NL8204565A - Trekker of dergelijk voertuig. - Google Patents

Trekker of dergelijk voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL8204565A
NL8204565A NL8204565A NL8204565A NL8204565A NL 8204565 A NL8204565 A NL 8204565A NL 8204565 A NL8204565 A NL 8204565A NL 8204565 A NL8204565 A NL 8204565A NL 8204565 A NL8204565 A NL 8204565A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
wheels
axle
shaft
steering
Prior art date
Application number
NL8204565A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL8204565A priority Critical patent/NL8204565A/nl
Priority to DE19833342024 priority patent/DE3342024A1/de
Priority to FR8318712A priority patent/FR2543905A1/fr
Publication of NL8204565A publication Critical patent/NL8204565A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • B62D49/0621Tractors adapted for multi-purpose use comprising traction increasing arrangements, e.g. all-wheel traction devices, multiple-axle traction arrangements, auxiliary traction increasing devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D7/00Steering linkage; Stub axles or their mountings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Guiding Agricultural Machines (AREA)
  • Arrangement And Driving Of Transmission Devices (AREA)
  • Steering-Linkage Mechanisms And Four-Wheel Steering (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)

Description

► • i. _ *
l A
Texas Industries Inc., Willemstad, Curasao "Trekker óf der gelijk voertuig”
De uitvinding hetft betrekking op een trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker bestemd voor landbouwdoeleinden, voorzien van een as met bestuurbare wielen, een as die een differentieel bevat voor aangedreven 5 wielen en een af takas voor het aandrijven van met de trekker gekoppelde werktuigen, welke af takas afhankelijk van het motortoerental aandrijfbaar is.
Volgens de uitvinding zijn de bestuurbare wielen aangedreven wielen, waarbij de as waaraan de bestuurbare 10 wielen zijn aangebracht van een differentieel is voorzien voor de aandrijving van de wielen en waarbij aan deze as met de bestuurbare wielen twee aftakassen zijn aangebracht waarvan er één in rotatie kan worden gebracht in afhankeli jk-heid van de vo or tb ewe gings snelheid van de trekker en de 15 ander in afhankelijkheid van het motortoerental van de trekker. Hierbij kunnen de aftakassen op een gunstige wijze aangebracht worden om werktuigen te kunnen aandrijven die met de trekker zijn gekoppeld. Verder kan hierbij een compacte bouw van de aandrijf organen voor de aftakas en de bestuurbare wielen 20 verkregen worden. De trekker kan hierdoor in verschillende omstandigheden op vele éanieren gebruikt worden.
Een gunstige constructie wordt verkregen wanneer het differentieel en althans een deel van de beide aftakassen in een differentieelhuis zijn gelegen. Op deze wijze 25 bunnen de aan te drijven aftakassen en aandrijf organen op gunstige wij^e met het differentieel in één tandwielhuis ondergebrëcht worden.
Bij een verdere eons truc tie van een trekker volgens de uitvinding die is voorzien van een vooras en een motor 30 is, in bof^asan^icht ge*ien en ten opzichte van de normale voort^wegiï^srichting van de trekker, tussen de vooras en de motor een tandwielbak aangebracht waarin overbrengings-organen zijn aangebracht via welke de aan de vooras aangebrachte wielen en althans één aan de vooras aangebrachte 35 aftakas aandrijfbaar is# Hierbij kan de tandwielbak op een gunstige plaats in de trekker ondergebracht worden om bijvoorbeeld dobestuurbere voorwielen en een nabij de 8 2 Ö4 5 β¥ y -xj-uic .·' ^ ·· £" . '· 4 · V - Λ . fe. _ .
> \ * 2 voorzijde van de trekker aangebrachte af takas te kunnen aandrijven. Een goede ligging van de tandwielbak wordt verkregen door deze nabij de voorzijde van een motor aan te brengen.
Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van een 5 trekker of dergelijk. voertuig, voorzien van een as met door stuurstangen bestuurbare wielen, zijn volgens de uitvinding de stuurstangen ieder verbonden met een hydraulisch stuurorgaan. Door ieder van de stuurstangen met een hydraulisch stuurorgaan te verbinden, zal er minder wrijvings-10 weerstand in de scharnieren van het besturingsmechanisme optreden. Hierdoor zal de besturing gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden, terwijl de levensduur van de verschillende onderdelen voor de besturing van de wielen positief zal worden beïnvloed.
15 De uitvinding heeft verder betrekking op een trekker voorzien van ten minste één om een opwaarts gerichte fuseeas bestuurbaar wiel, waarbij .volgens de uitvinding met de fuseeas twee met elkaar gekoppelde wielen zijn verbonden, die aan een aan de fuseeas bevestigde ondersteuning zijn 20 aangebracht, die ten opzichte van het midden tussen de beide wielen excentrisch is gelegen. Hierbij zal - wanneer een van de beide wielen aan een fuseeas wordt weggenomen - de ondersteuning zo dicht tegen het overgebleven wiel liggen dat deze ondersteuning geen wezenlijk uitsteeksel vormt dat hinder zal 25 ondervinden van eventueel op de grond liggende obstakels of waardoor op het veld aanwezig gewas beschadigd zou worden bij het bewegen van de trekker over het veld.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden.
30 Pig. 1 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding.
Pig. 2 is een bovenaanzicht van de trekker volgens fig. 1.
Fig. 3 geeft op vergrote schaal een deel van de aan-25 drijving en besturing van de bestuurbare voorwielen van de trekker volgens de figuren 1 en 2 weer.
Pig. 4 geeft op vergrote schaal een vooraanzicht weer van de aandrijving en besturing van de voorwielen .
8204565 v .:.v * * 3
Fig, 5 geeft een aanzicht weer van de in fig. 3 weergegeven onderdelen, gezien volgens de lijn V-V in fig. 3 .
Fig. 6 geeft in bovenaanzicht de besturingsorganen voor de voorwielen weer.
5 Fig» 7 is 66E. zijaanzicht van een tweede uit- voeringsvoorbeeld van een trekker volgens de uitvinding.
Fig. 8 geeft op vergrote schaal een vooraanzicht van de trekker volgens fig. 7 weer waarbij de in fig. 7 aan de voorzijde van de trekker weergegeven hef inrichting 10 is weggelaten .
Fig* 9 geeft een bovenaanzicht van de aandrijving van de bestuurbare voorwielen van de trekker volgens fig. 7 weer, gezien volgens de lijn IX-IX in fig. 7 ·
Fig» 10 geeft de bes turings organen van de voorwielen 15 in een verdraaide stand weer.
De in de figuren 1-6 weergegeven trekker 1 omvat een frame 2, waaraan een motor 3 is aangebracht. Aan het frame 2 ip een achteras 4 met achterwielen 5, en 6 aangebracht. Aan de ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 11, 20 voorzi jde van de trekker is een voorwielas 7 met voorwielen 8 en 9 aangebracht. Boven de achteras 4 en tussen de wielen 5 en 6 is de trekker voorzien van een cabine 10.
Nabij de voorzijde aan weerszijden van het motorblok 3 is het frame voorzien van zijplaten 15 en 16. [Tussen deze 25 platen zijn de zijarmen 17 en 18 van een draagbalk 19 bevestigd. De draagbalk 19 vormt een ondersteuning voor de voorwielas 7· De draagbalk 19 is in verticale doorsnede U-vormig, waarbij de benen naar beneden zijn gericht en aan de onderzijde zijn voorzien van uitstekende zijranden 20 en 30 21 (fig. 4). legen de onderkant van de draagbalk 19 is een koppelplaat 22 aangebracht, die zich over de gehele lengte van de draagbalk 19 uitstrekt en door bouten 28 is vast-gebout aan de zijranden 20 en 21. Ongeveer in het midden van de lengte van de koppelplaat 22 is deze voorzien van een 35 legersteun 23» De bevestiging van de steun 23 aan de plaat 24 is verstevigd door schoorplaten 24. Nabij de voorzijde is de koppelplaat 22 voorzien van een legersteun 25. De léger- 8204565 4 stem 25 strekt tot boven de koppelplaat 22 uit en heeft twee zich naar weerszijden van de steun uitstrekkende zijoren 26 en 27.
