NL8403484A - Trekker. - Google Patents

Trekker. Download PDF

Info

Publication number
NL8403484A
NL8403484A NL8403484A NL8403484A NL8403484A NL 8403484 A NL8403484 A NL 8403484A NL 8403484 A NL8403484 A NL 8403484A NL 8403484 A NL8403484 A NL 8403484A NL 8403484 A NL8403484 A NL 8403484A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
wheels
tractor according
lifting device
motor
Prior art date
Application number
NL8403484A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8403484A priority Critical patent/NL8403484A/nl
Priority to DE8585201876T priority patent/DE3578740D1/de
Priority to EP89122064A priority patent/EP0364002A3/en
Priority to EP19850201876 priority patent/EP0182437B1/en
Publication of NL8403484A publication Critical patent/NL8403484A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K17/00Arrangement or mounting of transmissions in vehicles
    • B60K17/28Arrangement or mounting of transmissions in vehicles characterised by arrangement, location, or type of power take-off
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K5/00Arrangement or mounting of internal-combustion or jet-propulsion units
    • B60K5/08Arrangement or mounting of internal-combustion or jet-propulsion units comprising more than one engine
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/02Tractors modified to take lifting devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D7/00Steering linkage; Stub axles or their mountings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

C. van der Lely N.V., Weve-rékade 10, Maasland.
t- I
*
2631/Ned. /BH/VS
''Trekker"
De uitvinding heeft betrekking op een trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hefinrichting om werk-5 tuigen aan de trekker te koppelen.
Een nadeel van bekende trekkers van deze soort is dat ze niet op efficiënte wijze geschikt zijn om belangrijke werkzaamheden, zoals het zaaiklaar maken en het inzaaien van grond, uit te voeren. Voor deze werkzaamheden is de normale, 10 in de handel verkrijgbare trekker, die voor het uitvoeren van alle voorkomende werkzaamheden een motor met een groot vermogen nodig heeft, te zwaar. De aandrijfassen, versnellingsbak en verdere delen van zo'n trekker moeten namelijk aan het grote vermogen dat zo'n trekker op de grond moet 15 kunnen afzetten, aangepast zijn.Een dergelijke zware trekker moet met dergelijke zwaar uitgevoerde assen, versnellingsbak en verdere delen uitgevoerd zijn, daar een lichtere aandrijving overbelast zou worden als de trekker voor typische trek-werkzaamheden, zoals ploegen, of het trekken van wagens, zou 20 worden ingezet. Voor het aandrijven van grondbewerkingswerk-tuigen heeft de bekende trekker een groot vermogen, gepaard met de zware versnellingsbak en de sterk bemeten aandrijfassen echter niet nodig. Tengevolge van zijn grote gewicht bederft de bekende standaardtrekker echter de grondstructuur, 25 waardoor de gewassen zich minder gunstig ontwikkelen en de opbrengst onbevredigend wordt.
Het is een doel van de uitvinding om deze nadelen te voorkomen.
Volgens de uitvinding omvat de trekker ten minste 30 één tweede brandstofmotor door middel waarvan ten minste één aan een hefinrichting aankoppelbaar werktuig aandrijfbaar is.
Hierdoor ontstaat het voordeel dat een relatief lichte trekker met een vermogen van bijvoorbeeld ongeveer 35 70 kW, welke trekker een gewicht kan hebben van ongeveer 4500 kg., door de aanwezigheid van de tweede motor met een vermogen van ongeveer 70 kW, een totaal vermogen ter 8403484 - 2 - beschikking heeft van ongeveer 140 kW. Daar het gewicht van de tweede motor slechts ongeveer 500 kg. is, ontstaat een zeer belangrijke verlaging van het totaalgewicht van de trekker ten opzichte van een bekende zware trekker, die met 5 een enkele motor met een vermogen van 1-40 kW de loopwielen aandrijft. De grondstructuur wordt door de trekker volgens de uitvinding niet aangetast en de opbrengst van de gewassen is dienovereenkomstig groter.
Indien het deel van de trekker dat de wielen aan-10 drijft, hoofdzakelijk normaal in de handel gebrachte trekker-delen, zoals een achteras, cabine, een aandrijfmotor met versnellingsbak, omvat, welke trekkerdelen bestemd zijn voor middelzware handelstrekkers met een vermogen van bijvoorbeeld 70 kW (overeenkomstig het hiervoor genoemde voorbeeld) ont-15 staat het verdere voordeel dat de prijs van de trekkerdelen kleiner is dan die van overeenkomstige trekkerdelen die voor een zeer zware trekker (bijvoorbeeld 140 kW) bestemd zijn, welke, in tegenstelling tot de hiervoor genoemde lichtere trekkers, in veel kleinere aantallen wordt gefabriceerd.
20 Het is verder van belang dat de bestuurbare wielen om ongeveer 130° verzwenkbaar zijn; daardoor kan de trekker aan het einde van het veld om een draaipunt, dat direct nabij een achterwiel ligt, keren, hetgeen in het bijzonder bij het inzaaien van de grond van belang is.
25 Bij voorkeur heeft de trekker aan haar voorzijde een aftakas, die door de tweede op de trekker gebouwde brandstofmotor aandrijfbaar is. Hierdoor-kunnen op eenvoudige wijze machines, zoals een cirkeleg, aan de voorzijde van de trekker worden aangedreven.
30 Indien een bestuurbaar wiel van de trekker op hy draulische wijze in zijdelingse richting verplaatsbaar is aangebracht, of indien een bestuurbaar wiel van de trekker aan een arm om een opwaartse as zijdelings verplaatsbaar is aangebracht, ontstaat het belangrijke voordeel dat de trekker 35 speciaal geschikt is voor het inzaaien en zaaiklaar maken van grond, daar in dit geval de voorwielen ten opzichte van de achterwielen zodanig zijdelings gemakkelijk verstelbaar zijn, dat de druk van de trekker op de grond over de gehele 8403484 -3.- werkbreedte van de grondbewerkingsmachine verdeeld is. Het nadeel dat de grond door een wiel wordt aangedrukt en daarna door een ander wiel van de trekker nogmaals verder wordt aangedrukt, wordt voorkomen.
5 Indien de wielen in twee werkstanden zodanig opstel- baar zijn dat de wielen van de vooras in een werkstand in ongeveer hetzelfde spoor rijdbaar zijn als de wielen van de achteras, en indien deze stand zodanig wijzigbaar is dat de wielen van de vooras in een andere werkstand zich in voor-10 aanzicht hoofdzakelijk tussen de wielen van de -achteras bevinden, ontstaat het voordeel dat de trekker in de eerstbedoelde werkstand geschikt is om bijvoorbeeld maaiwerkzaam-heden te verrichten, terwijl de trekker in de andere werkstand optimaal geschikt is voor het verrichten van grondbe-15 werkingswerkzaamheden. Daar -de maaimachine door middel van de tweede motor aandrijfbaar is, kan een relatief groter * vermogen vragende grote werkbreedte van de maaimachine worden toegepast.
