NL8300252A

NL8300252A - Slangklem.

Info

Publication number: NL8300252A
Application number: NL8300252A
Authority: NL
Original assignee: Oetiker Hans
Priority date: 1982-02-23
Filing date: 1983-01-25
Publication date: 1983-09-16
Also published as: JPS58203285A; FR2522086A1; PT76106A; IT8319653A0; GB8302001D0; GB2115475B; SE460988B; NL192749C; BE895973A; AT387634B; JPH0262758B2; AU1116783A; IL67685A; IL67685A0; US4521940A; MX155604A; FR2522086B1; AU549737B2; DK52983D0; SE8300885L

Description

N/31.295-tM/f.

Slangklem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een slangklem en meer in het bijzonder op een slangklem van het schroeftype.

Verschillende typen slangklemmen zijn be-5 kend, zoals bijvoorbeeld die, welke gebruikmaken van de zogenaamde "Oetiker" oren, die zijn voorzien van een of meer plastisch vervormbare lipvormige oren voor het vastzetten van de klem om het te bevestigen voorwerp, zoals bijvoorbeeld bekend is uit de Amerikaanse octrooischriften ld 2.614.304, 2.847.742 en 3.082.498. Hoewel slangklemmen met zogenaamde "Oetiker" oren onmetelijk succesvol zijn gebleken tengevolge van de talrijke voordelen, die ze bieden, zijn in sommige toepassingen nog steeds slangklemmen met vastzetinrichtingen van het schroeftype te vinden. Onder 15 deze laatste zijn er -in het bijzonder zogenaamde klemmen van het wormtype, die bijvoorbeeld zijn . te vinden in de auto-industrie waar ze worden toegepast om verschillende slangen vast te zetten zoals de radiatorslangen van de koelsystemen of de slangen van hydraulische systemen.

——- Fig. 1 van de tekening toont een dergelijke bekende slangklem, die bestaat uit een open klemband, die in het algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 10 en een binneneind 10a heeft-en een overlappend buiteneind 10b, die kunnen worden vastgezet om de slang door een worm-25 aandrijving, die is voorzien van een brugstuk, dat in het algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 11 en in zijn bodemdeel 12 is vastgezet op het binnenbandeind 10a door een geschikt middel, bijvoorbeeld door een klinkverbinding, Het brugstuk 11 'vormt ook in zijn bovenste deel 30 een wormopneemhuis 13 met een ongeveer omgekeerd U-vormige dwarsdoorsnede met zich buitenwaarts uitstrekkende benen, die ëën geheel vormen met de zijdelen 14, De kop 15 vormt êên. geheel met een roteerbaar onderdeel 16, dat op zijn buitenvlakken binnen het huisdeel 13 is voorzien van een 35 schroefwomoppervlak (niet afgeheeld!, dat kan ingrijpen in meer of minder hellende tanden, die zijn gevormd ten minste in het buitenvlak van het bandeind 10b. Afgezien van het feit, dat dit klemtype zeer duur te fabriceren is, 8300252 -2- ✓ m- brengt het ook ernstige nadelen mee, wanneer het wordt toegepast bij dec-tegenwoordig^s betrekkelijk dunne plastic slangen, die normaal zijn gemaakt uit betrekkelijk hard plastic-materiaal, daar de stappen of verspringen, die worden ge-5 vormd door de ~ oitrttrekseinden van het brugstuk 11 ten opzichte van het binnenbandeind 10a en de stap, die wordt gevormd door het binnenbandeind 10a met het bovenliggende bui-tenbandeind 10b zones van ondichtheid vormen, die des te ernstiger zijn naarmate het plastic materiaal harder en dun-10 ner is.

Kniehefboomkleminrichtingen, zoals bijvoorbeeld zijn afgebeeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.475.793 brengen niet alleen soortgelijke nadelen mee als de klem van het wormtype van fig. 1, maar bieden bovendien 15 het gevaar van onbedoeld heropenen door een toevallige bediening van de kniehefboom.

Een andere klem van het schroeftype is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.579.754, waarin een eind van de klemband wordt gestoken door een sleuf in een 20 sluitdeel en dan op zichzelf teruggebogen aan de binnenzijde, terwijl het andere eind wordt bevestigd op het andere sluitdeel door haken. Dit type slangklem brengt echter soortgelijke nadelen mee als de slangklem van het wormtype van fig.

1, doordat deze betfekkelijk. duur te fabriceren is en · 25 sprongen of stappen biedt, die waarschijnlijk lekkages veroorzaken bij plastic slangen van het type, dat tegenwoordig vaak wordt toegepast.

Het hrugstuk 11 van de in fig. 1 afgeheelde vroegere inrichting van hét wormtype alsmede de constructie 30 van de sluitdelen van de in hét Amerikaanse octrooischrift 3.579.754 afgebeelde klem beperken bovendien de minimumslang-diameter, waarbij de klem kan worden toegepast.

De onderhavige uitvinding verschaft derhalve een slangklem, die met een schroefmechanisme kan worden vast-35 gezet en waarbij op doelmatige wijze de bovengenoemde, in de bekende stand van de techniek voorkomende nadelen en bezwaren zijn vermeden.

Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een slangklem van het schroeftype, die op be-40 trekkelijk goedkope manier kan worden gefabriceerd en die ook 8300252 -3- ·- .......... ......ΛΚ gemakkelijk en snel kan worden samengesteld en geïnstalleerd.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding ligt in een slangklem van het schroeftype, die volledi-5 ge dichtheid verzakert, zelfs bij de hardste plastic slang-materialen^ die tegenwoordig worden toegepast door het verschaffen van een inwendig klemoppervlak, dat vrij is van discontinuïteiten/ -sprongen „ of stappen.

Nog een verder doel van de onderhavige 10 uitvinding ligt in een slangklem van het schroeftype, die ook kan worden gebruikt bij slangen met betrekkelijk kleine diameter.

Deze en andere doelen# kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker wor-15 den uit de volgende beschrijving in verband met de bijgaande tekening, die, alleen voor illustratiedoeleinden, twee uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding .toont, en waarin: .fig. 1 is een zijaanzicht van een bekende 20 slangklem van het wormtype; fig. 2 is een zijaanzicht van een slangklem van het schroeftype volgens de onderhavige uitvinding; fig. 3 is een linker zijaanzicht van de slangklem van fig. 2? 25 fig. 4 is een rechter zijaanzicht van de slangklem van fig. 2? fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 2; fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van 30 de slangklem van fig. 2-4, waarbij het afzonderlijke klem-deel nog niet is samengesteld met de klemband; fig. 7 is een perspectivisch aanzicht van een gj&ri j zigde uitvoeringsvorm van een slangklem van het schroeftype volgens de onderhavige uitvinding; en 35 fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn VIJI-VIII van fig. 7.

Thans verwijzend naar de tekeningen, waarin gelijke yerwijzingscijfers door de verschillende fig. heen zijn gebruikt om gelijke onderdelen aan te geven en meer in 40 het bijzonder naar fig. 2-6, geeft het verwijzingscijfer 20 8300252 -4- in het algemeen de klem volgens de onderhavige uitvinding/ die is voorzien van een in het algemeen platte k'lemband 21 met een teruggebogen buitenklembandeinddeel 22/ dat een lus 23 vormt voor het vasthouden van een halfcilindrisch bandspan-5 deel 24 van het mechanische spanmechanisme, dat in de onderhavige uitvinding wordt toegepast- Het deel 24 is voorzien van een schroefdraadboring 25 voor doeleinden, die hierna uiteengezet zullen worden. Drie of meer rechthoekige openin-gen 26 zijn aangebracht in het buiteneinddeel 22, waardoor-10 heen respectievelijk een geleidingshaak 27 .en een of meer steunhaken 28 steken, zoals vollediger is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.299.012.

Zoals in dit octrooischrift is beschreven verschaft het aanbrengen van een geleidingshaak 27 en 15 van, bijvoorbeeld twee steunhaken 28, een zeer sterke verbinding waardoor een uitstekend vasthoudvermogen van de klem wordt gewaarborgd. Langssleuven 29 en 29' zijn verder aangebracht in het buitenste teruggebogen banddeel 22 en het binnenste onderliggende deel van de band21 om een grote-20 re buigbaarheid van de band in dit gebied te verkrijgen.

Een afzonderlijk klembanddeel, dat in het-.algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 30 omvat een binnenbanddeêr~33r-en een teruggebogen buiteneinddeel 32 (fig. 61, dat een lus 33 vormt voor het vasthouden van het 25 halfcilindrische bandspandeel 34, dat is voorzien van een boring 35 zonder schroefdraad voor doeleinden, die hierna zullen worden uiteengezet. Het buitenbandeinddeel 22 is voorzien van rechthoekige openingen 36, waardoor een geleidingshaak 37 en een of meer steunhaken, bijvoorbeeld twee 30 steunhaken 38, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.299.0.12 weer in. ingrijping kunnen worden gebracht met de respectievelijke openingen 36. Langssleuyen 39 en 39' zijn aangebracht in de buiten·'-' en binnenwanddelen 32 en 31 om de buigbaarheid van het banddeel in dit gebied te ver-35 groten, waarbij ten einde een grotere sleuf te verschaffen, de zijdelen van de sleuf 39 zijn omgezet zoals is aangegeven in fig, 6 bij 39,,;/Een schroef, die in het algemeen is aan-gegeyen met het verwijzingscijfer 40 en die dient om de open einden van de klemband 21 naar elkaar toe te trekken 40 omvat een van schroefdraad voorzien schachtdeel 42 en een 8300252 X.

-5- schroefkop 43. Een cilindrische huls 41 is gemonteerd over het van schroefdraad voorziene schachtdeel 42 tussen hetband-spandeel 34 en de schroefkop 43, zo mogelijk met tussenplaat-sing van een veer 44 van elke gebruikelijke constructie om 5 de bediening van de schroef 40 te vergemakkelijken, die een langere constructie kan hebben, zodat de schroefkop beter toegankelijk is.

Het binnenbanddeel 31 van het afzonderlijke klembanddeel 30 is voorzien van rechthoekige openingen 10 45 om daarin een geleidingshaak 46 en een of meer, bijvoorbeeld twee steunhaken 47 op te nemen, die zijn uitgeponst uit het klembandmateriaal 21 om daardoor het klembanddeel 30'stevig te bevestigen aan de klemband 21 zoals boven beschreven is.

15 Een tongvormig verlengstuk 51 is aange bracht aan het binneneind van de klemband 21 en kan worden opgenomen in.een schroefvormige indeuking of indrukking 52, die is gevormd door een verdiepte bodem, die zijdelen 53a en 53b in de normale handvorm overlaat; de zijdelen 53a en 20 53b zijn daardoor gescheiden van de bodem 52 door langssne-den 54. Een kleine stap 55, die zich buitenwaarts uitstrekt _ buiten de normale contour van de klemband 21 vormt het be- gin~van de groef vormige indeuking 52 afgekeerd van de lus 23, zodat de klemwerking wordt overgenomen in het gebied 25 van de indeuking 52 door de overgebleven klembanddelen 53a en 53b, die zijn aangebracht in de normale bandcontour radiaal binnenwaarts ten opzichte van de groefvormige indeuking. Het eind van de groefvormige indeuking 52, dat dichter bij de lus 23 ligt, is gevormd door een kleine stap 56a 30 en 56b in elk van de klemhandzijdelen. Deze uitvoering verzekert een volledig spleetvrije en staploze overgang van het vrije eind van het tongvormige verlengstuk naar het binnenste omtreksdeel zoals vollediger is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 036.97a, ingediend op 8 mei 1979 35 en getiteld; Mechanical Lock for Clamps”. Een zich buitenwaarts uitstrekkende, centraal gelegen versterkingsgroef of indrukking 57 kan ook zijn aangebracht in het deel van de klemband 21 dat het dichtst ligt bij het tongvormige verlengstuk 51, zoals is afgeheeld in fig. 6.

40 Zoals gemakkelijk te zien is kunnen de 8300252 -6- verschillende delen van de .klem volgens de onderhavige uitvinding, die is afgeheeld in fig. 2-6, worden vervaardigd op een betrekkelijk eenvoudige en goedkope manier. Het samenstellen van de klem is ook eenvoudig omdat het alleen nodig is 5 het buitenbanddeel 22 terug te buigen en de geleidings- èn steunhaken 27 en 28 op te nemen in de openingen 26 om het bandspandeel 24 stevig vast te houden. Het afzonderlijke klem-banddeel 30 samen met het andere bandspandeel 34 kan op soortgelijke wijze vooraf zijn samengesteld door de haken 37 en 38 10 op te nemen in de openingen 36 en wanneer het aldus vooraf is samengesteld kan. het stevig worden vastgemaakt op de klemband 21 op een zeer eenvoudige manier door alleen de geleidings-haak 46 en de steunhaken 47 op te nemen in die openingen 45, die het dichtste passen. Door meer openingen 45 te verschaffen 15 dan nodig is voor het aantal haken 46, 47 is het dus mogelijk te zorgen voor een snelle instelling op de dichtstbij liggende afmeting voor een gegeven slang. Daarna kunnen de schroef 40 zo mogelijk samen met de huls 41 en de veer 44 worden samengesteld, waarbij de schroef 40 vrij uitsteekt door de boring 20 35 zonder schroefdraad en ingrijpt in de van schroefdraad voorziene boring 25. De aldus samengestelde klem wordt dan axiaal gemonteerd, over de slang en het vastzetten van de schroef 40 zal dan veroorzaken, dat de twee lussen 23 en 33 naar elkaar toe worden getrokken, zodat de klem wordt vastge-25 zet. Bovendien biedt de onderhavige uitvinding het voordeel, dat de klem ook op een andere manier kan worden geïnstalleerd. Bijvoorbeeld, nadat het bandspandeel 24 op zijn plaats is vastgezet door het buiteneinddeel 22 te bevestigen op het onderliggende deel van de klemband 21 op de hierboven beschre-30 ven manier kan de kleni radiaal worden geplaatst om de vast te zetten klem, waarna het vooraf samengestelde afzonderlijke klemhanddeel 30. kan worden samengesteld met de klemband 21, zoals boven beschreven is.

Verder is het vrij duidelijk, dat er geen 35 onderdelen zijn zoals het brugstuk 11 van fig. 1, die de mi-nimumdiameter beperken waarbij de klem kan worden toegepast.

Fig. 7 en 8 illustreren een gewijzigde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarin de in het algemeen door het verwijzingscijfer 60 aangegeven klem 40 weer een in het algemeen platte klemband 61 omvat, waarvan 8300252 -7- het buitenbandeinddeel op zichzelf bij 62 is teruggebogen om een lus 63 te vormen, die weer het halfcilindrische bandspan- van deel 64 vasthoudt, dat weer is voorzien van een-schroefdraad voorziene boring (niet afgeheeld). Echter, anders dan in fig.

5 2-6, is het vrije eind van het teruggebogen buitendeel 62 niet bevestigd op het onderliggende banddeel door geleidings-en steunhaken, maar inplaats daarvan daarmee verbonden door een klinkverbinding , zoals vollediger is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.286.314. Een langssleuf 69 kan 10 weer zijn aangebracht in het teruggebogen buitenbanddeel 62 om zijn buigbaarheid te vergroten.

Het afzonderlijke klembanddeel, dat in het algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 70 omvat een binnenbanddeel 71 en een teruggebogen buitenbanddeel 72 15 dat een lus 73 vormt om een halfcilindrisch bandspandeel 74 vast te houden, dat voorzien is van een boring zonder schroefdraad. Een in het algemeen door het verwijzingscijfer 75 aangegeven klinkverbinding van het type, dat vollediger is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.286.314 beves-20 tigt het buitenbanddeel 72 stevig op het binnenbanddeel 71. Zoals is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.286.314 en is afgeheeld in fig. 8 is een lipvormig deel 76 geponst uit het binnenbanddeel en gestoken door een overeenkomstig gelegen sleuf in het buitenbanddeel, waarna het lip- 25 vormige deel 76 Is teruggebogen in het vlak van het buitendeel banddeel 72 om het overeenkomstige*72’ (fig. 81 van het buitenbanddeel binnenwaarts te verplaatsen en daardoor de klinkverbinding te bewerkstelligen. Een langssleuf 79 is weer aangebracht in het buitenbanddeel 72, waarvan de zijden zijn om-30 gezet, zoals is aangegeven bij 79.1 voor het opnemen van de schroefkop 80' van de schroef, die in het algemeen is aangegeven met het verwijzingscijfer 80 en zich vrij uitstrekt door de niet van schroefdraad voorziene boring (niet afge- · beeldl in het deel 74 en is geschroefd in de van schroefdraad 35 voorziene boring in het deel 64.

Om een staploos inwendig klemvlak te verzekeren is weer een groefvormige indeuking 82 aangebracht, die is gescheiden door langssneden 84 van de zijwaartse band-delen 83a en 83b, die in de normale contour van de klemband 40 blijven. Zoals bij de uitvoering van fig. 2-6 vormt een klei- · 8300252 -8- ne stap (niet af geheeld). t die de bodem van de groefvormige ' indeuking 82 uit de normale bandvorm verplaatst/ het begin van de groefvormige indeuking/ terwijl kleine stappen 86a en 86b in de zijwanddelen 83a\en 83b 'weer het eind van de 5 groefvormige indeuking vormen. Een versterkingsgroef 87/ die ook radiaal binnenwaarts kan zijn gericht/ is aangebracht in het gebied van deklemband aangrenzend aan het tongvormige verlengstuk (niet afgebeeld), dat kan worden opgenomen in de groefvormige indeuking 82.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen/ die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden. Bijvoorbeeld kan in plaats van een schroefkop met een rechthoekige sleuf een schroefkop van het Phillips type wordèn toegepast of een zes-15 kantige schroefkop. Bovendien kunnen het onderdeel 41 en de veren 44/ die ook alleen de vorm van geschikt gevormde onder legringen of andere veertypen kunnen hebben/ zoals draadveren, worden weggelaten uit fig. 2 of worden toegevoegd in fig. 7. Verder kan een klinkverbinding/ zoals is 20 beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.286.314/ desgewenst/ worden aangebracht inplaats van de verbinding met geleidings^ en steunhaken/ zoals is beschreven in het 'Amerikaanse—octrooischrift 4.29-9.012 en vice versa.

8300252

Claims

1. Klem ; met een klemband met twee einden en schroefdraadmiddelen om de klemband vast te zetten om een te bevestigen voorwerp, waarbij de schroefdraadmiddelen zijn voorzien van een eerste deel, dat wordt vastgehouden bij een 5 bandeind, een tweede deel, dat wordt vastgehouden bij het andere bandeind, waarbij het eerste en tweede deel elk zijn voorzien van een doorgaande boring, waarbij een schroef is aangebracht met een grotere schroefkop dan de doorgaande boring van het eerste deel en een van schroefdraad voorzien 10 deel, dat zich ten minste door de doorgaande boring van het eerste deel kan uitstrekken en kan worden bediend om de klem vast te zetten door het eerste en tweede deel naar elkaar toe te trekken, waardoor de diameter van de klem wordt verkleind, met het kenmerk, dat ten einde elke spleet onder 15 het schroefdraadmiddel af te dekken, ëën bandeind zich uitstrekt voorbij het gebied van het schroefdraadmiddel onder het overlappende andere bandeind, waarbij verder middelen zijn aangebracht in het gebied van de overlapping van het ene bandeind Om een althans nagenoeg staploze overgang in de om-20 treksrichting tussen het ene bandeind en het aangrenzende ------- banddeel te verschaffen.

2. Klem volgens conclusie J.,met het kenmerk, dat verdere middelen zijn voorzien van een zich in de omtreksrichting uitstrekkende groefvormige indeu-25 king in het andere bandeind, die is gevormd door een uitgeperst deel, dat in het algemeen centraal is aangebracht in het andere bandeind om in de groefvormige indeuking een tongvormig deel op te nemen, dat is gevormd aan het ene bandeind,

3. Klem, waarin de klemband van betrekkelijk plat bandmateriaal is volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat een smalle stap, die zich. buitenwaarts uitstrekt buiten de normale contour van de klemband, het begin van de groefvormige indeuking afgekeerd van het andere 35 bandeind vormt, waarbij langs elke zijde van de groefvormige indeuking een zijwaarts banddeel overblijft, dat radiaal binnenwaarts ligt ten opzichte van de bodem van de groefvormige indeuking en waarbij een kleine zich buitenwaarts uit- 8300252 • -10- % , strekkende stap in elk van de zijwaartse banddelen het dichterbij het ene bandeind liggende eind van de groefvor- mige indeuking vormt.

4. Klem volgens conclusie 2 of 3, m e t 5het kenmerk, dat sneden in de klemband de bodem van de groefvormige indeuking scheiden van de zijwaartse delen van de klemband.

5. Klem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de eerste en tweede band- 10 spandelen worden vastgehouden door banddelen, die uitwendig op zichzelf teruggebogen zijn om zakvormige lussen te vormen die de eerste en tweede bandspandelen opnemen, waarbij de teruggebogen banddelen zijn vastgezet op de betreffende onderliggende banddelen.

6. Klem volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat een van de teruggebogen banddelen direct is gevormd door het andere bandeind van de klemband.

7. Klem volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het andere van de teruggebogen banddelen 20 is gevormd door een afzonderlijk banddeel, dat op zichzelf is teruggebogen en waarvan het buitenste teruggebogen banddeel is bevestigd op het onderliggende binnenste deel van het afzonderlijke klembanddeel, terwijl dit binnenste deel op zijn beurt is bevestigd op het onderliggende deel van de 25 klemband.

8. Klem volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat ten -minste een van de twee teruggebogen banden is bevestigd op het onderliggende banddeel door een klinkverbinding.

9. Klem volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat dit ene teruggebogen banddeel het banddeel is, dat direct is gevormd door een bandeind van de klemband, J.Q., Klem volgens conclusie 7, m e t het 35. e n m e r k, dat elk teruggebogen banddeel is bevestigd op het betreffende onderliggende banddeel door een klinkverbinding. il. Klem volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat ten minste het binnenste deel van het af- 40 zonderlijke banddeel is bevestigd op het onderliggende deel 8300252 - -11- van de klemband door kaken, die ziek buitenwaarts uitstrekken vanaf het laatstgenoemde onderliggende deel van de klemband en grijpen in overeenkomstige openingen, die zijn gevormd in het binnenste deel.

12. Klem volgens conclusie 7 of 11, met het kenmerk, dat het buitenste deel van de afzonderlijke klemband is bevestigd op het binnenste deel ervan door haken, die zich buitenwaarts vanaf het binnenste deel uitstrekken en grijpen in overeenkomstige openingen in 10 het buitenste deel.

13. Klem volgens conclusie 12, me t het kenmerk, dat de haken ten minste ëën steunhaak en ëën geleidingshaak omvatten in elk gebied, waar twee band-delen op elkaar zijn bevestigd.

14. Klem volgens een der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat een veer tussen de schroefkop en het eerste bandspandeel is aangebracht.

15. Klem volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat het eerste en tweede 20 bandspandeel ongeveer halfcilindervormig zijn en het eerste bandspandeel is voorzien van een doorgaande boring zonder schroefdraad, terwijl het tweede bandspandeel is voorzien van een doorgaande boring met schroefdraad, waarin het schroefdraaddeel van de schroef kan ingrijpen. 8300252