Tussen de legersteunen 23 en 25 is een diffe-5 rentieelhuis 31 aangebracht. Het different!eelhuis 31 is voorzien van asstompen 32 en 33» die zijn gelegerd in de legersteunen 23 en 25. Het different!eelhuis is hierbij scharnierbaar om een scharnieras 34» die zich in de lengterichting van de trekker uitstrekt en in bovenaanzicht gezien· 10 in het midden van de trekker is gelegen. Aan weerszijden van het differentieelhuis 31 zijn kokerbalken 35 en 36 aangebracht, die aan hun uiteinden zijn voorzien van draagkas-ten 37 en 38» die tandwielkasten vormen. Het differentieelhuis, de kokerbalken 35 en 36 en de daaraan bevestigde draag-15 kasten 37 en 38 zijn tot een stijf geheel aan elkaar bevestigd en vormen tezamen de vooras 7. Aan de onderzijde van de draagkasten 37 en 38 zijn fuseeassen 39 en 40 voor de voorwielen 8 en 9 draaibaar bevestigd. De fuseeassen 39 en 40 zijn hierbij draaibaar gelegerd in draagranden 41 en 42 20 van de draagkasten 37 en 38. De fuseeassen 39 en 40 zijn scheef opgesteld en draaibaar om de hartlijnen 43 en 44.
Deze hartlijnen sluiten hoeken 45 en 46 van ongeveer 15° met het verticale vlak 47 in, dat zich - in de horizontale stand van de trekker - loodrecht op de bodem uitstrekt en 25 evenwijdig is aan de rijrichting 11 van de trekker. Het getekende vlak 47 bevat de binnenzijden van de wielen 8 en 9, die dan evenwijdig aan de voortbewegingsrichting 11 zijn gelegen. De fuseeassen 39 en 40 omvatten tandwielhuizen 48 en 49 waaraan conischvormige drageis50 en 51 zijn aangebracht.
30 In de kokerbalken 35 en 36 zijn assen 55 en 56 gelegerd, die aansluiten aan het differentieel 57 in het differentieelhuis 31. De as 55 is aan het van het differentieel 57 afgekeerde einde voorzien van een in de kast 37 gelegen conisch tandwiel 58 dat samenwerkt met een conisch tand-35 wiel 59, dat eveneens in de kast 37 is gelegen. Het conisch tandwiel 59 is vast verbonden aan het boveneinde van een as 60, waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn 43 van de fuseeas 39. De as 60 is met het boveneinde gelegerd in de 8204565 \ ’ - λ » * 5 kast 37 en met het ondereinde in de onderzijde van de holle fuseeas 39 en het legerbuis 48. Aan het ondereinde van de as 60 is een, conisch tandwiel 61 vast bevestigd, dat samenwerkt met een in het huis 48 gelegen conisch tandwiel 62.
5 Het tandwiel 62 is vast bevestigd aan een as 63» die is gelegerd in. de drager 50. De as 62 bezit een bevestigings-plaat 64 waaraan de naaf 65 van het wiel 8 is bevestigd. Op overeenkomstige wijze is de as 56 met het wiel 9 gekoppeld, zodat di| niet nader wordt weergegeven en waarbij overeen-10 komstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn ' aangegeven.
Het differentie elhui s 31 heeft een ingaande as 66, die ten opzichte van de rijrichting 11 aan de achterzijde van het differentieelhuis door middel van een kruis-15 koppeling 67 met een tussenas 68 is verbonden. De tussenas 68 is door middel van de kruiskoppeling 69 gekoppeld met een in een tandwielbak 75 gelegerde as 70, die een recht tandwiel 71 draagt. De tandwielbak 75 is nabij de voorzijde van het motorblok 3 aangebracht en tussen en aan de zijpla-20 ten 15 en 16 bevestigd, waarbij de kruiskoppeling 69 voor de tandwielbak 75 is gelegen. Het rechte tandwiel 71 is door middel van een recht tandwiel 72 verbonden met een recht tandwiel 73 dat op een aandrijfas 74 is aangebracht.
De aandrijfas 74 ds aan de,ten opzichte van de rijrichting 25 11, achterzijde van de tandwielbak 75 door middel van een kruiskoppeling 16 met een zijaandrijfas 77 verbonden. De zij-aandrijfas 77 ligt langs één zijde van het frame 2 van de trekker en is nabij de achterzijde van het frame door middel van de kruiskoppeling 78 gekoppeld met een as 79 van een 30 aandrijf bak 80.
De aandrijf bak 80 is op niet nader weergegeven wijze gekoppeld met de aandrijfas via welke de achterwielen 5 en 6 door middel van een differentieel in de achteras 4 worden aangedreven. Deze aandrijfas van waar af de aandrij-35 ving in de aandrijfbak 80 wordt aangedreven ligt na de vertragingsbak via welke de aandrijfas vanaf de motor wordt aangedreven.
In het differentieelhuis 31 is op de as 66 8204565 β een tandwiel 84 aangebracht, dat in samenwerking is met een in het differentieelhuis aangebracht tandwiel 85. Het tandwiel 85 is bevestigd aan een in het differentieelhuis gelegerde aftakas 86. Het vooreinde 87 van de aftakas 86 steekt 5 aan de voorzijde buiten het differentieelhuis uit en vormt een koppeleind van de aftakas 86.
In de tandwiel bak 75 is een tandwiel 88 aangebracht op een as 89 die is aangesloten op de motoras van de motor 3. Het tandwiel 88 is in samenwerking met een tand-10 wiel 90 dat op een in de tandwielbak .75 gelegerde as 91 is aangebracht. De as 91 is aan de voorzijde van de tandwielbak 75 door middel van een kruiskoppeling 92 gekoppeld met een tussenas 93· De tussenas 93 is door middel van een aan de achterzijde van het differentieelhuis 31 gelegen kruis-15 koppeling 94 gekoppeld met een aftakas 95 die in het differentieelhuis 31 is gelegerd. Het vooreinde 96 van de af-takas 95 steekt aan de voorzijde.buiten het differentieelhuis 31 uit en vormt een koppeleinde van de aftakas 95.
Zoals in het bijzonder uit de figuren 3 en 4 blijkt, zijn de 20 aftakassen 86 en 95 in de onderzijde van het differentieelhuis 31 gelegen en liggen op een hoogte juist onder de koker-balken 35 en 36. De aftakassen 86 en 96 liggen aan weerszijden van het vlak 97 dat de langshartlijn van de trekker bevat.
Het differentieelhuis 31 ligt in het midden van de voorwiel-25 as 7 waarbij de hartlijn van de as 66 en van het differentieel 57 in het vlak 97 zijn gelegen. De hartlijnen van de assen 55 en 56 alsmede de hartlijnen 43 en 44 van de fusee-assen 39 en 40 liggen in een dwarsvlak 98 dat loodrecht op het langsvlak 97 staat. De fuseeassen 39 en 40 zijn hierbij 30 ten opzichte van elkaar naar beneden toe divergerend opgesteld.