De uitvinding zal verder worden uiteengezet aan 20 de hand van de volgende figuren.
Figuur 1 is een zijaanzicht van een eerste uit-voeringsvoorbeeld van een trekker volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een bovenaanzicht volgens de pijl II in figuur 1.
25 Figuur 3 is een vooraanzicht volgens de lijn III - III in figuur 1.
Figuur 4 is een aanzicht volgens de lijn IV - IV in figuur 1.
Figuur 5 is een aanzicht volgens de lijn V -30 V in figuur 1.
Figuur 6 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding in de vorm van een tweede uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 7 is een bovenaanzicht volgens de pijl VII in figuur 6.
35 Figuur 8 is een vooraanzicht volgens de pijl VIII
in figuur 6.
Een gestel 1 van de in de figuren 1-5 afgeheelde trekker, wordt gevormd door de huizen van een differentieel en achterbrug 2 van een aan de voorzijde daarvan bevestigde 8 4 ö 3 4 8 4 Λ β - 4 - versnellingsbak 3 en van een aan de voorzijde van de laatstgenoemde bevestigde eerste aandrijfmotor 4, alles gerekend in de rijrichting A. De gesteldelen 2-4 worden bij voorkeur gevormd door standaard productie-onderdelen van in grote 5 aantallen vervaardigde trekkers van de middenklasse met een motorvermogen van bijvoorbeeld ongeveer 70 Jc¥. Deze standaarddelen hebben het voordeel dat de prijs ervan relatief gering is omdat deze delen in grote hoeveelheden worden vervaardigd en bovendien relatief licht zijn omdat de bedoelde delen 10 een relatief gering vermogen behoeven op te wekken, resp. door te leiden. Tegen de voorzijde van de aandrijfmotor 4 is een ringvormig leger 5 bevestigd, door middel waarvan een draagbalk 6 verzwenkbaar is gelegerd om een horizontale, in het verticale langssymmetrievlak 7 (fig. 2) van de trek-15 ker gelegen zwenkas 8. De draagbalk 6 strekt zich dwars op de rijrichting A uit en is, indien de trekker op een plat vlak staat, horizontaal gericht. De draagbalk 6 is als een holle kokerbalk uitgevoerd, is symmetrisch ten opzichte van het symmetrrevlak 7 opgesteld en reikt ongeveer tot aan de 20 vlakken, die de binnenzijden van aan de achterbrug 2 bevestigde achterwielen 9 bepalen. Aan de draagbalk 6 is het voorste gedeelte van de trekker bevestigd, welk deel derhalve om de zwenkas 8 ten opzichte van het tot het achterste deel behorende gestel 1 verzwenkbaar is.
25 Aan elk der beide uiteinden van de draagbalk 6 is een in zijaanzicht ongeveer boogvormige portaalconstruc-tie 10 star aan de draagbalk 6 bevestigd; de beide portaal-constructies 10 zijn symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van het symmetrievlak 7. Vanaf elk uiteinde van de draag-30 balk 6 strekt zich in schuin voorwaartse, schuin opwaartse en tevens schuin buitenwaartse richting een holle balk 11 van de portaalconstructie 10 uit, die - gerekend in voorwaartse richting - overgaat in een holle balk 12, die ongeveer horizontaal· en evenwijdig aan het symmetrievlak 7 is 35 gericht, welke balk 12 overgaat in een eveneens evenwijdig aan het-symmetrievlak 7 gerichte holle balk 13, die vanaf de balk 1,2 neerwaarts is gericht. Gezien in het zijaanzicht volgens fig. 1 is de portaalconstructie 10 geheel buiten 3403484 - 5 - de omtrek van nader te bespreken voorwielen 14 gelegen en buigt zich over de omtrek van het bovendeel van de voorwielen 14 heen. De beide balken 13 van de constructie 10 zijn onderling star verbonden door middel van een holle dwarsbalk 15, 5 die evenwijdig aan de draagbalk 6 is opgesteld. Op afstand van het symmetrievlak 7 zijn aan de dwarsbalk 15 onderste bevestigingspunten 16 en nabij het symmetrievlak 7 een bovenste bevestigingspunt 17 voor twee onderste hefarmen 18 en een bovenste arm 19 van een voorste driepuntshefinrichting 10 20 aangebracht. Gerekend in zijwaartse richting (bovenaan zicht volgens fig. 2) zijn de balken 12 en 13 nabij het verticale symmetrievlak van het aan de zelfde zijde van het vlak 7 gelegen achterwiel 9 opgesteld. De balken 11 van de constructie 10 zijn ten opzichte van de rijrichting A onder-15 ling divergerend opgesteld (fig. 2).
Aan weerszijden van het symmetrievlak 7 is, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, tegen de voorzijde van de draagbalk 6 een tweetal legers 21A bevestigd, die op afstand boven elkaar zijn opgesteld welke beide legers 20 21A een tweetal coaxiaal om elkaar heen gelegen pijpen op onderling verzwenkbare wijze en tevens in verticale richting afsteunen. De samenvallende hartlijnen van de beide pijpen 21 en 22 zijl met het verwijzingscijfer 24 aangeduid (fig, 1, 4 en 5). De hartlijn 24 van elk stel pijpen 21 en 22 is 25 opwaarts en ongeveer verticaal gericht. Elk der beide pijpen 21 en 22 is ten opzichte van de andere en tevens ten opzichte van het stel legers 21 verzwenkbaar opgesteld. De pijpen 21 en 22 zijn nabij de voorzijde van de draagbalk 6 en nabij de binnenzijde van de balk 11 van de portaalconstructie 10 30 opgesteld. De binnenste 'pijp 21 steekt zowel aan zijn onderzijde als aan zijn bovenzijde onder resp. boven de buitenste pijp 22 uit.
Nabij het boveneinde van elke buitenste pijp 22 is tegen de buitenomtrek van deze pijp een zich in voorwaartse 35 richting uitstrekkende, ongeveer horizontale steunbalk 25 star bevestigd; elk der steunbalken 25 draagt een der op afstand ervóór gelegen voorwielen 14. Daar elke steunbalk 25 star bevestigd is aan één der pijpen 22 en de laatstge- 8403484 j i - 6 - noemde met de draagbalk 6 om de zwenkas 8 verzwenkbaar is, zijn de beide voorwielen 14 ten opzichte van het gestel 1 van het achterste deel van de trekker om de zwenkas 8 vrij verzwenkbaar.
5 Elke steunbalk 25 draagt aan zijn voorzijde een bus 26, waarin een opwaarts gerichte wieldrager 27 om een opwaarts gerichte as verzwenkbaar is opgesteld. Elke wieldrager 27 steunt aan zijn onderzijde een hydraulische motor 28 af, die het betreffende voorwiel 14 kan aandrijven. Elke 10 steunbalk 25 is tezamen met het bijbehorende voorwiel 14 derhalve ten opzichte van de draagbalk 6 en het gestel 1 verzwenkbaar om de hartlijn 24, aangezien de pijp 22 om de hartlijn 24 ten opzichte van deze delen verzwenkbaar is. Gezien in het zijaanzicht volgens fig. 1 bevindt de onder-15 zijde van elke steunbalk 25 zich tenminste ter hoogte van de onderzijde van de balk 12 van de portaalconstructie 10, zodat de voorwielen 14 bij stuuruitslag niet door deze delen worden gehinderd.
