NL8203127A - Slijtagesensor voor schijfremblokvoering. - Google Patents

Description

Γ---:......

* ] VO 3618

Slijtagesensor toor schijfremblokvoering.

De uitvinding heeft betrekking op slijtagesensoren voor schijfremblokvoering van schijfremsamenstellen en betreft in het bijzon-der slijtagesensoren voor schijfremsamenstellen die zijn voorzien van twee tegenover elkaar geplaatste remblokken, waarbij op elk van deze een 5 remvoering is gemonteerd die tot ingrijping kan worden gebracht met de betreffende zijde van een remschijf die is aangebracht aan een motor-voertuigwiel bij beweging van de remblokken naar de remschijf toe, zodat de sensoren een-hoorbaar signaal veroorzaken wanneer een remvoering dient te worden vervangen.

10 Slijtagesensoren voor schijfremblokvoeringen zijn be- kend bij schijfremsamenstellen waarbij een van de schijfremblokken is voorzien van een op de steunplaat daarvan aangebracht uitsteeksel dat naar de remschijf is gericht en waarvan de hoogte zodanig is dat aanra-king tussen het uitsteeksel en de remschijf zal optreden wanneer de rem-15 blokvoering is afgesleten tot een dikte waarbij deze dient te worden vervangen. Wanneer dit contact tussen het uitsteeksel en de remschijf gaat optreden, wordt dit aan de bestuurder van het voertuig duidelijk doordat een luid gierend of krassend geluid wordt veroorzaakt door het remsamen-stel wanneer de remmen van het voertuig worden bediend. Zulke geltiid ver-20 oorzakende sensoren kunnen, hoewel ze doelmatig in gebruik zijn, niet eenvoudig worden vervaardigd wat betreft het verkrijgen van het maximum aan opgewekt geluid bij minimale beschadiging van de remschijf als gevolg van het wrijvingscontact tussen het uitsteeksel en de remschijf tijdens het opwekken van het geluid.

25 Een slijtagesensor voor schijfremblokvoering volgens de uitvinding voor een schijfremsamenstel dat is voorzien van twee tegenover elkaar geplaatste remblokken, op elk waarvan een remvoering is gemonteerd die tot ingrijping kan worden gebracht met een betreffende zijde van een remschijf die is aangebracht aan een motorvoertuigwiel bij beweging van 30 de remblokken naar de remschijf toe, waarbij de remblokken aan weerskan-ten van de remschijf zijn opgehangen aan leipennen die zich dwars over de rand van de remschijf en door respektieve uitgelijnde openingen in de remblokken en het samenstel uitstrekken, omvat een uit metaalplaat be-- staande latoen waarin openingen zijn aangebracht die overeenkomen met de 9203127 ·# t 2 leipenopeningen in de remblok en vaarbij tenminste een vingervormig ge-deelte zich uitstrekt vanaf een rand van de latoen en vanuit het vlak ' van de latoen is omgebogen in een stand vaarin een vrij einde van het om-gebogen gedeelte is gelegen in een vlak dat zich onder een stompe hoek 5 met het -vlak van de latoen uitstrekt, tervijl elk vingervormig gedeelte eerst zodanig is omgebogen dat een deel zich uitstrekt onder een scherpe hoek met het vlak van de latoen en vaarbij vervolgens het vrije einde van het vingervormig gedeelte in de tegengestelde riehting is terugge-bogen zodat het vingervormig gedeelte is voorzien van een tveede bocht die 10 ongeveer in het midden daarvan is gevormd en het vrije einde van het vingervormig gedeelte zich dvars langs de betreffende rand van de latoen uitstrekt zodat vanneer de sensor in het remsamenstel is gemonteerd de latoen in aanraking is met een oppervlak van een van de remblokken tegen-over het oppervlak vaarop de remvoering is bevestigd, tervijl de leipen-15 nen zich uitstrekken door de latoenopeningen en het vrije einde zich uitstrekt dicht langs een rand van de betreffende remvoering naar de rem-schijf toe, over een vooraf bepaalde afstand overeenkomende met de dikfce van de betreffende remvoering die nog over is gebleven vanneer de betreffende remvoering dient te vorden vervangen.

20 Het vingervormige gedeelte van de latoen die de sensor volgens de uitvinding vormt, dat in dvarsdoorsnede dun is uitgevoerd, zal verken op de manier van een vibrerende tong vanneer het vrije einde daarvan in aanraking komt met de ronddraaiende remschijf tijdens bediening van de rem. De in het vingervormig gedeelte opgevekte vibratie vordt door 25 de latoen op het samenstel overgedragen als een zeer duidelijk kenmerkend geluid, dat gemakkelijk vaarneembaar is boven andere geluiden van de motor door de bestuurder van het voertuig.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de uit metaalplaat bestaande latoen aan elk van tvee te-30 genover elkaar gelegen randen daarvan voorzien van een vingervormig gedeelte zodat de vrije einden van de omgebogen gedeelten zich, vanneer de sensor in het remsamenstel is gemonteerd, uitstrekken langs tegenover elkaar gelegen randen van de betreffende remvoering. Een dergelijke uitvoe-ring maakt de latoen geschikt voor universele toepassing bij de betref-35 fende remsamenstellen, doordat die even goed zal funktioneren vanneer die is gemonteerd tegen ongeacht velke van de tvee remblokken in het schijf- 82 0 3 1 2 7 # £ 3 remsamenstel.

Aangezien elk vingervormig gedeelte van de uit metaal-plaat bestaaade latoen van de slijtagesensor eerst>zodanig is omgezet dat een deel zich uitstrekt onder een scherpe hoek met het vlak van de 5 latoen en vervolgens bet vrije einde van bet vingervormige gedeelte is teruggebogen in de tegengestelde richting, zodat in bet vingervormig gedeelte ongeveer in bet midden een tweede bocbt is aangebracht en het vrije einde van bet vingervormig gedeelte zicb uitstrekt dvars langs de rand van de latoen wanneer deze is gemonteerd tegen een bijbehorende 10 remblok, is elk vingervormig gedeelte compact geplaatst in bet schijfrem-samenstel en leVert bet in wezen geen belemmering op tijdens bet remmen of bet uitvoeren van onderhoudsverkzaamheden. Dit biedt de zekerbeid dat de lengte en de plaatsing van elk vingervormig gedeelte zodanig kunnen vorden gekozen dat de toonhoogte en amplitude van bet opgewekte geluid 15 duidelijk verscbillen van geluid dat op andere plaatsen in bet motorvoer-tuig wordt geproduceerd wanneer dit in beweging is,

De uitvinding zal thans worden beschreven onder verwij-zing naar de tekening, waarin:

Pig. 1 een zijaanzicbt is van een schijfremsamenstel 20 waarbij delen zijn weggenomen ter illustratie van een slijtagesensor voor scbijfremblokvoering volgens de uitvinding; fig. 2 is een zijaanzicbt van een slijtagesensor voor scbijfremblokvoering volgens de uitvinding; fig. 3 is een dwarsdoorsnede van de in fig. 2 afgebeel-25 de slijtagesensor voor schijfremblokvoering, volgens lijn 3-3 in fig. 2; fig. b is een zijaanzicbt van de in fig. 2 afgebeelde slijtagesensor voor scbijfremblokvoering, in de juiste positie gemonteerd op een schijfremblok; en fig. 5 is een dwarsdoorsnede van de in fig·, b afgebeel-30 de schijfremblok en slijtagesensor volgens lijn 5-5 in fig.

Fig 1 is een zijaanzicbt van een schijfremsamenstel 10 dat is voorzien van twee tegenover elkaar gelegen remblokken. 12, 11 waar-bij op elk van deze een remvoering 16 is bevestigd. Het schijfremsamenstel 10 omvat een buis 18' dat is voorzien van een zuiger en cilinder con-35 structie voor bet hydraulisch bedienen van bet remsamenstel en een steun-gedeelte 20 dat de remschijf (niet afgebeeld) vaar overbeen bet schijfremsamenstel 10 is gemonteerd overbrugt. In bet steungedeelte 20 is een 8203127

« L

It opening aangebracht waar doorheen de schi jfremblokken 12, 14 aan veers-kanten van de remschijf kunnen worden aangebracht. De schijfremblokken • 12, 1¾ zijn beweegbaar opgehangen aan leipennen 22 die zich dwars over de rand van de remschijf en door respektieve uitgelijnde openingen in de 5 schijfremblokken 12, 1U en in het huis 18 en stenngedeelte 20 uitstrek-ken. Deoverige werkzame component en van het schijfremsamenstel zijn con-ventioneel uitgevoerd en daarom is het niet nodig dat deze nog verder worden beschreven voor een goed begrip van de uitvinding.

Zoals is te zien in fig. 1 is een deel van het steunge-10 deelte 20 veggenomen ter illustratie van een slijtagesensor 2b voor schijf-remblokvoering volgens de uitvinding. Zoals in fig. 2 en 3 van de teke-ning duidelijker is te zien, omvat de slijtagesensor 2b voor schijfrem-blokvoering een nit metaalplaat bestaande latoen 2β die is voorzien van openingen 28 en twee vingervormige gedeelten 30, waarbij elk van deze 15 zich uitstrekt vanaf een betreffende rand van de latoen 26 in een rich-ting die in wezen evenwijdig is aan een lijn die de assen van de openingen 28 in de uit metaalplaat bestaande latoen 26 verbindt. Elk vingervor-mig gedeelte 30 is een het vastzittende einde eerst omgebogen in een stand die een scherpe hoek maakt met het vlak van de latoen 26. Het vrije einde 20 32 van het vingervormige gedeelte 30 is vervolgens teruggebogen naar het vlak van de latoen 26 ter verschaffing van een bocht in het midden van het vingervormig gedeelte 30, waarbij het vrije einde 32 van het vin-gervormig gedelte 30 is gelegen in een vlak dat zich uitstrekt onder een stompe hoek, bijna een rechte hoek, met het vlak van de latoen 26, zoals 25 duidelijk is te zien in fig. 3 van de tekening, De gewenste lengte van elk vingervormig gedeelte 30 ter verschaffing van een optimaal geluid wanneer het in trilling wordt gebracht kan worden bereikt door de randen van de latoen 26 zodanig uit te voeren dat deze convergeren zoals is te zien in fig. 2. Een dergelijke vormgeving biedt de zekerheid, in samen-30 werking met het feit dat elk vingervormig gedeelte 30 in de juiste vorm is gebogen, dat deze vingervormige gedeelten 30 compact zullen zijn! aan-gebracht in het schijfremsamenstel waarin de latoen 26 is gemonteerd.

De slijtagesensor 2b kan in het remsamenstel 10 worden gemonteerd door de uit metaalplaat bestaande latoen 26 te plaatsen tegen 35 de zijde van de schijfremblok 1¾ die zich op afstand bevindt van de zijde van deze schijfremblok waarop de voering l6 is bevestigd, zoals is aange-geven in fig. 5 van de tekening. De latoen 26 wordt in uitgelijnde posi- 8203127 ϊ * 5 tie op de schi j f remblok 1 k aangebracht zodat de openingen 28 in de la-toen samenvallen met overeenkomstige openingen 3k in de schijfremblok 1k. In deze positie nemen de vrije eindgedeelten 32 van de vingervormige gedeelten 30 de in fig. k en 5 afgebeelde positie in, waarbij de vrije 5 eindgedeelten 32 zich dicht langs de randen van de voering 16 uitstrekken over een vooraf bepaalde afstand die overeenkomt met de dikte die de voering 16 nog heeft op het moment dat deze dient te worden vervangen. Wan-neer de latoen 26 eenmaal in uitgelijnde positie op de schijfremblok is aangebracht worden vervolgens de schijfremblok 1k en de latoen 26 in 10 de juiste positie in de opening in het stenngedeelte 20 geplaatst en daar-in vastgehouden door de respektieve leipennen 22 door de uitgelijnde openingen 28, 3k te steken die respektievelijk zijn· aangebracht in de latoen 26 en de remblok 1k.

Zoals duidelijk in fig. 5 is te zien zijn de vrije ein-15 den 32 van de vingervormige gedeelten 30 niet in aanraking met de randen van de schijfremblok Ik of de voering 16 en daardoor kunnen ze vrij vi-breren vanneer ze worden aangeslagen. Wanneer de slijtagesensor 2k in de juiste positie in het schijfremsamenstel 10 is gemonteerd en de remblok-voeringen betrekkelijk weinig zijn afgesleten, blijft de slijtagesensor 20 2k in rust en dus geluidloos. Op geen enkele wijze vormt hij een belem-mering voor de normals bediening van het schijfremsamenstel 10. Wanneer de op remblok 1k aangebrachte remblokvoering 16 afslijt tot een dikte waarbij die dient te worden vervangen, zal bediening van de schijfremblok-ken 12, 1k waardoor de voeringen 16 tegen de remschijf zullen worden ge-25 drukt tot gevolg hebben dat de vingervormige gedeelten 30 van de slijtagesensor 2k in aanraking komen met de ronddraaiende schijf tijdens het remmen. Het wrijvingscontact tussen de vrije einden 32 en de ronddraaiende schijf is voldoende om de vingervormige gedeelten 30 met zodanige snel-heid in trilling te brengen dat een luid, kenmerkend geluid wordt opgewekt 30 dat wordt versterkt doordat de trillingen worden overgedragen op het hoofd-deel van de latoen 26, waardoor deze in trilling raakt tussen de schijfremblok 1k en de zuiger van het schijfremsamenstel 10 zodat hierdoor het· opgewekte geluid nog meer wordt versterkt. Bij het horen van het ken-merkende geluid dat wordt veroorzaakt door het trillingen opwekkende 35 contact van de vrije einden 32 met de ronddraaiende schijf wordt de be-stuurder van het roertuig gewaarschuwd dat de schijfremblokvoeringen moe- 8203127 6 ten worden vervangen.

Tijdena bet vervangen, van de afgesleten schijfremblok-voeringen door nieuwe kan de slijtagesensor worden geinspekteerd, en als deze niet te zeer is versleten, opnieuw worden gebruikt, of, indien duide-5 lijke tekenen van slijtage aanwezig: zijn, volledig worden vervangen door- een nieuwe slijtagesensor.

De slijtagesensor voor scbijfremblokvoeringen volgens de uitvinding is een doelmatige compacte sensor die economise!! kan worden gemaakt, gemonteerd en vervangen in een sebijfremsamenstel. De dikte van 10 de latoen en de lengte en plaatsing van de vingervoraige gedeelten kun-nen vooraf worden bepaald ter verkrijging van de gewenste toonhoogte, amplitude en kenmerkend geluid dat door de sensor moet worden geprodu-ceerd. De bierboven besebreven. en afgebeelde bij voorkeur toegepaste uit-voeringsvorm van de uitvinding is niet alleen snel en gemakkelijk te mon-15 teren, maar kan universele toepassing vinden in bet schijfremsamenstel waarvoor bij is ontworpen, aangezien hij op een van beide remblokken 12 of kan worden gemonteerd, al naar gelang wenselijk is. Bovendien is het mogelijk, aangezien de totale kosten van de sensoren laag zijn, een sensor volgens de uitvinding te monteren op elk van de remblokken, in-20 dien dit wenselijk wordt geacht.

8203127

Claims (2)

1. Slijtagesensor voor s chi jf remblokvoering voor een schijf- remsamenstel dat is voorzien van twee tegenover elkdar gelegen remblokken vaarbij op elke daarvan een renrvoering is bevestigd velke tot in-grijping kan vorden gebracht met een betreffende zijde van een remschijf 5 die is gemonteerd aan een motorvoertuigwiel bij beveging van de remblok-ken naar de remschijf toe, vaardoor de slijtagesensor een hoorbaar sig-naal kan opvekken wanneer een remvoering dient te vorden vervangen, ge-kenmerkt doordat de remblokken (12, lM beveegbaar zijn opgehangen aan veerskanten van de remschijf op leipennen (22) die zich dvars over de 10 rand van de remschijf en door respektieve uitgelijnde openingen in de remblokken (12, lb) en het remsamenstel (10) uitstrekken", vaarbij de slijtagesensor (2^) is uitgevoerd als een uit metaalplaat bestaande la-toen (26) die is voorzien van openingen (28) velke overeenkomen met de leipenopeningen in de remblok en tenminste een vingervormig gedeelte 15 (30) dat zich vanaf een rand van de latoen uitstrekt en is omgebogen van- uit het vlak van de latoen in een stand vaarin een vrij einde (32) van het omgebogen gedeelte is gelegen in een vlak dat zich onder een stompe hoek met het vlak van de latoen uitstrekt, tervijl elk vingervormig gedeelte (30) eerst is omgebogen in een stand dat een deel zich uitstrekt 20 onder een scherpe hoek met het vlak van de latoen (26) en vervolgens is het vrije einde (32) van het vingervormig gedeelte in.de tegengestelde richting teruggebogen, zodat het vingervormig gedeelte (32) ongeveer in het midden daarvan is voorzien van een tveede bocht en het vrije einde (32) van het vingervormig gedeelte (30) zich dvars langs de betreffende 25 rand van de latoen (26) uitstrekt, vaardoor vanneer de sensor (2^) in het remsamenstel (10) is gemonteerd, de latoen (26) in aanraking is met een oppervlak van een van de remblokken dat is gelegen tegenover het oppervlak vaarop de voering is bevestigd, vaarbij de leipennen. (22) zich uitstrekken door de latoenopeningen (28) en het vrije einde (32) zich 30 dicht langs een rand van de betreffende voering naar de remschijf uitstrekt over een vooraf bepaalde afstand die overeenkomt. met de dikte van de betreffende voering die nog is overgebleven vanneer. de betreffende voering dient te vorden vervangen.

2. Slijtagesensor voor schijfremblokvoering volgens conclu- 8203127 8 sie 1, gekenmerkt doordat de uit metaalplaat bestaande latoen (26) is voorzien van een vingervormig gedeelte (30) dat zich vanaf elk van twee tegenover elkaar gelegen randen van de latoen uitstrekt zodat de vrije einden (32) van de omgebogen gedeelten zicb, wanneer de sensor (2b) in 5 het remsamenstel (10) is gemonteerd, dicht langs de tegenover elkaar gelegen randen van de betreffende voering uitstrekken. 8203127