De voorwielen 8 en 9 zijn bestuurbare wielen waarvoor zij om de scharnierassen 43 en 44 verdraaibaar zijn. Hiervoor zijn aan de boveneinden van de fuseeassen 39 en 40 35 stuurarmen 105 en 106 vast bevestigd. De stuurarmen 105 en 106 zijn door middel van schamierassen 107 en 108 verbonden met stuurstangen 109 en 110. De stuurstangen 109 en 110 zijn via schamierassen 111, 112 gekoppeld met een stuurstang- 8204565 7 drager 110. De schamierassen 111 en 112 zijn nabij één einde van de stuurstangdrager 113 gelegen. Het andere einde van de stuurstangdrager 113 is scharnierbaar om een schar-nieras 114 gekoppeld mit het differentieelhuis 31· Ongeveer 5 halverwege de lengte van de stuurstangdrager 113 zijn aan weerszijden daaraan door middel van schamierassen 115 en 116 stuurcylinders 117 en 118 gekoppeld. Inde stuurcylin-ders 117 en 118 zijn zuigerstangen 119 en 120 beweegbaar aangebracht, die via schamierassen 121 en 122 zijn gekop- 10 peld met aan de stuurstangen 109 en 110 bevestigde oren 123 en 124. De oren 123 en 124 zijn aan de stuurstangen 109 en 110 bevestigd nabij geknikte of gebogen delen 125 en 126 daarvan. Hoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld de stuurcylinders 117 en 118 met de stuurstangdrager 113 zijn gekoppeld, 15 terwijl de zuigerstangen van deze cylinder zijn gekoppeld met de stuurstangen, zal het duidelijk zijn dat omgekeerd ook de cylinders met de stuurstangen kunnen zijn gekoppeld, terwijl de zuigerstangen met de stuurstangdrager zijn verbonden. De cylinders 117 en 118 vormen met hun zuigerstangen 20 119 en 120 stuurorganen, die veranderbaar zijn. De cylinders 117 en 118 zijn op niet nader weergegeven wijze door middel van leidingen verbonden met door het stuur van de trekker bedienbare hydraulische organen. In de in fig. 6 weergegeven stand, waarbij de wielen 8 en 9 evenwijdig zijn gelegen aan 25 het langsvlak 97 van de trekker, is het geheel van het met de fueeeasseh 39 en 40 verbonden mechanisme voor de besturing daarvan symmetrisch gelegen ten opzichte van het vlak 97.
ijan de voorzijde van de inrichting is een 30 hef inrichting 130 aangfbracht. Deze hef inrichting is gedeeltelijk aai de vooras 7 bevestigd. Hiervoor zijn de koker-balken 35 en 36 van de vooras 7 voorzien van bevestigings-oren 127 resp. 128, die aan weerszijden van het differentie elhuis 31 zijn gelegen, De hef inrichting 130 is voorzien 35 van twee bevestigingsa^men 131 en 132 waarmee zij aan de oren 127 en 128 is bevestigd. De hefinrichting heeft een zich omhoog uit strekkend hefgedeelte 133» dat doormiddel van schami erassen 134 met de aim en 131 en 132 is verbonden.
- 8-1-04-5^65—---- 8
Het gedeelte 133 Heeft op verschillende hoogte gelegen aan-koppelpennen 152 en 15,3 die gezamenlijk door een hydraulische cylinder 154 in hoogterichting beweegbaar en instelbaar zijn. De hefinrichting 130 is verder afgesteund aan de draagbalk 5 19 waarvoor deze is voorzien van een bevestigingsplaat 135 waaraan oren 136 zijn aangebracht. Tussen de oren 136 en de achterzijde van het hefgedeelte 133 is een in zijn lengterichting hydraulisch verstelbaar koppelingsorgaan 137 aangebracht. Voor het bevestigen van het koppelingsorgaan 137 aan 10 de oren 136 is in de plaat 25 een opening 138 aanwezig, waardoor het koppelingsorgaan 137 zich kan uitstrekken.
De trekker is aan de achterzijde voorzien van een driepuntshefinrichting bestaande uit hefarmen 140 en een topstang 141. De-trekker 1 is aan de achterzijde verder 15 voorzien van een af takas 142.
De wielen van de trekker zijn bij voorkeur voorzien van lagedrukbanden zoals de banden 143 van de achterwielen en de banden 144 van de voorwielen.
De weergegeven trekker 1 volgens de uitvin-20 ding kan op gunstige wijze ingezet worden voor het gebruik onder verschillende omstandigheden en voor allerlei doeleinden. In het bijzonder kan de trekker gebruikt worden als landbouwtrekker, waarbij zij dient voor het dragen en/of voortbewegen van één of meerdere landbouwwerktuigen. In het 25 bijzonder bij het gebruik als landbouwtrekker kan het gunstig zijn dat de wielen van lagedrukbanden zijn voorzien. Hierdoor zullen de trekkerwielen minder insporen in de bodem en daardoor de bodem minder beschadigen.
Door het aanwezig zijn van de twee aftakassen 30 86 en 95 aan de voorzijde van de inrichting, kunnen aan de voorzijde van de trekker aangebrachte werktuigen gemakkelijk aangedreven worden. Hierbij kan de aandrijving van de werktuigen zodanig geschieden dat de werktuigen aangedreven worden in afhankelijkheid van de voortbewegingssnelheid van 35 de trekker. Hiervoor zullen de werktuigen dan aangedreven worden vanaf de aftakas 86. Deze aftakas 86 krijgt een rotatiesnelheid die afhankelijk is van de voortbewegingssnelheid van de inrichting. Hiervoor wordt de aftakas 86 aan- 8204565 ...... ..... » <* 9 dreven vanaf dt langs fie zijde van de trekker gelegen as 77» die via de aandrijf bak, 80 wordt aangedreven. door de as die de aqiiterwiilsfi 5 en 6 aandrijft. De as 77 drijft via in de tandwierbak 75 aangebrachte overbrengingsorganen 71» 72 en 5 73 en via de as 66 en de assen 55 en56 ook de voorwielen 8 en 9 aan. Door de aandrijving van zowel de achterwielen 5 en 6 als de voorwielen 8 en 9 kan een goede grip van de wielen op de bodem verkregen worden voor het voortbewegen van de trekker met daaraan gekoppelde werktuigen. Door de 10 vier wielen aan te drijven behoeft de druk van elk wiel op de grond niet groot te zijn, terwijl toch een goede voortbeweging van de trekker is gewaarborgd, ook in ongunstige omstandigheden.
Aan de voorzijde van de inrichting aange-15 brachte werktuigen kunnen ook aangedreven worden vanaf de aftakas 95. De aftakas 95 wordt aangedreven in afhankelijkheid van het toerental van de motor. Via de as 96 kunnen dus werktuigen aangedreven worden, die een aandrijving vereisen die onafhankelijk is van de rijsnelheid van de trekker. 20 De ligging van de aftakaseinden 87 en 96 juist lager dan de vooras geeft een gunstige ligging om de aan te koppelen werktuigen te kunnen aandrijven.
Voor het bevestigen van werktuigen aan de voorzijde van de trekker kunnen de bevestigingsplaten 127 en 25 128 aan de vooras 7 op gunstige wijze gebruikt worden.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is aan de koppelingsplaten 127 en 128 en de bevestigingsplaat 135 een hefinrichting 130 aangebracht, waaraan werktuigen gekoppeld kunnen worden. De stand van het gedeelte 133 van de hef-30 inrichting kan door scharnieren om de schamieras 134 versteld worden. Hiervoor is de hydraulisch bedienbare ondersteuning 137 in. zijn lengte te variëren. De werktuigen kunnen ook direct aan de bevestigingsplaten 127 en 128 en/of 135 gekoppeld worden. De bevestiging van de werktuigen aan 35 de koppelplaten 127 en 128 en daarmede aan de vooras 7 heeft als voordeel dat de werktuigen in de juiste stand ten opzichte van de vooras 7 met de voorwielen 8 en 9 zullen blijven. Wanneer bijvoorbeeld door oneffenheden van de bodem 8204565 ···· ·· "&* ' ' ?" 10 de voorwielen 8 en 9 in hoogterichting zullen bewegen ten opzichte van het frame van de trekker door het scharnieren van de vooras 7 om de schamieras 34, zullen de aan de vooras 7 gekoppelde werktuigen de juiste stand ten opzichte van 5 de vooras blijven behouden.
Ook aan de achterzijde van de trekker kunnen werktuigen gekoppeld worden aan bijvoorbeeld de hefarmen 140 en de topstang 141. Aan de achterzijde van de trekker gekoppelde werktuigen kunnen aangedreven worden door de af-10 takas 142. Door de beide aftakassen 86 en 95 aan de voorzijde van de trekker en de aftakas 142 aan de achterzijde van de trekker zullen werktuigen op praktisch elke gewenste wijze aan de trekker gekoppeld en aangedreven kunnen worden. Ook kunnen hierdoor meerdere aan de trekker gekoppelde 15 werktuigen tegelijkertijd aangedreven worden. Hierdoor kan men zo gunstig mogelijk met de aan de trekker gekoppelde werktuigen werken.