Elk der beide aan weerszijden van het symmetrievlak 20 7 gelegen pijpen 22 is aan zijn voorzijde en onderzijde voor zien van een oor 29, dat zich in horizontale richting naar voren uitstrekt. De voorste uiteinden van de beide oren 29 zijn onderling verzenkbaar verbonden door middel van een hydraulische cylinder 30, die vanaf de bestuurderszitplaats 25 van de trekker bedienbaar is. De hydraulische cylinder 30 strekt zich horizontaal en ongeveer loodrecht op het symmetrievlak 7 uit (fig. 2, 3 en 5).
Eén der beide pijpen 22 is nabij zijn onderzijde voorzien van een oor 31, dat in het verlengde van het tot 30 die pijp behorende oor 29 is gelegen, maar zich vanaf de pijp 29 in tegengestelde richting, dus achterwaarts uitstrekt. Het achterste uiteinde van het oor 31 is voorzien van een zwenkas 32. De pijp 22 die aan de andere zijde van * het symmetrievlak 7 is gelegen, is niet voorzien van een 35 dergelijk oor 31. In het oor 29 van de laatstbedoelde pijp 32 is op korte afstand achter de verzwenkbare bevestiging van een hydraulische cylinder 30 een zwenkas 33 in dit oor 29 aangebracht (fig. 4). De afstand tussen de zwenkas 33 en de hartlijn 24 van de bijbehorende pijp 22 is gelijk aan 8403484 ^ ί - 7 - de afstand tussen de zwenkas 32 en de zwenkas 24 van de aan de andere zijde van het symmetrievlak 7 gelegen pijp 22.
Het oor 29 waarin de zwenkas 33 is aangebracht en het oor 31 waarin de zwenkas 32 is aangebracht, zijn onderling 5 gekoppeld door middel van een koppelstang 34, die de beweging van de beide pijpen 22 koppelt. Gezien in fig. 4 of 5 snijdt de hartlijn van de koppelstang 34 het vlak dat de beide hartlijnen 24 omvat.
Indien nu de hydraulische cylinder 30 vanuit de 10 bestuurderszitplaats wordt bekrachtigd en de zuigerstang van deze cylinder beweegt zich in of uit het huis van de cylinder zelf, zullen de beide steunbalken 25 zich, scharnierend om de bijbehorende hartlijnen 24, met hun voorzijden naar elkaar toe of van elkaar af bewegen en daarmee tevens 15 de beide voorwielen 14, echter op geheel symmetrische wijze ten opzichte van het langssymmetrievlak 7; deze steeds symmetrische opstelling van de voorwielen 14 wordt bewerkstelligd door de aanwezigheid van de koppelstang 34. Op deze wijze is het mogelijk om de spoorbreedte van de beide voor-20 wielen 14 naar wens van de bestuurder te wijzigen bij rijdende trekker.
Aan het boveneinde van elk der beide wieldragers 27, is een horizontaal, zich buitenwaarts uitstrekkend oor 35 bevestigd, terwijl aan het boven de pijp 22 uitstekende 25 einde van elke pijp 21 eveneens een oor 36 is bevestigd, dat dezelfde afmetingen heeft en dezelfde richting bezit als het oor 35. De uiteinden van beide oren 35 en 36 zijn voorzien van opwaartse zwenkassen 37 resp. 38, die gekoppeld zijn door een stuurstang 39. Gezien in het aanzicht volgens 3Cf fig. 5 vormen de zwenkassen 37 en 38, de hartlijn 24 van de pijp 21 en de hartlijn van de wieldrager 27, de hoekpunten van een parallellogram, zodat bij verzwenking van een pijp 21 over een bepaalde hoek een verzwenking van de wieldrager 27 en het bijbehorende wiel 14 over dezelfde hoek plaatsvindt.
35 Aan het onderste uiteinde van elke pijp 21 is een naar voren uitstekend oor 39 bevestigd, dat aan zijn uiteinde voorzien is van een verticale zwenkas 40, De constructie, afmetingen en richtingen van de oren 39 zijn identiek. De beide zwenkassen 40 zijn onderling gekoppeld door middel van een stang 8403484 5* * - 8 - 41, die horizontaal en ongeveer loodrecht op het symmetrie-vlak 7 is gericht. Gezien in het bovenaanzicht volgens fig.
4 of 5, vormen de beiden zwenkassen 40 en de beide hartlijnen 24 de hoekpunten van een verzwenkbare parallellogram-5 constructie. Eén der oren 36 is voorzien van een zwenkas _ 42, die tussen de pijp 21 en de bijbehorende zwenkas 38 is gelegen. De ongeveer verticale zwenkas 42 dient ter legering van de zuigerstang van een hydraulische cylinder 43A (fig.
ê 2) waarvan de cylinder zelf door middel van een bolscharnier 10 verzwenkbaar bevestigd is ten opzichte van het gestel 1. Indien de cylinder 43 vanuit de bestuurderszitplaats wordt bediend, zullen de oren 36 en 35 alsmede het bijbehorende wiel 14 over een bepaalde hoek-worden verzwenkt, terwijl de aan de andere zijde van het symmetrievlak 7 gelegen oren 15 36 en 35 en het bijbehorende wiel 14, door middel van de stang 41 zodanig gekoppeld zijn dat de beide voorwielen 14 dezelfde stuuruitslag maken. De dimensionering is zodanig gekozen dat de voorwielen 14 om de hartlijnen van de bijbehorende wieldragers 27 vanuit de stand die geschikt is voor 20 rechtuitrijden over een hoek van ongeveer 65° zowel naar de ene zijde als naar de andere zijde kunnen verzwenken (dus totaal over een hoek van ongeveer 130°). Hierbij kan een stand van de voorwielen worden bereikt waarbij de hartlijnen van de voorwielen, gezien in bovenaanzicht, een punt aan 25 één zijde van de trekker snijden, dat nabij de buitenzijde van één der achterwielen 9 .is gelegen. Het is hierdoor mogelijk dat de trekker om het laatstgenoemde draaipunt als geheel kan worden gedraaid; indien dit plaatsvindt aan het einde van een bewerkte grondstrook, kan na het uitvoeren 30 van deze verdraaiing van de trekker worden bereikt dat de trekker direct in de juiste positie staat om de aan de bewerkte grondstrook aansluitende grondstrook te bewerken, zonder op de kopakker te moeten manoeuvreren. Dit is in het bijzonder van belang voor het zaaiklsar maken en inzaaien 35 van de grond.
