdruk te worden aangewend, daardoor gekenmerkt dat de voegvulmassa (9) en de beschermband (10) onder de elastische voegband (4) zijn aangebracht en dat de beschermband (10) breder is dan de opening van de voeg (1) in de ondergrond (2) of dan de voegopening (1B) van een eventueel op de ondergrond (2) aangebrachte bekledingslaag (11). EMI18.3

- -- - --- 7. der voorgaande - - -- --conclusies, daardoor gekenmerkt dat er zieh zowel onder als <Desc/Clms Page number 19> EMI19.1 -----orver-de schre-voegbrnd-C4-evn-bekl-ed-imgslag- ---) bevindt, waarbij beide bekledingslagen (7, 11) ter hoogte van ---de nde-r-br-o-tea-zirn-d. v-.-een IrA-H .----- - Waterdichte- voegafsluiting volgens één8. - Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 4 of 7, daardoor gekenmerkt dat minstens de voegopening (lA) van de over de elastische voegband (4) aangebrachte bekledingslaag (7) opgevuld is d. m. v. een elastisch voegvulmiddel (12).

9. - Waterdichte voegafsluiting volgens een der conclusies 4, 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de voegafsluiting minstens een bekledingslaag (7, 11) bevat die bestaat uit een waterdichtingslaag, samengesteld uit een rijnzand-cement-specie waaraan een waterdichtingsmiddel is toegevoegd. EMI19.2

--- -W g-wtgTrs of 7 t. e. m. 9, daardoor gekenmerkt dat de bekledingslaag, respektievelijk bekledingslagen (7, 11) op een aanhechtingalaag, respektievelijk aanhechtingslagen (14, 15) zijn aangebracht.

11.-Waterdichte voegafsluiting volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt -dan de elastische voegband (4) EMI19.3 - - - - -- --- - -- - - -- --bij zijn zieh respektievelijk aan weerszijden van de voeg (l) <Desc/Clms Page number 20> EMI20.1 --bvindnde-gderelten--t,--17)--rn 18) bid--en--- - - - - - ---bevestigd is.

- - - Hym--12.-Waterdichte voegafsluiting volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat tussen de bovenste bekledingslaag (7A, 7B) een bewapening (21) bevestigd is.

13. - Waterdichte voegafsluiting voIgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kombinatie van opeenvolgend een op de ondergrond (2) aangebrachte aanhechtingslaag (15), die plaatselijk ter hoogte van de voeg (1) is onderbroken ; een tegen de aanhechtingslaag (15) bevestigde bekledingslaag (11) bestaande uit een waterdichtingslaag, die ter hoogte van de voornoemde voeg (1) een voegopening (IB) vertoont ; een elastische voegband (4) die bij zijn zieh respektievelijk aan weerszijden van de voeg (1) bevindende gedeelten (16, 17) in EMI20.2 -----tjm bid-ien-tgen-d mremdis-b srirag- 11---- (l 8)-irn g eis bevestigd ;

een minstens tegen één zijde (6,24) van de voegband (4) gelegen elastische voegvulmassa (9) waarin of waartegen een beschermband (10) is aangebracht ; een over de voegband (4) aangebrachte aanhechtingslaag (14) die plaatselijk in de nabijheid van de voeg (1) onderbroken is ; een tweede bekledingslaag (7) die over het geheel is aangebracht, die teveas bestraf uitech waterdichtingslaag die EMI20.3 - -- --- - - --- -- -- -terhoogtevandevoornoemdevoeg(l)d.m.v.eenvoegopening - -- - -- (IA) is onderbroken en een elastisch voegvulmiddel (12) dat <Desc/Clms Page number 21> EMI21.1 - nrtn e-vooreTTfirg-tr)--m-de-twedie - --- -- -opvult - ---- ;

14.- Waterdichte voegafaluiting volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voegband (4) bestaat uit rubber of rubberachtig materiaal.

15.-Waterdichte voegafsluiting volgens een der conclusies 2 t. e. m. 14, daardoor gekenmerkt dat de beschermband (10) bestaat uit metaal.

16.- Waterdichte voegafaluiting volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de beschermband (10) bestaat uit aluminium.

17.-Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 15 of 16, daardoor gekenmerkt dat de beschermband (10) ongeveer 1 mm dik EMI21.2 ---irs-.------------------------------------------------ 18.-Waterdichte voegafsluiting volgens een der eonclusies 2t. e. m. 17, daardoor gekenmerkt dat de elastische voegvulmassa (9) bestaat uit polyurethaan.

19.- Waterdichte voegafaluiting volgens één der conclusies 2 EMI21.3 t. 17, daardoor gekemekt dat---d-e---elastische (9) - - - - <Desc/Clms Page number 22> EMI22.1 -----20.--W < tT?T-dteht-vogarf'sIrTrtt'iTTvrgBrsronricrs.-8-f"13--- - daardoor gekenmerkt dat het voegvulmiddel (12) in de ---vo-egopening (1A) -v-an d-e-ov e-r-d-e-voegband--(-4) aangebrachte---- bekledingslaag (7) bestaat uit een bitumineuze stof, polyurethaan of een gelijkaardig materiaal.

21. - Waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 11 of 13, daardoor gekenmerkt dat de lijm (18) waarmee de elastische voegband (4) is vastgekleefd, bestaat uit epoxyharslijm.

22.-Werkwijze voor het verwezenlijken van een waterdichte voegafsluiting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het op de ondergrond (2) aanbrengen van een eerste aanhechtingslaag (15) die plaatselijk ter hoogte van de voeg (1) wordt onderbroken ;

het over de eerste aanhechtingslaag (15) aanbrengen van een EMI22.2 -----w eird mTglrarg-- --h-ert--op a e---bekledingslaag (11) vastlijmen van een elastische voegband (4), waarbij a tweerszijden van de voeg (1) bevindende gedeelten (16,17) met lijm (18) wordt bevestigd en waarbij tevens tegen minstens één van de zijden (6,24) van de elastische voegband (4) middelen (5) worden voorzien die de voegband (4) verstevigen, waarbij - deze middelen (5) opgeb ou-wd-worden-uit een elastische voegvulling (9) en een aande oppervlakte hiervan ingedrukte beschermband (10) ;

het over het bekomen geheel aanbrengen van <Desc/Clms Page number 23> EMI23.1 ---n-eenCVed l g- d"re-renre-EDTS e-1-irj - - - - -----hoogte van de voeg (1) onderbroken is het aanbrengen van een -----tweede-waterdichte ld-ngs-l-a & g- -d-ireplaatselijk e-sTäTTtfe c h t rtfghoogte van de voeg (l) d. m. v. een voegopening (lA) onderbroken wordt ; en het opvullen van de voegopening (IA) van de tweede bekledingslaag (7) met een elastisch voegvulmiddel (12).