Door de weergegeven bevestiging van de voorwielen aan de trekker en de weergegeven aandrijving daarvan 20 kunnen de voorwielen een grote uitslag gegeven worden om de scharni eras sen 43 en 44. Hierbij kunnen de wielen 8 en 9 in een stand gebracht worden zoals gestippeld in fig. 6 is weergegeven. De voorwielen 8 en 9 zijn hierbij zover verdraaid, dat de trekker een bocht kan rijden waarvan het middelpunt 25 nabij één van de achterwielen is gelegen. De wielen 8 en 9 kunnen zeer ver om de fuseeassen draaien zonder dat de wielen vastlopen tegen de onderdelen van de trekker. Hiervoor heeft de draagbalk 19 slechts een breedte 145, die ten opzichte van de breedte van de trekker smal is. De opbouw 30 151 van de trekker is hiervoor geheel boven de draagbalk 19 gelegen. De breedte 145 van de balk 19, gemeten over de uitstekende zijranden 20 en 21, is hierbij slechts ongeveer 1/4 van de afstand 146 tussen de voorwielen 8 en 9. De diameter 147 van de voorwielen is hierbij zodanig dat hij on-35 geveer gelijk is aan de afstand 148 van de bovenzijde van de balk 19 tot de grond, gemeten in een horizontale stand van de trekker. De diameter 147 is hierbij ongeveer 5 a 6 maal zo groot als de afstand 145. De voorwielen 8 en 9 kunnen hierdoor bijna over 90° om hun schamierassen 43 8204565 11 .............;...................................................."'.................... ..........................................t?.................................................~ resp. 44 verdraaid worden, zonder dat zij tegen onderdelen van de trekker zullen komen. Bijvoorkeur hebben de wielen 8 en 9 een diameter 147 van ongeveer 120 cm. Hierdoor kunnen de wielen een goede grip op de grond hebben om als aangedre-5 ven wiel dienst te doen. Verder kunnen de voorwielen dan een groot gewicht dragen zonder de grond te beschadigen door bijvoorbeeld insporen. De grote draaihoek die de voorwielen 8 en 9 om de scharnieras sen 43 en 44 kunnen maken wordt mede bereikt door de in fig. 6 nader weergegeven stuuroganen.
10 De wielen kunnen gestuurd worden door het veranderen van de lengte van de stuuroganen 117» 119 resp. 118, 120. De wielen kunnen bijvoorbeeld in de in fig. β weergegeven gestippelde stand gebracht worden door de lengte van het stuurorgaan 118, 120 dus de afstand tussen de schamierassen 115 en 122 15 te vergroten. Hiervoor wordt vloeistof onder druk in de cylinder 118 gebracht. Hierdoor zal de stuurstang 110 ten opzichte van de stuurarm 106 en de stuurstangdrager 113 gaan · verdraaien, terwijl de stuurstangdrager 113 nog weer om .. zijn schamieras 114 gaat verdraaien. Mede door deze con-20 structie van de stuurorganen kan de grote verdraaiing van de voorwielen verkregen worden. Hierbij kunnen de voorwielen 8 en 9 als aangedreven wielen uitgevoerd worden, zodat elk van de wielen aangedreven wordt via de assen 60 waarvan de hartlijnen samenvallen met de scharnierassen 43 en 44. De 25 twee aanwezige hydraulische stuuroganen 117» 119 en 118,120 bewerkstelligen dat er minder wri jvingsweerstand in de scharnieren tussen de Verschillende onderdelen is. Met de trekleer is aldus op gunstige wijze te manoeuvreren, waarbij de wielen blijven rollen en praktisch niet zullen slippen 30 waardoor de bodem zou beschadigen. In het bijzonder kan dit van belang zijn wanneer de trekker is voorzien van landbouwwerktuigen waarmede verschillende werkzaamheden op het land uitgevoerd moeten worden. Het korte keren van de trekker is in het bijzonder van voordeel wanneer de trekker met de 35 daaraan gekoppelde landbouwwerktuigen op de kopeinden van een te bewerken akker gekeerd moet worden. Het aandrijven van de bestuurbare voorwielen door de assen 55 en 56 met de consiche tandwielen 58, 59, de as 60 en de tandwielen 61 en 62 geeft een rustige en regelmatige aandrijving van de 8104565 -4ί· -..-1. Γ'?.' .'Λ.' % 12 bestuurbare wielen in elke stand daarvan om hun assen 43 resp. 44. Voor de weergegeven grote uitslag van de voorwielen om hun scharaierassen 43 en 44 is het gunstig dat de organen 105 -114 onder de vooras 7 zijn gelegen, zoals in het bij-5 zonder uit fig. 4 blijkt. De draaiingsassen 149 van de voorwielen liggen hierbij, in de stand van de wielen evenwijdig aan het langsvlak 97, lager dan stuurstangen 109 en 110 en de stuurcylinders 117 en 118. De vrije hoogte 150 onder de trekker is bij voorkeur niet minder dan 60 b, 70 cm. Hierdoor 10 zal bij het rijden over oneffen terrein de onderzijde van de trekker praktisch niet beschadigd kunnen worden. Ook zal hierdoor te velde staand gewas niet door de trekker beschadigd worden. Verder heeft deze vrije hoogte 150 het voordeel dat los op de grondliggend gewas, zoals bijvoorbeeld een 15 zwad van gemaaid gewas, niet aan de onderkant van de trekker blijft hangen. Hiervoor is het ook van voordeel dat de hartlijn 99 van de vooras 7 ten minste ongeveer 25 cm. hoger is gelegen dan de draaiingsassen 149.
De constructie waarbij de bestuurbare voorwie-20 len worden aangedreven door assen met tandwielen en waarbij de aftakassen 86 en S6 in het differentieelhuis 31 en de stuurstangen 107 en 108 met hun stuurorganen 117, 119 resp. 118, 120 onder de vooras 7 zijn gelegen, maakt een compacte en toch eenvoudige bouw mogelijk. De constructie zal verder 25 door zijn opbouw een lange levensduur hebben, de constructie van de aandrijving van de wielen is bijvoorkeur zodanig dat de trekker zowel in de normale voort bewegingsrichting 11 als in een tegengestelde richting kan rijden.
De vooras 7 ligt hoger dan het midden van de 30 voorwielen doch lager dan de bovenzijde van deze wielen.
Aldus wordt een gunstige ligging van de aandrijvende en besturende onderdelen voor de voorwielen verkregen. De trekker kan hierom op goede wijze over oneffen terrein bewogen worden, zonder dat de verschillende onderdelen gevaar 35 lopen om met de grond in aanraking te komen.
Daar de zij oren 26 en 27 van de legersteun 25, voor het vlak 98 zijn gelegen, zullen deze organen geen belemmering vormen om de voorwielen over een grote hoek om hun schamieras 43 resp. 44 te kunnen verdraaien.
8204565 13
De voorzijde 151 van de opbouw van de trekker sluit op de bovenzijde.van de draagbalk 19 aan. Hierdoor is deze opbouw 151 op de afstand 148 boven de grond gelegen, die bijna gelijk is aan de diameter 147 van de wielen. De 5 opbouw 151 vormt dus ook geen belemmering voor bet verdraaien van de wielen om bun seharnierassen 43 - 44.
De korte draaicirkel van de trekker kan gemakkelijk verkregen worden door de aangedreven voorwielen. Door de aandrijving van de vier wielen zal wielslip prac-10 tiscb uitgesloten zijn bij het draaien van korte bochten met de trekker. De grote hoekverdraaiingen die de voorwielen om hun assen 43 en 44 kunnen maken zijn in het bijzonder mogelijk omdat de aandrijving van de voorwielen geen kruiskoppelingen omvat, die nabij de wielen zijn gelegen.