Opgemerkt wordt dat het vergroten of verkleinen van de spoorbreedte van de voorwielen 14 door middel van de hydraulische cylinder 30 volkomen onafhankelijk geschiedt 8403484 ^ ft - 9 - van de besturing van de voorwielen 14. Indien bijvoorbeeld, uitgaande van de stand in fig. 5, de hydraulische cylinder 30 wordt bediend teneinde de spoorbreedte van de voorwielen 14 te vergroten zullen de beide steunbalken 25 op de hier-5 voor aangeduide wijze op symmetrische wijze uit elkaar ver-zwenken, maar de binnenpijpen 21 en de daaraan bevestigde besturlngsconstructie 35 - 39 zullen hun stand behouden.
De trekker is voorzien van een tweede aandrijf-motor 43, waarvan de ongeveer in de rijrichting A gelegen 20 krukas ongeveer in het symmetrievlak 7 is opgesteld. De motor 43 is - zoals uit fig. 1 blijkt en gerekend ten opzichte van de rijrichting A - althans in hoofdzaak vóór en schuin boven de eerste aandrijfmotor 4, nabij het voorste deel van de trekker en achter de door de draaiingsassen van 25 de voorwielen 14 bepaalde vooras opgesteld. De tweede aandri jfmotor 43 bezit in dit uitvoeringsvoorbeeld eveneens een vermogen van ongeveer 70 kW en kan identiek aan de motor 4 zijn uitgevoerd en afkomstig uit dezelfde productieserie.
De motor 43 kan bevestigd zijn aan het gestel 1, maar het 2o is ook mogelijk dat de motor 43 bevestigd is aan het voorste deel van de trekker dat ten opzichte van het gestel 1 ver-zwenkbaar is om de zwenkas 8. Tegen de voorzijde van de motor 43 is een tandwielvertragingsbak 44 bevestigd, die tevens een door de bestuurder bedienbare koppeling omvat. Tevens 25 is tegen de voorzijde van de motor 43 een door- deze motor aandrijfbare hydraulische pomp 45 bevestigd, die hydraulisch gekoppeld is met de hydraulische aandrijfmotoren 28 van de % voorwielen 14. Deze hydraulische koppeling met de voorwielen kan vanuit de bestuurderszitplaats in- en uitschakelbaar 30 zijn uitgevoerd.
De tandwielbak 44 bezit aan zijn voorzijde een uitgaande as waaraan een naar voren gerichte aandrijfas 46 is gekoppeld, waarvan het voorste einde door middel van een tandwielbak 47 in aandrijvende verbinding staat met een 35 voorste aftakas 48 van de trekker, die door middel van een tussenas 49 een aan de voorste hefinrichting 20 gekoppelde landbouwmachine 50 kan aandrijven met een omwentelingssnelheid van ongeveer 1000 omw./min. De aftakasaandrijving 44, 46, 47, 48 ligt - zoals in fig. 1 zichtbaar is - nagenoeg 8403484 - 10 - boven de onderste begrenzing van de portaalconstructie 10, zodat de verzwenkbaarheid van de voorwielen 14 niet wordt gehinderd.
De tweede aandrijfmotor 43 is aan zijn achterzijde 5 voorzien van een koppeling 51, die via een tandwielvertra-gingsbak 52 een achterste aftakas 53 kan aandrijven met een omwentelingssnelheid van ongeveer 1000 omw./min. De tandwiel-bak 52 is vanaf de uitgaande as van de tweede motor 43 schuin neerwaarts en buitenwaarts gericht, zodat de aftakas 53 langs 10 één der zijkanten van het gestel 1 is gevoerd. De aftakas 53 is derhalve aan één zijde en op afstand van het symmetrie-vlak 7 gelegen. De koppeling 51 is evenals de koppeling 44 vanuit de bestuurderszitplaats bedienbaar. Naast de achterste aftakas 53 bezit de trekker een tweede achterste aftakas 15 54, die in het symmetrievlak 7 is gelegen en door de eerste aandrijfmotor 4 aandrijfbaar is via een koppeling 55A die eveneens vanuit de bestuurderszitplaats bedienbaar is. De achterste aftakas 54 behoort tot de standaarddelen 2, 3, 4 die uit de serieproductie van een handelstrekker zijn ver-20 kregen. Dit laatste geldt ook voor een achterste driepunts-hefinrichting 55 van de trekker.
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide motoren ongeveer symmetrisch opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 7.
25 Tijdens bedrijf worden de achterwielen 9 door de eerste aandrijfmotor 4 aangedreven op een wijze, die bij normale handelstrekkers van de middenklasse gebruikelijk is, waarbij het aandrijfkoppel door middel van de door de bestuurder te bedienen versnellingsbak 3 op het differentieel 30 en de achterbrug 2 wordt afgezet. De tweede aandrijfmotor 43, die - evenals de eerste aandrijfmotor 4 - een vermogen bezit van bijvoorbeeld ongeveer 70 kW en in principe identiek kan zijn uitgevoerd (hoewel niet noodzakelijk), drijft tijdens bedrijf via de koppeling 51 en de tandwieloverbrenging 35 52 de achterste aftakas 53 aan en door middel van de tand wieloverbrenging en koppeling 44, de aandrijfas 45, de tand-wielbak 47, de voorste aftakas 48 aan. De tweede aandrijfmotor 43 kan tevens de hydraulische pomp 45 aandrijven, die « 8403484 - 11 - - indien gewenst - via een niet-getekende hydraulische verbinding de hydraulische motoren 28 en daarmee de voorwielen 14 kan aandrijven. Deze laatstgenoemde aandrijving van de voorwielen 14 is echter niet onder alle omstandigheden nood-5 zakelijk. De hydraulische pomp 45 bezit op bekende wijze een instelbare opbrengst, die vanuit de bestuurderszitplaats kan worden ingesteld. Indien aandrijving van de voorwielen 14 niet noodzakelijk is, kan de pomp 45 op opbrengst "0" ingesteld worden, waardoor het gehele vermogen van de tweede 10 aandrijfmotor 43 ter beschikking komt voor het aandrijven van de achterste aftakas 53 en de voorste aftakas 48. Dit is vooral van belang voor het inzaaien of zaaiklaar maken van landbouwgrond, waarbij geen grote trekkrachten van de trekker vereist zijn, maar waarbij, door de aanwezigheid 15 van de tweede aandrijfmotor 43, steeds een vermogen met een gedefinieerde maximale grootte ter beschikking staat voor het aandrijven van aan de voorste hefinrichting 20 en aan de achterste hefinrichting 55 gekoppelde machines, zoals cirkeleggen, frezen e.d. Voor dergelijke machines is een 20 vermogen van ongeveer 70 kW voldoende. Dit maximale vermogen van de tweede aandrijfmotor 43 wordt niet beïnvloed door de door de trekker vereiste trekkracht, die door de afzonderlijke eerste aandrijfmotor 4 wordt geleverd.
Voor het zaaiklaar maken en inzaaien van de grond 25 is een in de handel verkrijgbare trekker met een groot vermogen (dat aanwezig moet zijn voor grote trekkrachten, zoals voor ploegen) te zwaar. Bovendien zijn de aandrijfassen, de versnellingsbak en andere delen aan dit grote vermogen aangepast en bezitten dienovereenkomstig niet alleen een 30 groot gewicht, maar dergelijke aandrijvingen zijn ook relatief duur omdat de grootte van de series waarin deze zware trekkers worden gebouwd, relatief klein is. Door het zware gewicht bederft de trekker de grondstructuur, zodat de gewassen zich minder gunstig ontwikkelen en de opbrengst on-35 bevredigend wordt. Door uit te gaan van een betrekkelijk lichte trekkerconstructie 2, 3, 4 ontstaat in principe een lichte trekker, die bij een vermogen van ongeveer 70 kW een gewicht kan hebben van ongeveer 4500 kg., terwijl door de aanwezigheid van de tweede motor van ongeveer 70 kW een 8403484 V » - 12 - totaal vermogen ter beschikking staat van ongeveer 140 kW. Daar het gewicht van de tweede motor ongeveer 500 kg. is, ontstaat een zeer belangrijke verlaging van het totaal-gewicht van de trekker ten opzichte van een trekker met een 5 enkele motor met een vermogen van ongeveer 140 kW. De grondstructuur wordt door de trekker volgens de uitvinding niet aangetast en de opbrengst van de gewassen is groter. Verder zijn de mechanische hoofddelen relatief goedkoop omdat ze betrokken worden uit de series die in grote aantallen worden IQ vervaardigd en relatief licht van constructie zijn.
Door bediening van de hydraulische cylinder 30 kan een voorwiel 14 dat op afstand vóór een ongeveer verticale zwenkas 24 is gelegen, op eenvoudige wijze binnenwaarts resp. buitenwaarts worden verzwenkt om de spoorbreedte van 15 de voorwielen te wijzigen. Door deze verzwenkingen te koppelen door middel van de koppelstang 34 wordt steeds eén symmetrische verplaatsing van de voorwielen 14 verkregen. In een binnenste stand van de voorwielen zoals in fig. 5 is weergegeven, is het wielspoor van deze wielen 14 geheel binnen 20 het wielspoor van de achterwielen 9 gelegen (spoorbreedte ongeveer 75 cm.). In het bijzonder voor het inzaaien en zaai-klaar maken van de grond is dit van belang, daar op deze wijze de druk van de trekker op de grond over de gehele werk-breedte van de grondbewerkingsmachines verdeeld is. Het na-25 deel dat de grond door een wiel wordt aangedrukt en daarna door een ander wiel van de trekker nogmaals verder wordt aangedrukt wordt hierbij voorkomen. Indien anderzijds de voorwielen, verzwenkt om de zwenkas 24, in een buitenste stand worden verplaatst (spoorbreedte ongeveer 230 cm.), 3q vallen de verticale symmetrievlakken van de voorwielen 14 en de achterwielen 9 ongeveer samen. Dit is van voordeel tijdens bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden, waarbij aan de voorste hefinrichting 20 een maaimachine kan zijn bevestigd, die zich over de gehele breedte van de machine uitstrekt 35 (fig. 2). De door de tweede aandrijfmotor 43 aangedreven maaimachine kan dan zijn maaizwad binnen de voor- en achterwielen afleggen, zonder dat een wiel over het zwad rijdt. Bovendien is deze stand geschikt voor het bedrijven van rijenculturen.
8403484 - 13 -
De binnenste stand van de voorwielen 14 met de kleinste spoorbreedte heeft, zoals reeds is vermeld, betekenis voor het behoud van de grondstructuur tijdens het inzaaien of zaaiklaar maken. Dit werkt samen met het relatief 5 lichte gewicht van de trekker, daar dan de druk per eenmalig bereden wielspoor zo gering mogelijk is. Doordat de voorwielen tezamen ten opzichte van het gestel 1 vrij verzwenk-baar zijn om de hartlijn 8, wordt onder alle omstandigheden bereikt dat beide voorwielen met dezelfde druk op de grond 10 rusten, zodat voorkomen wordt dat bij oneffen grond de grond in het wielspoor van de voorwielen plaatselijk wordt aangedrukt met een kracht die tot het dubbele van deze kracht zou kunnen stijgen indien de wielen ten opzichte van het gestel 1 star zouden zijn bevestigd.
15 Door het bedienen van de hydraulische cylinder 43A, worden de beide voorwielen 14 in dezelfde mate om de hartlijn van de bijbehorende wieldragers 27 verzwenkt ten gevolge van de aanwezigheid van de stang 41, die de wielver-draaiingen koppelt. Door de hiervoor genoemde grote wiel-20 uitslag van maximaal ongeveer 130°, kan de trekker om een nabij de buitenzijde van één der trekkerwielen gelegen punt worden gedraaid. Ten gevolge van de parallellogramvormige stuurconstructie van de voorwielen 14 wordt bereikt dat de stand van de voorwielen tijdens het wijzigen 25 van de spoorbreedte ervan dezelfde blijft bij geblokkeerde hydraulische cylinder 43A. Omgekeerd beïnvloedt het besturen van de voorwielen 14 niet de spoorbreedte van deze wielen bij geblokkeerde hydraulische cylinder 30.
De trekker omvat verder een bestuurderscabine 56, 30 die - gezien in het zijaanzicht volgens fig. 1 - in hoofdzaak boven de achterwielen 9 is gebouwd, zodat de bestuurder, die in een bestuurderszitplaats 57 is gezeten, een goed uitzicht heeft op de aan de hefinrichting 55 bevestigde werktuigen en tevens op de aan de voorste hefinrichting 20 beves-35 tigde werktuigen. Ook de instelling van de spoorbreedte van de voorwielen 14 kan vanuit de bestuurderszitplaats 57 worden beoordeeld daar de symmetrisch opgestelde tweede aandrijf-motor 43 hierop het uitzicht niet ontneemt (vergelijk fig. 2).
8403484
» I
- 14 -
In het uitvoeringsvoorbeeld is de spoorbreedte van ongeveer 230 cm. naar ongeveer 75 cm. verstelbaar. De achterwielen 9 bezitten een diameter van ongeveer 160 cm. en een breedte van ongeveer 60 cm., terwijl in dit uitvoeringsvoor-5 beeld de voorwielen 14 een diameter bezitten van ongeveer 120 cm. en een breedte van ongeveer 40 - 60 cm.
In het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.
6-8 bezit de trekker opnieuw een basiseenheid die is opgebouwd uit een eerste aandrijfmotor 58, een, gerekend ten 10 opzichte van de rijrichting A, aan de achterzijde van deze motor bevestigde versnellingsbak 59 en een daarachter bevestigd differentieel en achterbrug 60, die de achterwielen 9 aandrijft resp. draagt. Ook deze delen zijn weer verkregen uit de serieproductie van een middelzware trekker, waarbij 15 het motorvermogen van de motor 58 in de orde van grootte van eveneens 70 kW kan liggen. Aan de voorzijde van deze eenheid is opnieuw een draagbalk 61 bevestigd; die zich' dwars op de rijrichting A uitstrekt en, in dit uitvoeringsvoorbeeld, ten opzichte van de daarachter liggende gesteleenheden star 20 is bevestigd. Aan de draagbalk 61 zijn een tweetal op afstand van het symmetrievlak 7 gelegen, schuin naar boven en naar voren gerichte holle balken 62 star bevestigd, die nabij hun bovenste en voorste uiteinde onderling zijn verbonden door middel van een holle balk 63, die zich dwars op de rij-25 richting A uitstrekt en samen met de balk 62 star aan de balk 61 is aangebracht. Vanaf het midden van de lengte van de balk 63 strekt zich een holle drager 64 in voorwaartse richting uit, die star aan de balk 63 is verbonden en die symmetrisch is opgesteld ten opzichte.van het symmetrievlak 30 7 van de trekker. Nabij het voorste vrije einde van de dra ger 64 is in de drager een legering 65 aangebracht voor het legeren van een stel voorwielen 66, die dicht naast elkaar zijn opgesteld aan weerszijden van een ongeveer verticale wieldrager 67, die in het leger 65 is gelegerd. Het stel 35 wielen 66 is dus gezamenlijk verzwenkbaar om de hartlijn van de wieldrager 67. Elk der wielen 66 is voorzien van een hydraulische motor 68. Nabij de uiteinden van de draagbalk 61 (welke uiteinden samen met de buitenvlakken van de achterwielen 9 de totale werkbreedte van de trekker bepalen) zijn 3403484 - 15 - steunplaten 69 bevestigd, die verticaal zijn opgesteld en die horizontale, dwars op de rijrichting A gelegen en op afstand boven elkaar opgestelde zwenkassen 69 en 70 legeren.
De hartlijnen van de zwenkassen 69 en 70 aan weerszijden 5 van de trekker zijn in eikaars verlengde opgesteld. Om de zwenkassen 69 en 70 zijn hefstangen 71 en 72 vrij verzwenk-baar. De stangen 71 en 72 zijn vanaf de zwenkassen 69 en 70 ongeveer horizontaal en evenwijdig aan het symmetrievlak 7 naar voren gericht en zijn aan hun voorste uiteinden om 10 evenwijdig aan de zwenkassen 69 en 70 gelegen zwenkassen 73 en 74 verzwenkbaar bevestigd ten opzichte van een landbouwwerktuig 75, in dit geval een cirkeleg. De zwenkassen 69 en 70 resp. 73 en 74 zijn ongeveer verticaal boven elkaar opgesteld; de zwenkassen 69, 70, 73, 74 zijn op de hoekpunten 15 van een parallellogram (in dit geval een rechthoek) gelegen, zodat het aangekoppelde werktuig 75 evenwijdig aan zichzelf ten opzichte van de balk 61 op en neer beweegbaar is. De in fig. 6 zichtbare koppdconstructie van het werktuig 75 is aan de andere zijde van de trekker op analoge wijze aan-20 gebracht. Nabij de zwenkassen 73 en 74 zijn de aan beide zijden van de trekker gelegen stangenstelseis 71 en 72 gekoppeld door middel van steunen 76 (fig. 7) die de voorwielen 66 aan hun voorzijden zodanig omsluiten dat deze voorwielen vanuit hun middenstand over een hoek van Ongeveer 25 65° naar de ene zijde en ongeveer 65° naar de andere zijde verzwenkoaar zijn zonder met de zojuist beschreven constructie in aanraking te komen.
Aan het voorste uiteinde van de drager 64 is om een horizontale,· dwars op de rijrichting A gelegen zwenkas 30 77 het uiteinde van een hydraulische cylinder 78 verzwenk baar, waarvan het uiteinde van de zuigerstang om een evenwijdig aan de zwenkas 77 opgestelde zwenkas 79 met het bovenste aankoppelpunt van het werktuig 75 gekoppeld is. De hartlijn van de hydraulische cylinder 78 is in het symmetrievlak 35 7 gelegen. De stangen 71 en 72 vormen aan elke zijde van de trekker onderste hefarmen van een aan de voorzijde van deze trekker aangebrachte driepuntshefinrichting 80, terwijl de hydraulische cylinder 78 de bovenste hefarm van deze hef-inrichting vormt.
8403484 - 16 -
Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld is een tweede aandri jfmotor 81 aangebracht, die in dit geval als geheel aan één zijde van het symmetrievlak 7 is opgesteld. Hierdoor ontstaat het voordeel dat van deze motor uitgaande aftak-5 assen gemakkelijk langs een zijkant van het overige deel van de trekker kunnen worden gevoerd en wel in voorwaartse zowel als achterwaartse richting. De tweede aandrijfmotor 81 is bevestigd aan het achterste deel -58, 59, 60 van de trekker. De krukas van de tweede aandrijfmotor 81 is evenals 10 die van de eerste aandrijfmotor 58 evenwijdig aan de rijrichting A gericht, zoals ook bij beide motoren 4,'43 volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld het geval is. De motor 81 is althans ten dele naast de motor 58 opgesteld en draagt aan zijn achterzijde een door haar aangedreven, door een 15 niet-getekende, vanuit de bestuurderszitplaats bedienbare ' - koppeling inschakelbare tandwielvertragingsbak 82, die zich vanaf de uitgaande as van de motor 81 zowel in neerwaartse richting als in binnenwaartse richting uitstrekt, De tandwielbak 82 heeft drie uitgaande assen. Een naar voren ge-20 richte uitgaande as, die in het bovenaanzicht volgens fig.
7 tussen de beide motoren 58 en 81 is opgesteld, drijft een hydraulische pomp 83 aan. Een tweede in het verlengde van de eerstgenoemde uitgaande as gelegen uitgaande as drijft . een aandrijfas 84 aan, die zich vanaf de tandwielbak 82 in 25 achterwaartse richting uitstrekt en die nabij de achterbrug wordt ondersteund, daarbij een achterste aftakas 84 vormend. De aftakas 84 is derhalve op afstand van het symmetrievlak 7 gelegen. Een derde uitgaande as van de tandwielbak 82 is recht onder de ingaande, door de motor 81 aandrijfbare as 30 gelegen en wel op afstand onder de onderzijde van de tweede motor 81. Deze voorwaarts uitstekende uitgaande as is in voorwaartse richting verlengd door een onder de motor 81 gelegen as 85. Deze as 85 is gekoppeld met een aandrijfas 85A, die van universele koppelingen is voorzien. De as 85A, 35 die evenwijdig aan het symmetrievlak 7 is gericht, wordt aan zijn voorzijde ondersteund door een op de onderste steun 76 aangebracht leger en vormt aldaar een voorste aftakas 86, In het uitvoeringsvoorbeeld is de voorste aftakas 86 gekoppeld met de ingaande as van een cirkeleg 75, waarvan 8403484 - 17 - de ingaande as excentrisch ten opzichte- van de machinebreedte is aangebracht. De achterste aftakas 84 is door middel van een van universele koppelingen voorziene tussenas 87 gekoppeld met een ingaande as van een cirkeleg 88, voorzien van 5 een excentrisch opgebouwde ingaande as.
De standaarddelen 58, 59, 60 zijn voorzien van de gebruikelijke achterste driepuntshefinrichting 89 en een in het symmetrievlak 7 gelegen achterste aftakas 90.
De cirkeleg 88 is aan zijn achterzijde voorzien 10 van aankoppelpunten voor het aankoppelen van een zaaimachine 91.
De beide cirkeleggen 75 en 88 zijn op gebruikelijke wijze voorzien van rollen 92 en 93 die de diepte bepalen waarover de tanden van de eggen in de grond steken.
15 De door de. tweede aandrijfmotor 81 aandrijfbare hydraulische pomp 83 is voorzien van hydraulische koppel-middelen voor de voeding van de hydraulische motoren 68 van de voorwielen 66. De hydraulische pomp 83 is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van het pompdebiet. Door 20 het instellen van een pompdebiet "0" staat het volle vermogen van de tweede aandrijfmotor (bijvoorbeeld eveneens ongeveer 70 kW) volledig ter beschikking voor het aandrijven van werktuigen aan de voor- en achterzijde van de trekker via de aftakassen 86 resp. 84·.
25 Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld kan volstaan worden met een betrekkelijk lichte aandrijfconstructie van de achterwielen 9, terwijl door het toevoegen van een relatief lichte tweede aandrijfmotor 81 de mogelijkheid wordt verkregen om het maximale vermogen van deze tweede aandrijfmotor 30 te kunnen toevoeren aan aan de hefinrichting gekoppelde machines of werktuigen. Indien noodzakelijk kan de bestuurder de opbrengst van de hydraulische pomp 83, die door de motor 81 wordt aangedreven, toevoeren aan de voorwielen om op deze wijze een grotere trekkracht van de trekker te kunnen bewerk-35 stelligen (ploegen), maar onder de meeste werkomstandigheden zijn de aangedreven achterwielen 9 voldoende om de trekker voort te bewegen en kan het vermogen van de tweede aandrijfmotor 81 volledig voor aangekoppelde machines worden benut.
8403484 - 18 -
Evenals in het eerste uitvoeringsvoorbeeld ontstaat hierdoor een trekker met een gewicht dat aanzienlijk lager is dan van een trekker met een vermogen van, in dit uitvoerings-voorbeeld, twee maal 70 kW, zodat dezelfde voordelen optreden 5 als die welke bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld zijn genoemd.
-Conclusies- S 4 0 3 4 8 4

Claims (45)

1. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het 5 kenmerk, dat de trekker ten minste één tweede brandstofmotor omvat, door middel waarvan ten minste één. aan een hefinrichting aankoppelbaar werktuig aandrijfbaar is.
2. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat door de tweede motor uitsluitend het aangekoppelde werk- 10 tuig aandrijfbaar is.
3. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat door de tweede motor uitsluitend loopwielen van de trekker aandrijfbaar zijn.
4. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de tweede motor zowel een aangekoppeld werktuig als loopwielen aandrijft.
5. Trekker volgens een der conclusies 1, 2 of 4, met het kenmerk, dat de tweede motor ten minste één aftakas aandrijft.
6. Trekker volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tweede motor zowel een voorste als een achterste aftakas aandrijft.
7. Trekker volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de tweede motor van ten minste één vertragingsbak is 25 voorzien, die een omwentelingssnelheid van de aftakas van ongeveer 1000 omw./min. bewerkstelligt.
8. Trekker volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat aan de tweede motor een koppeling is toegevoegd door middel waarvan de aftakas in- en uitschakelbaar 30 is.
9. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede motor nabij de voorste helft van de trekker is opgesteld.
10. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat de tweede motor althans in hoofdzaak aan één zijde van het verticale langssymmetrievlak van het overige deel van de trekker is opgesteld. 8403484 - 20 -
11. Trekker volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de tweede motor ongeveer symmetrisch ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de trekker is opgesteld.
12. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede motor, gezien in zijaanzicht, achter een vooras van de trekker is opgesteld.
13. Trekker volgens een der voorgaande co nclusies, met het kenmerk, dat de krukas van de tweede motor ongeveer 10 in de rijrichting is gelegen.
14. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het 15 kenmerk, dat de trekker aan zijn voorzijde een aftakas bezit, die door een tweede tot de trekker behorende brandstofmotor aandrijfbaar is.
15. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een achterste deel van de trekker in 20 de handel verkrijgbare delen, zoals een achteras, cabine, aandrijfmotor en versnellingsbak, omvat en een voorste deel van de trekker een vooras met om ongeveer 130° verzwenkbare, bestuurbare wielen alsmede een-aftakas en een hefinrichting omvat.
16. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het kenmerk, dat een achterste deel van de trekker in de handel 30 verkrijgbare delen, zoals een,achteras, cabine, aandrijfmotor en versnellingsbak, omvat en een voorste deel van de trekker een vooras met om ongeveer 130° verzwenkbare, bestuurbare wielen alsmede een aftakas en een hefinrichting omvat.
17. Trekker volgens conclusie 15 of 16, met het ken-35 merk, dat de tweede motor de aftakas en/of de bestuurbare wielen aandrijft.
18. Trekker volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat het achterste deel zowel als het voorste deel een hefinrichting omvat, 8403484 - 21 -
19. Trekker volgens een der conclusies 15 - 18, met het kenmerk, dat aan het achterste deel twee aftakassen zijn bevestigd, die door de tot het achterste deel behorende, eerste aandrijfmotor resp. door de tweede aandrijfmotor aan- 5 drijfbaar zijn.
20. Trekker volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat ten minste één der hef in richtingen als driepunts-hefinrichting is uitgevoerd, waarbij elk der beide onderste hefarmen twee in een opwaarts gericht vlak parallellogramvor- 10 mig scharnierbare armen omvat, die tijdens heffen de stand van het aangekoppelde werktuig handhaven.
21. Trekker volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de bovenste hefarm als hydraulische cylinder is uitgevoerd.
22. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bestuurbaar wiel van de trekker hydraulisch in zijdelingse richting verplaatsbaar is.
23. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen 20 van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het kenmerk, dat een bestuurbaar wiel van de trekker hydraulisch in zijdelingse richting verplaatsbaar is.
24. Trekker volgens conclusie 22 of 23, met het ken-25 merk, dat bestuurbare wielen tegelijkertijd in tegengestelde richting zijdelings verplaatsbaar zijn ter verstelling van de spoorbreedte.
25. Trekker volgens een der conclusies 22 - 24, met het kenmerk, dat een aan een arm bevestigd bestuurbaar wiel 30 om een opwaartse as zijdelings verplaatsbaar is aangebracht.
26. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het 35 kenmerk, dat een aan een arm bevestigd bestuurbaar wiel om een opwaartse as zijdelings verplaatsbaar is aangebracht.
27. Trekker volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat het wiel aan één einde van de arm is bevestigd en de opwaartse as aan het andere einde van de arm. 8403484 - 22 -
28. Trekker volgens een der conclusies 25 - 27, met het kenmerk, dat de arm zich vanaf de as, gerekend in de rijrichting, in voorwaartse richting uitstrekt.
29. Trekker volgens een der conclusies 24 - 28, met 5 het kenmerk, dat de wielen zodanig zijn gekoppeld, dat de verstelling van de spoorbreedte symmetrisch ten opzichte van een verticaal langssymmetriévlak van de trekker plaatsvindt.
30. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee wielen elk om een afzonderlijke 10 opwaartse as gelijktijdig verzwenkbaar zijn.
31. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee wielen om een as tezamen verzwenkbaar zijn ten opzichte van overige wielen van de trekker.
32. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de wielen van een vooras van de trekker in één werkstand zich ongeveer in hetzelfde wielspoor bevinden als de wielen van de achteras en in een gewijzigde stand zich, gezien in vooraanzicht, althans hoofdzakelijk tussen de wielen van de achteras bevinden.
33. Trekker, in het bijzonder een landbouwtrekker, met ten minste één brandstofmotor om één of meer loopwielen van de trekker aan te drijven, alsmede ten minste één hef-inrichting om werktuigen aan de trekker te koppelen, met het kenmerk, dat de wielen van een vooras van de trekker in één 25 werkstand zich ongeveer in hetzelfde wielspoor bevinden als de wielen van de achteras en in een gewijzigde stand zich, gezien in vooraanzicht, althans hoofdzakelijk tussen de wielen van de achteras bevinden.
34. Trekker volgens conclusie 32 of 33, met het ken-30 merk, dat de spoorbreedte van ongeveer 230 cm. naar ongeveer 75 cm. en omgekeerd verstelbaar is.
35. Trekker volgens een der conclusies 24 - 34, met het kenmerk, dat de bestuurbare wielen elk door middel van een afzonderlijk parallellogramvormig besturingsmechanisme 35 bestuurbaar zijn en beide mechanismen met elkaar zijn gekoppeld, zodanig dat de besturing onafhankelijk is van de verstelling van de spoorbreedte.
36. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bestuurbare wielen over een hoek 8403484 - 23 - van in totaal ongeveer 130° verzwenkbaar zijn, zodanig dat het draaipunt van de trekker nabij een der achterwielen is gelegen.
37. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 3 met het kenmerk, dat. de voorwielen door de tweede aandrijf-motor hydraulisch aandrijfbaar zijn.
38. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterwielen mechanisch aandrijfbaar zijn door middel van een normale, in de handel verkrijgbare 10 versnellingsbak.
39. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de achterwielen een diameter van onge-.veer 160 cm.· en een breedte van ongeveer 60 cm.bezitten.
40. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de voorwielen een diameter van ongeveer 120 cm. en'een breedte van ongeveer 40 - 60 cm. bezitten.
41. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de motor een vermogen van.ongeveer 70 kW bezit.
42. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede aandrijfmotor een vermogen van ongeveer 70 kW bezit.
43. Kombinatie van een trekker volgens een der voorgaande conclusies met een grondbewerkingsmachine, zoals een 25 cirkeleg.
44. Kombinatie volgens conclusie 43, voorzien van een zaaimachine.
45. Kombinatie van een trekker volgens een der conclusies 1-42 met een door de tweede aandrijfmotor aan- 30 drijfbare maaimachine. -o-o-o-o-o- 8403484
NL8403484A 1984-11-15 1984-11-15 Trekker. NL8403484A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403484A NL8403484A (nl) 1984-11-15 1984-11-15 Trekker.
DE8585201876T DE3578740D1 (de) 1984-11-15 1985-11-14 Schlepper.
EP89122064A EP0364002A3 (en) 1984-11-15 1985-11-14 A tractor
EP19850201876 EP0182437B1 (en) 1984-11-15 1985-11-14 Tractor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403484A NL8403484A (nl) 1984-11-15 1984-11-15 Trekker.
NL8403484 1984-11-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403484A true NL8403484A (nl) 1986-06-02

Family

ID=19844767

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403484A NL8403484A (nl) 1984-11-15 1984-11-15 Trekker.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0182437B1 (nl)
DE (1) DE3578740D1 (nl)
NL (1) NL8403484A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9000898A (nl) * 1990-04-17 1991-11-18 Lely Nv C Van Der Trekker.
DE19517262A1 (de) * 1995-05-11 1996-11-14 Ziegler Albert Gmbh Co Kg Kraftfahrzeug mit einem Nebenverbraucher, insbesondere Feuerwehrfahrzeug mit einer Löschpumpe
WO2022232437A1 (en) * 2021-04-28 2022-11-03 Workhorse Atv, Llc All-terrain vehicle systems and methods

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1780052A1 (de) * 1968-07-27 1972-01-13 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Landwirtschaftlich nutzbares Motorfahrzeug mit zwei Antriebseinheiten
US4161991A (en) * 1975-05-12 1979-07-24 Lely Nv C Van Der Tractors
GB2046683B (en) * 1979-03-21 1984-03-28 Lely Nv C Van Der Tractor

Also Published As

Publication number Publication date
EP0182437A3 (en) 1987-08-26
DE3578740D1 (de) 1990-08-23
EP0182437A2 (en) 1986-05-28
EP0182437B1 (en) 1990-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3690395A (en) Motor vehicle with two driving units especially for agricultural purposes
US6109012A (en) Hay-making machine
US4611683A (en) Farm tractor
NL8300453A (nl) Trekker of dergelijk voertuig.
US2796140A (en) Powered tractor with front and rear wheel steering controls
CA1257886A (fr) Vehicule tout terrain a applications multiples
US4535849A (en) Implement with horizontal linkage depth control
US4585084A (en) Agricultural tractor
CA2465937C (en) Articulated power transfer apparatus
IE46230B1 (en) Agricultural mower
US4178746A (en) Rotary mowers
NL8500758A (nl) Trekker.
US5265403A (en) Draft tongue for connecting PTO-driven implement to draft links of a towing vehicle
NL8300732A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
WO1984001336A1 (en) An agricultural tractor
NL8403484A (nl) Trekker.
NL8303381A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4282935A (en) Multiple section, adjustable width plow
NL8203381A (nl) Trekker.
EP0364002A2 (en) A tractor
US5186261A (en) On-land plow assembly with a plurality of adjustable plow units
NL8203655A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
CA1105715A (en) Side draft stabilizer
NL8203658A (nl) Landbouwmachine met aankoppelpunten ter bevestiging aan een trekker.
EP1495662A1 (en) Front mounted rotary cutter with folding wings

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed