NL8203956A

NL8203956A - Scharniermechanisme voor een vliegtuigdeur.

Info

Publication number: NL8203956A
Application number: NL8203956A
Authority: NL
Original assignee: Fokker Bv
Priority date: 1982-10-13
Filing date: 1982-10-13
Publication date: 1984-05-01
Also published as: GB8327291D0; GB2128672B; FR2534620A1; US4607812A; GB2128672A; FR2534620B1

Description

Λ"'·' ' ! ' ............

* '.......~fl5V

< -Ν.0. 3X258 1

Scharniermechanisme voor een vliegtuigdeur.

Aanvraagster noemt als uitvinders: Frans Willem de Haan en John Blackburn

De uitvinding heeft betrekking op een deur in de romp van een vliegtuig van het type, dat tijdens de vlucht door de cabinedruk rondom tegen de deursponning vastgedrukt wordt, welke deur tijdens het openen en sluiten een beweging uitvoert met behulp van een scharniermechanisme 5 met twee onderlinge evenwijdige draaiingsassen en een tussenliggend scharnierdeel, van welke draaiingsassen de een gekoppeld is met de deur en de ander gekoppeld is met de deurstijl, op zodanige wijze dat tijdens het openen van de deur het tussenliggende scharnierdeel in een eerste bewegingsfase een draaibeweging uitvoert in de ene richting rond 10 de met de deurstijl verbonden draaiingsas, waarbij tegelijkertijd de hoek tussen de deur en het tussenliggende scharnierdeel wordt verkleind, en vervolgens in een tweede bewegingsfase een draaibeweging in de andere richting uitvoert rond de met de deurstijl verbonden draaiingsas, terwijl tijdens het sluiten van de deur de bewegingsfasen in 15 omgekeerde volgorde en met omgekeerde draairichtingen worden uitgevoerd.

Er zijn in de loop van de recente geschiedenis van de luchtvaart diverse systemen ontwikkeld om deuren te openen, te sluiten en te vergrendelen. De deur waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft is 20 van het type dat tijdens de vlucht van het vliegtuig door de cabine-overdruk rondom tegen de deursponningen wordt geklemd.

Een deur van dit type is bijvoorbeeld beschreven in het USA oc-trooischrift 4.180.943. Deze deur is in zijn geheel in de toestand tijdens de vlucht zowel hoger dan de hoogte en breder dan de breedte van 25 de deuropening. De deur wordt met behulp van een centrale handel op de deur bediend. Nadat met behulp van die handel eventuele grendelmecha— nismen tussen deur en deurlijsten zijn ontkoppeld of losgenomen en ook de hoogte van de deur kleiner is gemaakt dan de hoogte van de deuropening door het naar binnen klappen van de boven- en/of·onderrand komt de 30 deur tengevolge van het daarna doordraaien van de handel rondom los van de deuropening en maakt vervolgens een geringe beweging binnenwaarts en enigszins zijdelings, dit laatste in de richting van het sponningscharnier, totdat de onderwijl doorgedraaide handel in de eindstand komt.

Daarna wordt de deur om het hoofdscharnier naar buiten de romp ge-35 draaid. Bij het sluiten van de deur worden de bewegingen in omgekeerde volgorde en in omgekeerde richting uitgevoerd.

8203956 4 \ W.

O

ί 2

De kracht die vis de deurhandel wordt uitgeoefend en waardoor de deur roteert en de deur wordt geopend dan wel gesloten wordt via een koppelstang afgezet op het deurscharnier van de deur zodanig dat de werkingsrichting van de kracht buiten de draaiingsassen van het schar-5 niermechanisme ligt.

In deze bekende deur is een mechanisme aanwezig om de draaiing van de deur tijdens de open- en sluitbeweging te realiseren, maar er zijn verder geen middelen aangegeven om deze beweging vanaf de deurpost als vast punt tijdens deze beweging te begeleiden. Zo er bij bekende vlieg-10 tuigdeuren al geleidingsmechanismen aanwezig zijn, dan bevinden deze zich geheel of althans gedeeltelijk in of aan een van beide deurstijlen.