15 De huizen 48 en 49 die aan de fuseeassen 39 en 4Ö zijn gevormd, liggen in het bijzonder met hun ondereinden binnen de binnenzijvlakken 47 van de wielen. Hierdoor zijn zij goed beschermd tegen obstakels e.d. die de trekker zou kunnen ontmoeten. Verder vormen hierbij de huizen 48 en 49 20 practised geen belemmering wanneer de trekker bijvoorbeeld over het land gereden wordt met daarop reeds boven de grond uitkomende gewassen.
In de figuren 7 - 10 is een tweede uitvoerings-voorbeeld van een trekker volgens de uitvinding weergegeven. 25 Deze trekker 155 heeft een frame 156 en achterwielen 157. In het frame 156 is een motor 158 aangebracht. Het frame 156 wordt aan de voorzijde gedragen door een vooras 159. De vooras 159 is voorzien van voorwielen 160 en 161. De vooras 159 is beyestigd aan βφ draagbalk 162, die door middel van 30 zijarmen 163 en 164 aan zijplaten 165 en 166 is bevestigd.
De zijplaten I6p en 166 zijn aan weerszijden van het frame 156 bevestigd. Op overeenkomstige wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is de vooras 159 aangebracht tussen twee aan de draagbalk 162 bevestigde legersteunen 167 en 35 168. Tussen de steunen 167 en 168 zijn aan de vooras 159 bevestigde legers 169 passend aangebracht. De vooras is met de legers 169 om aan de bgersteunen bevestigde astappen verdraaibaar zodat de vooras kan scharnieren om een schar- 8fcf l$M : 'Λ-. -.’Éi’ - V^' .J.
14 ni eras 170.
De vooras 159 omvat holle kokerbalken 172 en 173, die aan weerszijden van een differentieelhuis 174 zijn aangebracht. Het differentieelhuis 174 ligt uit het midden 5 van de vooras, waarbij de balk 172 langer is dan de balk 173· Aan de van het differentieelhuis 174 afgekeerde einden zijn de kokerbalken 172 en 173 voorzien van tandwielhuizen 175 en 176. Aan de tandwielhuizen 175 en 176 zijn fuseeassen 177 en 178 aangebracht. De boveneinden van deze fuseeassen zijn 10 draaibaar gelegerd in draagranden 18Ο en 181 van de tandwielhuizen 175 en 176. De fuseeassen 177 en 178 zijn draaibaar om hun hartlijnen 182 en 183, welke hartlijnen de scharnierassen vormen waarom de wielen kunnen verdraaien voor besturing. De fuseeassen 177 en 178 liggen vanaf de 15 voorwielas 159 schuin gericht naar beneden zodanig dat deze fuseeassen naar beneden toe ten opzichte van elkaar divergeren. De hartlijnen 182 en 183 sluiten hoeken 184 van ongeveer 15° in met een verticaal vlak dat' zich in de voortbe-wegingsrichting 11 van de trekker uitstrekt. Aan de onder-20 einden van de fuseeassen 177 en 178 zijn tandwielhuizen 185 en 186 aangebracht, die de wielen 160 en 161 dragen.
In het differentieelhuis 174 is een differentieel 187 aangebracht waarop in de kokerbalken 172 en 173 gelegerde assen 188 en 189 aansluiten. De as 188 is door 25 middel van in het legerhuis 175 gelegerde conische tandwielen 190 en 191 aandrijfbaar gekoppeld met een in de fuseeas gelegerde aandrijfas 192. De as 192 is door middel van een in het huis 185 aangebracht conisch tandwiel 193 gekoppeld met een conisch tandwiel 194 dat op een as 195 is bevestigd. De 30 as 195 is in het huis 185 gelegerd en draagt een bevestigings-plaat 196, waaraan de velg 197 van het wiel 160 bevestigbaar is. Op overeenkomstige wijze als voor het wiel 160 is aangegeven, is de as 189 door middel van in de huizen 176 en 186 aangebrachte conische tandwielen aandrijfbaar gekoppeld 35 met het wiel 161. De wielassen 195 zijn aan de naar elkaar toe gekeerde einden voorzien van bevestigingsplaten 198 en 199 waaraan - indien gewenst - wielen 200 en 201 losneembaar bevestigd kunnen worden.
8204565 15
De huizen 185 en 186 zijn zodanig aangebracht dat zij voor een groot gedeelte binnen de wielzijkanten 202 resp, 203 zijn gelegen* De wielen 200 en 201 zijn voorzien van beve stigings c onus een 204 resp. 205, waarmede zij aan de 5 bevestigingsplaten 198 en 199 bevestigd kunnen worden.
Het differentieel 174 omvat een aandrijfas 210 die door middel van een,ten opzichte van de rijrichting 11, achter het differentieelhuis gelegen kruiskoppeling 211 is gekoppeld met ben tussenas 212 die via een kruiskoppeling 10 213 is gekoppeld met een aandrijfas 214. De as 214 is gele gerd in een tandwielbak 215 die nabij de voorzijde van de motor 150 ie aangebracht en zich met zijn lange zijden dwars op de rijrichting 11 uitstrekt. De as 214 is in de tandwiel-bak gekoppeld met een tandwiel 215, dat via een tandwiel 15 217 is gekoppeld met een tandwiel 218. Het tandwiel 218 is op een as 219 bevestigd, die op dezelfde wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is gekoppeld via een kruiskoppeling met de langs de zijde van de motor 158 en het frame 156 gelegen aandrijfas 77· De aandrijfas 77 is,op de-20 zelfde wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, gekoppeld met de as via welke de achterwielen 157 worden aangedreven. Het tandwiel 216 is gekoppeld met een tandwiel 220 dat is aangebracht op een in de tandwiel-bak 215 gelegerde as 221. De as 221 strekt zich aan de voor-25 zijde van de tandwi.elbak 215 uit in een koker 222 die is aangebracht tussen de tandwielbak 215 en de legersteun 165. De as 221 vormt een aftakas die aan de voorzijde is voorzien van een koppelingstap 223 die vóór de legersteun 165 uitsteekt. Aan de voorzijde van de legersteun 165 steekt nog 30 een koppslingseinde 225 van een tweede aftakas 226 uit. De as 226 is eveneens gelegerd in een koker 227 die tussen de legersteun 165 en de tandwielbak 215 is aangebracht. De aftakas 226 is vóórziet van een tandwiel 228 dat samenwerkt met een op een in de tandwielbak 215 gelegerde as 230 aan-35 gebracht tandwiel 229. De as 230 heeft verder een tandwiel 231, dat is gekoppeld met een tandwiel 232 dat is aangebracht op een as 233. De as 233 is gekoppeld met de as van de motor, wat verder niet nader is weergegeven.
8204545 16
De aftakassen 221 en 226 liggen onder de vooras 159» De vooras 159 is een stijve vooras en opgebouwd uit het differentieelhuis 174, de kokerbalken 172 en 173 en de legerbuizen 175 en 176. De aftakassen 221 en 226 hebben 5 hierbij met hun koppelingseinden 223 en 225 een vaste ligging ten opzichte van het frame 156 van de trekker.
De besturing van de aan de fuseeassen 177 en 178 aangebrachte wielen geschiedt in wezen op dezelfde wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld. Het in dit 10 tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven be sturingsmechanisme zal dan ook minder gedetailleerd worden weergegeven.
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de fuseeassen 177 en 178 voorzien van stuurarmen 237 en 238 die aan de boveneinden van de fuseeassen nabij de draagranden 180 en 15 181 zijn aangebracht. De stuurarmen 237 en 238 strekken zich loodrecht op de schamierassen 182 en 183 uit. De stuurarmen 237 en 238 zijn scharnierend gekoppeld met de stuurstangen 239 en 240. De stuurstangen 239 en 240 zijn scharnierend gekoppeld met het einde van een stuurstangdrager 241, waarvan 20 het vooreinde scharnierbaar is om een in het frame van de trekker aangebrachte scharnieras 242. Tussen de stuurstangdrager 241 en de stuurstangen zijn stuurorganen 243 en 244 aangebracht in de vorm van hydraulisch bedienbare cylinders met zuigerstangen. Deze stuurorganen zijn met bevestigings-25 oren 245 en 246 van de stuurstangen gekoppeld, die nabij gebogen gedeelten daarvan zijn aangebracht. De stuurstangen 239 en 240 liggen op dezelfde hoogte als de stuuroganen 243 en 244, waarbij - evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld - de stuuroganen vóór de stuurstangen zijn gelegen.
30 De hydraulisch bedienbare stuurorganen zijn via niet weergegeven leidingen gekoppeld met het stuur van de trekker. In de stand van de voorwielen 160 en 161 evenwijdig aan het langsvlak van de inrichting, liggen de stuurorganen symmetrisch ten opzichte van het middenvlak 247 van 35 de trekker. De aftakassen 221 en 226 liggen eveneens symmetrisch ten opzichte van dit vlak. De aandrijfas 212 met het differentieelhuis 174 liggen a-symmetrisch ten opzichte van dit vlak.
8204565 - - - ' φ-τ- - ^^ρτ-Γ^ -.-^-> ;: . ' ΐ 17
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de vooras voorzien van oren 250 en 251 waaraan bevestigingsamen 252 van een hefinrichting 253 feevestigbaar zijn. Het zich omhoog uitstrekkende deel 254 van de hefinrichting is door middel 5 van een koppelingsorgaan 255 gekoppeld met een lip 256 aan de bovenzijde van de draagbalk 162. De koppelarm 255 is evenals de koppelarm 137 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld in zijn lengterichting instelbaar door het feit dat deze koppelarm bestaat uit een hydraulische cylinder met zuiger-10 stang, die op niet nader weergegeven, wijze door leidingen met het hydraulisch syeteem van de trekker gekoppeld kan zijn*
De trekker is, evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, aan de achterzijde voorzien van een hef-15 inrichting die een to patang 141 en hefarmen 140 omvat. Verder is, evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, aan de achterzijde van de trekker nog e.en af takas 142 aangebracht. Deze overeenkomstige onderdelen zijn met dezelfde verwij-zingscijfers aangegeven.
20 Evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is de trekker volgens dit uitvoeringsvoorbeeld zeer geschikt om voor allerlei werkzaamheden ingezet te worden. In het bijzonder is de trekker geschikt voor het gebruik in de landbouw, waarbij zowel aan de voorzijde als aan de achter-25 zijde werktuigen aangekoppeld kunnen worden. Deze werktuigen kunnen - indien nodig - aangedreven worden door middel van de aftakas 142 aan de achterzijde van de trekker, resp. de aftakassen 221 of 226 aan de voorzijde van de trekker. Aan de voorzijde van de trekker kunnen werktuigen aangehangen 30 worden aan de hefinrichting 253· Ook is het mogelijk werktuigen direct aan te brengen aan de bevestigingsoren 251 en 251, resp. de lip 256.
In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben de voorwielen een diameter 257 die kleiner is dan de diameter van 35 de voorwielen in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld. De diameter'257 is in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 90 cm.
De vooras 159 ligt in dit uitvoeringsvoorbeeld hoger dan de bovenzijde van de voorwielen. De stuurstangen 239 en 240
820 4SM
- - ' ' . 'r- - * vr ' · Λ .) <4 18 alsmede de stuuroganen 243 en 244 liggen onder de vooras doch hoger dan de “bovenzijde van de wielen 160 en 161 en de eventueel daarmee verbonden wielen 200 en 201. Hierdoor zullen de voorwielen gemakkelijk onder de voorkant van de trekker 5 kunnen bewegen. De aan de fuseeassen 177 resp. 178 aangebrachte voorwielen kunnen, evenals in het voorgaande uitvoe-ringsvoorbeeld, zeer ver om de shcarnierassen 182 resp. 183 verdraaid worden. Hierdoor is het mogelijk om ook met deze trekker een zodanig kleine draaicirkel te rijden dat de 10 trekker kan verdraaien om een middelpunt dat nabij één van de achterwielen van de trekleer is gelegen, In fig. 10 is een verdraaide stand van de wielen weergegeven. Uit deze figuur blijkt ook dat de verdraaiing van de wielen om de fuseeassen 182 en 183 verkregen kan worden door het verande-15 ren van de lengten van de stuurorganen 243 en 244. De besturing kan zodanig geschieden dat voor het bereiken van de stand die in fig. 10 is weergegeven, het stuurorgaan 244 in lengte wordt vergroot. Hierdoor zal een zodanige verandering van de stand van de stuurstangen ten opzichte van de stuur-20 arm en stuurstangdrager plaatsvinden dat de stuurstangdrager om de scharnieras 242 gaat verdraaien. De hierbij niet bediende stuureylinder 243 zal in lengte verkort worden onder de druk van hetstuurorgaan 244, een en ander zodanig dat de stuurstang 239 naar een stand zal bewegen die in fig. 10 25 is weergegeven. Voor het rijden in een bocht naar de andere zijde als in fig. 10 is weergegeven, zal'het stuurorgaan 244 vrij bewegen en verkorten doordat onder hydraulische druk de afstand van het stuurorgaan 243 tussen zijn bevestigingspunten aan de stuurstangdrager en de stuurstang verlengd wordt.
30 De wielen kunnen in de gestuurde stand gehouden worden door het betreffende stuurorgaan 243 of 244 in zijn stand vast te houden die bereikt is voor het rijden in een bepaalde bocht.
Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld ligt de hartlijn van de vooras 259 met de scharnierassen 18 2 en 183 in 35 een vertikaal vlak 258 dat loodrecht is gelegen op het middenvlak 247 van de trekker.
Wanneer aan elk van de fuseeassen 177 en 178 twee voorwielen gekoppeld zijn zullen de naar elkaar toe 8204565 ’ ' ' .........'.....:::τ '“S’..................'!'·$$ : .; :·.
..... . :.l:! •19 .
gekeerde wielen 200 en 201 bij bet bewegen om de schuinstaande assen 182 en 183 omhoog bewegen ten opzichte van de fusee-as, terwijl de wielen 160 en 161 omloog zullen bewegen, een en ander gerekend vanuit de stand die in fig. 8 is weergege-5 ven. Bij sturen zullen aldus de buitenste wielen 160 en 161 meer op de grond drukken dan de twee binnenste wielen 200 en 201. Hierdoor zal de besturing van de beide wielen aan één enkele fuseeas gemakkelijk doorgevoerd kunnen worden.
Bij het gebruik van de vier aangedreven wielen 160, 200 en 10 161, 201 aan de vooras 159, zal bij het rijden in bochten het bod^oppervlak dan ook praktisch niet beschadigd worden door het .over het oppervlak schuren van de wielen. Dit is in het bijzonder van belang op geploegd land. Indien de druk op de trekker zodanig is dat geen vier voorwielen nodig 15 zijn of niet zijn gewenst, kunnen de twee binnenste naar elkaar töegakeerde‘wielen 200 en 201 weggelaten worden. Doordat de legerhuizen 185 en 18.6 voor een groot gedeelte binnen df zijvlaken 202 en 203 zijn gelegen, zullen - wanneer de wielen 2(X> én 201 mtt hun bevestigingsconussen 204 en 205 20 zijn afgenomen, de legerbuizen 185 en 186 geen al te ver buiten de binnen-zijvlakken 202 en 203 van de voorwielen 160 en 161 uitstekende delen vormen. Hierdoor zullen deze legerhuizen 185 en 186 praktisch geen gevaar lopen om beschadigd te worden door op de grond liggende obstakels.
25 Ook zullen deze legerhuizen 185 en 186, bij het gebruik van de trekker in de landbouw, boven de grond uitkomend gewas practisch niet beschadigen wanneer de trekker bijvoorbeeld in rijen-cultures wordt gebruikt. Ook zal los op de grond liggend gewas, bijvoorbeeld hooi, praktisch niet met deze 30 legerhuizen in aanraking komen. Hiervoor is ook van belang de hoge ligging van de vooras 159. De hoge ligging van de vooras 159 is ook van voordeel om de wielen 200 en 201 daaronder te kunnen aanbrengen.
Zoals uit fig. 8 blijkt, zijn de aahkoppel-35 einden 223 ©n 225 van ie aftakassen nabij elkaar in het midden van de trekker gelegen en tussen de wielen. De aftakassen liggen hierbij op een hoogte ongeveer gelijk aan de bovenzijde van de voorwielen. Doordat deze aftakassen in 8204585 * 20 het midden van de trekker zijn gelegen, zullen zij geen obstakel vormen voor de bestuurbare wielen bij het draaien van zeer korte bochten met de trekker.
Evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld 5 is één van de aftakassen aan de voorzijde van de trekker, namelijk de as 225» 226, een aftakas die in rotatie gebracht wordt in afhankelijkheid van de as van de motor, terwijl de andere aftakas 221, 223, roteert met een snelheid afhankelijk van de voortbewegingssnelheid van de trekker. Een en ander 10 op dezelfde wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven. De beide aftakassen 221, 223 en 225, 226 kunnen naar keuze gebruikt worden voor het aandrijven van met de trekker gekoppelde werktuigen.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de achteras van 15 de trekker op een hoogte 258 boven de grond gelegen. Deze vrije ruimte is kleiner dan de vrije ruimte onder de vooras 259. De ruimte 258 zal bijvoorkeur ten minste ongeveer 10 cm. kleiner zijn dan de hoogte van de vrije ruimte onder de vooras 159.
20 De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven en daaruit blijkt, doch niet is beschreven.
-Conclusies- 8204565

Claims (50)

1. Trekker of der gelijk voertuig, in liet bijzonder trekker bestemd voor landbouwdoeleinden, voorzien van een as met bestuurbare wielen, een as die een differentieel bevat voor aangedreven wielen en een aftakas voor bet aandrijven 5 van met de trekker gekoppelde werktuigen, welke aftakas afhankelijk van het motortoerental aandrijf baar is, met het kenmerk, dat de bestuurbare wielen aangedreven wielen zijn, waarbij de as waaraan de bestuurbare wielen zijn aangebracht van een differentieel is voorzien voor de aandrijving van 10 deze wielen en waarbij aan de as met de bestuurbare wielen twee aftakassen zijn aangebracht waarvan er een in rotatie gebracht kan worden in afhankelijkheid van de voortbewegings-snelheid Van de trekker en de ander in afhankelijkheid van . het motortoerental van de trekker.
2. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het differentieel en althans een deel van de beide aftakassen in sen differ ent ie elhuis zijn aangebracht.
3. Trekker volgaas conclusie 2, met het kenmerk, dat de aftakassen in het onderste gedeelte van het differentieel- 20 huis zijn gelegérd.
4. Trekker volgens conclusie 2 of 3» met het kenmerk, dat het differentieelhuis althans ongeveer midden tussen de beide bestuurbare wielen is gelegen.
5. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat, in bovenaanzicht gezien en ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de trekker, tussen de vooras en motor een tandwielbak is aangebracht, waarin overbrengingsorganen zijn aangebracht via welke de voorwielen en de beide aftakassen aangedreven kunnen worden.
6. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder bestemd voor landbouwdoeleinden, voorzien van een vooras en een motor, met het kenmerk, dat in bovenaanzicht gezien en ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de trekker, tussen de vooras en de motor een tandwielbak is 35 aangebr acht waarin overbr engings organen zijn aangebracht via welke de aan de vooras aangebrachte wielen en althans één aan de vooras aangebrachte af takas aandrijf baar zijn. 82M5 65 · - £. - . : +.. ν' ’
7. Trekker volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de tandwielbak een tandwiel omvat dat aandrijf baar met de motor is gekoppeld zodanig dat dit tandwiel tijdens bedrijf in rotatie wordt gebracht gelijk aan het motortoerental en 5 dat de tandwielbak een tandwiel omvat dat wordt aangedreven met een motortoerental dat afhankelijk is van de voort-béwegingssnelheid van de trekker.
8. Trekker volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de tandwielbak nabij de voorzijde van de motor is gelegen.
9. Trekker volgens een der conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de tandwielbak zich met zijn lengterichting dwars op de normale voortbewegingsrichting van de trekker uitstrekt.
10. Trekker volgens een der conclusies 5-9, met het kenmerk, dat de tandwielbak is bevestigd aan zijplaten die 15 aan weerszijden van de motor aan het gestel van de trekker zijn bevestigd en die zijn verbonden met de vooras van de trekker.
11. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met • het kenmerk, dat de bestuurbare wielen zijn verbonden met 20 stuurstangen die ieder voor de besturing van de wielen zijn verbonden met een hydraulisch stuurorgaan.*
12. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder bestemd voor de landbouw, voorzien van een as met door stuurstangen bestuurbare wielen, met het kenmerk, dat de stuurstangen 25 ieder zijn verbonden met een hydraulisch stuurorgaan.
13. Trekker volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de hydraulische stuurorganen zijn aangebracht tussen de stuurstangen en een stuurstangdrager waarmede de stuurstangen voor aan weerszijden van de trekker aangebrachte bestuurbare 30 wielen zijn verbonden, waarbij de stuurstangdrager beweegbaar aan het gestel van de trekker is gekoppeld.
14. Trekker volgens conclusie 11, 12 of 13» met het kenmerk, dat ieder van de stuurstangen in hun lengterichting een gebogen of geknikt gedeelte hebben waarbij de hydraulische 35 stuurorganen aangrijpen op de stuurstangen nabij deze gebogen of geknikte gedeelten.
15· Trekker volgens een der conclusies 11 - 14, met het kenmerk, dat de beide hydraulische stuurorganen ten opzichte van elkaar V-vormig zijn opgesteld en met hun nabij elkaar 820 45 65 \ ·:.,ϋ ·, 23 gelegen gedeelten aangrijpen op de stuurstangdrager,
16. Trekker volgent sen der conclusies 11 - 15, met het kenmerk, dat de hydraulische stuur organen zodanig bedien-baar zijn dat zij in hui lengten veranderbaar zijn, waarbij 5 door de lengteverandering van althans een van hen een besturing van de wielen wordt bereikt en waarbij door fixatie van de lengte van althans één van hen de bestuurde wielen in hun stand worden gehouden.
17. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat aan een zich omhoog uitstrekkende fuseeas twee wielen zijn aangebracht die tesamen om de fuseeas beweegbaar zijn, waarbij de verbinding van de wielen met de fuseeas excentrisch is gelegen ten opzichte van het midden tussen de beide wielen.
18. Trekker of der gel ijk voertuig, in het bijzonder bestemd voor de .landbouw, voorzien van ten minste één om een opwaarts gerichte fuseeas bestuurbaar wiel, met het kenmerk, dat met de fuseeas twee met elkaar gekoppelde wielen zijn verbonden, die aan een aan de fuseeas bevestigde ondersteuning zijn 20 aangebracht, die ten opzichte van het midden tussen de beide wielen excentrisch is gelegen.
19. Trekker volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat van df twee aan een fuseeas aangebrachte wielen er een losneembaar i§ aangebracht, een en ander zodanig dat de 25 trekker bruikbaar is met slechts een wiel aan de fuseeas.
20. Trekker volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het afneembare wiel verder van de ondersteuning voor de beide wielen aan da iftjseeas is gelegen dan het andere wiel.
21. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk* dat in de langsrichting van de trekker gezien de fuseeas van een bestuurbaar wiel een hoek met de vertikaal insluit 2# de horizontale stand van de trekker.
22. Trekker volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de hoek oigeveer 15° ia,
23. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bestuurbaar wiel via tandwielen wordt aangedreyen waarvan er #en aan een as is bevestigd, waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van de fuseeas. 82ö45u6l5........... V
24. Trekker volgens een der conclusies 5-19, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen in de tandwielbak via althans één nabij d’e achterzijde van de tandwielbak gelegen kruiskoppeling zijn verbonden met een aandrijfas.