Een verder bezwaar van een bestaande vliegtuigdeur van dit type is, dat indien er mechanismen aanwezig zijn voor het in noodgevallen 15 bekrachtigen van de deurbeweging, deze mechanismen eveneens althans gedeeltelijk ondergebracht zijn in de wand van het vliegtuig in de nabijheid van de deurpost, of in de deurpost zelf, hetgeen het gebruik van vaak relatief ingewikkelde koppelingsorganen tussen deze in de wand van het vliegtuig aangebrachte mechanismen en de bijbehorende mechanismen 20 in de deur noodzakelijk maakt. Dat leidt vaak ook tot een relatief ingewikkelde uitvoering van de afdichtmiddelen van de deur.

De uitvinding heeft nu ten doel alle mechanismen die met de besturing van de deur tijdens het openen en sluiten van de deur te maken hebben in de deur zelf op te nemen. Daardoor kan het geheel aan mecha-25 nismen compact uitgevoerd worden en kan de gehele deur tijdens de fa-brikage als één samenhangende konstruktie worden opgebouwd en getest.

De deur kan daarna als een gereed produkt in het vliegtuig worden gemonteerd.

Aan deze doelstelling wordt bij een deur volgens de uitvinding 30 voldaan, doordat in het deurscharnier gekoppeld met de twee draaiings-assen een hydraulisch of mechanisch overbrengmechanisme aanwezig is, dat in de eerste bewegingsfase de draaiing rond beide draaiingsassen coördineert.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scharniermechanisme voor-35 zien van kettingwielen, elk gekoppeld met een van de scharnierdraai-ingsassen, waarover een eindloze ketting is geslagen, waarbij het ket-tingwiel aan de deurstijlzijde niet kan roteren ten opzichte van de deurstijl, terwijl het kettingwiel in de deur tijdens de beweging in de ene richting niet roteerbaar is ten opzichte van de deur en gedurende 40 de eerste bewegingsfase niet roteerbaar is ten opzichte van de deur.

8203956 3

Door de mechanische of hydraulische overbrenging wordt in de eerste bewegingsfase de rotatie rond de brede draaiingsassen gecoördineerd. Eventueel zijn daarbij de tandaantallen van de kettingwielen ongelijk of worden de hydraulische motoren ongelijk gestuurd. Op deze 5 wijze wordt de oriëntatie van de deur in elk stadium van de eerste bewegingsfase geheel beheerst door het overbrengingsmechanisme in de scharnierkonstruktie.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het aantal tanden van het kettingwiel, gekoppeld met de draaiingsas aan de deurzijde, ge-10 lijk aan of kleiner dan het aantal tanden van het kettingwiel, gekoppeld met de draaiingsas aan de deurstijlzijde.

In de mechanische uitvoeringen wordt het kettingwiel in de draaias van de deur tijdens de eerste bewegingsfase geblokkeerd door een pal/ nokcombinatie. Aan het einde van deze bewegingsfase, als de deurhandel 15 naar zijn eindstand wordt verdraaid, wordt door de deurhandel de pal/ nokcombinatie ontkoppeld en wordt het deurscharnier ten opzichte van de deur gefixeerd.

Tijdens de tweede bewegingsfase kan de deur roteren onafhankelijk van het met de draaiingsas aan de deurzijde gekoppelde kettingwiel of 20 de hydraulische motor aan die zijde. In deze fase wordt de deur met de hand naar buiten geduwd, waarbij de positie van de deurhandel gefixeerd is. Om te voorkomen dat het bedieningspersoneel of de wind de deur ongewenst hard tegen de buitenwand van het vliegtuig doet slaan bij het bereiken van de eindstand, wordt bij voorkeur de zwaaibeweging van de 25 deur gedempt door een in de deur gemonteerde zuiger/cilindercombinatie, die aan de ene zijde gekoppeld is met de deur en aan de andere zijde gekoppeld is met het tussenliggende scharnierdeel.

Omdat de deur in het algemeen zal zwaaien over een hoek die bij benadering 180° bedraagt is een vorm van tussenoverbrenging nodig tus-30 sen de zuiger/cilindercombinatie en het tussenliggende scharnierdeel.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm kan de zuiger/cilin-dercombinatie in noodgevallen gekoppeld worden met een in de deur aangebracht energiereservoir, bijvoorbeeld een houder met perslucht, waaruit voldoende energie kan worden geleverd om de deur onder invloed van 35 de werking van de zuiger/cilindercombinatie te doen openen.

In het volgende zal de uitvinding in meer detail worden verklaard aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm.

Figuur 1 illustreert een binnenaanzicht op een deur volgens de uitvinding, waarvan de binnenbekleding en binnenbeplating is verwijderd 40 om de diverse in de deur aanwezige mechanismen zichtbaar te maken.

8203956 © 4

Figuur 2 illustreert een schematische doorsnede door een aantal delen van het scharniermechanisme.

Figuur 3 illustreert schematisch een aantal onderdelen van het vergrendelingsmechanisme voor het blokkeren van de draaiing aan de 5 deurzijde gedurende de eerste bewegingsfase.

Figuur 4 illustreert schematisch een aantal onderdelen voor het dempen of bekrachtigen van de deurbeweging.

De in de verschillende figuren aangegeven onderdelen zijn telkens met dezelfde referentiecijfers aangeduid.

10 De deur volgens de uitvinding is in zijn algemeenheid aangegeven met 1 en is opgehangen aan de niet in detail weergegeven deurstijl door middel van een scharniermechanisme 2. Dit scharniermechanisme 2 heeft twee schamierassen, verlopend volgens de hartlijnen 3 en 4. De scharnieras 5 is bevestigd aan de deurstijl, waarvan alleen de klampen 6 en 15 7 schematisch zijn aangeduid. De scharnieras 8, die verloopt volgens de hartlijn 3 is gekoppeld met nog nader te beschrijven verdere delen van het scharniermechanisme. Op de scharnieras 5 zijn een aantal ketting;-wielen 9 bevestigd en op de scharnieras 8 zijn een aantal kettingwlelen 10 bevestigd, paarsgewijze in hetzelfde vlak als de kettingwielen 9.

20 Rond de kettingwielen 9 en 10 zijn een met het aantal kettingwielen overeenstemmend aantal kettingen respectievelijk een kettingmat geslagen, in figuur 1 schematisch aangeduid met 11. Het scharniertussenstuk is in figuur 1 aangegeven met 12 en in dit tussenstuk bevinden zich een aantal lagers 13, 14, 15, 16, 17 en 18 die ervoor zorgen dat dit schar-25 niertussenstuk kan roteren rond de beide assen 8 en 5. Enerzijds is het scharniertussenstuk via de lagers 13, 15 en 17 opgehangen aan de deur-stijl-klampen 6 en 7 respectievelijk aan de eerste scharnieras 5 en anderzijds kan de deur met de tweede scharnieras 8 en de slechts schematisch aangegeven vast aan de deur gemonteerde ophangpen 19 roteren door 30 middel van de lagers 14, 16 en 18.

Figuur 2 toont een doorsnede door dit scharniermechanisme en wel door een paar kettingwielen 9, 10 met de bijbehorende ketting 11 alsmede door een aandrijfstang 20, via welke stang een kracht op het scharniermechanisme kan worden uitgeoefend waardoor het scharnier ten op-35 zichte van de deur gaat draaien en via de ketting ook ten opzichte van de sponning van de deur.

Tijdens het eerste gedeelte van de openingbeweging zullen op nog met behulp van figuur 3 nader te beschrijven wijze de kettingwielen 10 in een vaste stand worden gehouden ten opzichte van de deur, en omdat 40 tevens de kettingwielen 9 niet kunnen draaien rond de as 4/5 en derhal- 8203956 ^ " Τ' ' · ' ~1·Ι|.

5 ve een vasté stand innemen ten opzichte van de deurpost zal de deur 1 vanwege de rond de kettingwielparen 9, 10 geslagen kettingen 11 tijdens de draaiing van het scharnier een vooraf bepaalde positie blijven innemen. Als het aantal tanden van beide kettingwielen 9 en 10 gelijk is 5 dan zal de deur 1 door de draaiing van het scharnier worden verplaatst evenwijdig aan zichzelf. Wanneer het aantal tanden van de kettingwielen 10 kleiner is dan het aantal tanden van de kettingwielen 9 dan zal de deur 1 tijdens de draaiing rond het scharniermechanisme ten opzichte van de hartlijn 3 een lichte rotatiebeweging met de klokwijzerrichting 10 mee uitvoeren rond de hartlijn 3. Is het aantal tanden van de kettingwielen 10 groter dan die van de kettingwielen 9 dan zal de deur juist een lichte draaiing rond de hartlijn 3 tegen de klokwijzerrichting in uitvoeren. Door de juiste keuze van het aantal tanden van elk van de tandwielen 9 en 10 kan derhalve de gewenste beweging van de deur in de 15 eerste bewegingsfase worden bereikt.

Alhoewel in het bovenstaande aan de hand van de figuren een uitvoeringsvorm met een mechanisch overbrengingsmechanisme is beschreven, is het ook mogelijk om een hydraulisch overbrengingsmechanisme te realiseren. In dat geval wordt met elke draalingsas een hydraulische motor 20 gekoppeld waarvan de stuurleidingen dusdanig met elkaar worden verbonden dat de hydraulische motoren gelijktijdig worden bestuurd zodat de in het bovenstaande beschreven geleide deurbeweging in de eerste bewegingsfase wordt verkregen.

In de tweede bewegingsfase wordt daarbij de hydraulische motor 25 door de in het bovenstaande reeds besproken pal/nokcombinatie aan de deurpostzijde ontkoppeld zodat de tweede bewegingsfase kan worden uitgevoerd.

Zoals blijkt uit figuur 1 is de stang 20 via een van een rol voorziene groef-volgs tang 21, die bij 27 draaibaar aan de deur is beves-30 tigd, gekoppeld met een gegroefde stuurplaat 22 die kan draaien rond de hartlijn 23. Door een buiten het vlak van de tekening liggend en daarom in de figuur niet zichtbaar handvat wordt, tijdens het bedienen van de deur, deze groeiplaat 22 verdraaid waardoor het koppelpunt tussen de volgstang 21 en de stang 20 in figuur 1 gedurende de eerste bewegings-35 fase naar rechts zal worden geduwd zodat de deur de inmiddels beschreven scharnierbeweging rond het scharniermechanisme gaat uitvoeren. Zoals inmiddels duidelijk zal zijn leidt dit ertoe dat de deur uit de deursponning wordt gelicht en bij benadering evenwijdig aan zichzelf over een korte afstand, afhankelijk van de scharnierafmetingen, zijde-40 lings en binnenwaarts wordt bewogen.

8203956 6 · 9

De hulpmiddelen die ervoor zorgen dat tijdens deze beweging de tandwielen 10 een vaste stand blijven inhouden ten opzichte van de deur 1 bestaan uit een stang 30 waarvan het ene uiteinde via de componenten 33, 34 en 35 gekoppeld is met en wordt bestuurd door de groefplaat 22, 5 en waarvan het andere uiteinde gekoppeld is met een beweegbaar arre-teerelement 31 waarvan het uiteinde kan samenwerken met een aan de as 8 bevestigd nokkenelement 32. Tijdens de reeds beschreven draaiing van de groefplaat 22 zullen de elementen 31 en 32 met elkaar samenwerken zodat een rotatie van de as 8 en daarmee van de tandwielen 10 ten opzichte 10 van de deur wordt voorkomen.

Daardoor wordt het mogelijk om in een volgende bewegingsfase de deur rond de scharnieras 8 te laten draaien en wel in buitenwaartse richting, zodat de deur, die inmiddels aan de boven en aan de onderzijde verminderde afmetingen heeft gekregen en derhalve door de deurope-15 ning kan, nu naar buiten kan worden gezwaaid.

Als de deur de eerste zwenkbeweging heeft gemaakt, wordt het scharnier ten opzichte van de deur gefixeerd door middel van stang 20 die niet meer kan bewegen middels hefboom 21 omdat de rol van 21 op het deel van 22 met constante radius loopt. Tegelijk met deze blokkering 20 wordt via 30 het palmechanisme (figuur 3) gelicht.

Zoals reeds werd opgemerkt is de deur van een type dat allereerst losgemaakt moet worden van de deurstijl door de deur naar binnen te zwenken, waarbij de bovenste en onderste randgedeelten van de deur naar binnen geklapt moeten worden, waarna het mogelijk is om in een volgend 25 bewegingsstadium de deur met de inmiddels gereduceerde hoogte en met de inmiddels gewijzigde scharnierpositie door de deuropening te bewegen.

De onderdelen die de genoemde omklapbeweging van de schamierbare boven- en onderzijde van de deur realiseren zijn eveneens in de figuur aangegeven. Tot deze onderdelen behoren de groefvolgstang 40, gekoppeld 30 met de vertikale stang 42 die aan de uiteinden via een scharniermecha-nisme gekoppeld is met de grendelas 43 aan de bovenzijde en de grendel-as 44 aan de onderzijde van de deur. De grendelas 43 is via een stang 45 gekoppeld aan het scharnierbare bovenste gedeelte 46 van de deur dat, zoals duidelijk zal zijn bij een rotatie van de as 43, naar bene-35 den kan bewegen. Op soortgelijke wijze is de onderste grendelas 44 via een koppelstang 47 gekoppeld met het onderste scharnierbare deel 48 van de deur dat, bij een rotatie van de grendelas 44 naar binnen kan scharnieren. De grendelassen 43 en 44 zijn bovendien aan de uiteinden voorzien van grendelelementen die bij het sluiten van de deur ingrijpen in 40 grendelopeningen op de deurpost respectievelijk bij het openen van de 8203956 7 : ^ .....Ί; 7 deur daaruit worden gelicht.

De afmetingen van het scharniermechanisme zijn verder zodanig gekozen dat het scharniermechanisme zelf rond de hartlijn 4 zover kan verdraaien dat de hartlijn 3 geheel aan de buitenzijde van de romp kan 5 komen te liggen, met andere woorden dat de deurpost past in de ruimte binnen de U-vormige configuratie van het scharniermechanisme, waardoor het mogelijk wordt om de deur bij het naar buiten draaien geheel aan de buitenkant tegen de romp van het vliegtuig te plaatsen, zonder dat de deurafdichtingsstrip die op of nabij de huid van de deur rondom loopt 10 wordt doorsneden.

Tijdens het sluiten van de deur worden de bewegingshandelingen in omgekeerde volgorde en in omgekeerde richting uitgevoerd.

Om te vermijden dat tijdens de tweede bewegingsfase van de deur, de deur te hard naar buiten wordt geduwd is de as 8 voorzien van een 15 verder tandwiel 50 dat in aangrijping staat met een tandwielsegment 51 dat kan draaien om een as 52 evenwijdig aan de as 8. Het tandwielsegment 51 is voorzien van een hefboomsectie 51a waarvan het uiteinde scharnierbaar gekoppeld is met het uiteinde van de zuigerstang 53 van een pneumatische zuiger/cilindercombinatie 54. Het andere uiteinde van 20 de zuiger/cilindercombinatie 54 is bij 55 draaibaar c.q. scharnierbaar bevestigd aan een gedeelte van de deur 1.

Tijdens de eerste bewegingsfase, gedurende welke fase de deur op geleide wijze uit de sponning wordt verwijderd en klaar gemaakt wordt, voor de naar buiten zwaaiende beweging is de as 8 op de reeds genoemde 25 wijze geblokkeerd en derhalve blijft het tandwiel 50 tijdens deze bewegingsfase onbeweeglijk en zal ook de pneumatische zuiger/cilindercombinatie 54 geen functie uitoefenen. Tijdens de tweede bewegingsfase echter is de as 8 ten opzichte van de deur draaibaar. Gedurende deze bewegingsfase zal, dankzij de samenwerking tussen het met de as 8 gekoppel-. 30 de tandwiel 50, het tandwielsegment 51 en de pneumatische zuiger/cilin- dercombinatie 54, de zwaaibeweging van de deur worden gedempt.

Dit dempingsmechanisme is in noodgevallen te gebruiken voor het bekrachtigen van de zwaaibeweging van de deur. Dan wordt de dempingci-linder 54 gekoppeld aan een persluchtreservoir 56 (zie figuur 1). Dit 35 persluchtreservoir 56 staat via een in de figuren niet getoonde leiding in verbinding met de pneumatische demper 54.

Het zal duidelijk zijn dat in het bovenstaande slechts een voorkeursuitvoeringsvorm van een deur volgens de uitvinding is beschreven waartoe de uitvinding op zichzelf niet is beperkt.

8203956

Claims

1. Deur in de romp van een vliegtuig van het type, dat tijdens de vlucht door de cabinedruk rondom tegen de deursponning vastgedrukt wordt, welke deur tijdens het openen en sluiten een beweging uitvoert 5 met behulp van een scharniermechanisme met twee onderlinge evenwijdige draaiingsassen en een tussenliggend scharnierdeel, van welke draaiings-assen de een gekoppeld is met de deur en de ander gekoppeld is met de deurstijl, op zodanige wijze dat tijdens het openen van de deur het tussenliggende scharnierdeel in een eerste bewegingsfase een draaibewe- 10 ging uitvoert in de ene richting rond de met de deurstijl verbonden draaiingsas, waarbij tegelijkertijd de hoek tussen de deur en het tussenliggende scharnierdeel wordt verkleind, en vervolgens in een tweede bewegingsfase een draaibeweging in de andere richting uitvoert rond de met de deurstijl verbonden draaiingsas, terwijl tijdens het sluiten van 15 de deur de bewegingsfasen in omgekeerde volgorde en met omgekeerde draairichtingen worden uitgevoerd, met het kenmerk, dat in het hoofd-scharnier gekoppeld met de twee draaiingsassen een hydraulisch of mechanisch overbrengingsmechanisme aanwezig is, dat in de eerste bewegingsfase de draaiing rond beide draaiingsassen coördineert.

2. Deur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scharnierme chanisme voorzien is van kettingwielen, elk gekoppeld met een van de scharnierdraaiingsassen, rond welke kettingwielen een eindloze ketting is geslagen, waarbij het kettingwiel aan de deurstijlzijde niet kan roteren ten opzichte van de deurstijl, terwijl het kettingwiel in de deur 25 gedurende de eerste bewegingsfase niet roteerbaar is ten opzichte van de deur en gedurende de tweede bewegingsfase wel roteerbaar is ten opzichte van de deur.

3. Deur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aantal tanden van het kettingwiel, gekoppeld met de draaiingsas aan de deur- 30 zijde, gelijk is aan of kleiner is dan het aantal tanden van het kettingwiel, gekoppeld met de draaiingsas aan de deurstijlzijde.

4. Deur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met elke draaiingsas een gelijk aantal paarsgewijze bij elkaar behorende kettingwielen is gekoppeld rond welk aantal kettingwielen een 35 corresponderend aantal kettingen of een meervoudige ketting of ketting-mat is geslagen.

5. Deur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het met de draaiingsas in dé deur gekoppelde kettingwiel tijdens de eerste bewegingsfase wordt geblokkeerd door een pal/nokcombinatie die 40 gedurende de tweede bewegingsfase wordt ontkoppeld door het deurbedie- 8203956 **"...........V ’ "’'Uii,; V ningsmechanisme.

6. Deur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met beide draai-ingsassen van het scharniermechanisme een hydraulische motor is verbonden, welke motoren onderling zodanig hydraulisch zijn gekoppeld dat de 5 beweging van de deur ten opzichte van het scharniermechanisme respectievelijk van het scharniermechanisme ten opzichte van de deurpost althans gedurende de eerste bewegingsfase gedefinieerd is.

7. Deur volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verbinding tussen de hydraulische motor aan de deurpostzijde en de bijbehorende 10 draaiingsas wordt verbroken gedurende de tweede bewegingsfase.

8. Deur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beweging van de deur gedurende de tweede bewegingsfase wordt gedempt door een in de deur gemonteerde zuiger/cilindercombinatie, die aan de ene zijde gekoppeld is met de deur en aan de andere zijde gekop- 15 peld is met het tussenliggende scharnierdeel.

9. Deur volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de zuiger/cilin-dercombinatie aan de andere zijde scharnierbaar bevestigd is aan het ene uiteinde van een om zijn middelpunt draaibare koppelarm, waarvan het andere uiteinde via een overbrengingsmechanisme gekoppeld is met de 20 schamierdraaiingsas aan de deurzijde.

10. Deur volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de zuiger/ cilindercombinatie in noodgevallen gekoppeld kan worden met een in de deur aangebracht energiereservoir, bijvoorbeeld een houder met perslucht, waaruit voldoende energie kan worden geleverd om de deur onder 25 invloed van de werking van de zuiger/cilindercombinatie te doen openen. *********** 8203956