25. Trekker volgens een der conclusies 5 - 24, met het kenmerk, dat de tandwielbak met zowel voor als achter de tandwielbak gelegen assen is gekoppeld via een kruiskoppeling.
26. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten opzichte van de normale voortbewegings-10 richting de bestuurbare wielen de voorwielen van de trekker zijn.
27* Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van een aftakas is voorzien voor het aandrij-15 ven van een of meerdere met de trekker gekoppelde werktuigen.
28. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bestuurbare wielen zodanig zijn aangebracht dat daarmede een stuuruitslag bereikt kan worden zodanig dat het middelpunt van een draaicirkel die de trekker kan rijden 20 nabij een niet bestuurbaar wiel is gelegen.
29· Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten opzichte van de normale voortbewegings-richting van de trekker de aan de achteras aangebrachte wielen groter zijn dan de aan een vooras aangebrachte wielen.
30. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorwielen van de trekker een diameter hebben van ongeveer 120 cm.
31. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vrije ruimte onder de trekker althans 30 ongeveer 60 a 70 cm bedraagt.
32. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de as waaraan aan weerszijden van de trekker gelegen bestuurbare wielen zijn aangebracht scharnierend met het gestel van de trekker is gekoppeld om een as die zich 35 althans nagenoeg in de normale voortbewegingsrichting van de trekker uitstrekt.
33. Trekker volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de scharnieras voor de as met de bestuurbare wielen in bovenaanzicht gezien in het midden van de trekker is gelegen. 8204565 *·
34. Trekker volgers een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de vooras waaraan de bestuurbare wielen zijn aangebracht een ondersteuning is aangebracht waaraan een hefinrichting kan worden aangebracht.
35. Trekker volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de hefinrichting een telescopische hefinrichting is.
36. Trekker volgens conclusie 34 of 35, met het kenmerk, dat de hefinrichting is verbonden met een ondersteuning van het gestel waaraan de vooras van de trekker is gekoppeld.
37. Trekker volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het koppelorgaan tussen de hefinrichitng aan de ondersteuning hydraulische bedienbaar is.
38. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vooras van de trekker is aangebracht 15 aan een zich in de lengterichting van de trekker uitstrekkende ondersteuning die ten opzichte van de breedte van de trekker smal is.
39. Trekker volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat 20 de ondersteuning bestaat uit een in doorsnede U-vormige balk met zijwaarts af gebogen randen.
40. Trekker volgens een der conclusies 32 - 39, met het kenmerk, dat de schamieras van de vooras is aangebracht aan twee in de lengterichting van de trekker gezien, op 25 afstand van elkaar gelegen legersteunen die aan de ondersteuning voor de vooras zijn aangebracht.
41. Trekker volgaas een der conclusies 38 - 40, met het kenmerk, dat de ondersteuning aan een einde is voorzien van aan weerszijden van de ondersteuning zich uitstrekkende 30 zijarmen via welke de ondersteuning is bevestigd aan het frame van de trekker.
42. Trekker volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat de zijarmen in doorsnede holle vierhoekige balken zijn en zijn bevestigd aan zijplaten die met het frame van de trekker zijn 35 verbonden.
43. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker een motor bezit met een vermogen van ongeveer 60 kW.
44. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de af takas, die wordt aangedreven in af- 8204565 3 ouc;*lc ;:ή,;.....#'··'· . · hankelijkheid van cLe rijsnelheid van de trekker met een aandrijfas is gekoppeld die langs de zijkant van het frame van de trekker is gelegen.
45. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat een aangedreven bestuurbaar wiel via tandwieloverbrengingen worden aangedreven die met een as zijn verbonden, waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van de fuseeas, waarbij de tandwielen in nabij de bovenzijde en de onderzijde van de fuseeas gelegen tandwielkasten zijn 10 gelegen.
46. Trekker volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat in ieder van de tandwielkasten nabij de onder- en bovenzijde van de fuseeas twee conische tandwielen zijn aangebracht.
47. Trekker volgens conclusie 45 of 46, met het kenmerk, 15 dat de vooras een holle kokerbalk is, waarin een aangedreven as is gelegen, die is gekoppeld met tandwielen in de tandwielkasten aan de bovenzijde van de fuseeassen.
48. (Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de bestuurbare wielen ondersteunende as, 20 een stijve as vormt.
49. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker zodanig is uitgevoerd dat zij in twee tegengesteld aan elkaar beweegbare richtingen aandrijf-baar is.
50. Trekker zoals is hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven. 8204565
NL8204565A 1982-11-24 1982-11-24 Trekker of dergelijk voertuig. NL8204565A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204565A NL8204565A (nl) 1982-11-24 1982-11-24 Trekker of dergelijk voertuig.
DE19833342024 DE3342024A1 (de) 1982-11-24 1983-11-22 Schlepper
FR8318712A FR2543905A1 (fr) 1982-11-24 1983-11-24 Tracteur ou vehicule dont les roues directrices sont egalement motrices

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204565A NL8204565A (nl) 1982-11-24 1982-11-24 Trekker of dergelijk voertuig.
NL8204565 1982-11-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204565A true NL8204565A (nl) 1984-06-18

Family

ID=19840642

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204565A NL8204565A (nl) 1982-11-24 1982-11-24 Trekker of dergelijk voertuig.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3342024A1 (nl)
FR (1) FR2543905A1 (nl)
NL (1) NL8204565A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5476150A (en) * 1994-07-08 1995-12-19 New Holland North America, Inc. Power-takeoff device for front-mounted implements

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT310570B (de) * 1969-11-27 1973-10-10 Alois Krasser Landwirtschaftlicher Traktor
US3704040A (en) * 1970-08-28 1972-11-28 Peerless Mfg Co Vehicle for traversing rough terrain
DE2222835A1 (de) * 1972-05-10 1973-11-29 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Fahrzeug, insbesondere land- und/oder bauwirtschaftlich nutzbares motorfahrzeug mit einem zapfwellenantrieb
US4161991A (en) * 1975-05-12 1979-07-24 Lely Nv C Van Der Tractors
US4549610A (en) * 1979-06-05 1985-10-29 Lely Cornelis V D Vehicle with front and rear steerable wheels individually driven by hydraulic motors

Also Published As

Publication number Publication date
DE3342024A1 (de) 1984-05-24
FR2543905A1 (fr) 1984-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2578496C2 (ru) Сельскохозяйственная машина с усовершенствованным устройством складывания
JPH01206919A (ja) 干草収穫機
US6843046B2 (en) Support wheel assembly for an agricultural implement on an agricultural machine
NL1003572C2 (nl) Landbouwkundig arbeidswerktuig, in het bijzonder een veelwiel-hooischudder.
CA2465937C (en) Articulated power transfer apparatus
US4585084A (en) Agricultural tractor
NL8204565A (nl) Trekker of dergelijk voertuig.
NL8204564A (nl) Trekker of dergelijk voertuig.
US4296826A (en) Vehicle having bogie mounted wheels
NL8300732A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
NL8500758A (nl) Trekker.
US5209320A (en) Offroad agricultural vehicle with articulated steering
EP2977242B1 (en) Isodiametric tractor with minimum maintenance
CA2374267C (en) Towing device for an agricultural apparatus
NL1017549C2 (nl) Hooiverzamelinrichting
NL8203381A (nl) Trekker.
NL194025C (nl) Inrichting voor het verzamelen van hooi.
US5358065A (en) Wheeled vehicle
US3576227A (en) Attachment device for an agricultural machine
NL8204875A (nl) Trekker voor landbouwdoeleinden.
NL8203382A (nl) Trekker.
EP0073753A1 (en) Wheeled articulated vehicle for universal use
GB2128149A (en) Agricultural tractor
NL8403484A (nl) Trekker.
SU755237A1 (ru) Прицепная корнеклубнеплодоуборочная мамина 1

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed